'Dan denk ik wel eens: wat doe ik hier?' In de voetsporen van Desgrange en Goddet Vier ploegleiders op zoek naar geluk in etappes en ldassementen Wijzigingen in de Ronde van Frankrijk '89 Jean-Marie Leblancvan renner, journalist tot Tourdirecteur SPORT De 76e Tour de France be looft voor Nederland nu al van historische betekenis te worden. Nog nooit nam er een zo groot contingent Ne derlandse wielerprofs deel aan de Ronde van Frankrijk: 31 om precies te zijn. Dat zijn er 4 meer dan vorig jaar, toen het record werd bereikt met 27 renners. De 31 renners ko men uit vier 'Nederlandse' ploegen (ook een record) en vijf buitenlandse formaties. Aan elk de vier Nederlandse ploeg leiders Jan Raas, Supercönfex; Peter Post, Panasonic; Cees Priem, TVM; Jan Gisbers, PDM vier vra gen. i. Wanneer is de Tour voor jouw ploeg geslaagd? Jan Raas: „Als we één of twee etappes winnen. Bescheiden? Het kunnen er niet ieder jaar zes zijn, zoals vorig jaar. Zeker als je geen specifieke sprinter hebt. Daarom moeten we de eerste tien dagen aan vallen, en nog eens aanvallen. Het debuut van Van Hooydonck? Niet naar de Belgische verwachtingen luisteren, gewoon een paar kéer proberen op te vallen en de Tom- uitrijden". Peter Post: „Een paar etappes winnen en en redelijk goed klasse ment rijden met Breukink. Hij is na de Giro een weekje tot rust kunnen komen in Klosters, moet de pro gressie kunnen voortzetten. Die zwarte 10 kilometer in de Giro, tja... Maar hij moet toch in staat zijn tot een eindklassering bij de eerste tien. Van Poppel? Die weet de weg, krijgt Vanderaerden, Talen, Wam- pers, Nulens en Van Vliet tot zijn beschikking. Dat doel is dus duide lijk". Cees Priem: „Als mijn ploeg in mijn ogen goed heeft gereden. Dat wil zeggen: erbij zijn, een rol mee spelen in de finales. Dat is belang rijk, laten zien datje er bent. En ver der hoop ik op een paar ritzeges. Let wel: hopen. Voor het klassement re ken ik een beetje op Anderson en Skibby. Ik zou heel tevreden zijn als die in de buurt van de top-tien ko men. Ze hebben in de Ronde van Italië toch bewezen mee te kunnen als klassementsrijders. En verder hoop ik dat we allemaal weer ge zond en wel thuiskomen. Dat is ei genlijk nog het belangrijkste". Jan Gisbers: „Voor ons is de Tour geslaagd als-ie bijna zo goed zou zijn als vorig jaar! Toen wonnen we twee ploegenklassementen, de bolletjestrui, de lapjestrui, werden we een en twee (Rooks en Theunis- se - red.) in de etappe naar Alpe d'Huez en met Rooks tweede in het eindklassement. Een soortgelijke Tour, daar teken ik voor. Maar een beetje minder mag ook wel hoor". 2. Wordt deze Tour beslist in de bergen of in de tijdritten? Jan Raas: „Ik denk in allebei. De Tourwinnaar zal opnieuw een com pleet renner moeten zijn. Je kunt best een goeie tijdrit rijden, en een knal krijgen in de bergen. Of omge keerd. De bergetappes lijken min der lang dan anders, maar juist dan worden er grotere verschillen ge maakt". Peter Post: „De tijdritten zijn be slissend. Kijk de laatste jaren de verschillen in Parijs, herleid die en concludeer dat een Tour wordt verloren in de tijdritten. Herrera verliest daar iedere keer minuten, die hij in de bergen nooit meer goedmaakt. Daarvoor wordt er de laatste jaren teveel tempo gereden, bergop. De klimspecialisten kun nen niet meer verrassen. Daarom sla ik Parra hoeer aan". Cees Priem: „Ik denk de tijdrit ten. D'r moet toch vrij veel tegen het uurwerk worden gereden. Ja, die tijdritten gaan wel degelijk zwaar wegen in deze Tour. Er is weer een heel lange bij (79 km. - red.) en als je die dag slecht bent, kun je flink wat tijd verliezen. Ik denk dat de laatste dag dit keer wel eens beslissend kan zijn, als die afsluitende tijdrit naar Parijs wordt verreden". Jan Gisbers: „Ik denk de bergen. Omdat de slottijdrit naar Parijs met 27 kilometer tekort is om nog veel te kunnen veranderen en die lange tijdrit in de eerste week nog voor de bergen ligt." Stel dat een Mottet daarin twee en een halve minuut wint. Als hij een keer in de bergen lost, verliest hij meteen veel meer. Daarom geloof ik niet dat een Mot- tet-achtige renner gaat winnen. Ik hou het op de beste tijdrijder van de beste klimmers en dan denk ik aan Roche, Rooks, Delgado en Herrera. Er staan zoveel moeilijke bergetap pes op het programma, daarin zul len de grootste afscheidingen te weeg worden gebracht". 3. De Tourdirectie heeft een harde lijn aangekondigd: strenge straffen bij koersvervalsing. Goed? (Archieffoto) jan Raas: ttAls het voor iedereen Jan Gisbers. geldt zeker. Het is geen gezicht als er pakken renners aan auto's han gen. Heb ik zelf ook nooit gedaan. Maar het is ook slecht voor de Tour als er in de bergen groepen van 40, 50 man tegelijk buiten tijdslimiet binnen komen, en naar huis zouden moeten. Ik vind het goed. dat ze scherper gaan toezien, maar het zou mij niet bevreemden als er na de Tour wordt geconcludeerd, dat sommige limieten ruimer hadden gémoeten". Peter Post: „Ik hoor dat al jaren. Ze zouden ook gaan controleren met video-camera's, die opnamen als bewijs aanvoeren. Is ook nooit gebeurd. Natuurlijk is strenger op treden goed, mits ze het bij iedereen doen. Dat Van Poppel de koploper is van de autohangers, in de ogen van de Tourdirectie? Dat zou je aan Raas en Vanderschuere (assistent van Raas, red.) moeten vragen... Die hebben de vorige twee jaar naast hem gereden". Cees Priem: „Dat is een goede zaak. Als het tenminste maar goed en consequent gebeurd en er geen halve maatregelen worden geno men. Zonder aanziens des per- soons. Ik ben altijd voor een harde lijn, dan weet je tenminste waar je aan toe bent. Nee, voor mij is dat geen enkel probleem". Jan Gisbers: „Vind ik een goede zaak, tenminste waar het de wed strijd zelf betreft. Alleen jammer dat het slechts in een paar wedstrij den gebeurt. In Zwisterland bij voorbeeld was men helemaal niet zo streng. Elders haalt men zo een ren ner uit koers. Er moet het hele sei zoen een lijn worden gevolgd. Als er wordt gepraat over een andere aan pak van de dopingcontrole, dan ge loof ik daar niet in. Dat is een zaak die geheel in de revisie moet. Daar heeft de Tour-organisatie niets mee te maken. Dat is een taak voor de UCI (mondiaal overkoepelende wielerunie - red)". Jan Raas: „De sleur van na de tweede week. Iedere dag de eerste drie uur verveeld in de auto hangen. Dan denk ik wel eens: wat doe ik hier? Maar gelukkig heb ik iedere dag een nieuwe 'invité' (gast van de sponsor, red.) naast me zitten. Van Freek de Jonge, via presidenten-di recteur tot ministers. Dan kun je ge lukkig over de meest uiteenlopende zaken een boom opzetten. Breekt de verveling". Peter Post: „Pffff... Ik ken de si tuatie. Je hebt je aan de discipline te onderwerpen, en dat doe je dan maar. Natuurlijk zijn er vervelende momenten, die verplaatsingen bij voorbeeld. Maar dat vergeet snel. Je leeft nu eenmaal in een gehaaste wereld, en dat is de Tour ook. Daar om ben ik zo graag in Italië". Cees Priem: „Tsja... (na enig den ken) Dat je de hele dag in de weer bent. Elke dag van 's morgens tot 's nachts laat ben je verschrikkelijk druk bezig. Er is eigenlijk nooit eens een moment van rust. Ik ben de eerste die opstaat, vaak al voor 6 uur, en de laatste die, meestal na twaalf uur, naar bed gaat. Heel een tonig allemaal. Daar baal ik wel Jan Gisbers: „Da's moeilijk. Niets eigenlijk, ik hou wel een beetje van de Tour". PETER OUWERKERK/DICK HEUVELMAN De Tour de France heeft een nieuwe, deels journalistieke directie. Henri Desgrange was de pionier, daarna kwam Jacques Goddet als legende-bij-het-leven, Xavier Louy was interim-kardinaal zonder aanzien, en nu zit er opnieuw een journalist 'op de bok.' Jean-Marie Leblanc, 44 jaar,oud-profrenner met twee Touren op zak ('68: 58e,'70:8oe. Na zijn leerjaren bij La Voix du Nord een huis-aan-huisblad in Valenciennes naar een appartement in Parijs (20e arr.). Bij l'Equipe een tijdlang rubriekchaf wielrennen, tevens hoofdredacteur van het wielermagazine Velo, grote stimulator van de FICP- wereldranglijst. Vrouw, twee kinderen. Houdt van Nederland, de Keukenhof, Delft. Leblanc treedt in de voetsporen van Jacques Goddet: sportief directeur. Hij zat zes jaar bij hem in de auto, als 'stem' van de ronderadio. De tezelfdertijd aangestelde mede-directeur Jean-Pierre Carenso, waakt als een Felix Levitan over de financien. Carenso bedacht in zijn commerciële jaren de slagzin 'Du pain, du vin, du Boursin', moet de wereld dichter aan de borst van Frankrijk drukken. Leblanc is ingehuurd om sportief aantrekkelijke, en geloofwaardige wielersport af te leveren. „Hij is te zacht," klinkt er een vooroordeel. „Hij heeft te veel vrienden." Onder renners, ploegleiders, jour nalisten, sponsors etcetera. Anderen vinden dat juist ideaal beantwoorden aan de 'profielschets' voor 'een nieuwe Goddet.' Prijzengeld nog uitsluitend in geld: 8 miljoen francs,2,7 miljoen gulden. De vakantiestudio, de juwe len en de auto's zijn verdwenen. Een aantal grote Franse spon sors heeft afgehaakt. Merlin, Peu geot en Le Coq Sportif verdwenen; internationale sponsors kwamen binnen: na Coaa Cola en Ricoh nu ook Fiat. De truien hebben een moderner tintje. De Italiaanse schilder Mario Schifano ontwierp voor het Itali aanse Castelli nieuw geel (met we reldbol), groen (met pijlen), bollen (met bergmotieven), rood (met 'veeg') en combin;. Castelli betaalde 1.1 miljoen voor het alleenrecht. De officials zijn nu voor ieder een herkenbaar: organisatoren in groene kostuums en dito auto's, ju ry in het paars, eigen ordedienst in het rood. De rugnummers worden voor zien van een landslogo. Ook op de bumpers van de ploegleidersauto's wordt een vlaggetje geschilderd. Doel: betere herkenbaarheid voor het publiek. De (tussen)tijden bij de tijdrit ten worden hiet langer op een schoolbord geschreven, maar digi taal geprojecteerd. De urinemonsters van de anti dopingcontrole gaan iedere avond per vliegtuig naar Parijs, worden diezelfde avond/nacht gecontro leerd, en voor de start van de vol gende rit is de uitslag bekend. Speciale 'revolutie-premie': in de 12e etappe, Toulouse-Montpel- lier, op km 1789, wordt de tweehon derdste 'veijaardag' van de Franse revolutie herdacht. In het dorpje Martres-Tolosane is 17.890 franc (6.000 gulden) aan premies te ver dienen. De Tour wordt steeds interna tionalen Was het tot voor twee jaar de gewoonte de interne radio-com- muniqu;s slechts door te geven in het Frans, na vorig jaar het Engels komt daar dit jaar ook het Spaans bij. Leblanc heeft in ieder geval geen hekel aan de profwielersport, loopt niet met het plan die overhóop te schieten. Zijn kritiek in het verle den was meer van waarschuwende, constructieve aard. En het is ook om die reden, dat hij nu op de stoel zit waarop hij zit. „Ik schreef een dossier met kri tiek op de vorige Tour, die ik echt vreselijk vond. Een paar dagen voor de presentatie van het nieuwe par koers werd ik bij de algemeen direc teur geroepen met de vraag of ik het zelf maar niet wilde gaan doen. Journalist af, sportief directeur van de Tour. Tja..., dat is een vraag waar mee je maar een keer in het leven wordt geconfronteerd..." Jean-Marie Leblanc kent de Tour. Al zo'n 22 jaar. Heeft er gekoerst, is er over gaan schrijven, volgde kop groepen op het wiel, was een ver lengstuk van de wedstrijdleiding. Bewonderde, raakte verliefd, zag de verloedering, ging 'em haten, maak te zich zorgen, huiverde. Broeikaseffect onder 's werelds grootste wielerevenement. De Tour „Laat ik zeggen: men was het spoor bijster. Ik wil de Tour behoe den voor excessen, zoals de verre gaande commercialisatie, de macht van de televisie, het bedrog, de do ping, de onevenwichtigheid van het parkoers. In de jaren dat ik naast hem zat heeft Jacques Goddet me daar nooit uitputtend over onder houden. Maar uit alles wai hij deed bleek zijn drijfveer: respect voor de geest van de sport. Dat verdween met het jaar meer". „Goddet adoreerde de Tour, als een sportieve schepping Gods. De Tour was hem heilig. Dat moet je waarderen, beschermen, heel hoog houden. Er moest iemand naar zijn boodschap luisteren, zijn idealen voortzetten. Dat ga ik nu proberen." Is het jammer, dat jij de Tour nooit hebt gewonnen? Leblanc (verbaasd): „Of dat jam mer is? Nee, neeee... Waarom? Hele maal niet. Ik was niet zo'n grote ren ner, zeker niet groot genoeg om de Tour de winnen... Hahahah... Ik heb grote bewondering voor degenen die het wel kunnen, maar daar kwam ik nooit aan toe. Kleine ren ner, petit palmares. Ja, dromen van het Frans kampioenschap (was hij bij de studenten, red.), van Parijs- Roubaix. Een coureur droomt altijd van kansen." Wel gedroomd op een dag Tour-di recteur te zijn? „Ook niet. Ik had maar één wens: dat ik in de Tour ooit een keer op kop van het peloton zou kunnen rij den. En die wens is verhoord. Ik weet nog precies wanneer, in 1968, met het vertrek uit Vittel. Ik kan de plaats nog aanwijzen. Het heeft mis schien maar vijftien seconden ge duurd. maar het was sensationeel. Goh... ik. leider van het Tour-pelo ton. Dat is me altijd bijgebleven." Met welke Tourrenner voel je je het meest verwant, identificeer je je? „Met Jan Janssen. En dat zeg ik niet omdat jij Hollander bent. Maar Janssen had iets van het karakter, het temperament van de Fransen uit het noorden. Kalm, rustig, prak tisch, rationeel, maar op zijn tijd ook een vuurvreter. In de jaren dat ik koerste had ik het meest van hem: serieus, hard werken, opge stroopte mouwen." Zo zijn de 'nordisten'? „Ik kom uit Valenciennes, heb veel in België, Vlaanderen gekoerst, in Nederland. Ik ga met mijn vakan tie dikwijls naar Holland toe; ik voel me daar thuis. Schoon, netjes, op or de, prettig werkklimaat lijkt me; maar Hollanders nemen ook de tijd om te leven. Mooie parken, plant soenen, bloemen. Die combinatie bevalt me; heerlijk voor een vakan tie. Ik zou niet in Zuidfrankrijk kun nen leven. Ik weet, dat de Hollan ders de hele Ardeche opkopen, maar ik zou me er niet thuisvoelen." Dus je lijkt helemaal niet op God det... „Ach, dat was geen nordist, geen sudist, dat is een Parisien. Hij heeft een vakantiehuis in Saint Tropez, maar is niet mijn tegenpool. Hij werkt ook heel veel en serieus. Die man is echt ongelooflijk. Vierent achtig jaar, maar nog steeds iedere dinsdag-vergadering bijwonen. Komt lopen naar de vierde verdie ping, weigert de lift. En alles wat hij zegt is nog even zinvol, betekent de beste oplossing." Eenvoudiger Dat zal dus niet eenvoudig zijn, in de voetsporen van deze legende te treden? „Ik heb het geluk, dat ik hem niet direkt ben opgevolgd, dat er nog twee jaar Louy hebben tussen geze Jean-Marie Leblanc: "Als journalist kun je veel meer zeggen dan directeur. ten. Dat is niets onvriendelijks te genover Louy, maar het maakt de stap wat eenvoudiger. Maar mijn hoofddoel is niet op Goddet te gaan lijken. Dat kan geen mens, hij had veel meer talent en kwaliteit dan ik. Niet gaan vergelijken, asjeblieft. Ik wil alleen zijn respect voor de sport trachten voort te zetten." Wat haatte je het meest aan de voorbije Tour(s)? „Het bedrog. En dan alle soorten van bedrog, Het hoort niet bij de sport. Een renner, die aan zijn ploegleider komt vragen hoe groot het gat voor of achter hem is, en zich meteen een paar honderd meter door de auto laat voortslepen, voor de ogen van het publiek, die ver dient het niet langer in de Tour te rijden." Je bent daar heel fel op. „Maar natuurlijk! Als Van Pop pel, of Bontempi de ene dag aan de auto's heeft gehangen, en de andere t dag wint hij weer een etappe, dan kan dat toch niet goed zijn voor het beeld van de wielersport? Ik was een kleine renner, maar ik heb nooit aan een auto gehangen." Misschien ben je om die reden al tijd wel een petit coureur gebleven... „Ja maar... Denk je dat Merckx ooit aan de auto's heeft gehangen, of Anquetil? Nee toch. Die hadden het niet nodig, dat kwam eenvoudig niet in ze op. De Tour doet er alles aan de welstand van de renners op te krikken. Dank zij de Tour verga ren ze roem, dus geld. In de Tour zelf al: 8 miljoen francs aan prijzen. Dan mag je van ze verwachten, dat ze het spel correct spelen. Het moe ten kampioenen zijn. Het is toch niks, als een kind de vedette een handtekening komt vragen, en die vedette is eigenlijk een bedrieger?" En het andere bedrog, de drog? „De doping? Ik hoop dat we geen nieuwe affaire krijgen als vorig jaar. maar ik ben geen Pontius Pilatus. De organisatie stond en staat er trouwens buiten. Wat vorig jaar met Delgado en Theunisse gebeurde was een zaak tussen de renners, de ploegen en de commissarissen van de UCI. De Tour-directie maakt de reglementen niet. Als ze niet wor den nageleefd, als commissarissen lekken naar de tv, moet men niet ons de schuld geven." „Het enige wat wij dienen te rege len is het transport van de monsters. Wij moeten de flacons zo snel moge lijk in Parijs krijgen. Dat gebeurt nu dus ook. De flesjes gaan 's avonds met het vliegtuig van de VIPS mee naar Parijs. Vlugger kan niet. Een Duidelijkheid Je hebt zo je ideeën over een controle van de renners voor de start. „Dan schep je duidelijkheid. Ne gatief bij de start, dat zegt dus iets. We hebben de ploegleiders schrifte lijk verzocht daar op in te haken. Ze moeten het zelf bekostigen, maar ik weet, dat er zijn, die dat soort con troles laten uitvoeren. Ook op. ana bolen. Om wat voor reden ook. De wielersport zit niet op schandalen te wachten." Maar iedere organisator wil, eist bijna, honderd percent inzet van de deelnemers. Grenzen bestaan niet „Daar ben ik als journalist nooit aan voorbijgegaan. Ik heb meerma len geschreven, dat de gemiddelde wedstrijd te zwaar was. Ik denk echt, dat als je de lastigheidsgraad van bijvoorbeeld de Tour terug dringt, dat je het gebruik van do ping zult verminderen. Geen vijf tussensprints per dag, maar twee. Geen etappes van 250 km, maar van maximaal 200. Geen vijf aankom sten bergop, maar twee of drie. Kort, maar met spankracht." Wat heb je daaraan al kunnen doen? „Niet veel meer dan mijn ideeen over lanceren. De Tour was al klaar, toen ik directeur werd. Maar ik ben ervan overtuigd, dat er Touren zijn geweest, waarin te veel van de ren ners is gevraagd. Drie jaar terug: twee, drie dagen achtereen bergop aankomen... Dat is echt overdreven. Een in de Alpen, een in de Pyrenee- en - dat is genoeg. Niet de bergen bannen, maar ze inleggen tijdens de etappes." Het is de versimpeling, die je ook elders propageert. „Precies. De Tour was bezig slachtoffer te worden van zijn eigen succes. Steeds groter, steeds meer. Gigantisme. Als je je daar niet tegen wapent, loopt het a-sportieve over je heen. De Tour is van een klein schalig Europees evenement bijna een wereldgebeuren geworden. Dat betekent, dat hoe langer hoe meer zich ermee gaan bemoeien. En dan dreigt het uit de hand te lopen." Vandaar: alles wat minder, be halve het geld „Alles minder, behalve de me dia... Het prijzengeld is omhoog, op de media wordt evenmin beknot. Dat laatste was een van mijn voor waarden: wie over de Tour wil be richten moet er zijn plek kunnen vinden. Maar het aantal gasten kan drastisch terug, moet in ieder geval exclusiever. En dat kan, als je er een hoger prijskaartje aan hangt. Zoals gebeurt met alle andere grote sport evenementen." „Vorig jaar jaar hadden we 52 sponsors, dit jaar 26. Vorig jaar wa ren er dagelijks 12 huldigingen op het podium, dit jaar nog 8. En die 26 en 8 gaan volgend jaar nog verder omlaag. Respect voor, de renners, voor de sport, niet voor de kermis. Het VIP dorp bij de start blijft, maar het zal minder chaotisch zijn, want er zijn minder sponsors. We waren een paar jaar geleden wel geschoc- keerd toen de minister van sport, Edwige Avice, de Tour beschuldige een grote, rijdende marktreclame te zijn, maar ze had wel gelijk." Trend Exclusievere contracten, het bete kent dat een aantal Franse firma's is afgehaakt. Na Perrier en Le Coq Sportif nu ook Merlin, de juwelier Desmeure en zelfs Peugeot. Ze kun- nenJwillen niet meer betalen. „Dat is eigenlijk mijn terrein niet. Meer van Carenso; is ook al gebeurd onder de vorige directie. Maar de trend valt niet te ontkennen. Toch is dat het kenmerk van het mondiale evenement: grote internationale sponsors. De WK voetbal, de Olym pische Spelen zijn ook niet-landge- bonden. Wij willen vijf, maximaal zes grote geldschieters. Daar moet de Tour op kunnen draaien. En het is niet zo moeilijk geinteresseerden te vinden." „Kijk naar de Amerikaanse tv: CBS stopte na vijfjaar, ABC wilde het contract wat graag overnemen. In die drie jaar garanderen ze zelfs meer zendtijd, via ESPN, twee maal per week coast-to-coast op de sport- kabel. Dan zullen er wel genoeg ad verteerders op inschrijven." Wat betaalt ABC? Wat is het bud get van de Tour momenteel? „Ik weet het niet. Ik moet het er gens op een papier hebben staan. Maar als ik het vind, mag ik het niet zeggen... Dat moet ik nog leren: op tijd mijn mond sluiten. Als journa list kun je veel meer zeggen dan als directeur. Het budget van de Tour- de Societe du Tour de France orga niseert nog meer wedstrijden, de Vrouwentour. Ronde van de EG, Criterium Internationaal, Landen- prys. Parijs-Roubaix, Parijs-Tours, Tour de l'Oise. Bij elkaar kost het 100 miljoen francs, 35 miljoen gul den... Maar de Societe heeft bijvoor beeld al 46 mensen in permanente dienst." Als de Tour steeds internationaler wordt, zit het er dus dik in, dat de Tourstart in Montreal 1992 door gaat? „Als het aan mij ligt gaan we er heen. Er moeten nog wat logistieke problemen worden opgelost, maar over een paar maanden valt er een beslissing. Canada is een serieuze, nieuwe wereld voor de profwieler sport. Daarin moet de Tour trend setter zijn." Dood Wat mag er absoluut niet gebeuren in de Tour? „De dood van een mens, van een kind. Dat klinkt misschien logisch, als een banaal cliché, maar ik heb daar enorme angst voor. Je kunt er als organisatie heel weinig aan doen, je begeeft je over de openbare weg. Maar zoals vorig jaar, dat kind dat voor de auto van de Super- confex-soigneur springt en dodelijk verongelukt... vreselijk. En het ge vaar schuilt om iedere hoek, in iede re seconde... Als je ziet hoe dicht de mensen de weg opdringen, op de cols, in de steden, de dorpen, en je daar vaak met veel té hoge snelhe den doorheen jaagt, dan is het iede re keer weer een mirakel. Nee. dat moet niet wéér gebeuren... De dood van een mens is veel erger dan wan neer de Tour zou worden gewonnen door een kleine coureur." Nieuwe directie, nieuwe wetten? „Uiterlijk zal er niet eens zoveel veranderen. Het zijn meer details. Een stuk of tien, die je zou kunnen citeren. Die nieuwe truien, ja. Maar ook hierin vind ik, dat de Tour voor op moet lopen. De vrouwen krijgen dit jaar broeken met de kleur van de leiderstruien. Gele, groene, rode strepen erop. Als het bevalt, vol gend jaar misschien ook bij de profs. In de Tour moet de toon wor den gezet." PETER OUWERKERK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 21