'Ik geloof niet dat ik God met kaas vergelijk'' Opwindende collage van stijlen David Bowie over doemdenken en zijn nieuwe band Tin Machine Chinese dichter huilt om China Boeiende Russische droefheid MAANDAG 26 JUNI 1989 KUNST PAGINA 19 Bowie: "Het kan me geen donder schelen of deze muziek iemand bevalt". (foto ANP) Bowie's Tin Machine heeft grote mogelijkheden Debuut Tin Machine. Bezetting: David Bo wie (zang, gitaar). Reeves Gabrels (gitaar). Hunt Sales (drums, zang). Tony Sales (bas. zang) en Kevin Armstrong (tweede gitaar, zang). Gezien: Paradiso Amsterdam. 24 ju- AMSTERDAM Liefst 25.000 mensen stonden zaterdagavond vrolijk naar een immens beeld scherm op het Museumplein te kijken- Dankzij dit hulpmiddel konden zij rechtstreeks genieten van een uniek concert van David Bowie in het enige honderden meters verderop gelegen Paradi so. Hij presenteerde zich daar met weer een nieuwe (muziek)lijn en een nieuwe band Tin Machine. Bowie's voorlaatste tournee (The Glass Spider Tour) speelde zich drie jaar geleden af voor een twee keer uitverkocht Feye- noordstadion. Het was een nau welijks verhulde poging om veel geld te verdienen met een revue waarin door dansers veel en luch tig werd bewogen, en weinig ga ren werd gesponnen. Toen de de corstukken twee jaar geleden door een opgeluchte Bowie wer den verbrand in Nieuw Zeeland hield hij slechts een positief ele ment over aan de onderneming. Het danseresje Melissa Hurley werd zijn partner in het leven. Glamour en geld, dat is vooral de oogst geweest die Bowie tij dens de jaren tachtig boekte, maar in artistiek opzicht waren het magere jaren. De schijn was anders. De video van Tonight staat misschien nog op jenetvlies. David Bowie fluistert tijdens een duet met Tina Turner lachend wat in haar oor, het concertpu bliek gaat volstrekt plat. Voor iemand met de reputatie, van een vernieuwer moet dat op den duur een godsgruwel zijn. Bowie is zo iemand. Zijn nieuwe band Tin Machine is een vergaan de poging om de mainstream van de rock te verlaten en opnieuw op avontuur te gaan. De middelen zijn radicaal en passend bij ie mand die het hoe dan ook over een andere boeg wil gooien: een snoeiharde ritme-sectie verwerkt breaks uit de geschiedenis van de rhythm blues tegen een ner veus en al even opdringerig gi taargeluid. De zangpartijen lig gen dwars over het maatschema heen. Bowie staat op zijn achter ste benen om die opgave tot een goed einde te brengen. De invloeden die in Tin Machi ne doorklinken zijn even divers als absurd. De intensiteit van de muziek heeft zijn wortels in Beef- heart en Cream, maar ook in en kele vroege periodes van Bowie zelf. Daarnaast klinkt er de in vloed van speed-metal en free funk in door, en zijn er tal van ver wijzingen mogelijk naar allerhan de gitaarbands. Het is alsof snip pers en restanten van verschillen de stromingen bij elkaar zijn ge plakt in een opwindende collage. De band heeft zijn solist par ex cellence in gitarist Reeves Gabrels. Terwijl de rest inclusief Bowie de colbertjasjes allang heeft uitgetrokken, staat deze Amerikaan met een afgemeten trek op het gelaat beulswerk te verrichten. Nu eens klinkt er een scheutje Jimi Hendrix in zijn spel door, zoals in Heaven's in Here, dan weer laat hij de thema's voor wat ze waard zijn en zoekt hij naar een krankzinnig indingende stortvloed van korte nootjes. In Paradiso creëert dat inten sieve geluid een opgefokte, uitge laten sfeer die het publiek in vijf kwartier volledig afmat. Daar waar de amper ingestudeerde band kiest voor nuances in volu me klinkt Bowie's prachtige, die pe stem indringend door. Can't Read is zo'n weergaloos moment, een cover van John Lennon's Working Class Hero weer een an der. Hoe groot de mogelijkheden van dit collectief zijn blijkt in een krankzinnige bewerking van Bob Dylans Maggie's Farm. Het klinkt als een doorgedraaide versie van Bobby Womacks It's all over now in de versie van de Stones, hor tend en stotend als een niet goed doorgesmeerde boerenkar, maar zeer indrukwekkend. Uitstekend is ook de country- versie van Bus Stop. Smeltend, zalvende woorden ingebed in een zoetelijk decortje waardoor het scherpzinnige lied een mooie dubbele bodem krijgt. Voorals nog beheerst Tin Machine de ei gen krachten nog niet helemaal. Maar het gooi- en smijtwerk dat daar het resultaat van is, maakt zoveel indruk, dat het publiek na afloop verbluft vaststelt dat een toegift inderdaad moster^ na de maaltijd zou zijn. JOHN OOMKES AMSTERDAM - "Zeg, de fout was dus misschien wel om Iggy toen nèt zo te laten klinken als Tin Machine veel later...?" Zodra je je met Da vid Bowie bezighoudt, schrijf je popgeschiedenis. Dat merkt ook gitarist Ree ves Gabrels. In 1977 was hij er niet bij toen David Bowie met Lust for Life een fantas tische plaat produceerde voor zijn collega Iggy Pop. door John Oomkes Driekwart van Bowie's huidige band was toen wel van de partij. Sa men met bassist Tony Sales en diens broer Hunt Sales op drums creëerde Bowie een zwaar aangezet geluid voor Iggy Pop. Een sound die school zou maken en nu zeer verrassend anno 1989 is terugge keerd op Tin Machine, een album waarmee Bowie voor het eerst in de jaren tachtig indruk maakt. Merk waardig genoeg draagt het album niet zijn naam, maar een groeps- naam. Tin Machine gaat door voor een nieuwe band waarvan Bowie op voet van gelijkwaardigheid met de Sales-broertjes èn gitarist Gabrels deel uitmaakt. Bowie blijft echt Bowie, een feno meen zonder weerga. Als hij je bij wijze van uitzondering een kort in terview van (liefst) vijftien minuten (het worden er uiteindelijk toch nog wat meer) toestaat, dan ga je. Het is zaterdagmiddag en de sfeer op de plaats van de ontmoeting, een hoofdstedelijk restaurant, is er een tje van gedwongen ontspanning. De hofhouding rond Bowie is correct en efficiënt, nieuwe collega Reeves oogt ambitieus, Bowie aanvankelijk geprikkeld, later aimabel. De ver slaggever stelt met verbazing bij zichzelf examenkoorts vast. Nuchter Reeves helpt. "Laat mij deze vraag beantwoorden", zegt hij na een op merking over het muzikale déja vu. "Ik ken Bowie pas een paar jaar en de Sales-broertjes sinds kort. Ik was er niet bij in de roerige jaren zeven tig. Wat ik opmaak uit de verhalen van de andere drie, komt neer op de conclusie dat ze tegenwoordig veel vaker nuchter zijn dan toen. Ze heb ben zichzelf meer in de greep. Ove rigens niet tot het punt waar dat merkbaar is voor de muziek". Bowie: "Precies, jaja". Hoe zou je dat proces willen om schrijven. Als rijper worden, ouder worden? Bowie: "Als in leven blijven'*. Toen je in Berlijn woonde in het midden van de jaren zeventig, was dat ook met het doel te overleven. Je had net een periode van zwaar drugsgebruik achter de rug. Op het album Tin Machine schrijf je in de song Crack City over de tentakels waarmee de mafiawereld elke grote stad het moeras van de drugs in pro beert te sleuren. De situatie in Ame rika is wat dit betreft de afgelopen jaren zozeer verslechterd dat be twijfeld wordt of de oorlog tegen de drugs ooit kan worden gewonnen. Het is bijna academisch om nog de drugsbaronnen te lijf te gaan zoals jij doet. Heeft het nog zin om over zo'n thema te schrijven? Bowie (razendsnel): "Is niet bij me opgekomen". Kijkt stil en pijn- zend voor zich uit. Reeves: "Zo'n song wordt ge schreven als een observatie van Da vid en trouwens van ons allemaal. David is de spreekbuis, maar het re sultaat van zijn tekst verschilt nau welijks van de gesprekken die we in de studio hebben tijdens onze ge meenschappelijke maaltijden. We zijn vier muzikanten die weten wat' er in de wereld speelt en daar ook een mening over hebben. Het is een reactie, en een mening. Als song schrijvers ben je verplicht om over je leven te schrijven. Ook drugs zie je voortdurend om je heen. Ik weet niet of het geen zin heeft, we moe ten daarover schrijven". Bowie creëert in zijn teksten een nogal somber, uitzichtloos beeld van de samenleving aan het eind van de jaren tachtig. Je ziet nazi swastika's opduiken, de drugsma- fia. Het lied Under the God is een verwijzing naar toenemende dicta toriale trekjes. Verraadt de plaat een pessimistisch wereldbeeld? Bowie: "Nee...ik denk dat kunste naars de neiging vertonen schoon schip te maken met hun tijd als je naar het einde van een decennium loopt, of als het einde van de eeuw in zicht komt. Je merkt dat dat in je opwelt, vaak gebeurt dat nogal fa natiek. Het is nogal chaotisch, alsof je in wanhoop verkeert. Ik denk dat het deels verband houdt met wat je zelf is overkomen in het leven. Ik weet het niet precies omdat het zeer spontaan werd geschreven. Het is achteraf heel moeilijk aan te voelen hoe die gedachten precies op papier kwamen". "De songs ontstonden parallel aan elkaar. Ik schreef teksten op hetzelfde moment dat de andere drie bandleden sleutelden aan de muziek. Als je zo werkt, dan heb je de neiging om je te laten gaan, net als een fontein. Alles komt dan naar buiten. De andere drie stonden me niet toe om de teksten nadien nog te wijzigen, ze te stroomlijnen, ze wat dichterlijker te maken. Veel stof kwam naar buiten als een simplisti sche, naïeve opvatting. Maar wel recht uit het hart. Maar ik denk dat zoiets juist gebeurt aan het eind van zo'n decennium". Het lijkt wel wat op het fin de siè- cle-gevoel aan het eind van de vori ge eeuw? Is er een verband tussen het pessimisme van toen en dat van nu? Bowie: "Mogelijk. Maar de over eenkomst houdt op bij de weten schap dat we nu beschikken over middelen om deze planeet weg te vagen, en dat we ook voortdurend aan het bewijzen zijn dat we dat zouden kunnen. Dat betekent een fundamenteel verschil. We hadden nog nooit eerder helemaal de be schikking gehad over di? monstru euze macht". Maar ben je nu echt zo'n doem denker? Bowie: "Nee, dat kan ik niet zijn. Er schuilt in elke man de kracht en de wil zich niet te verliezen in de ge dachte dat er geen hoop en optimis me meer zouden bestaan. Die kracht en die wil moet hij wel op brengen voor degenen die hem lief zijn en zijn familieleden. Dat zwakt mijn drijfveer om over de boosaar dige kanten van dit leven te schrij ven overigens niet af. Bovendien bestaat de plaat niet alleen maar uit pessimisme. Toegegeven, Under the God en Crack City wijzen op erg negatieve verschijnselen in de sa menleving, maar ze kunnen voor mij net zo stimulerend werken als de positieve teksten in Amazing, Prisoner of Love, en zelfs Heaven's in Here". Kaas Je schrijft veel over God op deze plaat. Hij komt in zeker drie songs voor, zij het telkens op een andere wijze. Soms vergelijk je 'm met Deense kaas (Danish Blue Cheese). Soms functioneert God als een sym bool van macht. Bowie: "Ik geloof niet dat ik 'm vergelijk met kaas...". Weet ik, ik maak een grapje... Bowie: "In dat geval maken we al lebei een grapje". Wat dwingt je om zoveel over God te schrijven? Bowie: "Omdat ik erg sterke reli gieuze gevoelens koester. Ik ben me erg bewust van God, in wie ik sterk geloof..." Reeves: "Sorry als ik je even on derbreek—Toen we in augustus vo- rij» jaar repeteerden, speelde de af faire rond de film The Last Tempta tion of Jesus Christ van Martin Scorcese, dat was telkens op het Amerikaanse journaal..." Bowie: Ja. Het een lokte het an der uit. Al eerder was ik betrokken geraakt bij een soortgelijk project waarin iemand het antwoord op zijn godsdienstige gevoelens probeerde te vinden. Twee of drie deze band voelen zich tot religie aangetrokken. Dat verschilt overi gens per individu. De een weifelt, de ander koestert krachtige gevoe lens". Hoe zou je die betrokkenheid met religie nou willen omschrijven? Bowie: "Als een aarzelende, wei felende benadering van de vraag hoe je je tot jezelf verhoudt, en tot het universum. Ik ben bang dat het klinkt als een cliché, maar er doen zich nu eenmaal situaties in je leven voor die je moeilijk volledig kunt bevatten. En dan neig je ertoe in cli- ché's te vervallen: jezelf, het univer sum en God. Het is een altijd maar doorgaand zoeken, voor mij in het bijzonder. In min of meerdere mate is dat overigens altijd zichtbaar ge weest in mijn werk. Een song als 'Word on a wing' schiet me nu ter plekke te binnen. Ik had deze sterke gevoelens al vaker, al was ik vroeger niet in staat die gevoelens thuis te brengen". Multi-miljonair Ik keer omwille van de tijd even te rug naar dit project, de band Tin Machine. Je kunt het concept van de ze band op twee manieren beoorde len. Je kunt het zien als een dappere poging, maar ook als een modieuze ontsnappingsmogelijkheid. Ik be doel: deze rauwe, niet gepolijste mu ziek staat doorgaans voor een be paalde gemoedstoestand, er klinkt een maatschappelijk bewustzijn in door. Maar je zou ook kunnen zeg gen: hier heb je een multi-miljonair uit het geïsoleerde Zwitserland die... Bowie: "Ho-ho. Wacht even. Om te beginnen zoek ik altijd actief het leven op straat op, reis ik voortdu rend, vertoef ik in de meest a-typi sche en meest bizarre situaties, va ker en gekker dan bij wie ik ook ken. Ik reisde al door de Sovjetunie lang voordat iemand die gedachte al kreeg. Onder het bewind van Bre- zjnjev. In Jamaica maakte ik de ge welddadige rellen mee. Ik heb in zo veel woelige omstandigheden ver keerd. Het komt me voor dat ik meer zie van de wereld dan bijvoor beeld iemand die misschien nooit Amsterdam uit is geweest. Ik zou mezelf niet afgezonderd willen noe men. Maar ga door, ik begrijp dat imago wel". Maar is het niet wat verkrampt om te doen alsof dit een volstrekt nieuwe band is, die van onderaf de ladder moet beklimmen via optre dens in kleine zalen. Bowie: "Niet vanuit mijn ge zichtspunt. Voor mij is het een vol komen natuurlijke volgende stap in mijn loopbaan om van een dergelij ke band deel uit te maken, omdat ik1* altijd opgewonden raakte door de muziek die ik zelf actief moest ma ken, en nu is dat met zijn vieren. Ik vertrouw niet op successen uit het verleden en probeer dan". Reeves: "Als je vier mensen m een kamer opsluit die elkaar ken nen als muzikant dan zijn ze op dat moment alleen maar muzikant. Het geld-aspekt of de ster-status speelt dan niet mee in het beeld". Maar voor het publiek speelt dat wel mee. Reeves, jij hebt als muzi kant te maken met een collega die niet alleen muzikant, maar ook pu bliek bezit is, en fenomeen. Bowie (valt Reeves in de rede): "Heb ik niets mee te schaften. Dat is ook de reden waarom ik word ge zien als een man die zo veranderlijk is. Dat is niet mijn fout, dat is de image-building". In artistieke zin verander je ook voortdurend. Maar of je het nu wilt of niet, je blijft Bowie voor het pu bliek, en geen lid van een nieuw bandje. Bowie: "Dat is dan hün probleem. Ik verkies niet het publiek maar wat te vermaken, ik wens de muziek te maken die ik wil maken. Het kan me eerlijk gezegd geen donder schelen of deze muziek iemand be valt of niet". Complex Poetry International groot succes ROTTERDAM "Pycckne nayt." Oftewel: "De Russen komen." Met dit motto werd zaterdag het 20e dichtersfestival Poetry Internatio nal in de Rotterdamse Doelen afge sloten. Een groot en warm succes voor de Russische dichters Valeri Perelesjin, Bella Achmadoelina, Gennadi Ajgi, Alexander Koesjner Aleksej Parsjtsjikov, Tajana Tsjer- bina en Jevgeni Rejn. Uiteindelijk, zo bleek, ging het niet om de Russen, maar waren het de Chinezen die kwamen en bleven. Ruim een miljard Chinezen verte genwoordigd in een persoon. De hartverwarmende Chinese dichter Duo Duo die huilend achterbleef in de armen van Poetry-organisator Martin Mooij, huilend want zonder vaderland en voorlopig als politiek vluchteling in Nederland. Het was ontroerend te zien hoe Duo Duo, die eerder die avond voor een geroerd Poetry-publiek 'O, solo mio' zong, achter de poetry-coulis- sen Mooij op zijn wangen kuste. Uit blijheid en dankbaarheid voor het aanbod om tijdelijk in huize-Mooij te verblijven. Duo Duo: "Graag blijf ik in uw gastvrije land met zoveel vriendelijke mensen. Later maak ik een toernee door Engeland, Canada en Amerika, maar daarna kom ik beslist naar Nederland terug. Leve Poetry, leve de dichterlijke vrijheid in de hele wereld". Poetry-organisator Martin Mooij: "Zoals wij dit jaar hier de Russen hadden, wilden wij voor volgend jaar de Chinezen naar Rotterdam halen. Dus een Poetry met als mot to: 'De Chinezen komen'. Maar he laas, gezien de ontwikkelingen in China, hebben we dat niet meer in de hand. Ik ben bang dat we daar nu nog jaren op moeten wachten," al dus Mooij die volgende week in West-Berlijn een weekeinde presen teert met Israëlische en Palestijnse dichters. Deze twintigste Poetry Interna tional, met het dubbele aantal be zoekers in vergelijking met vorig jaar, is zo succesrijk verlopen dat Joke Gerritsen, mede-poetry-orga- nisator, na afloop zei: "Nu het festi val weer nieuw leven is ingeblazen, hoop ik dat we nog twintig jaar kun nen doorgaan. Voorlopig dan, want verder kan ik nu niet vooruit zien." Dichter Jules Deelder: "Volgend jaar wil ik hier de Engelse perfor mer John Cooper Clarcke hebben. Een schande dat die man nog nooit op Poetry is geweest. Die gozer kan al die gasten hier nog een oor aan naaien!" Dichter-schrijver Remco Cam- pert: „Wat we hier nog nooit tijdens Poetry hebben meegemaakt is dat de zaal al vanaf maandag vol zat met zeker vijfhonderd bezoekers en dat gedurende de hele week. Of dat nou door de Russen kwam of de Chinees Duo Duo, het publiek had er ouder wets trek in. Jammer dat ik zelf van af woensdag tot en met vrijdag met een zware griep bed moest houden'. Maar op jdeze zaterdagslotavond moest en zou ik erbij zijn. Met griep en al, maar daar heb ik me doorheen gedronken..."' JIM POSTMAN Deelder: "Een gozer als de Engelse performer John Cooper Clarke kan al die gasten hier nog een oor aan naaien. Een schande dat die hier nog nooit is geweest". (foto gpd) dere muziek uit deze tijd. De enige band die enige overeenkomst met Tin Machine vertoont, is Living Co lour. Bowie: "Ja. die vergelijking is ze ker mogelijk. Ja". Reeves: "Maar 't is een kleine overeenkomst. Ze zijn in zekere zin wat conservatiever. Zelfs wat zang. ritme, melodie en harmonie betreft luister maar eens naar een song als Baby Can, daar zitten elementen uit de klassieke muziek van deze Bowie: "Wow!!" Reeves:"De harmonisch struc tuur is niet helemaal volgens de twaalftoonsreeksen opgebouwd, maar die invloed zit er ook in. Maar het idee was iets te ontwikkelen wat we nergens anders konden vinden". Maar is dit een armoedig muzi kaal tijdvak? Reeves: "Ik vind het tamelijk vruchtbare jaren". Bowie: "Je hoort wel interessante muziek. Dat nieuwe werk van Steve Reich, Different Trains. Fantas tisch, een doorbraak. Een van de spannendste dingen die ik in lange tijd heb gehoord. Dan verder Glenn Branca, weergaloos. Zijn Zesde Symfonie, ja". Laten we eerlijk zijn en je muziek ook vergelijken met mainstream- rock. Per slot van rekening heb je je daarmee tijdens een groot deel van de jaren tachtig beziggehouden. Bowie: "Ik weet het niet met de rock. Het doet me genoegen te zeg gen dat Tin Machine momenteel mijn favoriete band is". Waar denk je dat jullie rauwe mu ziek staat in betrekking tot de mu ziekwereld in zijn geheel? Houd het ook een commentaar in op wat er verder gebeurt? Reeves: "Het belichaamt voor mij alles waarnaar ik continu zoek, en wat ik als mijn kunstuiting be schouw. Het houdt de vrijheid in om te improviseren binnen de vorm, en binnen een stijl die niet al bijvoorbaat een bepaald stempel heeft opgedrukt gekregen. Het heeft ook niets van een genre zoals jazz, waarbij je je moet uitdrukken met behulp van een bepaald voca bulaire aan begrippen. Het is een kans om de rockmuziek in harmo nisch opzicht vooruit te helpen. Het heeft bovendien wortels". Bowie: "Nog iets wat me bevalt aan wat we hebben gedaan is dat de patronen die we hebben ontwik keld eigenlijk erg complex zijn. Het zijn geen bluesschema's van twaalf maten. Onze muziek heeft wel veel verwijzingen naar de blues en de rhythm blues". En ook naar de free funk, zoals van Blood Ulmer. Bowie: "Precies. Maar er is meer; er zijn vingerwijzingen naar alle ge nres die we ooit hebben gewaar deerd. Hunt, de drummer, is bij voorbeeld opgegroeid in een ty pisch jazz-gezin met Buddy Rich, en Gene Krupa, dat soort muziek. Die lui kwamen daar over de vloer. Zijn idee van wat je met muziek moet aanvangen verschilt zoveel van een rockdrummer, die bijvoor beeld Led Zeppelin in zijn hoofd heeft zitten". Maar vergelijk het eens met de an- Alikova - viool. Tatjana Kochanovskaja ooi en Olga Ogranovitsj - cello. Wer- van Sjostakovtisj. Schmttke en Tsjaik- ovski. Gehoord op 24 juni in de Kleine /an het Concertgebouw. AMSTERDAM - Het zit er weer op. Drie weken lang in de ban Russische namen en ge schiedenissen. Speuren naar dagblad- en tijdschrift-artike len. Toelichtingen uitspellen in het goed gedocumenteerde Fes- tivalboek. Telkens weer die ver wachtingsvolle spanning bij het horen van nieuwe, niet eerder gehoorde muziek. Telkens weer het speuren naar het herkenba- het als een spons in je opzui gen van het nieuwe. Namen die aanvankelijk niet uit te spreken waren, zijn nu verbonden met tastbare, emotionele herinnerin gen. Het concert dat de dames van het sinds 1975 opererende Mos kou Kwartet gaven, was op één het laatste in het kader van de hedendaagse Russische compo nisten. Alhoewel: een groot deel van het concert werd besteed aan het meer dan honderd jaar oude strijkkwartet nr. 3 van de Moskouse grootheid Pjotr Iljitsj Tsjaikovski, naar wie het con servatorium aldaar is vernoemd. Het gehele programma was doortrokken van Russische droefheid. "De droefheid die een Rus nodig heeft. We kunnen er niet buiten. Pjotr Iljitsj Tsjaikovski kon er niet buiten. Ik kan er niet buiten. Geen com ponist kan er huiten". Aldus Artjoem Agazjamov in een ge sprek met Volkskrant muziek redacteur Roland de Beer. Drie strijkkwartetten en alledrie ter nagedachtenis van een geliefd iemand. Twijfel blijft bestaan over de wijze van interpreteren. Zou ik de associatie met een plotseling van pijn snijdende kreet ook ge had hebben als ik onwetend was gebleven van de dood van Nina Sjostakovitsj, de eerste vrouw van de componist? Ook zonder voorkennis zou ik het Strijk kwartet nr. 7 (1960) van Sjostakovitsj een prachtig werk gevonden hebben met zijn dui delijk weerkerend, ritmisch mo tief en zijn klagend aandoende, dalende chromatiek. De techniek van de zoemende vliegen, waarbij strijkers in ver schillende ritmen en op dicht bij elkaar liggende toonhoogten rondwervelen, riep bij mij in ie der geval geen treurige beelden op. Alfred Schmttke gebruikt deze en andere technieken in zijn strijkkwartet nr. 2 (1980) ter nagedachtenis aan de (bij een auto-ongeluk omgekomen) filmregisseuse Larissa Sjeptiko. Heel mooi en stemmig is wel de duidelijk herkenbare herkomst van oud-Russische kerkmuziek en de associatie met koorzang die deze poly-stilist welbewust oproept. Het spel van de Moskouse da mes had zich tot nu toe geken merkt door buitengewoon ei rieus vakmanschap. Toch miste ik wat emotionele warmte en de uiterlijke tekenen van bevlogen heid, zó streng hielden zij zich zelf in de hand. Die kwaliteiten kwamen pas b(j het derde strijk kwartet van Tsjaikovski. De op enkele stoelen na verkochte kleine zaal had zijn enthousiasme al bij de 'moder nen' laten blijken, maar na Tsjaikovski wist het publiek van geen ophouden meer, zodat er uiteindelijk een toegift volg de. MONICA SCHIKS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 19