Nieuw plan voor Museumplein
Zoektocht naar het pure schilderen
'Bona' pakt groots uit
Schubert 'gerestaureerd'
Nederlandse
architecten
in race om
bibliotheek
DONDERDAG 15 JUNI 1989
KUNST
PAGINA 25
Met 'De zoon van Al Capone'
'De zoon van Al Capone' van en door leerlin
gen en docenten van het Bonaventuracolle-
ge. Tekst/regie: Gerard Schelvis. Muziek:
George Gershwin. Muzikale leiding: Wim
van Meeuwen en Phil Rhebergen. Gezien
op 14 juni in de Leidse Schouwburg. Aldaar
nog vanavond te zien.
LEIDEN Zelden is het 'Bona'
met zo'n knallend theaterfestijn
voor het voetlicht getreden. Dit
maal heeft men met muziek,
koorzang, solozang, dans en to
neelspel werkelijk groots uitge
pakt. Rond de verrukkelijke mu
ziek van Gershwin heeft Gerard
Schelvis het verhaal over 'De
zoon van Al Capone' verzonnen.
En daarmee heeft hij een bijzon
der handige formule bedacht,
waarin een wervelende show en
een grappig toneelstuk passen,
zodat vele leerlingen en docenten
in uiteenlopende podiumkunsten
aan bod kunnen komen. Dat daar
bij alles vlot verliep en grote groe
pen zangers, dansers en spelers
probleemloos hun plaats op het
toneel wisten te vinden, is op
zichzelf al een hele prestatie. Ook
als regisseur moet Gerard Schel
vis eigenlijk nog eens extra ver
meld worden.
Het enige bezwaar tegen de
voorstelling zou kunnen zijn, dat
men bij enkele nummers te hoog
heeft gegrepen. Ongetwijfeld ligt
Gershwins muziek lekker in het
gehoor, maar ze is allesbehalve
gemakkelijk. Dat punt van kri
tiek wordt gelukkig gecompen
seerd door de vele sterke bijdra
gen en met name door de swin
gende ensemble-nummers, vaak
inclusief de dans. Mede door de
aankleding en de muzikale bege
leiding door een eigen orkest kon
'De zoon van Al Capone' een brui
send feest worden.
Het stuk speelt zich af op een
school ten tijde van de crisisja
ren in de Verenigde Staten
waar men voorbereidingen treft
voor een Gershwin-concert. Dat
wil dus zeggen, een schoolvoor
stelling over een schoolvoorstel
ling: een grappige verdubbeling
als uitgangspunt die bij het eigen
publiek gegarandeerd aanslaat.
Vóór de pauze zijn wij als heden
daagse toeschouwers getuige van
de perikelen rond de voorberei
dingen. Daarna gaan we als het
ware terug in de 'tijd, en mogen
we met het toenmalige publiek
meekijken naar het Gershwin-
concert. Zo zien we bijvoorbeeld
ook Al Capone in de zaal zitten,
wiens zoon namelijk meewerkt
aan de schoolvoorstelling. Rond
die 'zoon' spelen zich volgens de
klassieke regels van het verkleed-
motief wederom de nodige ver
wikkelingen af.
Uiteindelijk vallen de verschil
lende verhaalelementen vrij snel
en onverwacht op hun plaats. De
muziek heeft daarbij eveneens
een dubbelfunctie. Na de pauze
krijgen we de Gershwin-num-
mers met oorspronkelijke tekst te
horen, vóór de pauze zijn bijvoor
beeld 'It ain't necessarily so' als
'Geloof wat ik lieg niet zo gauw'
en 'I got Rhythm' als 'k Heb mijn
natje' in vertaling aan de verhaal
lijn ondergeschikt gemaakt.
Een dergelijke produktie met
tientallen medewerkers moet het
dagelijkse schoolleven op het
'Bona' danig ontregeld hebben
misschien wel ten koste van Duit
se grammatica, wiskundesom-
men en scheikundeproeven. Als
Deetman dat merkt, krijgen ze
moeilijkheden. Niettemin gaat
het 'Bona' deze theatertraditie
naar te hopen valt voortzetten,
desnoods wat minder groots op
gezet.
WIJNAND ZEILSTRA
Fragment uit de 'Bona'-musical 'De i
In Berio's 'Rendering'
Het Koninklijk Concertgebouworkest met de
wereldpremière van 'Rendering' door Franz
Schubert/Luciano Berio en de 'Eroica'-sym-
fome van Beethoven o.l.v. Nikolaus Harnon-
court. Gehoord op 14 juni in het Concertge-
AMSTERDAM - Het luisteren
naar 'Rendering' van de eigentijd
se Italiaanse componist Luciano
is een unieke belevenis. Een groot
deel van dit werk, waarvan we
gisteren de wereldpremière be
leefden, is opgebouwd uit schet
sen die Schubert meer dan ander
halve eeuw geleden heeft nagela
ten voor zijn tiende symfonie. Be
rio geeft dit belangrijk muzikaal
document terug aan de geschie
denis (aldus één van de beteke
nissen van Rendering). Het gekke
is echter, dat dit al de derde pre
mière van dit werk is: eerder zijn
er al twee stijlgetrouwde recon
structies gemaakt door musicolo
gen. Berio heeft een andere weg
gevolgd. Buitenlandse bezoekers,
die kennelijk onvoorbereid in de
zaal terecht waren gekomen,
schrokken zich een hoedje toen
de ware aard van deze première
aan het licht kwam. Bij anderen
verscheen aan aha-glimlach om
de lippen. Het ene moment nl. is
Schubert nog onmiskenbaar en
helder omlijnd aanwezig waarna
langzamerhand dat beeld ver
vaagt tot een schim. Tezelfdertijd
doemt, heel bescheiden op de
achtergrond blijvend, een andere,
duidelijk twintigste eeuwse fi-
fuur op, waarvan we weten dat
het onze Italiaans Maestro is.
Op een eigentijds manier 'res
taureert' Berio de lege ruimtes
tussen het Schubert-materiaal.
Hij wil de ontbrekende delen ook
als zodanig herkenbaar laten en
dat is hem gelukt. Of de combina
tie van die twee toch wel zeer ver
schillende stijlen in één werk een
harmonische synthese is, blijft bij
mij voorlopig nog de vraag. Op
zichzelf is die reis in de tijd al een
wonderlijke zaak, een trip naar
1830 of daaromtrent. Alsof we
Schubert nu nog met nieuwe oren
kunnen beluisteren. Toch bevat
ten de twee 'gerestaureerde' de
len van het werk erg mooie frag
menten. Met name het Andante -
maakte diepe indruk met zijn me
lancholieke sfeer waaruit zich een
prachtige hobo-solo losmaakt.
Ook de Berio-weefwerken zijn
mooi door hun geheimzinnige,
fluisterende sfeer, waarbinnen al
lerlei Schubertiaans aan het mur
melen is. In elk geval is het beluis
teren van deze combinatie een
wonderlijke ervaring geweest.
Van een geheel andere orde
was de viriele versie van Beetho
ven's derde. De viriliteit was ge
deeltelijk het gevolg van het fikse
tempo waarmee Harnoncourt
meteen al inzette en dat hij bo
vendien nog opvoerde. Daardoor
kwam ook bij Beethoven de slag-
op-de-eerste-tel in de maalstroom
terecht die we bij de barokmuziek
intussen zo goed kennen. De
overgangen van zacht naar luid
volume krijgen in die vliegende
vaart iets mee van het oergeweld
van een Niagara-waterval. Het
zicht dat je krijgt op omhoogrij-
zende bergen en de lieflijke vallei-
tjes daartussen heeft vanuit een
vliegtuig gezien iets overrompe-
lends. Zó was het ook met het
zicht op Beethoven bij Harnon
court. Zeker in het eerste deel lie
ten de orkestleden zich nog wat
overrompelen door de dirigent
die alsmeer méér olie op het vuur
gooide. Voor het overige kon men
toch werkelijk naar hartelust ge
nieten zowel van de veelgeprezen
klank van het orkest (en zijn zaal)
en van een transparante, opgefris
te Eroica.
MONICA SCHIKS
Uitbreiding 'Stedelijk' en 'Van Gogh'
Expositie Bram van Velde in Bonnefantenmuseum
er overigens aan toe dat door hem
nog geen financieel overzicht ge-,
maakt was van zijn plan. „Er zullen
ook nog de nodige haalbaarheids
studies verricht moeten worden."
Overigens stoelen zowel de uit
breiding van het Stedelijk Museum
als de uitbreiding van het Van
Goghmuseum op een lang levende
wens. Zowel het Stedelijk als het
Van Gogh zijn uit hun panden ge
groeid. Beiden hebben het plan om
de steeds wisselende exposities te
scheiden van de eigen, permanente
collectie. Wat het Stedelijk Museum
betreft wordt daarbij tevens ge
dacht aan een winkelgalerie aan de
kant van de Van Baerlestraat, zodat
de winkelfunctie van deze straat
ook in de nieuwbouw van het muse
um opgenomen wordt.
ROTTERDAM (GPD) - De Neder
landse architecten Rem Koolhaas
en Herman Hertzberger maken een
kans het winnende ontwerp voor de
nieuwe Franse nationale biblio
theek in Parijs op hun naam te zet
ten. De bibliotheek moet over zes
jaar, voor het einde van de ambtspe
riode van de Franse president Mit
terrand, klaar zijn en een architecto
nisch pronkstuk worden.
In totaal kost de bouw een bedrag
van 1,5 miljard Franse francs (ruim
vijfhonderd miljoen gulden). Direc
teur P.J. Schoots van de Rotter
damse bibliotheek maakt deel uit
van de jury, die de inzendingen van
in totaal twintig architecten zal be
oordelen. Hij heeft er een hard
hoofd in dat de nieuwe bibliotheek,
er inderdaad over zes jaar staat.
De jury zal op 25 en 26 juli de inge
zonden ontwerpen beoordelen en er
vier uitkiezen. De Franse regering
zal uiteindelijk de keus op één van
de vier laten vallen.
PRIJS De Van Bommel-Van
Damprijs van 3.500 gulden voor jon
ge kunstenaars is toegekend aan
Freark van der Wal (33) in Zurich.
De tweejaarlijkse prijs wordt op 24
september in het Museum Van
Bommel-Van Dam in Venlo uitge
reikt bij de opening van een ten
toonstelling van werk van Van der
Wal.
des vriend, de toneelschrijver Sa
muel Beckett, het werk in die zin
beschreef in 1949, jarenlang opgeld
deed. Net als de visie die Van Velde
in verband bracht met de schilders
van Cobra. Hij was inderdaad een
tijdlang bevriend met Alechinsky,
maar de intentie waarmee de Cobra-
schilders hun doeken schilderden
was geheel anders. Toch staat het
werk van Van Velde niet los van de
schilderkunst als geheel. In de cata
logus stelt Daniel Abadie dat het
vooral het late kubisme is dat in
Van Veldes werk een grote rol
speelt.
Zeer grote successen zijn er tij
dens het leven van Bram van Velde
niet geweest. Pas in 1946 had hij als
51-jarige zijn eerste expositie in Pa
rijs. Het werd een flop, net als zijn
verbintenis met de bekende galerie
Maecht enkele jaren later. Exposi
ties in de Bernse Kunsthalle in 1958
en in het Stedelijk in Amsterdam in
1959 werden nauwelijks opge
merkt. Van Velde bleef ondersteu
ning nodig hebben; vanaf 1952 tot
aan zijn dood in 1981 ontfermde de
dessinontwerper Jacques Putman
zich over hem.
Erezaal
Het samenstellen van de tentoon
stelling over Van Velde is niet ge
makkelijk gev/eest. Zijn oeuvre,
naar schatting zo'n 250 werken, is in
wezen niet erg groot. Niet alleen de
schilder zelf, maar ook zijn latere
vriendin Madeleine Spier, met wie
hij 15 jaar samenwoonde, verbrand
de een groot aantal werken. Boven
dien is het vaak moelijk te achterha
len omdat het niet sterk is vertegen
woordigd in museumcolecties. Da
teren is ook moeilijk, omdat hij dit
achterwege liet. Toch is in het Bon
nefantenmuseum een evenwichtige
expositie gemaakt die culmineert in
een soort 'erezaal' met werken uit
de latere periode. Van Velde is hier
op zijn sterkst: sprankelende, drui
pende kleurvlaken staan tegenover
elkaar in vormen die nog steeds
kenmerken in zich dragen van de zo
belangrijke stillevens uit de jaren
dertig. Een schilder op zoek naar
het pure schilderen en daarom nog
steeds actueel.
Overzichtstentoonstelling van
het werk van Bram van Velde. Tot
en met 3 september in het Bon
nefantenmuseum, Dominikaner-
plein 5 Maastricht. Open: dinsdag
tot en met vrijdag van 10 tot 17
uur, zaterdag en zondag van 11 tot
17 uur. Catalogus uitgegeven door
Sdu Uitgeverij: 69,50 gulden.
AMSTERDAM (GPD) - Een
grote uitbreiding van het Stede
lijk Museum en van het Van
Goghmuseum, een hotel met to
rentje tot 50 meter hoog en en
kele kapitale stadsvilla's en ap
partementen vormen de basis
van het prestigieuze reorganisa
tieplan voor het Museumplein
van de stedebouwkundige pro
fessor Carel Weeber.
Weeber ontwierp het plan in op
dracht van de Stichting Museum
plein. Met het plan probeert de
stichting serieuze gesprekspartner
te worden van het Amsterdams ge
meentebestuur, dat nog altijd plan
nen heeft voor een tramlijn over het
plein. In de plannen van de stich
ting is die trambaan definitief terzij
de geschoven.
Het Museumplein wordt door
buurtbewoners graag omschreven
als de kortste snelweg van Europa.
En inderdaad valt vooral op luchtfo
to's de kaarsrechte zesbaansweg op
die het plein doorsnijdt en die van
de Van Baerlestraat naar het Rijks
museum loopt. „Het plein is een
grafveld van stedebouwkundige
opvattingen", aldus de Groningse
historicus, professor Ed Taverne,
die op verzoek van Stedelijk Muse
umdirecteur Wim Beeren, de histo
rie van het plein in ogenschouw had
genomen. Het plein, het grootste
openbare in de hoofdstad, is bij uit
stek de plaats voor grootschalige
manifestaties, culturele happenings
en demonstraties.
Het bekend worden van het plan
van degemeente om onder het
Rijksmuseum een tramverbinding
aan te leggen tussen het Leidse
plein en de zuidelijke stadswijken,
was de aanleiding tot een oplaaien
de discussie over de toekomst van
het plein. NRC-Handelsblad
schreef een wedstrijd uit waar ruim
honderd inzendingen op kwamen.
Biermagnaat Alfred Heineken
bleek ook al in het verleden plannen
met het plein te hebben gehad.
Maar dat alles leidde er nog niet toe
dat de gemeente de inderhaast op
gerichte Stichting Museumplein als
serieus gesprekspartner uitnodig
de.
Die stichting was het resultaat
van de samenwerking tussen de
musea, het Concertgebouw, de ho
reca en het wijkcentrum. Dat wijk
centrum heeft overigens inmiddels
afgehaakt omdat men het plan van
Weeber te pretentieus en vooral van
een te elitair uitgangspunt vindt.
Vooral de stadsvilla's, waar de kapi
taalkrachtige bewoners tot twaalf
verdiepingen hoog kunnen wonen,
zette kwaad bloed bij dat wijkcen
trum.
Oud plan
Bij de presentatie van het nieuwe
plan voor het Museumplein was
Weeber zo eerlijk te zeggen dat zijn
idee van de basisvorm voor het
plein afkomstig was van een oud
plan uit 1925 van architekt Staal. In
dat plan wordt de verkeersweg, die
nu nog het plein in tweeën snijdt,
verlegd naar de oostkant van het
plein, waar het van af het vroegere
politieposthuis aan de van Baerle
straat (dat in Weebers plannen ge
sloopt moet worden, door gaat tot
langs,het ANWB-kantoor op het
plein. Markant in Weebers versie is
de uitbreiding van het Stedelijk
Museum in de lengte van de Van
Baerlestraat, de creatie van een bo-
menplein ten oosten van het Con
certgebouw en op de kop van de uit
breiding van dat Stedelijk Museum,
en de bouw van twee 40 meter hoge
stadsvillagebouwen tegenover het
Rijksmuseum.
Parkeergelegenheid voor de mu
sea, de autobussen en voor de bewo
ners van de exclusieve appartemen
ten wordt in Weebers plannen on
dergronds gerealiseerd. Ook een
hotel schuin tegenover het Concert
gebouw, met een torentje dat tot
vijftig meter hoog reikt (even hoog
als het hoogste punt van het Rijks
museum), domineert het plan.
De luxe stadsvilla's en een blok
appartementen bij het Stedelijk
Museum moeten het financiële
draagvlak vormen voor Weeber's
plan. De stedebouwkundige voegde
Zijn leven zou model kunnen staan voor dat van de
onbegrepen kunstenaar. Armoede en ellende, jarenlang
geen schilderij verkocht, trekkend van goedkoop atelier
naar nog goedkoper atelier, werk verbrandend, periodes
waarin niet kon worden gewerkt, onbegrepen door het
publiek en levend op de zak van vrienden. In de jaren vijftig
was dat ook het beeld dat werd opgeroepen van de in
Frankrijk wonende schilder Bram van Velde (1895-1981).
Het Maastrichtse Bonnefantenmuseum stelt dit beeld nu
wat bij met een overzichtstentoonstelling waarbij de
nadruk ligt op zijn laatste werk. De tentoonstelling zal later
ook te zien zijn in het Centre Pompidou in Parijs en in
Valencia en Madrid.
grote kleurvlakken, vaak begrensd
door zwarte contouren. Maar kleur
en lijn komen steeds verder van el
kaar te staan, los van de zichtbare
werkelijkheid. In het eind van de ja
ren dertig resulteert dat in een vor
mentaal en schilderwijze die het
werk van Bram van Velde tot aan
zijn dood kermerken. Een taal waar
in abstractie en verwijzingen naar
de werkelijkheid een steeds voort
durende strijd leveren.
Moeizaam
Op de expositie is die ontwikkeling
duidelijk te zien. De zigzag- en drie-
hoeksvorm en de golvende lijn on-
(foto GPD)
staan en keren steeds terug. Het
schilderen moet voor Van Velde
een soort veroveringstocht zijn ge
weest. Telkens worden overschilde
ringen op het doek of op het papier
gezet, een schijnbaar spontaan pro
ces is het gevolg van dagenlang wer
ken. Het schilderen zelf wordt het
onderwerp van Van Veldes schilde
rijen. Variaties hebben vooral
plaats in de kleur.
Het is verleidelijk dit moeizame
schilderen te vergelijken met het
moeizame bestaan van de schilder.
Het schilderij als mislukte poging
om te schilderen, als een inspan
ning die gedoemd is tot falen. Het is
die interpretatie van de onbegrepen
schilder die, vooral nadat Van Vel-
door
Henk Meutgeert
is buiten een kleine kring bewonde
raars. Jonge kunstenaars als Marien
Schouten laten weten zijn werk be
langrijk te vinden. Dat bevestigt
een al langer bestaand gegeven:
Bram van Velde is vooral een 'kun
stenaar voor kunstenaars'.
Waarom Van Velde zo lang in een
isolement heeft geleefd is ook na
het lezen van de bij de expositie ver
schenen catalogus, waarin teksten
zijn opgenomen die de laatste veer
tig jaar over hem werden geschre
ven, niet duidelijk. Bram van Velde,
broer van de eveneens schilderende
Geer van Velde, kwam uit een een
voudig gezin (vader, die los arbeider
was, ging er vandoor met een vrien
din en zijn moeder stond alleen voor
de opvoeding van vier kinderen) en
begon in 1914 als decoratieschilder.
Zijn baas Kramers gaf hem de kans
aquarellen en olieverfschilderijen
te maken en ondersteunde Van Vel
de tot in de jaren dertig.
Na een korte periode in Duitsland
te hebben gewoond, belandde Van
Velde met zijn latere vrouw Lilly
Klökker in 1919 in Parijs. Zijn 'Duit
se' schilderijen tonen nog de in
vloed van het expressionisme. In
Parijs begon de lijdensweg. Werk
werd er bijna niet verkocht, hij was
gedwongen om samen met zijn ook
in de stad wonende broer op Mont-
martre schilderijtjes te verkopen.
Bezoeken aan kunsthandels haal
den niets uit. Om goedkoper te kun
nen wonen en leven volgde een ver
huizing naar Corsica en later naar
Mallorca.
Intussen was Van Velde begon
nen met het schilderen van stille
vens die een sleutelfunctie in zijn
oeuvre innemen. In een zaal van het
Bonnefantenmuseum is een aantal
van deze werken samengebracht.
Ze lijken terug te gaan op Matisse:
MAASTRICHT (GPD) - Van Velde
mag dan een individualist zijn ge
weest met een beslist niet prettig le
ven, hij was in de eerste plaats schil
der. Zijn werk is, ondanks de duide
lijke persoonlijke signatuur, inge
bed in de schilderkunst van deze
De tentoonstelling is in financieel
opzicht een krachttoer voor het
Maastrichtse museum geweest, zegt
directeur Alexander van Greven-
stein. Toch wil hij proberen eens in
de drie jaar een dergelijk project te
klaren, zeker wanneer de nieuw
bouw, waarvoor 40 miljoen be
schikbaar is, is gerealiseerd. Het
plan om ook een grote tentoonstel
ling van het werk van Chaim Souti-
ne te maken is inmiddels op het
kostenaspect afgeketst.
Kleine kring
De tentoonstelling rond Van Velde
is er niet alleen gekomen omdat zijn
werk nog steeds relatief onbekend