Een wereldreis in 41 vlieguren m m Mm FASCISME INMENGING ZATERDAG 10 JUNI 1989 EXTRA PAGINA 33 Vliegen is nog steeds voordeliger dan u denkt. Bijna nog goedkoper dan lopen op leren zolen. Voor maar acht cent per kilometer kunt u bijvoorbeeld een echte wereldreis maken. Ad Latjes van reisbureau Malibu Travel in Amsterdam spijkert voor slechts 2475 gulden een tocht van ruim 30.000 kilometer rond de wereld in elkaar. Drie voordelige enkele reis-tickets brengen u in 41 vlieguren via Athene, Bhagdad, Bangkok, Hongkong, Taipei, Tokyo, Hawaii', San Francisco en Los Angeles weer terug in Amsterdam. Negen voornamelijk zware dagen heeft onze verslaggever Henk Kuipers over deze nutteloze, maar niettemin fascinerende trip gedaan. Verslag van een lijdenswegje. door Henk Kuipers Op het vliegveld van Hongkong is de juffrouw van China Airlines on verbiddelijk. "U heeft geen visum voor Taiwan, dus kan ik u helaas niet meenemen". Ze heeft er geen enkele boodschap aan dat haar collega in Amsterdam mij had verzekerd datje voor Taiwan geen visum nodig hebt als je er minder dan 24 uur blijft. "En bovendien, sir, wat zou u in Taiwan moeten doen? Het is daar een en al vervuiling". Er rest mij niets anders dan nog een nacht in Hongkong te blij ven en de volgende dag proberen Japan te bereiken. Dat moet lukken, anders valt mijn strakke reisschema in duigen en ga ik meer vliegtuigen missen. In de Britse kroonkolonie zijn de ho tels schreeuwend duur. Het i taxi terug naar de stad i zig. Ik reis 'low budget', dus gaat deze te genvaller ver boven mijn begroting. Wat moet ik doen? Ineens staat de Chinese heer Ng achter me. "Zoekt u een goed koop hotel, meneer? Gaat u maar met mij mee. We kunnen met de bus. Dat is tien keer zo voordelig als met een taxi. U kunt mij vertrouwen, sir". Schuimrubber Die nacht wordt er een om nooit te verge ten. Peter Ng heeft in het stadsdeel Kow- loon een appartement op de twaalfde verdieping van een oud gebouw vol kleu rige gasten uit Pakistan, India en Bangla desh, die kennelijk allen gelijktijdig hun potjes aan het koken en hun ruzies aan het beslechten zijn. Mijn kamertje is iets groter dan het eenpersoons bed. Een stukje schuimrub ber kan niet verdoezelen dat het matras een houten plank is. Het is er snikheet, de airconditioning geeft meer herrie dan koelte. Badend in mijn zweet, snakkend naar adem en met hartkloppingen luiste rend naar het geschreeuw van onbeken de mensen, lig ik de hele nacht wakker. Wat gebeurt er als er brand uitbreekt? De gangen en portalen liggen vol huishou delijk afval en de deur van mijn Peking Guesthouse zit met een ijzeren hek op slot. Ik vervloek het moment waarop ik besloot een bliksemtrip rond de wereld te maken. Gekkenwerk is het. 's Ochtends regent het in Hongkong. Er is een typhoon op komst. De grijze lucht past perfect bij mijn stemming. Stel je voor dat er straks geen plaats is in het vliegtuig dat mij als transit passagier naar Taipei moet brengen, waar ik het volgende toestel naar Japan moet halen. Als ik niet mee kan valt mijn hele reis in duigen. Hoe kom ik dan in Nederland te rug? Geld voor een alternatieve terugreis heb ik niet. "Het ziet er goed voor u uit", zegt het China Airlines-meisje van gisteren. Ze heeft haar best gedaan en ik ben op haar reservelijst de eerste die mee mag als er een stoel in het vliegtuig leeg blijft. Ik heb geluk. In de eerste klasse kan ik mee naar Taipei, een vluchtje van maar ze ventig minuten. Vermoeid In de transit-lounge moet ik wachten op. het toestel naar Japan. Formeel ben ik het land nog niet binnen, zodat ik geen visum nodig heb. Afgezien van een enkel vliegtuig is er buiten niets te zien. Ik voel een loodzware vermoeidheid. Drie dagen nog maar ben ik op weg. Van Amsterdam naar Amsterdam als het ware, want als je alleen enkele reizen koopt is er geen weg terug. Je moet de wereld rond; dus bij Schiphol linksaf als je weg gaat en terug komen van rechts. Het eerste deel van de reis - een beetje in het voetspoor van Jules Vernes Phile- as Fogg, die tachtig dagen over zijn we reldreis deed - verloopt soepel. Amster- dam-Athene-Baghdad in een Boeing 727 van Iraqi Airways, een door de recente oorlog tussen Iraq en Iran kennelijk wat minder geliefde luchtvaartmaatschap pij, want er zitten maar elf passagiers in het toestel. De controle van bagage en lijf is niet mis. "Verhoogd risico", mompelt de man op Schiphol die mij binnenste buiten keert. Hij maakt zelfs een foto met mijn toestel. Stel nou eens dat daar een bom in had gezeten. Op het platform vindt de zogeheten kofferparade plaats. Elke passagier moet zijn eigen bagage aanwijzen voortdat die wordt ingeladen. Een perfecte maatre gel, die jammer genoeg niet werkt als de dader van een bomaanslag een spectacu laire zelfmoord incalculeert. In het toe stel worden het fouilleren en het door zoeken van de handbagage nog eens dunnetjes overgedaan. Reeds boven het Ruhrgebied wordt de warme prak verstrekt. In Athene, drie uur later, is het 's avonds nog steeds 27 graden, precies even warm als twee uur en drie kwartier verder op het Saddam- vliegveld van Baghdad. Daar stapt Rein Bootsma uit Sneek uit, die er iets op het gebied van riolering moet doen. Er schijnt in Iraq een halve of hele generatie jonge mannen te zijn gesneuveld, vol gens Bootsma. Meisjes van vijftien jaar bedienen er nu noodgedwongen grote rioolzuiveringsinstallaties. Er gaat ook daar veel mis, begrijp ik. Vrachtwagen Ik reis met een Boeing 747 van Iraqi Air ways naar Thailand. De nachtvlucht naar Bangkok duurt 7,5 uur. Er zitten weder om niet erg veel mensen in de jumbo die in het achterste deel geen stoelen blijkt te hebben, maar een grote lading stuk goed. Alsof je in een vrachtwagen reist. Iraqi Airways moet om begrijpelijke re denen een stukje omvliegen en laat Iran links liggen. Boven India gaat de zon op en in de buurt van Burma word ik wak ker door de misselijk makende lucht van opgewarme omeletten. In Bangkok is het zoals altijd moor dend heet. Het is er 11.15 uur in de och tend en in de schaduw wijst de thermo meter 33 graden aan. Ik wil om budget taire redenen naar een door een Neder lander geleid hotel. Je mag daar gratis een nacht slapen als je de baas een recen te Nederlandse krant overhandigt. De taxichauffeur kijkt bijna boos als hij hel adres ziet. "Dat is wel twintig kilometei van het centrum. Daar is niks te beleven. Dan bent u uren onderweg. Denkt u eens aan morgen, als u weer terug moet naar "het vliegveld". Dat Nederlandse hotel heb ik dus nooit te zien gekregen. Want met vastbe raden hand stuurt de chauffeur af op de provisie die hij ongetwijfeld krijgt van het Royal Plaza Hotel. De veelbelovende naam blijkt te slaan op een derderangs zaak. Ik vraag om een kamer op een laag gelegen verdieping en krijg er een op de twaalfde. Veel is er scheef en versleten. De leiding van het bad is gesprongen. Al les dreigt nat te worden, maar als ik de kraan tot het uiterste opendraai, vliegt de waterstraal precies in de wasbak, waar door de badkamer niet echt onder water komt te staan. Prostituées zijn er in het hotel niet, een merkwaardig feit voor een lichtzinnige stad als Bangkok. Ik besluit een verkoe lend tochtje te maken over de Chao Phrya, de brede rivier waaraan afwisse lend vijfsterren hotels, krotten op palen en goudbelegde tempels staan. Het ruikt er naar stookolie en gedroogde vis. Am per 24 uur van huis en ik ben in een heel andere wereld. Op de terugweg raakt de taxi vast in een file. Elk jaar wordt het drukker in Bangkok (zeven miljoen mensen). De chauffeur heeft daar een verbluffend simpele verklaring voor: "More cars, same roads, sir". Pingpongballen Die avond doe ik wat inkopen in de le gendarische uitgaanswijk Patpong, waar in gogo-bars genummerde meisjes te huur zijn. Sommige jongedames doen er met pingpongballetjes andere dingen dan onze Bettine Vriesekoop. Het is zichtbaar minder druk in Patpong dan vroeger. Aids heeft ook het sextoerisme in Thailand een dreun gegeven. Slecht geslapen door vermoeidheid, hoogtevrees en tijdsverschil. Een ontbijt van nasi met garnaaltjes maakt gelukkig veel goed. Al sinds gistermiddag aast de hotelchauffeur op een ritje naar het vliegveld. Ik gun hem de klandizie. Wachtend op vlucht Cl 804 naar Hong kong kijk ik naar een videofilm van de Thaise VW. Bijna alle bezienswaardig heden blijk ik te hebben gemist. Geen tijd gehad. In de vertrekhal maakt een vrouw alle blaadjes van een bamboe struik schoon. Die heeft wel veel tijd. Da genlang moet ze met dat karwei bezig zijn. Daarna is er wel weer een nieuw struikje dat nodig gesopt moet worden. Met een Airbus 300 vlieg ik naar Hong kong. Wij passeren Laos en dan zijn we boven noordelijk Vietnam. Via de kopte lefoon luister ik naar het klarinetconcert van Mozart en ik kijk naar het groene land onder me. De muziek krijgt iets droevigs als ik denk aan de onvoorstel bare tragedie die zich daar ver beneden me heeft afgespeeld. De stewardess vraagt met een zwaar Chinees accent of ik 'fiesj' of 'dog' wil eten, waarmee ze vis of eend bedoelt. Laag over flatgebouwen scherend, de spektaculairste landing die ik ooit heb meegemaakt, vindt de Airbus het beton van het vliegveld van Hongkong. Geloof het of niet, maar de boordradio speelt de bekende deun van 'Ontdek je plekje', ter wijl ik buiten uitsluitend torenflats zie. Het ritueel na de landing herhaalt zich. Wachten op de koffer, sjouwen naar dou ane en immigratie, het ene vreemde geld wisselen voor het andere, zoeken naar vervoer en goedkope logies. Vergeet het maar. Het vleesgeworden kapitalisme dat Hongkong heet gaat in 1997 over in communistisch-Chinese handen. Tot die tijd, lijkt het, wil iedereen nog even flink wat dollars meepakken. Paradijs Hongkong is een shoppers paradise. Al les is er te koop en de een geeft nog meer korting dan de ander. Het lijkt wel of je alleen gelukkig kunt worden met Rolex, Chanel 5 en Sony. Mijn budget is te ge ring voor deze verlokkingen. Met de bij na gratis veerboot maak ik de volgende ochtend een tochtje van Kowloon naar het eigenlijke Hongkong en daarna met de bus naar Aberdeen, waar met enige moeite nog enkele jonken te vinden zijn, de grote houten boten die nog altijd bij het imago van Hongkong horen. De meeste mensen die vroeger gezellig op zo'n jonk woonden, zitten nu in flatge bouwen, dertig hoog. Want er is ruimte gebrek in Hongkong. Een zeer treurig- makend gezicht. In een winkeltje kun je niet alleen groene wasmachines kopen, maar ook eendagskuikens en zelfs leven de sprinkhanen. Geen idee wat ze ermee doen. De extra nacht in Hongkong, in het be nauwde, ongemakkelijke logement van meneer Ng, zal ik niet gauw vergeten, maar mijn bliksembezoek aan de Japan se hoofdstad Tokyo evenmin. Taiwan had ik, door visumproblemen, dus alleen vanuit het vliegtuig en vanaf het vlieg veld kunnen bekijken. De mensen daar snoeien hun bomen op fraaie wijze, er zijn veel rijstvelden en visvijvers, de toi letten op de luchthaven stinken vreselijk en als je gaat staan kun je elkaar zien, zul ke lage schotten zitten ertussen. Maar hoe het verder in Taiwan gaat, ik zou het niet weten. Japan dus. De aankomst op het vliegveld Haneda is niks bijzonders. Mijn rode koffer komt er alweer aanhobbelen, binnen een half uur sta ik buiten, maar dan volgt de las tigste klus van de hele reis. Hoe kom ik in mijn gereserveerde hotel? Mensen die, net als ik, geheel in eenzaamheid rond reizen maar geen ervaring hebben, moe ten nu maar niet verder lezen, zo ontmoe digend wordt het. Tokyo met voorsteden (alles zit overi gens aan elkaar vast) telt bijna twaalf mil joen inwoners en is zo groot als half Ne derland, ongeveer. "Een taxi naar het ho tel, meneer? Dat is niet te betalen. Dat kost wel honderd dollar", zegt een VW- juffrouw in buitengewoon onverstaan baar Engels. "U moet eerst met de mono rail naar het station Hamamatsucho en dan met de Yamamote-lijn van de JR- spoorwegen naar het station Ikebukuro en daarna moet u nog maar even vra gen". Doorzetter Ik ben ten slotte in mijn hotel gekomen, tweeëneenhalf uur later. Want ik ben een echte doorzetter. Vraag niet hoe het pre cies is gegaan. Een nachtmerrie was het. Vrijwel alles in Tokyo is aangegeven in het Japans, bijna niemand spreekt een fatsoenlijk woordje over de grens, de ir Ik voel me in Tokyo als iemand die even op een andere planeet is. Even snel de aardbol rond kan al voor 8 cent per kilometer meeste passanten hebben een aangebo ren talent om je te negeren, kaartjesma chines waarin vreemd geld gedeponeerd moet worden zijn voor bezoekers onbe grijpelijk, en zonder ticket kom je de trein of de monorail niet in. Ik voel me in Tokyo als iemand die even op een andere planeet is. Gelukkig blijkt zich naast mijn hotelkamer een bier-automaat te bevinden, waarvan ik dankbaar gebruik maak. Uitgeput, bijna geflipt, lig ik op mijn Japanse bed naar een televisieprogram ma te kijken waarbij onze Pin Up Club verbleekt. Drie geil ogende mannen in kimono zitten tussen een stuk of twintig kirrende dames vieze dingen te vertellen en rare filmpjes te bekijken van in olie gedrenkte vechtende vrouwen. Ook is er een schimmenspel waarbij, door een ge raffineerde belichting, de indruk wordt gewekt dat iemand door een gigantisch uitvergroot geslachtsdeel, alsof het een Samoerai-zwaard is, wordt geveld. Heel Japan lacht zich slap, neem ik aan. Het is zaterdag geworden en morgen zal het opnieuw zaterdag zijn, want van avond passeer ik de internationale da- tumgrens en dan krijg ik een hele dag te rug. Het is frisjes in Tokyo, alle spieren doen pijn van het gesjouw met die koffer. Ik besluit een beetje mensen en winkels te gaan kijken, want voor het boeken van interessante uitstapjes ben ik ook hier weer te laat. Winkels zijn winkels en ik ben moe. Gelukkig verkopen ze bij Mac- Donald's hamburgers met bacon. Veel meisjes van een jaar of vijftien met schat tige matrozenpakjes en witte kniekous jes zitten daar. Zo verstrijkt de tijd. Redding Er blijkt vanaf het hotel een bus naar het internationale vliegveld van Tokyo te gaan. Een kaartje kost veertig gulden, het is niet anders. Vijf minuten voor het vertrek ontdek ik dat op de dienstrege ling alle bekende luchtvaartmaatschap pijen staan vermeld, maar niet China Air lines, waarbij Ad Latjes voor mij iets had gereserveerd. Deze ontdekking wordt mijn redding, anders was ik misschien nog niet terug geweest. "Reist u met China Airlines, meneer? Dan moet u niet met deze bus", bevestigt de juffrouw die mij het kaartje heeft verkocht mijn bange vermoedens. De grap is dat Tokyo twee internationale vliegvelden heeft, maar dat zeggen ze er lang niet altijd bij. Het ene ligt, vanaf mijn hotel gerekend, in Groningen, het andere in Maastricht. Met enige op mijn verzoek gemaakte briefjes vol Japanse lettertekens, bestemd voor taxi- en bus chauffeurs, lukt het me nog net op tijd het juiste vliegveld te bereiken. Zaterdagavond om 19.30 uur vertrekt vlucht Cl 018 naar Honolulu, Hawaii. Het is 6,5 uur vliegen, het is er 19 uur vroeger, dus op precies dezelfde zaterdag arriveer ik er 's morgens vroeg, nadat ik in het vliegtuig mijn tweede ontbijt heb genut tigd. Hawaii is VS, dus is er in reistech- nisch opzicht niet veel leed meer te ver wachten. Een busje brengt mij voor een schappelijke prijs naar Waikiki-beach, misschien wel - maar zeer ten onrechte - het beroemdste strand ter wereld. In mijn goedkope hotelletje nuttig ik mijn derde ontbijt van die zaterdag. En daarna is het slapen geblazen, slapen en nog eens slapen. Op het nachtkastje liggen stapels folders van aantrekkelijke excur sies naar van alles en nog wat. Maar ik ben doodop, terwijl ik nog maar halver wege de trip ben. 's Middags bezoek ik het dagelijkse optreden in het Sheraton- hotel van de eens zo beroemde Inkspots. De zingende opa's zijn verworden tot een tragische act, daar word ik ook al niet vrolijker van. Lamlendig Op miljoenen manieren willen duizen den zakenlieden je in Honolulu zo snel mogelijk van je geld afhelpen. Ik hou niet van winkelen, ik heb haast geen geld meer en ik ben het zat, die hele wereld reis. Slapen maar weer en 's ochtends om half vier wakker door een schreeuwende honger die ik bij Jack in the Box stil met een hamburger. Veel hulpvaardige da mes bieden op Kalakau Avenue hun diensten aan, maar zelfs de gedachte maakt me nog lamlendiger. Dagenlang hebben enorme straalmotoren mij de halve wereld rondgespoten, heb ik baga ge gezeuld, stempels gehaald, op bussen gewacht, luchtvaartmaatschappijen om herbevestiging van vluchten gevraagd. Dit alles nu eist zijn tol. Ik voel me schuldig. Twee dagen zit ik in de hoofd prijs van de Showbizzkwis en ik kom mijn hotel bijna niet uit. Ik ga, omdat het de lulligste excursie is die je kunt maken, nog even met de ananas-bus naar de Dole Pineapple Cannery. Daar zien de Ameri kanen van het vasteland hoe hun ananas sen in blikjes worden gedaan. Die dag ligt het werk stil en je moet toch vijf dol lar entree betalen om de fabriek in te mo gen. Met Delta Airlines vlieg ik naar San Francisco. Aardige mensen, ontmoet in het vliegtuig, brengen mij met hun auto naar een wel erg goedkoop hotelletje waar mijn onbekende buurman die nacht waanzinnig dronken wordt en urenlang oerkreten uitstoot, 's Morgens zie ik aan de overkant van de straat die naam weer van de Chinese pensionhou der in Hongkong. Ng's cleaners, 3 hours service no extra charge, lees ik, en ik denk opnieuw dat er geen toeval bestaat. Ik heb nog geld voor een kop slappe kof fie van 91 dollarcent, maar een ontbijt kan er niet meer af. Ik vrees dat ik niet eens meer het vervoer naar het vliegveld van Oakland kan betalen. Ik bel E. die ik van vorige bezoeken aan San Francisco ken en leen tien dollar. Hollandse nieuwe In de ondergrondse, die BART heet, ver lies ik een halve kies en mijn tandarts heet ook Bart. Het wordt tijd dat ik naar huis ga. Naast mij zit een blinde vrouw die nooit iets heeft gezien. Ze kent elk station. Aan de overkant van de beroem de baai met de Golden Gate-brug en Bay- brug komt de metrotrein boven de grond en zie ik gedurende drie seconden de skyline van San Francisco. Een bejaarde neger, die alle mannelij ke passagiers goedmoedig daddy noemt, brengt mij van het metrostation naar het vliegveld van Oakland, waar tot mijn on uitsprekelijke vreugde de grote DC 10 van onze vaderlandse Martinair Holland al in de zon staat te blinken. Jay van Stolk, een ex-Nederlander die meer dan tien uur naast me zit en die op weg is naar zijn zieke moeder in Hoogeveen, ver langt naar Hollandse nieuwe. Ik begrijp hem. .DINGEN VAN DE WEEK Naast alle verbijsterde, woedende en af keurende reacties op het bloedbad in Pe king vormden de reacties van China's communistische broederlanden Cuba, Oostduitsland en Vietnam een opmerke lijke uitzondering. Alle drie toonden bij na uitbundig begrip voor "het neerslaan van de contra-revolutie" en lardeerden hun 'felicitatie-boodschappen' aan de Chinese leiders met meer van dergelijke bla-bla-kreten. Met uitzondering van Hongarije hielden andere communisti sche staten zich muisstil of reageerden erg zuinig, zoals de Sovjetunie die het hield op 'een interne Chinese aangelegen heid'. Als de gebeurtenissen in China één ding hebben duidelijk gemaakt, dan is het wel dat achter defagade van in gang gezette hervormingen en ontwikkelingen naar meer openheid, binnen het commu nisme nog altijd een onvervalste portie fascisme schuil gaat. Economische hervormingen om behal ve de in weelde badende leiders ook het gewone volk in 'de arbeidersheilsstaten' enigszins omhoog te trekken uit een grauw bestaan zijn kennelijk onvermij delijk, maar meedenken, meepraten en meebeslissen, daarvan kan in veel geval len (nog) geen sprake van zijn. De leiders zijn er niet voor het volk, het volk is er voor de leiders. Het enige positieve aan het slachtveld op het Plein van de Hemelse Vrede is het gegeven dat er kennelijk ook bij commu nistische onderdanen een limiet bestaat voor het accepteren van onmondigheid, nederigheid en corruptie. De geest is uit de fles. En waartoe dat uiteindelijk kan leiden heeft het afgelopen weekeinde de stembusuitslag in Polen geleerd, waar de kiezers het faillissement over de partij van Jaruzelski uitspraken. BERT PAAUW Zeker geleerd van een deskundige op het Argentijnse journaal. W/M FORTUYN Slachtoffers van de bloedige militaire interventie in een hospitaal te Pe king. (foto AFP) Alle kranten en omroepen sturen hun cor respondenten naar China, als het daar uit de hand dreigt te lopen. Maar alleen het NOS-jowrnaal komt op het idee we tenschappers te vragen wat er gebeurt op het moment dat in Peking de hel los breekt. Dat is zoiets als een zwangere vrouw die tijdens haar bevalling de vrouwenarts vraagt of ze pijn lijdt; als een schipper die het weerbericht beluis tert terwijl zijn schip in vliegende storm dreigt te vergaan. Als verslaggevers ter plekke al niet pre cies weten of legereenheden onderling slaags zijn geraakt en wie de machts strijd op achtergrond gaat winnen, hoe zou iemand aan de andere kant van de aarde dat dan kunnen zien? Heel simpel: de NOS zet de wereld gewoon op zijn kop. In Hilversum hebben ze nu eenmaal meer verstand van show dan van journalis tiek. Deskundigen zijn in de televisiemode. Dat is natuurlijk leuk voor al die buiten land-specialisten van de Leidse universi teit, die bij toerbeurt in de Hilversumse studio's mogen opdraven. Ze kunnen ook ongetwijfeld nuttige achtergrondinfor matie verschaffen. Maar beelden van journalistiek commentaar voorzien is toch een ander vak. Geen grotere ama teur dan de profvoetballer die zijn eigen wedstrijd verslaat. Het levert ontluisterende taferelen op. Ik heb met kromme tenen zitten luisteren naar een deskundige, die de vraag 'wat gebeurt er nu in China?' schutterig be antwoordde met een herhaling van wat iedereen net zelf had kunnen constateren. "Ja, je weet het niet. De berichten zijn verwarrend. Dan weer hoor je dat er ge vochten wordt, dan weer niet". En daar heb je dan jaren voor gestu deerd. Stuitend was de inbreng van een docto randus (ik ben zijn naam kwijt), die aan de hand van beelden constateerde dat het wel meeviel met de armoede in Argenti nië. Hij had de plunderaars op de televi sie niet op ingevallen gezichten kunnen betrappen, zodat van honger geen sprake kon zijn. Zijn advies: ze zouden juist wat minder moeten eten in dit Latijnse land met zijn natuurlijke rijkdommen, waar de vleesconsumptie zo hoog is dat ze best wat kunnen laten staan voor de export. Verder zouden de Argentijnen wat meer kinderen moeten krijgen, wat harder moeten werken en wat minder hun geld in het buitenland moeten beleggen. En dat plunderen, dat hadden ze via de tele visie afgekeken van buurlanden als Pa raguay. Tijdens zo'n periode waarin de roomska- tholieke geestelijkheid zich weer eens in tensief met het seksuele leven van huwe lijkspartners bezig hield, sprak Wim Kan de mooie woorden: "Wie de sport niet be oefent, moet zich ook niet met de spelre gels bemoeien". En zo zou ik, als agnost, me afzijdig moeten houden zodra er sprake is van godvruchtigheid bij sportlieden. Maar met mijn bemoeiallerige hoofd kan ik het toch niet laten om er wat van te zeggen. Want wat mij stoort, ja soms met diepe géne vervult, is het vaak zo banale karak ter van de uitlatingen die in dat verband worden gebezigd. Sinds de Olympische Spelen van Los Angeles in 1984 is het een rage geworden: topsporters die luidkeels roepen dat zij hun triomfen regelrecht danken aan de inmenging van God. Denk maar even aan de atleet Carl Lewis. Na elke gouden medaille was het raak. En niet te verge ten de voetballer Maradonna die na een 'handig' doelpunt tegen Engeland bij de laatste WK beweerde dat "de hand van God" hem had geholpen. Het omgekeerde gebeurt ook: de Ameri kaanse kunstrijdster Janet Lynn merkte na een nederlaag eens op dat deze niet onverwacht kwam, want ze wist "dat God haar nederig wilde houden". De laatste in de lange reeks is het Ame rikaanse Chineesje Michael Chang die deze week tijdens de open Franse tennis kampioenschappen na een opzienbarend gevecht de nummer 1 van de wereld Ivan Lendl uitschakelde. "God wilde dat ik zou winnen", zei hij na afloop tegen de samengestroomde verslaggevers. De ver watenheid, de onbeschaafdheid. Ik respecteer ieders godsdienstige over tuiging. Zelf bezit ik haar, zoals gezegd, niet. Maar als ik de sporthelden zo rem- loos egocentrisch hoor tetteren dan denk ik onwillekeurig: God, zou het niet wat zachter en -vooral iets minder kunnen? RUUD PAAUW

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 33