Een wereldreis
in 41 vlieguren
m m Mm
FASCISME
INMENGING
ZATERDAG 10 JUNI 1989
EXTRA
PAGINA 33
Vliegen is nog steeds voordeliger dan u denkt. Bijna nog goedkoper dan lopen op leren zolen.
Voor maar acht cent per kilometer kunt u bijvoorbeeld een echte wereldreis maken. Ad Latjes
van reisbureau Malibu Travel in Amsterdam spijkert voor slechts 2475 gulden een tocht van
ruim 30.000 kilometer rond de wereld in elkaar. Drie voordelige enkele reis-tickets brengen u
in 41 vlieguren via Athene, Bhagdad, Bangkok, Hongkong, Taipei, Tokyo, Hawaii', San
Francisco en Los Angeles weer terug in Amsterdam. Negen voornamelijk zware dagen heeft
onze verslaggever Henk Kuipers over deze nutteloze, maar niettemin fascinerende trip
gedaan. Verslag van een lijdenswegje.
door Henk Kuipers
Op het vliegveld van Hongkong is
de juffrouw van China Airlines on
verbiddelijk. "U heeft geen visum
voor Taiwan, dus kan ik u helaas
niet meenemen".
Ze heeft er geen enkele boodschap aan
dat haar collega in Amsterdam mij had
verzekerd datje voor Taiwan geen visum
nodig hebt als je er minder dan 24 uur
blijft. "En bovendien, sir, wat zou u in
Taiwan moeten doen? Het is daar een en
al vervuiling". Er rest mij niets anders
dan nog een nacht in Hongkong te blij
ven en de volgende dag proberen Japan
te bereiken. Dat moet lukken, anders valt
mijn strakke reisschema in duigen en ga
ik meer vliegtuigen missen.
In de Britse kroonkolonie zijn de ho
tels schreeuwend duur. Het i
taxi terug naar de stad i
zig. Ik reis 'low budget', dus gaat deze te
genvaller ver boven mijn begroting. Wat
moet ik doen? Ineens staat de Chinese
heer Ng achter me. "Zoekt u een goed
koop hotel, meneer? Gaat u maar met mij
mee. We kunnen met de bus. Dat is tien
keer zo voordelig als met een taxi. U kunt
mij vertrouwen, sir".
Schuimrubber
Die nacht wordt er een om nooit te verge
ten. Peter Ng heeft in het stadsdeel Kow-
loon een appartement op de twaalfde
verdieping van een oud gebouw vol kleu
rige gasten uit Pakistan, India en Bangla
desh, die kennelijk allen gelijktijdig hun
potjes aan het koken en hun ruzies aan
het beslechten zijn.
Mijn kamertje is iets groter dan het
eenpersoons bed. Een stukje schuimrub
ber kan niet verdoezelen dat het matras
een houten plank is. Het is er snikheet,
de airconditioning geeft meer herrie dan
koelte. Badend in mijn zweet, snakkend
naar adem en met hartkloppingen luiste
rend naar het geschreeuw van onbeken
de mensen, lig ik de hele nacht wakker.
Wat gebeurt er als er brand uitbreekt? De
gangen en portalen liggen vol huishou
delijk afval en de deur van mijn Peking
Guesthouse zit met een ijzeren hek op
slot. Ik vervloek het moment waarop ik
besloot een bliksemtrip rond de wereld
te maken. Gekkenwerk is het.
's Ochtends regent het in Hongkong.
Er is een typhoon op komst. De grijze
lucht past perfect bij mijn stemming.
Stel je voor dat er straks geen plaats is in
het vliegtuig dat mij als transit passagier
naar Taipei moet brengen, waar ik het
volgende toestel naar Japan moet halen.
Als ik niet mee kan valt mijn hele reis in
duigen. Hoe kom ik dan in Nederland te
rug? Geld voor een alternatieve terugreis
heb ik niet.
"Het ziet er goed voor u uit", zegt het
China Airlines-meisje van gisteren. Ze
heeft haar best gedaan en ik ben op haar
reservelijst de eerste die mee mag als er
een stoel in het vliegtuig leeg blijft. Ik
heb geluk. In de eerste klasse kan ik mee
naar Taipei, een vluchtje van maar ze
ventig minuten.
Vermoeid
In de transit-lounge moet ik wachten op.
het toestel naar Japan. Formeel ben ik
het land nog niet binnen, zodat ik geen
visum nodig heb. Afgezien van een enkel
vliegtuig is er buiten niets te zien. Ik voel
een loodzware vermoeidheid. Drie dagen
nog maar ben ik op weg. Van Amsterdam
naar Amsterdam als het ware, want als je
alleen enkele reizen koopt is er geen weg
terug. Je moet de wereld rond; dus bij
Schiphol linksaf als je weg gaat en terug
komen van rechts.
Het eerste deel van de reis - een beetje
in het voetspoor van Jules Vernes Phile-
as Fogg, die tachtig dagen over zijn we
reldreis deed - verloopt soepel. Amster-
dam-Athene-Baghdad in een Boeing 727
van Iraqi Airways, een door de recente
oorlog tussen Iraq en Iran kennelijk wat
minder geliefde luchtvaartmaatschap
pij, want er zitten maar elf passagiers in
het toestel. De controle van bagage en lijf
is niet mis. "Verhoogd risico", mompelt
de man op Schiphol die mij binnenste
buiten keert. Hij maakt zelfs een foto met
mijn toestel. Stel nou eens dat daar een
bom in had gezeten.
Op het platform vindt de zogeheten
kofferparade plaats. Elke passagier moet
zijn eigen bagage aanwijzen voortdat die
wordt ingeladen. Een perfecte maatre
gel, die jammer genoeg niet werkt als de
dader van een bomaanslag een spectacu
laire zelfmoord incalculeert. In het toe
stel worden het fouilleren en het door
zoeken van de handbagage nog eens
dunnetjes overgedaan.
Reeds boven het Ruhrgebied wordt de
warme prak verstrekt. In Athene, drie
uur later, is het 's avonds nog steeds 27
graden, precies even warm als twee uur
en drie kwartier verder op het Saddam-
vliegveld van Baghdad. Daar stapt Rein
Bootsma uit Sneek uit, die er iets op het
gebied van riolering moet doen. Er
schijnt in Iraq een halve of hele generatie
jonge mannen te zijn gesneuveld, vol
gens Bootsma. Meisjes van vijftien jaar
bedienen er nu noodgedwongen grote
rioolzuiveringsinstallaties. Er gaat ook
daar veel mis, begrijp ik.
Vrachtwagen
Ik reis met een Boeing 747 van Iraqi Air
ways naar Thailand. De nachtvlucht naar
Bangkok duurt 7,5 uur. Er zitten weder
om niet erg veel mensen in de jumbo die
in het achterste deel geen stoelen blijkt
te hebben, maar een grote lading stuk
goed. Alsof je in een vrachtwagen reist.
Iraqi Airways moet om begrijpelijke re
denen een stukje omvliegen en laat Iran
links liggen. Boven India gaat de zon op
en in de buurt van Burma word ik wak
ker door de misselijk makende lucht van
opgewarme omeletten.
In Bangkok is het zoals altijd moor
dend heet. Het is er 11.15 uur in de och
tend en in de schaduw wijst de thermo
meter 33 graden aan. Ik wil om budget
taire redenen naar een door een Neder
lander geleid hotel. Je mag daar gratis
een nacht slapen als je de baas een recen
te Nederlandse krant overhandigt. De
taxichauffeur kijkt bijna boos als hij hel
adres ziet. "Dat is wel twintig kilometei
van het centrum. Daar is niks te beleven.
Dan bent u uren onderweg. Denkt u eens
aan morgen, als u weer terug moet naar
"het vliegveld".
Dat Nederlandse hotel heb ik dus
nooit te zien gekregen. Want met vastbe
raden hand stuurt de chauffeur af op de
provisie die hij ongetwijfeld krijgt van
het Royal Plaza Hotel. De veelbelovende
naam blijkt te slaan op een derderangs
zaak. Ik vraag om een kamer op een laag
gelegen verdieping en krijg er een op de
twaalfde. Veel is er scheef en versleten.
De leiding van het bad is gesprongen. Al
les dreigt nat te worden, maar als ik de
kraan tot het uiterste opendraai, vliegt de
waterstraal precies in de wasbak, waar
door de badkamer niet echt onder water
komt te staan.
Prostituées zijn er in het hotel niet, een
merkwaardig feit voor een lichtzinnige
stad als Bangkok. Ik besluit een verkoe
lend tochtje te maken over de Chao
Phrya, de brede rivier waaraan afwisse
lend vijfsterren hotels, krotten op palen
en goudbelegde tempels staan. Het ruikt
er naar stookolie en gedroogde vis. Am
per 24 uur van huis en ik ben in een heel
andere wereld. Op de terugweg raakt de
taxi vast in een file. Elk jaar wordt het
drukker in Bangkok (zeven miljoen
mensen). De chauffeur heeft daar een
verbluffend simpele verklaring voor:
"More cars, same roads, sir".
Pingpongballen
Die avond doe ik wat inkopen in de le
gendarische uitgaanswijk Patpong, waar
in gogo-bars genummerde meisjes te
huur zijn. Sommige jongedames doen er
met pingpongballetjes andere dingen
dan onze Bettine Vriesekoop. Het is
zichtbaar minder druk in Patpong dan
vroeger. Aids heeft ook het sextoerisme
in Thailand een dreun gegeven.
Slecht geslapen door vermoeidheid,
hoogtevrees en tijdsverschil. Een ontbijt
van nasi met garnaaltjes maakt gelukkig
veel goed. Al sinds gistermiddag aast de
hotelchauffeur op een ritje naar het
vliegveld. Ik gun hem de klandizie.
Wachtend op vlucht Cl 804 naar Hong
kong kijk ik naar een videofilm van de
Thaise VW. Bijna alle bezienswaardig
heden blijk ik te hebben gemist. Geen
tijd gehad. In de vertrekhal maakt een
vrouw alle blaadjes van een bamboe
struik schoon. Die heeft wel veel tijd. Da
genlang moet ze met dat karwei bezig
zijn. Daarna is er wel weer een nieuw
struikje dat nodig gesopt moet worden.
Met een Airbus 300 vlieg ik naar Hong
kong. Wij passeren Laos en dan zijn we
boven noordelijk Vietnam. Via de kopte
lefoon luister ik naar het klarinetconcert
van Mozart en ik kijk naar het groene
land onder me. De muziek krijgt iets
droevigs als ik denk aan de onvoorstel
bare tragedie die zich daar ver beneden
me heeft afgespeeld. De stewardess
vraagt met een zwaar Chinees accent of
ik 'fiesj' of 'dog' wil eten, waarmee ze vis
of eend bedoelt.
Laag over flatgebouwen scherend, de
spektaculairste landing die ik ooit heb
meegemaakt, vindt de Airbus het beton
van het vliegveld van Hongkong. Geloof
het of niet, maar de boordradio speelt de
bekende deun van 'Ontdek je plekje', ter
wijl ik buiten uitsluitend torenflats zie.
Het ritueel na de landing herhaalt zich.
Wachten op de koffer, sjouwen naar dou
ane en immigratie, het ene vreemde geld
wisselen voor het andere, zoeken naar
vervoer en goedkope logies. Vergeet het
maar. Het vleesgeworden kapitalisme
dat Hongkong heet gaat in 1997 over in
communistisch-Chinese handen. Tot die
tijd, lijkt het, wil iedereen nog even flink
wat dollars meepakken.
Paradijs
Hongkong is een shoppers paradise. Al
les is er te koop en de een geeft nog meer
korting dan de ander. Het lijkt wel of je
alleen gelukkig kunt worden met Rolex,
Chanel 5 en Sony. Mijn budget is te ge
ring voor deze verlokkingen. Met de bij
na gratis veerboot maak ik de volgende
ochtend een tochtje van Kowloon naar
het eigenlijke Hongkong en daarna met
de bus naar Aberdeen, waar met enige
moeite nog enkele jonken te vinden zijn,
de grote houten boten die nog altijd bij
het imago van Hongkong horen. De
meeste mensen die vroeger gezellig op
zo'n jonk woonden, zitten nu in flatge
bouwen, dertig hoog. Want er is ruimte
gebrek in Hongkong. Een zeer treurig-
makend gezicht. In een winkeltje kun je
niet alleen groene wasmachines kopen,
maar ook eendagskuikens en zelfs leven
de sprinkhanen. Geen idee wat ze ermee
doen.
De extra nacht in Hongkong, in het be
nauwde, ongemakkelijke logement van
meneer Ng, zal ik niet gauw vergeten,
maar mijn bliksembezoek aan de Japan
se hoofdstad Tokyo evenmin. Taiwan
had ik, door visumproblemen, dus alleen
vanuit het vliegtuig en vanaf het vlieg
veld kunnen bekijken. De mensen daar
snoeien hun bomen op fraaie wijze, er
zijn veel rijstvelden en visvijvers, de toi
letten op de luchthaven stinken vreselijk
en als je gaat staan kun je elkaar zien, zul
ke lage schotten zitten ertussen. Maar
hoe het verder in Taiwan gaat, ik zou het
niet weten. Japan dus.
De aankomst op het vliegveld Haneda
is niks bijzonders. Mijn rode koffer komt
er alweer aanhobbelen, binnen een half
uur sta ik buiten, maar dan volgt de las
tigste klus van de hele reis. Hoe kom ik in
mijn gereserveerde hotel? Mensen die,
net als ik, geheel in eenzaamheid rond
reizen maar geen ervaring hebben, moe
ten nu maar niet verder lezen, zo ontmoe
digend wordt het.
Tokyo met voorsteden (alles zit overi
gens aan elkaar vast) telt bijna twaalf mil
joen inwoners en is zo groot als half Ne
derland, ongeveer. "Een taxi naar het ho
tel, meneer? Dat is niet te betalen. Dat
kost wel honderd dollar", zegt een VW-
juffrouw in buitengewoon onverstaan
baar Engels. "U moet eerst met de mono
rail naar het station Hamamatsucho en
dan met de Yamamote-lijn van de JR-
spoorwegen naar het station Ikebukuro
en daarna moet u nog maar even vra
gen".
Doorzetter
Ik ben ten slotte in mijn hotel gekomen,
tweeëneenhalf uur later. Want ik ben een
echte doorzetter. Vraag niet hoe het pre
cies is gegaan. Een nachtmerrie was het.
Vrijwel alles in Tokyo is aangegeven in
het Japans, bijna niemand spreekt een
fatsoenlijk woordje over de grens, de
ir Ik voel me in Tokyo als iemand die even op een andere planeet is.
Even snel de aardbol rond kan
al voor 8 cent per kilometer
meeste passanten hebben een aangebo
ren talent om je te negeren, kaartjesma
chines waarin vreemd geld gedeponeerd
moet worden zijn voor bezoekers onbe
grijpelijk, en zonder ticket kom je de
trein of de monorail niet in. Ik voel me in
Tokyo als iemand die even op een andere
planeet is. Gelukkig blijkt zich naast
mijn hotelkamer een bier-automaat te
bevinden, waarvan ik dankbaar gebruik
maak.
Uitgeput, bijna geflipt, lig ik op mijn
Japanse bed naar een televisieprogram
ma te kijken waarbij onze Pin Up Club
verbleekt. Drie geil ogende mannen in
kimono zitten tussen een stuk of twintig
kirrende dames vieze dingen te vertellen
en rare filmpjes te bekijken van in olie
gedrenkte vechtende vrouwen. Ook is er
een schimmenspel waarbij, door een ge
raffineerde belichting, de indruk wordt
gewekt dat iemand door een gigantisch
uitvergroot geslachtsdeel, alsof het een
Samoerai-zwaard is, wordt geveld. Heel
Japan lacht zich slap, neem ik aan.
Het is zaterdag geworden en morgen
zal het opnieuw zaterdag zijn, want van
avond passeer ik de internationale da-
tumgrens en dan krijg ik een hele dag te
rug. Het is frisjes in Tokyo, alle spieren
doen pijn van het gesjouw met die koffer.
Ik besluit een beetje mensen en winkels
te gaan kijken, want voor het boeken van
interessante uitstapjes ben ik ook hier
weer te laat. Winkels zijn winkels en ik
ben moe. Gelukkig verkopen ze bij Mac-
Donald's hamburgers met bacon. Veel
meisjes van een jaar of vijftien met schat
tige matrozenpakjes en witte kniekous
jes zitten daar. Zo verstrijkt de tijd.
Redding
Er blijkt vanaf het hotel een bus naar het
internationale vliegveld van Tokyo te
gaan. Een kaartje kost veertig gulden,
het is niet anders. Vijf minuten voor het
vertrek ontdek ik dat op de dienstrege
ling alle bekende luchtvaartmaatschap
pijen staan vermeld, maar niet China Air
lines, waarbij Ad Latjes voor mij iets had
gereserveerd.
Deze ontdekking wordt mijn redding,
anders was ik misschien nog niet terug
geweest. "Reist u met China Airlines,
meneer? Dan moet u niet met deze bus",
bevestigt de juffrouw die mij het kaartje
heeft verkocht mijn bange vermoedens.
De grap is dat Tokyo twee internationale
vliegvelden heeft, maar dat zeggen ze er
lang niet altijd bij. Het ene ligt, vanaf
mijn hotel gerekend, in Groningen, het
andere in Maastricht. Met enige op mijn
verzoek gemaakte briefjes vol Japanse
lettertekens, bestemd voor taxi- en bus
chauffeurs, lukt het me nog net op tijd
het juiste vliegveld te bereiken.
Zaterdagavond om 19.30 uur vertrekt
vlucht Cl 018 naar Honolulu, Hawaii. Het
is 6,5 uur vliegen, het is er 19 uur vroeger,
dus op precies dezelfde zaterdag arriveer
ik er 's morgens vroeg, nadat ik in het
vliegtuig mijn tweede ontbijt heb genut
tigd. Hawaii is VS, dus is er in reistech-
nisch opzicht niet veel leed meer te ver
wachten. Een busje brengt mij voor een
schappelijke prijs naar Waikiki-beach,
misschien wel - maar zeer ten onrechte -
het beroemdste strand ter wereld. In
mijn goedkope hotelletje nuttig ik mijn
derde ontbijt van die zaterdag. En daarna
is het slapen geblazen, slapen en nog
eens slapen. Op het nachtkastje liggen
stapels folders van aantrekkelijke excur
sies naar van alles en nog wat. Maar ik
ben doodop, terwijl ik nog maar halver
wege de trip ben. 's Middags bezoek ik
het dagelijkse optreden in het Sheraton-
hotel van de eens zo beroemde Inkspots.
De zingende opa's zijn verworden tot een
tragische act, daar word ik ook al niet
vrolijker van.
Lamlendig
Op miljoenen manieren willen duizen
den zakenlieden je in Honolulu zo snel
mogelijk van je geld afhelpen. Ik hou
niet van winkelen, ik heb haast geen geld
meer en ik ben het zat, die hele wereld
reis. Slapen maar weer en 's ochtends om
half vier wakker door een schreeuwende
honger die ik bij Jack in the Box stil met
een hamburger. Veel hulpvaardige da
mes bieden op Kalakau Avenue hun
diensten aan, maar zelfs de gedachte
maakt me nog lamlendiger. Dagenlang
hebben enorme straalmotoren mij de
halve wereld rondgespoten, heb ik baga
ge gezeuld, stempels gehaald, op bussen
gewacht, luchtvaartmaatschappijen om
herbevestiging van vluchten gevraagd.
Dit alles nu eist zijn tol. Ik voel me
schuldig. Twee dagen zit ik in de hoofd
prijs van de Showbizzkwis en ik kom
mijn hotel bijna niet uit. Ik ga, omdat het
de lulligste excursie is die je kunt maken,
nog even met de ananas-bus naar de Dole
Pineapple Cannery. Daar zien de Ameri
kanen van het vasteland hoe hun ananas
sen in blikjes worden gedaan. Die dag
ligt het werk stil en je moet toch vijf dol
lar entree betalen om de fabriek in te mo
gen.
Met Delta Airlines vlieg ik naar San
Francisco. Aardige mensen, ontmoet in
het vliegtuig, brengen mij met hun auto
naar een wel erg goedkoop hotelletje
waar mijn onbekende buurman die
nacht waanzinnig dronken wordt en
urenlang oerkreten uitstoot, 's Morgens
zie ik aan de overkant van de straat die
naam weer van de Chinese pensionhou
der in Hongkong. Ng's cleaners, 3 hours
service no extra charge, lees ik, en ik
denk opnieuw dat er geen toeval bestaat.
Ik heb nog geld voor een kop slappe kof
fie van 91 dollarcent, maar een ontbijt
kan er niet meer af. Ik vrees dat ik niet
eens meer het vervoer naar het vliegveld
van Oakland kan betalen. Ik bel E. die ik
van vorige bezoeken aan San Francisco
ken en leen tien dollar.
Hollandse nieuwe
In de ondergrondse, die BART heet, ver
lies ik een halve kies en mijn tandarts
heet ook Bart. Het wordt tijd dat ik naar
huis ga. Naast mij zit een blinde vrouw
die nooit iets heeft gezien. Ze kent elk
station. Aan de overkant van de beroem
de baai met de Golden Gate-brug en Bay-
brug komt de metrotrein boven de grond
en zie ik gedurende drie seconden de
skyline van San Francisco.
Een bejaarde neger, die alle mannelij
ke passagiers goedmoedig daddy noemt,
brengt mij van het metrostation naar het
vliegveld van Oakland, waar tot mijn on
uitsprekelijke vreugde de grote DC 10
van onze vaderlandse Martinair Holland
al in de zon staat te blinken. Jay van
Stolk, een ex-Nederlander die meer dan
tien uur naast me zit en die op weg is naar
zijn zieke moeder in Hoogeveen, ver
langt naar Hollandse nieuwe. Ik begrijp
hem.
.DINGEN VAN DE WEEK
Naast alle verbijsterde, woedende en af
keurende reacties op het bloedbad in Pe
king vormden de reacties van China's
communistische broederlanden Cuba,
Oostduitsland en Vietnam een opmerke
lijke uitzondering. Alle drie toonden bij
na uitbundig begrip voor "het neerslaan
van de contra-revolutie" en lardeerden
hun 'felicitatie-boodschappen' aan de
Chinese leiders met meer van dergelijke
bla-bla-kreten. Met uitzondering van
Hongarije hielden andere communisti
sche staten zich muisstil of reageerden
erg zuinig, zoals de Sovjetunie die het
hield op 'een interne Chinese aangelegen
heid'.
Als de gebeurtenissen in China één
ding hebben duidelijk gemaakt, dan is
het wel dat achter defagade van in gang
gezette hervormingen en ontwikkelingen
naar meer openheid, binnen het commu
nisme nog altijd een onvervalste portie
fascisme schuil gaat.
Economische hervormingen om behal
ve de in weelde badende leiders ook het
gewone volk in 'de arbeidersheilsstaten'
enigszins omhoog te trekken uit een
grauw bestaan zijn kennelijk onvermij
delijk, maar meedenken, meepraten en
meebeslissen, daarvan kan in veel geval
len (nog) geen sprake van zijn. De leiders
zijn er niet voor het volk, het volk is er
voor de leiders.
Het enige positieve aan het slachtveld
op het Plein van de Hemelse Vrede is het
gegeven dat er kennelijk ook bij commu
nistische onderdanen een limiet bestaat
voor het accepteren van onmondigheid,
nederigheid en corruptie. De geest is uit
de fles. En waartoe dat uiteindelijk kan
leiden heeft het afgelopen weekeinde de
stembusuitslag in Polen geleerd, waar de
kiezers het faillissement over de partij
van Jaruzelski uitspraken.
BERT PAAUW
Zeker geleerd van een deskundige op
het Argentijnse journaal.
W/M FORTUYN
Slachtoffers van de bloedige militaire interventie in een hospitaal te Pe
king. (foto AFP)
Alle kranten en omroepen sturen hun cor
respondenten naar China, als het daar
uit de hand dreigt te lopen. Maar alleen
het NOS-jowrnaal komt op het idee we
tenschappers te vragen wat er gebeurt op
het moment dat in Peking de hel los
breekt. Dat is zoiets als een zwangere
vrouw die tijdens haar bevalling de
vrouwenarts vraagt of ze pijn lijdt; als
een schipper die het weerbericht beluis
tert terwijl zijn schip in vliegende storm
dreigt te vergaan.
Als verslaggevers ter plekke al niet pre
cies weten of legereenheden onderling
slaags zijn geraakt en wie de machts
strijd op achtergrond gaat winnen, hoe
zou iemand aan de andere kant van de
aarde dat dan kunnen zien? Heel simpel:
de NOS zet de wereld gewoon op zijn kop.
In Hilversum hebben ze nu eenmaal meer
verstand van show dan van journalis
tiek.
Deskundigen zijn in de televisiemode.
Dat is natuurlijk leuk voor al die buiten
land-specialisten van de Leidse universi
teit, die bij toerbeurt in de Hilversumse
studio's mogen opdraven. Ze kunnen ook
ongetwijfeld nuttige achtergrondinfor
matie verschaffen. Maar beelden van
journalistiek commentaar voorzien is
toch een ander vak. Geen grotere ama
teur dan de profvoetballer die zijn eigen
wedstrijd verslaat.
Het levert ontluisterende taferelen op.
Ik heb met kromme tenen zitten luisteren
naar een deskundige, die de vraag 'wat
gebeurt er nu in China?' schutterig be
antwoordde met een herhaling van wat
iedereen net zelf had kunnen constateren.
"Ja, je weet het niet. De berichten zijn
verwarrend. Dan weer hoor je dat er ge
vochten wordt, dan weer niet".
En daar heb je dan jaren voor gestu
deerd.
Stuitend was de inbreng van een docto
randus (ik ben zijn naam kwijt), die aan
de hand van beelden constateerde dat het
wel meeviel met de armoede in Argenti
nië. Hij had de plunderaars op de televi
sie niet op ingevallen gezichten kunnen
betrappen, zodat van honger geen sprake
kon zijn. Zijn advies: ze zouden juist wat
minder moeten eten in dit Latijnse land
met zijn natuurlijke rijkdommen, waar
de vleesconsumptie zo hoog is dat ze best
wat kunnen laten staan voor de export.
Verder zouden de Argentijnen wat meer
kinderen moeten krijgen, wat harder
moeten werken en wat minder hun geld
in het buitenland moeten beleggen. En
dat plunderen, dat hadden ze via de tele
visie afgekeken van buurlanden als Pa
raguay.
Tijdens zo'n periode waarin de roomska-
tholieke geestelijkheid zich weer eens in
tensief met het seksuele leven van huwe
lijkspartners bezig hield, sprak Wim Kan
de mooie woorden: "Wie de sport niet be
oefent, moet zich ook niet met de spelre
gels bemoeien".
En zo zou ik, als agnost, me afzijdig
moeten houden zodra er sprake is van
godvruchtigheid bij sportlieden. Maar
met mijn bemoeiallerige hoofd kan ik het
toch niet laten om er wat van te zeggen.
Want wat mij stoort, ja soms met diepe
géne vervult, is het vaak zo banale karak
ter van de uitlatingen die in dat verband
worden gebezigd.
Sinds de Olympische Spelen van Los
Angeles in 1984 is het een rage geworden:
topsporters die luidkeels roepen dat zij
hun triomfen regelrecht danken aan de
inmenging van God. Denk maar even
aan de atleet Carl Lewis. Na elke gouden
medaille was het raak. En niet te verge
ten de voetballer Maradonna die na een
'handig' doelpunt tegen Engeland bij de
laatste WK beweerde dat "de hand van
God" hem had geholpen.
Het omgekeerde gebeurt ook: de Ameri
kaanse kunstrijdster Janet Lynn merkte
na een nederlaag eens op dat deze niet
onverwacht kwam, want ze wist "dat
God haar nederig wilde houden".
De laatste in de lange reeks is het Ame
rikaanse Chineesje Michael Chang die
deze week tijdens de open Franse tennis
kampioenschappen na een opzienbarend
gevecht de nummer 1 van de wereld Ivan
Lendl uitschakelde. "God wilde dat ik
zou winnen", zei hij na afloop tegen de
samengestroomde verslaggevers. De ver
watenheid, de onbeschaafdheid.
Ik respecteer ieders godsdienstige over
tuiging. Zelf bezit ik haar, zoals gezegd,
niet. Maar als ik de sporthelden zo rem-
loos egocentrisch hoor tetteren dan denk
ik onwillekeurig: God, zou het niet wat
zachter en -vooral iets minder kunnen?
RUUD PAAUW