Met de bottenbankweer op de been
Onderwijs steeds meer een produkt
Middelbare scholen en de strijd om nieuwe leerlingen
ZATERDAG 3 JUNI 1989
PAGINA 23
De gezwellen die in het rechter bovenbeen van Els van der Sande werden
aangetroffen.
Het had niet veel gescheeld of Els
van der Sande was haar rechterbeen
kwijt geweest. Een kankergezwel van
bijna een kilo. Nu is ze weer aan de
beterende hand. Dank zij de
transplantatie van een bot door
orthopedisch chirurg dr. Antoine
Taminiau, die met zijn collega R.
Bloem in samenwerking met de
Weefselstichting van Eurotransplant
in Leiden een 'bottenbank' wil
opzetten.
door Weert Schenk
Wat zit ik toch gek, dacht Els van der
Sande, het lijkt wel of mijn ene been
hoger ligt dan het andere. Ze keek
nog eens, nu beter. De benen waren
ongelijk. Vreemd. Toch maar eens
naar de dokter gegaan.
Twee maanden later werd ze geopereerd.
Het kwaadaardige kankergezwel in haar
rechter bovenbeen woog bijna een kilo.
Uit de medische onderzoeken bleek dat
het been mogelijk moest worden geam
puteerd. Chemotherapie of bestraling
konden het in elk geval niet meer red
den. Die behandelingen hadden op de
aangetroffen vorm van botkanker geen
effect. Maar er waren geen uitzaaiingen.
Dat opende de mogelijkheid van een bot-
transplantatie.
Els van der Sande. 34 jaar, moeder van
drie kleine kinderen, werd op 9 maart
naar een operatiekamer van het Acade
misch Ziekenhuis in Leiden gereden. Ze
wist niet hoe de ingreep zou aflopen. De
medici hadden haar niet kunnen vertel
len wat ze precies zouden doen. Ondanks
alle voorbereidende onderzoeken hing
alles af van wat ze tijdens de operatie in
het been zouden aantreffen.
Zo was bijvoorbeeld niet helemaal dui
delijk in hoeverre de zenuwen en bloed
banen waren aangetast. Als de kanker
zich had ingevreten in de bloedvaten, be
stond er nog de kans dat aderen uit het
andere been konden worden overgezet.
Maar bij aantasting van de zenuwstreng
was het been reddeloos verloren.
Vertrouwen
Els van der Sande had zich wekenlang
heel erg druk gemaakt. Ze had er lang bij
stilgestaan hoe het is om invalide te zijn
en nooit meer met haar koters naar het
park te kunnen fietsen, wat ze zo graag
deed. Ze noemt zichzelf een zenuwlijder,
maar die morgen gaf ze zich geheel over.
"Ik voelde me heel rustig. Ik had er ver
trouwen in".
Uren later, toen ze uit de narcose ont
waakte, vónd ze het eigenlijk vanzelf
sprekend dat ze nog twee benen had. "Ik
voelde niets. Het onderlichaam was ver
doofd. Maar ik zag die twee dingen en
wist dat het goed was".
De revalidatie is nu in volle gang. Na
enkele weken te zijn gehuld in een gips-
broek, probeert ze het rechterbeen weer
te buigen. Dat gebeurt in het ziekenhuis
met behulp van een vernuftig apparaat
dat haar knie in een steeds kleinere hoek
buigt. Daarnaast moet ze zelf weer gaan
lopen. Met krukken, want het rechter
been mag nog niet worden belast.
Els van der Sande kan weer op eigen
benen staan en straks ook weer fietsen,
dank zij de transplantatie van een bot. De
orthopedisch chirurg dr. A. Taminiau
heeft bij haar het ingekankerde deel van
het dijbeen weggehaald en daarvoor in
de plaats eén bot van een overleden do
nor gezet.
Taminiau houdt zich als eerste in ons
land bezig met bot- en gewrichttrans
plantaties. Hij heeft sinds 1987 tien van
Nieuwe problematiek in het middelbaar
onderwijs: hoe breng je de school aan de
man? Met het teruglopen van het aantal
leerlingen is onderwijs een produkt aan
het worden dat moet worden verkocht.
Het op de winkel passen alleen is niet
meer voldoende; schoolbesturen worden
geacht commercieel te denken in de
concurrentiestrijd om de gunst van de
scholier. Marketing-deskundigen en
onderwijzers spraken onlangs op een
landelijk congres over de wervingsacties
die daarvoor nodig zijn. "Hoe je het ook
wendt of keert, zulke activiteiten gaan ten
koste van de kwaliteit".
j_/e eindexamens zijn weer voorbij, zodat,
velen met een zucht van verlichting de
school definitief uit het hoofd mogen zet
ten. De geslaagden gaan op weg naar de
arbeidsmarkt of de collegebanken, en
hebben in ieder geval, net als de leraren,
een lange, zorgeloze zomervakantie in
het vooruitzicht.
Dat geldt niet voor de meeste school
besturen, want scholen in het hele land
hebben te kampen met een dalend leer
lingenaantal. Een logisch gevolg van het
feit dat sinds de jaren zeventig steeds
minder kinderen worden geboren. Het
aantal formatieplaatsen op een school
(d.w.z. het aantal docenten en overig per
soneel dat op overheidskosten mag wor
den aangesteld) is gerelateerd aan het
aantal leerlingen. Minder leerlingen be
tekent voor een school daarom dat lera
ren vroeg of laat ontslagen moeten wor
den. Omdat ieder bestuur natuurlijk van
mening is dat de eigen onderwijsinstel
ling als laatste moet inleveren, dreigt tus
sen scholen in bepaalde regio's een heu
se strijd om het bestaan te ontbranden.
Omschakeling
Deze nieuwe situatie, waarin scholen el
kaar beconcurreren om het krappe leer
lingenaanbod, vergt van de meeste
schoolbesturen een grote omschakeling.
Vroeger was op de winkel passen al goed
genoeg, terwijl de beleidsmakers tegen
woordig worden geacht marktgericht te
denken, net zoals in een commercieel ge
leid bedrijf. Onderwijs is een produkt
aan het worden waarvan zoveel mogelijk
aan leerlingen en ouders moet worden
verkocht, zodat net als bij alle andere
produkten een goede marketing nodig
is. Zaken als het imago van de school, re
clamecampagnes en profilering ten op
dergelijke operaties uitgevoerd. Slechts
bij één ervan verloopt het herstel van de
patiënt vanwege afstotingsreacties niet
naar wens. Bij de anderen gaat het beter.
Het botweefsel groeit vast en het behoud
van de benen lijkt gewaarworgd.
Keuze
Voor Taminiau is dat reden om door te
gaan met de transplantaties. Hij zal die
uitvoeren met zijn collega R. Bloem, die
het afgelopen jaar ervaring opdeed in de
Verenigde Staten. Ze willen nu in sa
menwerking met de Weefselstichting
van Eurotransplant in Leiden een 'bot
tenbank' opzetten.
Eurotransplant bezit momenteel al een
kleine voorraad botten en gewrichten.
Maar dat is te weinig om goed mee te
kunnen werken. Bij transplantatie van
zichte van de concurrentie spelen daar
bij een belangrijke rol.
Moet de school zich onderscheiden
door luxueuze schoolreizen en werkwe
ken, of juist door een zwaarder lesroos
ter? Maken we de school aantrekkelijk
door modieuze keuzevakken aan te bie
den als Russisch of kunstgeschiedenis,
of gaan we juist weer de kant op van het
klassieke gymnasium, met zes uur
Grieks en Latijn per week? En hoe be
reik ik mijn doelgroep?
Over deze voor het onderwijs nieuwe
problematiek werd onlangs in het RAI
Congrescentrum in Amsterdam een lan
delijk congres gehouden. Organisator
was het Leidse onderwijsmarketingbu-
reau Tandem, dat een half jaar geleden
ook van zich deed spreken met een on
derzoek in de regio naar factoren die van
invloed zijn op de schoolkeuze van leer
lingen.
Op dit congres konden voor het eerst
marketingdeskundigen en onderwijsge
venden uitgebreid van gedachten wisse
len. Het marketingjargon zal de onge
veer honderd schoolbestuurders aan
vankelijk wat vreemd in de oren hebben
geklonken. Termen als mission state
ment en bottom-up strategie waren niet
van de lucht. In ieder geval waren alle
sprekers het erover eens, dat een betere
marktpositie van de school niet langer
valt te veroveren met alleen maar een
nog mooiere folder of een nog leukere
open dag. Deze traditionele wervingsac
tiviteiten vallen onder het kopje 'promo
tie', zoals bijvoorbeeld ook het adverte
ren in kranten en huis-aan-huis bladen.
Waarborg
Marketing gaat een stap verder. In plaats
van door reclame te mikken op het een
malig binnenhalen van een extra groep
leerlingen, beoogt een marketing-plan
het functioneren van de school zelf zoda
nig te veranderen dat die school gunstig
gaat afsteken bij de concurrentie. De
naam en faam van de school zullen er
vooral gewrichten is het belangrijk dat
alles goed op en in elkaar past. Er moeten
voor de chirurgen dus voldoende keuze
mogelijkheden zijn.
Het botweefsel komt van overleden
mensen die bij leven in een codicil (of op
een andere manier) hebben aangegeven
dat na hun dood hun organen gebruikt
mogen worden voor genezing van ande
ren. Daarover wordt overlegd met de na
bestaanden. Maar het is niet altijd even
gemakkelijk om te praten over het af
staan van organen en nu ook over bot
weefsel. Taminiau en Bloem hopen dat
duidelijkheid over het nut van een bot
tenbank bijdraagt tot een beter begrip.
Bloem vertelt dat met behulp van de
bottenbank twee soorten patiënten ge
holpen kunnen worden. De eerste, nu
nog de grootste groep, zijn mensen met
botkanker. Een bottransplantatie heeft
vervolgens voor moeten zorgen dat ook
op de lange termijn de toeloop van leer
lingen gewaarborgd is.
Beide actiemodellen werden door
sprekers op het congres nader uit de doe
ken gedaan. Zo presenteerde het vorm
gevers- en adviesduo Last Odekerken
een gedetailleerde blauwdruk voor een
promotiecampagne onder de titel Murp
hy scholengemeenschap wordt Euro Col
lege. Deze titel geeft al aan dat voor het
creëren van een nieuw imago zelfs een
naamsverandering van de school be
spreekbaar moet zijn. Uit de latere fo
rumdiscussie bleek dat deze suggestie
bij sommige onderwijsbestuurders
nogal op weerstand stuitte, want zo viel
te beluisteren, "onderwijs is geen was
middel". Inderdaad riep de gepresen
teerde promotiecampagne associaties op
met de hijgerige ledenwerfacties voor
Club Veronica, inclusief popconcerten,
bedrukte t-shirts en gratis paspoorten
voor zesdeklassers van basisscholen in
de omgeving.
De kosten van zo'n promotiecampag
ne zouden tussen de tien- en vijftigdui
zend gulden uitkomen. Ter vergelijking:
de traditionele, door de school zelf ver
zorgde campagne kost maximaal zo'n
tienduizend gulden per jaar. Het aardige
van het model van Last Odekerken is,
dat duidelijk wordt dat elke extra gewor
ven leerling 200 gulden kost.
Huiswerkvrij
Rectrix Jongeling van het Haagse Maer-
lant-lyceum liet zien daj; ook een duide
lijk herkenbare kwaliteitsverbetering
van het onderwijs een sterke aantrek
kingskracht op potentiële leerlingen en
hun ouders uitoefent. Het Maerlant-lyce-
um is begonnen met een huiswerkvrije
brugklas, hetgeen grote onderwijskundi
ge en organisatorische veranderingen
voor de school heeft meegebracht. Zo
wordt gewerkt met een wekelijks les
rooster van maar liefst veertig uren (nor
maal is dertig). Elk uur wordt bovendien
ingedeeld volgens een vast systeem: de
eerste vijftien minuten gebruikt de do
cent om nieuwe leerstof te behandelen,
de volgende twintig minuten worden be
nut voor verwerking van de stof via op
drachten en dergelijke, en de laatste vijf
tien minuten van een lesuur zijn be
stemd voor 'huiswerk'.
De docent ziet in dit systeem wel zijn
aantal lesuren in de brugklas met een
kwart toenemen terwijl hij of zij daar niet
extra voor wordt betaald. De docenten
en niet te vergeten de leerlingen moe
ten dus overtuigd zijn van de voordelen
van het systeem, wil dit werken. Blijk
baar zijn ouders en leerlingen hiervan in
derdaad overtuigd, want het leerlingen
aantal van het Maerlant-lyceum is fors
toegenomen.
Naast dergelijke ambitieuze projecten
zijn natuurlijk talloze voorbeelden te
verzinnen van onderwijskundige ver
nieuwingen op bescheidener schaal, die
een wervende kracht kunnen uitoefe
nen. Een aardig voorbeeld in de Leidse
regio is het informatica-onderwijs dat op
enkele grotere scholengemeenschappen
wordt aangeboden.
Duurdere hengel
Bij al deze nieuwe perspectieven moet
echter niet uit het oog worden verloren
dat van zoiets als perestrojka in het Ne
derlandse onderwijs geen sprake is. De
gretig gebruikte vergelijking met het be
drijfsleven gaat maar ten dele op. Men
blijft tenslotte met z'n allen in dezelfde
vijver vissen, waarbij sommigen een wat
duurdere hengel aanschaffen in de hoop
meer vis binnen te halen. Het prijzengeld
wordt echter als vanouds door het Minis
terie van Onderwijs verdeeld.
In de Leidse regio is men vooralsnog
sceptisch over de verkoop van het eigen
produkt. Gedurende enige tijd bestond
zelfs een uitgebreide kring van scholen
die onderlinge afspraken hadden ge
maakt over wat wel en wat niet te doen
bij ledenwerving. Zoals: alleen adverte
ren in huis-aan-huis bladen, sobere ad
vertenties met alleen de essentiële gege
vens, en geen direct mail. Omdat de
Rembrandt scholengemeenschap des
tijds toch rechtstreeks ouders van poten
tiële leerlingen ging aanschrijven, werd
het samenwerkingsverband verbroken.
De affaire veroorzaakte de nodige op
schudding, maar inmiddels zijn de ge
moederen alweer bedaard, zodat een
nieuw met-reclame convent wordt over
wogen. Momenteel zijn er in Leiden nog
vier scholen (Agnes-college, Bonaventu-
ra, de Vlietschans en Visser 't Hooft), die
zich aan de afspraak houden.
Meer armslag
Formeel hebben alle scholen recht op
hetzelfde budget vanzelfsprekend af
hankelijk van het leerlingenaantal
maar in de praktijk blijken bijzondere
scholen meestal meer financiële armslag
te hebben. Dit komt omdat bijzondere
scholen veelal een al lang bestaande ver
eniging achter zich hebben, die wel wat
extra te besteden heeft. Openbare scho
len hebben dat meestal niet. Een ge
meenteschool moet voor extra fondsen
aankloppen bij de gemeente en die is
meestal krap bij kas. Rijksscholen heb
ben het nog moeilijker, want die moeten
rechtstreeks naar hun baas op het minis
terie. En wat je ook van Deetman kunt
zeggen, niet dat hij een naam heeft opge
bouwd als ondersteuner van het open
baar onderwijs.
Bovendien mag de overheid niet de
openbare scholen bevoordelen boven de
bijzondere scholen, door de ene catego
rie wél en de andere géén geld voor wer
ving van nieuwe leerlingen te geven. De
problemen rond het bovengenoemde
niet-reclame convent illustreren dit. De
Rembrandt scholengemeenschap, een
gemeenteschool, overschreed met z'n di
rect-mail actie het budget. Prompt eisten
de bijzondere scholen gelijkschakeling
in dit opzicht.
De scholen zelf mogen maar een klein
geen zin als de botkanker een uitzaaiing
is van een ander gezwel. Daarnaast is de
bottenbank bestemd voor mensen die nu
een kunstbot of kunstheup hebben.
"Die protheses zijn in het begin ide
aal", zegt Bloem, "maar ze hebben niet
het eeuwige leven. In de loop der tijd
gaan ze losser en daardoor slechter zit
ten. Er treedt door biologische afbraak
verlies van bot op. Door een nieuwe ope
ratie kan dat worden ondervangen, maar
op een gegeven moment houdt het op.
Dan is er niets meer dat een prothese kan
binden. Een bottransplantatie is dan nog
het enige redmiddel".
Eigen botweefsel
Hij vervolgt: "Met een getransplanteerd
bot werkt het precies andersom als met
de prothese. In het begin gaat het ge
bruik van het been erg moeizaam. Maar
daarna juist veel beter. Het lichaam
maakt van die donorbotten eigen bot
weefsel. Het is gebeurd dat iemand door
een ongeluk het donorbot brak. Het ge
nas gewoon. Dat zegt genoeg. Zeker voor
patiënten van twintig tot vijftig jaar is dat
heel belangrijk. Zij moeten er nog een
heel leven mee doen".
Het afstoten van bot door het lichaam
komt niet veel voor, zegt Taminiau. "Bij
transplantaties van dood pijpbeen is de
kans op afstoting minimaal. Bij gewrich
ten komt het meer voor. Hêt levende
kraakbeen in de gewrichten kan een af
stotingsreactie versnellen. Maar het pro
bleem is lang niet zo ernstig als bijvoor
beeld bij een niertransplantatie. Nieren
hebben een veel grotere doorbloeding
dan bot. Dat maakt het risico van afsto
ten van een getransplanteerde nier veel
groter".
Taminiau en Bloem denken voorals
nog ongeveer 25 bottransplantaties per
jaar te kunnen uitvoeren. Niet iedereen
is geschikt voor een behandeling. Daar
bij moeten ze nog selectief zijn. Niette
min heeft de bottenbank meer weefsel
nodig. Er kan eventueel gebruik ge
maakt worden van de voorraden in Brus
sel en de Verenigde Staten, maar dat
doen ze liever niet.
"We willen zelf de achtergronden van
de donors kennen", zegt Taminiau. "dat
is voor de veiligheid van degene die het
bot ontvangt. We moeten bijvoorbeeld
rekening houden met aids. Patiënten die
al op de grens balanceren mogen geen
extra risico lopen. Handel is gevaarlijk".
Voor een goede operationele botten
bank zijn per jaar minstens zestig dono
ren nodig. Taminiau verzekert dat het
verwijderen van botten en gewrichten
niet pijnlijk zal zijn voor de nabestaan
den. "Het lichaam van de overledene zal
dusdanig worden gereconstrueerd dat
niemand kan zien dat er iets is gebeurd".
Nieuwsgierig
Nooit zal worden bekendgemaakt van
wie een patiënt een bot heeft ontvangen.
Maar dat is juist wat Els van der Sanden
nu wel zou wilen weten. "We maken er
thuis grapjes over. Is het van een oud
vrouwtje of van een jonge kerel. Gek
heid, maar ik denk nu wel van: dat bot
moet er toevallig ook maar zijn".
Vóór de operatie leek dat wat haar be
treft allemaal zo vanzelfsprekend. "Ta
miniau heeft het wel gehad over een bot
tenbank. Maar op dat moment ben je zo
met jezelf bezig, dat interesseert je dan
niet. Maar nu besef ik steeds meer: als dit
bot er niet was geweest, was ik mijn been
kwijt geweest. Ik kan zometeen weer lo
pen en fietsen. En als ik de de eerste tien
jaar goed doorkom, heb ik net zoveel
kans om gewoon oud te worden als ieder
ander".
deel van hun budget vrij besteden, na
melijk de post 'onderwijsmateriaal', die
normaliter gebruikt wordt voor de aan
schaf van bijvoorbeeld een videorecor
der, of zelfs zoiets banaals als bordkrijt.
Geen voorstander
Dr. P. de Koe is rector van het Visser 't
Hooft lyceum de grootste school in de
regio en woordvoerder van de scholen
die zich houden aan het niet-reclame
convent. Ook hij kampt de laatste jaren
met een dalend leerlingenaantal. Nog
steeds echter is hij er geen voorstander
van de vrij besteedbare gelden aan een
promotiecampagne te besteden. "Als
schoolleider word ik, en vele schoollei
ders met mij. geconfronteerd met allerlei
bureaus die zich als deskundig opwer
pen bij het werven van nieuwe leerlin
gen. Zo op het oog is het misschien ver
leidelijk om van hun diensten gebruik te
maken, maar daarvoor moet flink be
taald worden. Hoe je het ook wendt of
keert, deze gelden moeten gehaald wor
den uit het bestaande budget, dus dat be
tekent dat zulke activiteiten ten koste
gaan van het onderwijs".
Het blijft dus de vraag of de vrijage tus
sen de marketingwereld en het onder
wijs wenselijk is. Los van de geldkwes
tie, dreigt het gevaar dat marketingcon
cepten en een opgelegde, modieuze be
drijfscultuur invloed gaan uitoefenen op
de inhoud van het onderwijs.
Zo valt te beluisteren dat in de succes
volle school 'alle neuzen dezelfde kant
op moeten wijzen', en dat een verdere
'professionalisering van de docenten' no
dig is. Hiermee wordt bedoeld dat docen
ten niet alleen goed onderwijs moeten
geven, maar zich ook voortdurend be
wust moeten zijn van het imago en de
marktpositie van de school. Terwijl goed
onderwijs geven op zich al moeilijk ge
noeg is.
ARNOUT JASPERS
ERIC WETERINGS