Veel opgefokte borrelpraat
Vervelend boek over
vervelende jongeren
Gust Gils: een Topor
met gezellige trekjes
Frederick Forsyth boeit van eerste tot laatste regel
LITERATUUR
Breytenbach regisseert roman met strakke hand
Onafwendbare ondergang
van een Russische familie
Gimmick! van Joost Zwagerman
Breyten Breytenbach is dichter,
schilder en romanschrijver. Hij
werd vijftig jaar geleden geboren in
Zuidafrika. Zijn kritiek op de apart
heid gaf hij maatschappelijk vorm;
wegens "subversie" zat hij enkele
jaren in Zuidafrika in de gevange
nis. Sinds 1983 woont en werkt hij
in Parijs. Onlangs was Breytenbach
ook op de Nederlandse televisie te
bewonderen in het programma van
Adriaan van Dis, die één van zijn
mooiste boeken vertaalde (samen
met Hans Ester): 'n Seizoen in die
paradys (1977, Nederlandse titel:
Een seizoen in het paradijs).
'Sporen van de kameleon', Brey-
tenbachs laatste roman, is de Ne
derlandse vertaling door Mea
Flothuis van het boek Memories of
snow and dust (1988). 'Sporen van
de kameleon' is een intrigerend en
moeilijk toegankelijk boek. Het is
een roman die bestaat uit brieven,
gedichten, verhalen en dialogen.
Samen vormen die delen één ge
heel. Eigenlijk moet ik zeggen: twéé
gehelen. Deel één wordt verteld
door Meheret, een Ethiopische
vrouw. Zij is journaliste; haar gelief
de Mano, een Zuidafrikaanse kleur
ling, zit in de gevangenis. Door hem
wordt deel twee verteld. Barnum,
de derde hoofdpersoon, is een blan
ke Zuidafrikaanse schrijver en ei
genlijke samensteller van het boek.
Hij pikt de twee verhalen in en
last ze aan elkaar. Het eerste deel
van het boek is Meherets versie,
zoals ze die vertelt aan Mano's kind
in haar buik. Meherets jeugd en
schooltijd in Ethiopië komt aan bod
en (bijna terloops) ook de linkse re
volutie in dat land die een einde
maakte aan het bewind van keizer
Haile Selassie. Barnum vlecht stuk
ken in over de ontmoeting van Me
heret en Mano op een congres in
Zwitserland.
Het boek heeft iets van een kris
tal: bij elke draai komt er een ander
facet, een andere schittering te
voorschijn. Die verrassingen hou
den het soms wat saaie boek inte
ressant. Achter elkaar ziet de ver
baasde lezer op zich af komen: een
passiespel in een Spaanse stad; Pa-
rijse avonturen; een politieke
moord in een hotel in Burkina Fas-
so; een beschrijving van de Pan-
Afïikaanse wielerwedstrijd met
Fausto Coppi en Van Wijk; een aan
grijpend, hard en sentimenteel ver
haal van Barnum over het
doodslaan van een onschuldige
zwarte vrouw tijdens politieverhoor
in Zuidafrika.
Deel twee verhaalt van Mano's
reis naar Zuidafrika, zijn omzwer
vingen en uiteindelijk zijn arresta
tie. Mano beschrijft ook, aan het ein
de van zijn verhaal, de voltrekking
van de doodstraf.
Naast het veelzijdige karakter
van het boek (de wisseling van
vorm en van perspectief) is ook
Breytenbachs stijl opvallend. Snel
le wisseling van theoretische stuk
ken naar lyrische passages; veran
dering ook in vorm: van gedichten
naar brieven naar korte toneelstuk
jes (tussen Jan Klaassen en Ka'afir).
In het begin moet je als lezer wen
nen aan deze methode en lijkt het
boek als geheel onsamenhangend.
Pas later blijkt hoe strak Breyten
bach alles regisseert: alles hangt
met alles samen.
Want Breytenbach laat natuurlijk
zijn kennis van het land niet onge
bruikt en heerst tegelijkertijd als
een poppenspeler over zijn roman
figuren. "Dan stuur ik Mano terug
op een zogenaamd politieke missie
naar Zuidafrika, hem opgedragen
door een geheimzinnige, almachti
ge Organisatie. Zuidafrika is de
hond met de bloedende zweren die
momenteel het publiek dwars op de
geest ligt het is te verleidelijk om
het niet als achtergrond te gebrui
ken, het is het ideale decor om mijn
fantasieën en angsten vrij spel in te
geven, en om de verkoop van mijn
boek te bevorderen. Ik ben de mee
dogenloze schepper.
Ja, om het verhaal nog een draai
te geven vergeet niet dat ik Gods
bastaardbroeder ben zal ik je hier
en daar zelfs mij laten spelen".
Met deze laatste zin zinspeelt
Breytenbach op het dooreenlopen
van schrijver en hoofdfiguur Mano.
Breytenbachs taalgebruik is,
zoals je van een dichter mag ver
wachten, enorm beeldend. Eén van
de voorbeelden daarvan is het beeld
van de kameleon (die ook in de Ne
derlandse titel terugkomt). Mano
heeft in de gevangenis een kame
leon binnengekregen en weet die in
Breyten Breytenbach
zijn beschrijving tot een symbool te
maken. En Breytenbach is op de
verschijning van die kameleon na
tuurlijk al vooruitgelopen: in de eer
ste hoofdstukken verschijnt de ka
meleon ook al enkele keren.
JOS DAMEN
Sporen van de kameleon, Breyten
Breytenbach, uitg. V^n Gcnncp/Mcu-
lenhoff, 48,50.
Het is verrassend dat er telkens
weer groepen jonge schrijvers in
slagen zozeer de aandacht op zich te
vestigen dat van een nieuwe bewe
ging of zelfs van een revolutie ge
sproken wordt. In onze letteren zijn
in dit opzicht bijvoorbeeld de Be
weging van Tachtig en de Vijftigers
legendarisch geworden. Kijkje met
een loep dan is er nauwelijks van
een groep sprake, maar niettemin:
eerst was er niets, toen was er Tach
tig of Vijftig als markant vertrek
punt voor iets nieuws.
Na de Vijftigers hebben we als
een soort na-deining de Zestigers
nog gehad, daarna werd het in onze
poëzie nogal onoverzichtelijk. Het
sonnet en het knittelvers beleefden
een herbloei, het light verse begon
alles te overwoekeren, zelfs het lan
ge verhalende gedicht deed op-
Toch werd het in deze tijd van
commerciële aanpak van alle kun
sten tijd voor iets anders. Welke
krachten en belangen er allemaal
achter steken mag niqt zo helder
zijn: opeens zijn ze er dan, eerst
voorzichtig, dan onontkoombaar,
de Maximalen en de Nieuwe Wil
den. De laatste groep bestaat enkel
uit vrouwen en heeft een feminis-
tisch-lesbische inslag, Elly de
Waard is er de voorvrouw van. Als
leider van de Maximalen wordt
vaak Joost Zwagerman aangeduid.
Hij werd geboren in 1963, hij publi
ceerde in snel tempo de roman 'De
houdgreep', een verhalenbundel
'Kroondomein' en twee bundels ge
dichten: 'Langs de doofpot' en 'De
Truman Capote had er geen goed
woord voor over: "This isn't wri
ting, this is typing", zei hij over 'On
the road' van Jack Kerouac. Hij had
gelijk. Zelden heb ik zo'n oerverve-
lend boek gelezen. Het is recent op
nieuw uitgebracht in een nieuwe
vertaling van Guido Golücke met
als titel 'Onderweg', (de oude verta
ling droeg de titel 'Op weg'). Het
boek is zowaar al aan de tweede
druk toe. Geen wonder, want 'On
derweg' lijkt als twee druppels wa
ter op het werk van in Nederland zo
populaire auteurs als Tama Jano-
witz ('Slaven van New York'), Jay
Mclnemey ('Schitterlichten, grote
stad') en Joost Zwagerman ('Gim
mick').
Het dode bier en de sigarettepeu-
ken van Kerouac zijn bij deze au
teurs weliswaar vervangen door
champagne en mondstukjes, de
stoffige Greyhound door een li
mousine, maar dat is dan ook het
enige verschil. Of je nu Kerouac of
Mclnemey leest, in beide gevallen
is het verhaal verdrongen door het
verslag, de overpeinzing door de
kreet, de gedachte door de extase,
het verzinsel door de werkelijkheid,
de constructie door de woorden
stroom en de hoofdpersoon door de
schrijver zelf (compleet met
kleefsnor en pruik, als in een ver
kleedpartijtje).
Sal Paradise, zo noemt Jack Ker
ouac zichzelf in 'Onderweg'. Hij is
een jongen zonder gevoel voor hu
mor en daarom altijd maar 'op weg'.
De Amerikaanse highways schep
pen een illusie van zin en betekenis
aan een volstrekt zinloze en onsa
menhangende reeks gebeurtenis
sen. Een paar keer doorkruist Sal
met zijn afschuwelijke vriend Dean
Moriarty het Amerikaanse conti
nent, waarbij veel wordt gerookt,
gezopen en geneukt, en dan is het
boek afgelopen.
Pas als je de achterflap hebt gele
zen wordt duidelijk dat het hier gaat
om "een portret van de eerste jonge
ren die na de Tweede Wereldoorlog
rebelleerden tegen de burgerlijke
maatschappij".
Een tijdsdocument dus. Jazeker,
maar dan niet van de jaren '50 en '60
alleen. De twintigste eeuw is een
eeuw waarin de jeugd heeft mogen
bewijzen dat zij negentien eeuwen
lang ten onrechte in het voorge
borchte van de maatschappij heeft
gezeten. In de literatuur is de jeugd
in elk geval daarin niet geslaagd. In
tegendeel, duidelijk is dat men
naar moet streven zo snel mogelijk
oud te worden en veel, heel veel te
lezen en te studeren. Alleen dan is
het misschien mogelijk een mooi
boek te schrijven dat zich onttrekt
aan de "wet van het behoud van on
zin" waardoor een groot deel van de
literatuur wordt geregeerd.
Het was geloof ik Lucebert die
schreef: 'Laat de kinderen komen!'
Nu, in een land dat langzaam maar
zeker vergrijst heeft het eindelijk
zin om daar tegen in te roepen: 'Laat
de oudjes komen!' Ik weet zeker dat
ze prachtig kunnen schrijven. De
grote filosoof Blaise Pascal heeft al
eeuwen geleden geschreven dat alle
ellende in de wereld komt doordat
mensen niet gewoon rustig thuis
kunnen blijven zitten.
PETER BEKKERS
ziekte van jij'. Recent is zijn nieuwe
roman verschenen 'Gimmick!'.
Volgens Van Dale betekent gim
mick onder meer: knap bedacht
middel om de aandacht te prikke
len. Bij Joost Zwagerman is De
Gimmick een Amsterdamse disco.
Zwagerman is ambitieus, onbe
suisd en publiciteitsgek genoemd
en het zou me niets verbazen als die
kwalificaties terecht waren. Hij laat
althans geen gelegenheid voorbij
gaan om de aandacht op zich te ves
tigen, zich te laten pousseren, maar
dat dit ook lukt, dat je overal zijn
foto ziet, zijn mening tegenkomt,
wijst er natuurlijk op dat hij wat in
zijn mars heeft. Zijn poëzie heeft me
tot nu toe weinig kunnen overtui
gen, zijn proza toont kwaliteiten die
me boeien.
'Gimmick!' is aangekondigd als
een soort generatieroman, een he
dendaagse Wolkers, een nieuwe
Cremer, onverbiddelijk, schok
kend, barstend van actualiteit en
seks. Ik ben namelijk altijd nieuws
gierig te zien of het iemand lukt nog
weer een stap verder te gaan, want
vooral op het gebied van de erotiek
is nu wel alles uittentreure beschre
ven en vertoond wat er maar be
dacht kon worden, dacht ik zo. En
dat bleek inderdaad het geval.
De pindakaasscène van Zwager
man haalt niet bij de meer dan een
halve eeuw oude winterwortelscène
van Miller en zelfs de vergelijking
mét Cremer en zeker met Wolkers
valt ongunstig voor Zwagerman uit:
hij mist hun gedrevenheid en beze
tenheid.
Zwagerman begint goed. De ver
bazing, de eerlijke ontsteltenis van
de jonge kunstschilder Walter die in
een New Yorkse peepshow ontdekt
hoe móói die meisjes zijn en wat hij
eigenlijk met hen zou willen, dat
prettig soort onbedorvenheid in die
baaierd van verwording geeft de le-
zér een gevoel van: ja, dit gaat wat
worden. Ook blijft het hele boek
door de ware liefde van de hoofdfi
guur voor het meisje Sammie fasci-
Het is het enige gegeven dat het
boek een beetje redt. Want verder is
het één oppervlakkig, vaak uiter
mate banaal, ondoordacht en vooral
niet-noodzakelijk verslag van artis
tieke borrelpraat in een jargon dat
snel dateert en direct verveelt over
onderwerpen die weinig vermogen
te interesseren, als 'foute' kleren,
Met 'De vrouw achter de horizon'
van Yann Queffélec, een Franse
schrijver, is iets merkwaardigs aan
de hand. Het boek heeft wat gebeur
tenissen betreft namelijk nogal veel
weg van een kasteelroman: Tita,
jongste telg uit een Russische emi
grantenfamilie, wordt geslagen
door haar vader, die haar moeder
heeft vermoord, een moeder die een
losbandig leven heeft geleid dat een
blauwdruk van dat van Tita blijkt.
Voeg hierbij veel bloed, karwat
sen, emmers drank, hopeloze lief
des, en u begrijpt misschien waar
om ik aan een kasteelroman moest
denken. En neem het bombastische
begin van deze roman: "Het land
huis van de Tarassevitsjs verrees'
midden in de bossen, in het woud
van Fénétrange, in Lotharingen,
aan de oever van een stilstaand ven
dat het Nevelmeer genoemd werd
vanwege de dampen die op koele
ochtenden en avonden boven het
nauwelijks door de wind bewogen
water kronkelden".
Nu ga ik niet beweren dat de
schrijvers van kasteelromans dit
soort proza kunnen schrijven - dat
mochten ze willen - maar wat mij
betreft zijn de zinnen te nevelig. En
het wordt er niet minder op naarma
te de roman vordert: Queffélec, die
in 1985 de Prix Concourt won, toont
zich een verteller die grof geschut
niet schuwt, vooral als het om land
schapsbeschrijvingen gaat. Wat dat
betreft lijkt hij overigens op zijn
landgenoot Michel Tournier.
Intussen is 'De vrouw achter de
horizon' een van de weinige romans
die ik de laatste tijd in één adem heb
uitgelezen. De uitgever verkondigt
geen onzin wanneer hij beweert, of
misschien was het vertaler Ernst
van Altena wel, dat Queffélec de le
zer bij de lurven grijpt om hem vóór
de laatste pagina niet meer los te la
ten.
Hoe verhoudt mijn ergernis zich
tot de uiteindelijke bewondering?
Ik heb daar een eenvoudige theorie
over, die ik geef voor wat-ie waard
is. Zoals een goed gedicht niet zel
den dicht in de buurt komt van
Candlelight, zo heeft een mooie ro
man misschien per definitie wel iets
weg van een kasteelroman. Het eni
ge verschil is dat in de kasteelroman
het liefde/geen liefde/en dan de
dood van Gerard Reve net iets plat
ter wordt behandeld.
Aan liefde/geen liefde/en dan de
dood overigens geen gebrek in deze
roman, zoals ik in het begin al aan
gaf. 'De vrouw achter de horizon'
staat bol van dramatiek. In felle
kleuren schildert Queffélec de on
dergang van een Russische emi
grantenfamilie die een vegeterend
bestaan leidt in een vervallen land
huis ergens op het Franse platte
land, afgezonderd van andere men
sen, elkaar hatend als uitgehonger
de ratten.
Wat het boek zo meeslepend
maakt, is het feit dat Queffélec de le
zer telkens weer voor verrassingen
plaatst. Wanneer je je bijvoorbeeld
hebt geïdentificeerd met de hoofd
persoon - en welke lezer wil zich
niet identificeren met een persona
ge van papier? - gebeurt er weer iets
waardoor die identificatie op losse
schroeven komt te staan.
Want alles wat maar denkbaar is
aan rampzaligheid geschiedt in dit
boek. En het knappe van Queffélecs
vertelkunst bestaat vooral daaruit
dat hij de rampzalige gebeurtenis
sen aannemelijk weet te maken.
Vooral dat onderscheidt hem van
de schrijver van een kasteelroman:
diens personages zijn altijd 'bigger
than life' en maken dingen mee die
alleen in sprookjes gebeuren.
Ik verklap de intrige van dit boek
niet, zoals ik ook niet wil vertellen
wat er precies aan de hand is in die
Russische emigrantenfamilie, maar
gelooft u me: ik overdrijf niet als ik
zeg dat 'De vrouw achter de hori
zon' een bloedstollend boek is.
Zoals vertaler Ernst van Altena,
die het boek kundig vertaalde, ook
niet overdrijft wanneer hij schrijft
dat net "als bij een koningsdrama
van Shakespeare aan het slot alle
kegels omver liggen".
WIM BRANDS
KOOYKER
sinds IS6J
Boekhandels:
Breestraat 93,2311 CK Leiden.
Tel. 071-160500.
Leidse Plein AZL,
Rijnsburgerweg 10.2333 AA Leiden.
Te». 071-160515.
Joost Zwagerman
'foute' popmuziek, 'foute' kunst.
Wel wordt de enorme zwendel met
het lanceren van moderne beelden
de kunst aardig op de hak genomen.
Hoofdpersoon is een kunstschil
der, Walter van Raamsdonk, halver
wege de twintig. Hij wordt met nog
twee schilders tot de grote figuren
van onze moderne kunst gerekend
en als zodanig gevierd, maar hij
voert geen slag meer uit. Hij heeft
blijkbaar alles mee: is van redelijk
goede huize, krijgt de hoogst moge
lijke subsidies, maar in de periode
dat het boek speelt, van oktober tot
en met april, komt hij nooit op zijn
atelier om te werken en zijn subsi
die weet hij alleen verlengd te krij
gen door een amusant verteld
bedrog.
Walter is volkomen aan cocaïne
en andere dope verslaafd en kan het
niet verwerken dat zijn vriendin
Sammie hem na een verrukkelijke
tijd van erotische extase heeft verla
ten. Hij verdoet dus zijn tijd in ten
ten als de Gimmick, met kletsen
over kunst, het versieren van meis
jes en vrouwen die even door d.e wol
geverfd zijn als hijzelf is, het bezoe
ken van Florence, Tenerife en New
York.
Uiteraard is het overal hetzelfde
liedje: ieder heeft geld of doet alsof,
de wereld wordt beheerst door suc
ces en yuppies, ieder bedriegt ieder-
(loto GPD)
een en het publiek dat door deze on
overzichtelijke kluit van corrupte
artiesten belazerd wordt is waar
schijnlijk nog het beste af.
Er zijn gedreven stukken bij,
waarvoor je graag ellendige bladzij
den vergeet als de tuttig beschreven
bezoeken aan de ouders, het gezeur
over foute ditjes en datjes en het
oudbakken taalgebruik.
Wat ik het meest van al betreur is
dat Zwagerman zichzelf zo zelden
bloot geeft. Want als hij dat aan
durft, is hij op zijn best. Hij ver
schuilt zich echter achter de maffe
Walter, laat die wel zeggen 'We zijn
tenslotte kunstenaars en nog nèt
geen maffiosi' (127) en een collega
debiteert: 'Kunsten maken is tegen
woordig een kwestie van: opge
staan, plaats vergaan' (128). Of
'Werd er maar weer eens wat verbo
den of gecensureerd. Neeeh, het is
een slappe tijd. Erg slap. Als ieder
een succesvol is, is er niks meer aan'
(213).
Wat had het leuk kunnen worden
wanneer Zwagerman in plaats van
schilders werkelijk de modedich
ters genadeloos bij de kop had ge
pakt.
HANS WARREN
Frederick Forsyth
Frederick Forsyth heeft met 'De on
derhandelaar' weer een trefzekere
thriller afgeleverd. De filmrechten
hebben inmiddels al goed geld op
gebracht. Nederland was de eerste
waar het boek vertaald is versche
nen, Duitsland, Frankrijk en Spanje
zullen niet lang achterblijven. En
bij deze landen zal het zeker niet
blijven.
Terecht denk ik, want ook dit
boek van Forsyth (auteur van 'De
dag van de jakhals' en andere best
sellers) verdient een breed publiek.
Omdat het een briljant opgebouwd,
logisch verteld en in heldere zinnen
beschreven plot bevat, dat boeit van
de eerste tot de laatste regel.
Merkwaardig genoeg ligt de es
sentie van Forsyth' verhaal ditmaal
besloten in twee thema's die al eer
der met min of meer succes door an
deren zijn gebruikt. Ten eerste is er
een al eerder vertoond complo.t om
de Amerikaanse president ten val te
brengen door hem in een onmoge
lijke situatie te manoeuvreren. En
ook een figuur als de eenzelvige
man, die uit een zelfgekozen isole
ment moet worden gehaald om op
een hem eigen, onorthodoxe ma
nier de onderhandelingen met de
ontvoerders van de zoon van de pre
sident te voeren, kwam ik eerder te
gen.
Bij Forsyth zijn deze gegevens
echter geen doel op zichzelf. Hij ge
bruikt ze als een springplank naar
een wijdvertakte, ingenieuze intri
ge, waarin de topfiguren van de we
reldmachten louche rollen vervul
len, uiteraard om meer macht en
middelen te kunnen mobiliseren.
Feilloos weten zulke intriganten de
mannen zonder scrupules te vin
den, die tot het wreedste bereid zijn
als ze zich maar in het slijk der aarde
kunnen wentelen. Voor geld doen
ze alles.
Het heeft geen zin nadere details
van dit verhaal te geven. Dat zou
een deel wegnemen van de span
ning die zo'n wezenlijk onderdeel
van dit werk uitmaakt. Toch vormt
die spanning geen hoofdzaak van
het leesplezier, bij Forsyth blijft zijn
manier van schrijven het allerbe
langrijkste. In verbluffend simpele,
maar door hun bevattelijkheid juist
hoogst suggestieve zinnen trekt hij
zijn literair bouwwerk steen voor
steen op, waarbij hij de lezer onder
weg voorziet van talloze doordachte
details.
Hij verrast telkens weer door zijn
grondige kennis van zaken, zijn gro
te bekendheid met plaatselijke ge
woonten en gebruiken, zijn geogra
fische correctheid en zijn gevoel
voor menselijke verhoudingen.
Door dat laatste komt hij tot ontroe
rende momenten in de strijd tussen
de eenzame onderhandelaar en de
samenzweerders.
KOOS POST
De onderhandelaar, Frederick For
syth, uitg. Bruna, f 35,-.
De Vlaamse auteur Gust Gils
schrijft, zoals hij het zelf noemt, 'pa
raproza'. Dat 'para' staat dan voor
paranormaal, parabool en paranoï
de. Alweer volgens de schrijver zelf.
Tsja. Als ik zoiets lees, steekt
meteen de nuchtere Nederlander in
mij weer de kop op. Het wordt er
niet beter op als ik 'Antwoordappa
raat', het boek waarop ik deze infor
matie aantref, ter hand neem en op
de tweede bladzijde het woord 'rela
ties' gespeld zie als 'relasies'. O nee,
niet weer zo'n bouillon van een paar
opgekookte geitewollen sokken,
denk ik. Maar we moeten eerlijk
blijven als recensent en stug door
blijven lezen. En ik moet zeggen:
het is me toch nog alleszins meege
vallen.
Het proza van Gils lijkt wel een
beetje op dat van de door mij be
wonderde auteur en tekenaar Ro
land Topor. De toon is dan wel niet
dezelfde, maar toch heeft Gils net
als Topor een gevoelige antenne
voor de gekte die wij in de werke
lijkheid van alledag kunnen ont
dekken, als wij tenminste maar
goed om ons heen kijken. Gils legt
die gekte, die weeffout in de reali
teit (om maar eens een term van K.
Schippers te lenen), onder het ver
grotingsapparaat, overdrijft, maakt
er een hyperbool van.
Zijn werkwijze heeft wel wat weg
van die van Picasso. Deze schilder
kon een geliefd model op zijn schil
derij opeens van die dikke armen
geven, niet omdat ze die had, maar
omdat die armen hem juist zo sterk
boeiden of hem net hadden om
helsd. In de verhaaltjes van de Vla
ming - ik zeg 'verhaaltjes' want Gils
is een schrijver van de korte baan -
kan het gebeuren dat de duim van
een lifter een eigen leven gaat lei
den, vinden veertien zusters die niet
bepaald vooroverlopen van vrou
welijkheid een boetseermasjiene
uit voor borsten, en wordt een uit
drukking als 'je een ongeluk lachen'
letterlijk genomen.
Gils is voor mij op z'n best in de
wat malicieuze verhalen. Bijvoor
beeld in het stukje waarin hij zich
bang afvraagt of blinden met elkaar
kunnen dansen. Daarnaast heeft hij
oog voor de verschijnselen die
slechts bestaan dankzij de andere
dingen, bijvoorbeeld een 'barst'. Hij
schrijft de 'biografie van een barst',
van een barst die niet in ordinair
vaatwerk wil komen maar het liefst
in een peperdure Chinese vaas,
maar eindigt in de schedel van ie
mand die zich op de snelweg te plet
ter rijdt.
Het taalgebruik van Gils varieert
bijna ambtelijk breedsprakig
tot geserreerd en zeer beeldend. Dat
breedsprakige van hem - daar ben
ik niet dol op. Af en toe gingen zijn
zinnen van bijna Proustiaanse leng
te mij behoorlijk irriteren. Bij
Proust krijgt de lezer voor zijn ar
beid vaak een zeer mooie gedachte
terug. Bij Gils is het niet meer dan
een stijltrucje.
Daar staat tegenover dat de licht
nonsensikale verhalen van Gils een
eigenaardig sluitende logica heb
ben. De schrijver doet niet zomaar
wat. Een voorbeeld daarvan is het
verhaal 'Schaduwhandel', waarin
iemand handel drijft in schaduwen
die na de dood van hun bezitters op
aarde zijn achtergebleven.
Een verschil met de verhalen van
Topor is echter dat de beklemming
bij Gils nogal eens uitblijft. De hu
mor van de Fransman is veel zwar
ter dan die van Gils. Waar dat nu
precies aan ligt, is niet te zeggen.
Misschien ben ik wel beïnvloed
door de duivelse tekeningetjes
waarvan Topor zijn verhalen vaak
vergezeld laat gaan.
In de aardigste verhalen, bijvoor
beeld in 'De verdoemde voetballer',
een stukje waarin een midvoor in de
hel van Dante voor straf telkens in
het strafschopgebied onderuit
wordt gehaald, bereikt de Vlaming
soms even het niveau van de Franse
grootmeester. Die voetballer wordt
dan opeens een moderne Sisyphus.
Zoiets voegt wat toe aan onze kijk
op het voetbal. En het klopt nog
ook. Negentig minuten de bal naar
een doel proberen te brengen waar
voor hij door de tegenstander tel
kens weer wordt weggewerkt. Dat
heeft toch ook iets zeer vergeefs.
Ook een verhaal als dat over de
parkiet die wegvliegt met de kooi
waarin men hem uit een flatgebouw
heeft geworpen, heeft net dat beetje
meer dat het literatuur maakt.
Waarom eigenlijk ook niet, denk je,
als je zoiets leest. Als zo'n beest
hard met zijn vleugels slaat moet hij
zijn kooi inderdaad van de grond
kunnen krijgen. Misschien was het
wel een hele grote parkiet en een
erg licht kooitje.
Toch ligt bij het 'vondstenproza'
dat Gils schrijft snel de meligheid
op de loer. De verhalen ontsnappen
daaraan jammer genoeg niet altijd.
Maar over het geheel genomen is de
bundel 'Antwoordapparaat' amu
sante lectuur. Gils brengt de werke
lijkheid af en toe even wat uit het
lood. Dat is niet erg dramatisch,
maar wel leuk.
CEES VAN HOORE
Antwoordapparaat, Gust Gils, uitg.
De Bezige Bij.
Wat 'n gemak
alles onder een dak:
computertijdschriften,
computerboeken,
diskettes, diskette
opbergdozen.
Pfinsessekade 3-4
2312 DA LEIDEN
TEL. 071-140208
Nieuwe Uitgaven
Literatuur
'Zoete toetjes'. Het verhaal v
nkaanse zusjes en rivales u
class gezin, van wie er he
mer is. Roman met allerlei tussen
doortjes (recepten, reclameteksten e.d.)
van Lucy Ellman. Uitgeverij Contact.
f24,90.
'Gekkenwerk'. Vijftig verhalen van
Hans Koekoek. Uitgeverij Fontein,
f 18,50.
'Ingenieur van de menselijke ziel'. Epi
sche roman van de Tsjech Josef Skvo-
recky over een schrijver die zijn door Sta
lin en Hitier gekwelde vaderland verruilt
Non fiction
'Kafka's brieven aan zijn moeder'. Een
karakterschets van psycho-analyticus F.
Hiddema. die probeert aan te tonen dat
Kafka's moeilijkheden voortsproten uit
de relatie tot zijn moeder. Uitgeverij De
Tille, f 15,00.
'Het aspergesboek'. Kookboek van
Wiel Basten en Herman van Ham met
zo'n 200 manieren om asperges te berei
den dan wel op te dienen, Uitgeverij M
&P. f34,90.