Irving doet het wat rustiger aan
De Oude Rijn
1
ZATERDAG 27 MEI 1989
EXTRA
PAGINA 35
John Irving: "Ik denk datje toondoof moet zijn om niet te onderkennen dat
er een verschrikkelijke ironie zit in alles wat ik ooit heb geschreven".
foto GPD»
Het is een onder hoge druk geperste en in
leer genaaide bal die in de zomer van
1953 een eind maakt aan het leven van
Tabby Wheelwright. Het projectiel raakt
haar pal op de linkerslaap, juist op het
moment dat ze aan de rand van de derde
honklijn van een speelveldje in
Gravesend, New Hampshire, haar
minnaar te midden van andere
toeschouwers ontwaart, hem vrolijk
toewuift en haar gezicht, in één beweging
door, naar de thuisplaat wendt om nog
net te zien wie van de sportende pupillen
zo'n knoert van een slag in zijn armen
heeft. De klap is onmiddellijk fataal en zó
hard dat de vrouw als een tol op een
afgebroken naaldhak ronddraait alvorens
ze, zonder de minste lichaamsreflex,
tegen het gras slaat.
door Wim de Jong
Het is hetzelfde type bal waarmee John
Irving zesendertig jaar later de kamer
van z'n Amsterdamse hotel verlaat om
die luttele ogenblikken later in handen
van de verslaggever te drukken. Zijn
achternaam heeft hij er verticaal en in
onbeholpen, haast kinderlijke letters op
geschreven, opdat misverstanden bij
voorbaat zijn uitgesloten. Het betreft
hier geen handtekening op een cadeautje
aan een journalist, maar een voorwerp
uit de bagage van de schrijver, uit Ameri
ka meegenomen opdat het tot een beter
begrip van een vroege sleutelscène in
zijn nieuwste boek mag leiden: "Dit is
dus het moordwapen, ja. Voel maar eens
hoe hard het is".
De eerstvolgende tien minuten van het
gesprek gaan van de weeromstuit over
baseball. Met behulp van een asbak en
wat suikerzakjes wordt het de leek stuk
je bij beetje duidelijk waarom mevrouw
Wheelwright het loodje legt, hoe ze ten
opzichte van de hitter en de pitcher staat
en waarom een afzwaaier per definitie
meer spint dan een correcte slag. Even
goed erkent Irving makkelijk dat het een
tamelijk krankzinnig ongeluk is dat de
dame in kwestie velt. In werkelijkheid,
zo heeft hij uitgezocht, zijn er sinds de in
troductie van de sport maar zes mensen
tijdens een wedstrijd opgenomen.
Vandaar dat hij het toeval maar een
handje heeft geholpen, in het besef dat
Irving-lezers in dat opzicht inmiddels ge
pokt en gemazeld zijn: in 'De wereld vol
gens Garp' en 'Hotel New Hafhpshire'
sloeg de rampspoed immers veel wilder
om zich heen, en de figuren die het
laatste hoofdstuk in die romans al wisten
te halen kwamen doorgaans allesbehalve
ongeschonden uit de strijd. Als ze al niet
een essentieel geslachtsdeel ^nisten, dan
waren ze wel op andere wijze verschrik
kelijk onderuit gehaald. Verkracht, ver
knipt, verspild, blind of van hun tong
ontdaan het kon hun schepper eigen
lijk nooit gek genoeg zijn.
Op het eerste gezicht hoort een verhaal over
de Oude Rijn, die over een afstand van zo'n
75 km van het Amsterdam-Rijnkanaal tot
de uitmonding bij Katwijk door veertien
Zuidhollandse en Utrechtse gemeenten
loopt, in een artikelenreeks over natuur en
landschap niet zo thuis. Inderdaad is de
natuur niet zo aansprekend. Geen enkel
natuurgebied van enig belang grenst aan
haar oevers en een groot deel is aan
weerszijden bebouwd.
Langs de lage (zuid)zijde bevindt zich de
drukke weg Leiden-Bodegraven en op
onregelmatige afstand van elkaar zijn
industriële complexen gevestigd. Toch zijn er
nog genoeg schilderachtige stukjes te vinden
zodat de landschappelijke waarde niet
onderschat mag worden. De Oude Rijn
doorsnijdt verschillende landschapstypen:
duinen, geestgronden, veenpolder en ze
heeft haar eigen rivierlandschap geschapen.
Steentijd
Van nabij is de loop van de rivier zowel met
de fiets als met de auto en uiteraard over het
water over vrijwel de gehele lengte te volgen.
Menselijke bewoning in de vorm van molens,
boerderijen en landerijen herinneren aan een
vaak ver verleden. In dit artikel zal ik mij
hoofdzakelijk bepalen tot het westelijke deel
(tot Woerden) van deze eens zo belangrijke
transportader.
Do oudste sporen van bewoning dateren uit
de steentijd 4000 v. Chr vuistbijlen
(werktuig en wapen) en paalsporen (van
paalwoningen). Helaas is het aantal
vondsten uit deze periode beperkt. Het
landschap zag er in die tijd heel anders uit
dan tegenwoordig. Aan weerszijden van de
rivier, die toen nog water van de oorsprong in
Zwitserland naar zee vervoerde, lagen
moerassen en moerasbossen, terwijl de
voornaamste bewoning op de door de rivier
opgeworpen oeverwallen was aan te treffen.
De getijdewerking was ver landinwaarts
merkbaar, zodat we kunnen spreken van een
zoetwatergetijdengebied, zoals dat tot vóór
de afsluiting van het Haringvliet ook in de
Biesbosch was te vinden. Jacht en veeteelt
waren in die tijd de belangrijkste bronnen van
bestaan, 's Zomers werden de oeverwallen
bewoond maar 's winters, als de rivier buiten
haar oevers trad, vormden de bossen een
veiliger verblijfplaats. Dit laatste gold zeker in
tijden van oorlog omdat dit gebied voor
vreemdelingen ondoordringbaar moet zijn
geweest. Misschien dat de merkwaardige
tweedeling van Hazerswoude en
Zoeterwoude (Rijndijk en -dorp) die al sinds
In 'Bidden wij voor Owen Meany' doet
John Irving het een stuk rustiger aan. De
hoeveelheid tragische blunders, ge
doemde mislukkingen, geweldsdelicten
en andere slachtpartijen zijn er tot een
minimum beperkt terwille van het maxi
male effect van de plot van het verhaal.
Idioten heeft de schrijver ditmaal even
min van stal gehaald. De enige echte
freak die hij ruim baan geeft is de jongen
wiens naam ook in de titel van het boek
terugkomt en die in zijn doen en laten
een bastaardkruising is van Oskar Mat-
zerath (uit Günter Grass' 'De Blikken
Trommel'), Jezus Christus en Frederik
van Eedens 'Kleine Johannes'.
Van die eerste voorvader kreeg Owen
Meany zijn gemankeerde spraakvermo
gen en de handicap van zijn lengte; van
de tweede zijn geloof in God, de eigen
schap om in de toekomst te kunnen kij
ken en het onafwendbare lot daarnaar te
moeten handelen; van de laatste ten slot
te, erfde hij de weerloosheid van het on
begrepen dromertje en de ontroering die
dat bij mensen teweeg brengt.
Irving hoopt dat dit minuscule kroten-
kokertje de zwaargewicht blijkt die ko
pers van het boek ademloos naar de
laatste bladzijde sleurt, want, zoals ge
zegd, andere personages van formaat
zijn er niet en een groot deel van de ro
man is bovendien gewijd aan de meer of
minder religieuze bombarie waarmee
het engeltje zich omgeeft.
Owen Meany staat zodoende voor de
zware klus een miljoenenpubliek voor
zich te winnen, maar goede kans dat het
hem lukt en dat hij aldus eeuwige roem
vergaart, aangezien Irving alle aanzetten
tot mythevorming in de strijd gooit. Op
zijn elfde jaar afficheert het plattelands
kind zich al als een instrument van het
bovennatuurlijke, waarna hij zich met
zijn lijdensweg in dit aardse bestaan ver
zoent, wetend dat de Heer hem spoedig
tot zich neemt.
Mét zijn ouders houdt Owen ondertus
sen bij hoog en bij laag vol dat hij onbe
vlekt ontvangen is, alsook dat het onver
mijdelijk was dat hij Tabby Weelwright
moest offeren om zijn taak als aspirant
verlosser met Gods genade te kunnen
oppakken. Zijn omgeving pikt die ho-
kus-pokus van hem. Sterker nog, alleen
al om die reden wordt hij bemind en be
wierookt, en wie is er dan te beroerd om
de tiener-heiland vooralsnog niet het
voordeel van de twijfel te gunnen?
Boos
Irving kan zich niettemin enigszins boos
maken als wordt geopperd dat hij van de
ernst van zijn hemelbestormer veel werk
heeft gemaakt. De recensent van de zeer
gerespecteerde New York Times Book
Review die schreef het ironische ele
ment in de kruisgang van Owen Meany
te missen, is voor de schrijver geen knip
mensenheugenis bestaat, hiermee verband
houdt.
Forten
De Romeinen stichtten in het begin van
onze jaartelling aan de oever verschillende
castellums (forten) zoals in Katwijk,
Valkenburg, Zoeterwoude (Matilo), Alphen
(Albanianae) en Zwammerdam. Met name
bij Valkenburg en Zwammerdam getuigen
diverse opgravingen van de Romeinse
aanwezigheid. Later werden ze verdreven
door andere volken, en in de tijd van de
Franken (rond 500) nam het aantal
nederzettingen langs de Rijn sterk toe. Deze
was toen de belangrijkste vaarroute van oost
naar west.
Aan de scheepvaart op de rivier, maar ook
het verkeer in noord-zuidrichting heeft de
stad Leiden zijn bestaan te danken gehad.
De strandwallen ten noorden en zuiden van
Leiden die door de Rijn werden doorsneden
vormden in die dagen de enige begaanbare
route in het moerassige westen van ons land.
Na hun veroveringen rond 800 stichtten de
Noormannen verschillende burchten langs
de Rijn: o.a. Rijnsburg, Leiderburg (bij het
latere Leiden) en Rhijnenburg
(Hazerswoude-Rijndijk). Intussen had de
Rijn in oost-Nederland haar loop
langzamerhand naar het zuiden verlegd,
waardoor op den duur alleen nog water uit
het Hollands/Utrechtse veengebied werd
afgevoerd. Sindsdien kunnen we met recht
over de Oude Rijn spreken.
De verminderde waterafvoer bleek niet in
staat goed tegenwicht te bieden tegen
voor zijn neus waard: "Zoals we in New
Hampshire zeggen: die man zou er niet
eens de ironie van inzien als zijn vrouw
op zijn kop ging zitten. Owen Meany is
mijn ondeugendheid, mijn grap. Ik heb
die jongen, met zijn groteske stem, op
zettelijk ridicuul gemaakt. Natuurlijk is
hij niet uit een maagd geboren, zoals hij
beweert. Het spreekt voor zich dat-ie ook
niet over water kan lopen of er in slaagt
iemand te genezen. Het enige wonder dat
hij met Christus deelt is dat hij weet wat
er staat te gebeuren met hem en met de
wereld".
"Sommige critici bestempelen Owen
als een evenknie van Christus, ofschoon
het boek veel meer weg heeft van een
Christ-comedy. Kijk eens, ik zie mezelf
als een schrijver van humoristische boe-
de zandaanvoer vanuit zee. Deze leidde tot
de vorming van de jonge duinen vóór de
strandwallen. De afvoer werd in de eeuwen
erna steeds problematischer, waardoor
achter de strandwallen overstromingen
optraden. Ter bestrijding van de
wateroverlast werd bij het huidige
Zwammerdam een dam aangelegd. Dit
bezorgde de Rijnlanders een fikse ruzie met
de bisschop van Utrecht, want het probleem
verplaatste zich naar het oosten en de stad
liep onder water. De dam verdween weer en
het uitdiepen van de waterafvoerende
veenriviertjes bood tijdelijk soelaas.
Overstromingen
Rond 1100 was inmiddels het lot van de
Oude Rijn definitief beslecht. De monding bij
Katwijk verzandde geheel, waardoor
scheepvaart van en naar zee onmogelijk
werd. Andere gevolgen waren het
verdwijnen van de getijdewerking en het al
genoemde toenemen van overstromingen.
Helaas waren er toen geen baggerbedrijven
om de nood te lenigen. De Kager Plassen
hebben overigens voor een deel hun
ontstaan te danken aan zo'n overstroming.
Sedert de late middeleeuwen werd op grote
schaal begonnen met de ontginning van de
veenlagen langs de Oude Rijn. Dit had
ingrijpende consequenties voor de dorpen
en steden langs de rivier. Het veengebied lag
vóór de exploitatie boven zeeniveau. Door de
noodzakelijke ontwatering en inklinking van
de bodem daalde het gebied tot onder
zeeniveau en er ontstond opnieuw
wateroverlast.
ken. Zelfs de romans die ongelukkig af
lopen zijn komisch omdat ze voor het
merendeel komische handelingen bevat
ten. Toegegeven, dit verhaal speelt zich
af tegen een sociaal-politieke achter
grond en in een tijd waarin de geschiede
nis een bittere loop heeft genomen, maar
dat betekent niet dat het treurnis troef is
wat de klok slaat".
"Ik denk dat je toondoof moet zijn om
niet te onderkennen dat er een verschrik
kelijke ironie zit in alles wat ik ooit heb
geschreven. Ik ben het ermee eens als
wordt gesteld dat dit boek de afgelopen
twee decennia in de Amerikaanse histo
rie veroordeelt, maar niet meer dan in
'De Regels van het Ciderhuis', dat op zijn
eigen manier ook over een geloof ging.
Dat van Wilbur Larch, die vóór abortus
Voerden de riviertjes in de ontginningen dank
zij het hoogteverschil eerst nog water af naar
de rivier, geleidelijkaan ontstond de
omgekeerde de situatie. Zodoende werd
afdamming van een veenriviertje als de
Meye en omdijking van de ontginningen
noodzakelijk.
Zoals u ziet heeft de strijd tegen het water de
bewoners rond de Oude Rijn door de
eeuwen heen beziggehouden. Ook nu is dit
nog het geval. De polders langs de rivier
verschillen onderling aanzienlijk in hoogte.
Behalve het gevolg van de mate van
vervening, heeft dit ook te maken met het
grondgebruik in later tijden. Zo kan de
grondwaterstand van de rietlanden tussen
Alphen en Bodegraven op een hoger niveau
worden gehandhaafd dan als weiland in
gebruik zijnde percelen. De onderbemaling,
nodig voor de groei van het gras, heeft een
sterke bodemdaling als resultaat gehad.
Niet voorzien
In de vorige eeuwen had deze bodemdaling
onvoorziene gevolgen. De capaciteit van één
molen bleek vaak niet voldoende om het
kwelwater in de boezem te pompen. Vandaar
het ontstaan van molengangen: molens die
in onderlinge samenwerking het water elk
naar een iets hoger niveau in een
tussenboezem pompten. De molenviergang
bij Aarlanderveen die u vanaf de Rijn tussen
Alphen en Zwamrperdam kunt zien is een
van de laatste. Met de komst van het
stoomgemaal in de 19de en het
dieselgemaal in deze eeuw werden de
windafhankelijke bouwwerken 'opgeruimd'
was, tegenover de opvatting van Homer
Wells, die als weeskind zonder adoptie
ouders zijn nederlaag uiteindelijk accep
teert'.
Op net terras van het Pulitzer neemt
John Irving ruimschoots de gelegenheid
te schetsen waarom de valse belofte van
de jaren zestig, de verloren Vietnam-oor-
log en de leugens in de buitenlandse poli
tiek van de Verenigde Staten samen het
decor bepalen waartegen 'Bidden wij
voor Owen Meany' zich afspeelt. Deson
danks staat hij niet toe dat het interview
zich versmalt tot die facetten. Als om
zichzelf tegen de verleiding te pantseren
wacht hij verdere vragen over genoemde
kwesties niet meer af. Aangesneden
wordt een ander, en telkens terugkerend
thema in zijn oeuvre, namelijk dat van de
romantische, dramatische en avontuur
lijke jeugdjaren, waarin hij zijn persona
ges portretteert en die steevast de funda
menten vormen voor de lang uitgestelde
volwassenheid.
In 'Bidden wij voor Owen Meany' zijn
het wonderkind en verteller Johnny
Wheelwright die waarmaken wat de
schrijver heilig acht: het worden de aller
beste vrienden en hun liefde voor elkaar
is zo Irvingiaans als maar mogelijk is.
"Dat komt: ik ben er door de jaren heen
meer en meer van overtuigd geraakt dat
het dergelijke emotionele en pyschologi-
sche ervaringen zijn die mensen maken
tot wat ze zijn. Voorts geloof ik dat die er
varingen zich ook allemaal vóór hun
twintigste voordoen. Vandaar dat ik over
die periode het liefst schrijf. Laten we
het daar nog over hebben en de politiek
gewoon vergeten".
Gedeprimeerd
Die jeugdjaren zoals u ze optekent, zijn
er die volgens u nog
"Dat ligt er maar aan waar je als kind
opgroeit, denk ik, op het platteland of in
een stad als New York. Ik heb er driejaar
gewoond en de kinderen die ik er elke
dag tegenkwam als ik op weg was naar
mijn trainingshonk hebben een volstrekt
andere kindertijd dan die in New Eng
land. Ze lopen altijd in een groep of in het
gezelschap van een gouvernante of een
bewaker om overvallers af te schrikken.
Elke dag marcheren ze ook langs dezelf
de route, namelijk naar huis, waar een
portier dan de deur van hun apparte
ment voor ze opendoet en waar de televi
sie op ze wacht. Iets anders dan thuis zit
ten kunnen die kinderen niet, want op
straat was het veel te gevaarlijk. Zelfs als
ze op een mooie dag naar het park mo
gen, hebben ze nog maar de ruimte van
een afgemeten aantal vierkante meters.
Hun nannies of hun ouders weten dan
waar ze uithangen. Dat beeld heeft me zó
gedeprimeerd dat ik naar een omweg
heb gezocht; ik kon het niet meer aan-
Behalve als waterweg is de Oude Rijn lange
tijd geëxploiteerd ten behoeve van de bouw.
De door de rivier afgezette, met zand
gemengde kleilagen waren vooral
aantrekkellijk. Veel steenbakkerijen aan de
rivier zijn inmiddels alweer verdwenen. Aan
de oeverhoogte is nog goed te zien waar de
kleiputten lagen. Momenteel vindt
kleiwinning vooral in de achterliggende
polders plaats. Als transportader is de rivier
nog altijd van belang voor betonfabrieken,
die zand en grind over water aangevoerd
krijgen.
Van de 17de tot de 19de eeuw is de Oude
Rijn zeer in trek geweest. De trekschuit deed
zijn intrede en over grote afstanden werden
jaagpaden aangelegd. Het Utrechtse
Jaagpad in Leiden getuigt van deze
bestemming. Vooral het jaagpad tussen
Bodegraven en Woerden is voor fietsers een
aantrekkelijk alternatief voor de grote weg.
De paden waren niet over het hele traject
aaneensluitend aan te leggen. Op diverse
plaatsen herinneren veren en veerhuizen (in
Leiden: Utrechtse Veer, Veerhuis) aan de
overstapmogelijkheden.
Voedselrijke bodem
De bomen langs de Oude Rijn horen daar
grotendeels van nature thuis. Omdat het
rivierwater veel voedingsstoffen
meevoerde en die samen met klei en zand
op en achter de oeverwallen afzette,
ontstond een voedselrijke bodem. Vandaar
dat voedselminnende gewassen als riet en
bomen als es, els. wilg en populier het hier
goed deden.
Ten behoeve van de houtvoorziening
werden veel bomen geknot. De boer had
behoefte aan lange smalle twijgen (o.a. voor
het maken van manden). Door de stam op
werkbare hoogte te knotten, ontspruiten op
den duur op en rond de wond twijgen die in
enkele jaren de gewenste dikte en lengte
hebben.
In ons kunststoftijdperk zijn veel van die
geriefhoutbosjes verwaarloosd, waardoor
veel bomen onder de topzware kruin dreigen
te bezwijken. Zowel landschappelijk als
biologisch zijn ze waardevol. Allerlei
organismen, planten en dieren van insekten,
tot vogels, vinden er voedsel en
nestgelegenheid. Reden genoeg voor
natuurwerkgroepen om zich door het
bijhouden en bijwerken van de bomen in te
zetten voor het behoud ervan.
Misschien wel de meest typerende bewoner
van knotbomen is het steenuiltje, ter grootte
van een merel, maar met een gedrongen
voorkomen. Veel meer dan andere uilen
jaagt deze soort ook overdag op vooral
veldmuizen en regenwormen. Zo af en toe
vergrijpt de steenuil zich aan een vogel.
Hoewel veel vaker voorkomend in het gebied
van onze grote rivieren, broedt hij zo hier en
daar in de buurt van de Oude Rijn. Wanneer
de bomen nog niet in klad staan kunt u hem
wel eens zien zitten op de uitkijk of zich
koesterend in een vroeg voorjaarszonnetje.
Zijn scherpe alarmroep zult u niet snel
vergeten.
Eenden
In het zomerseizoen broeden de wilde eend,
de meerkoet, het waterhoen en de fuut aan
de oevers, maar in de winter strijken wel
eens bijzondere gasten uit het hoge noorden
Er zijn vrouwen die zouden willen
dat u ook zo realistisch schreef. Ze geven
er u de schuld van dat hun kerels alle
maal van die jongensachtige dromers
blijven. Dat leren ze dan volgens hen van
al die plattelandsjongens die niet willen
opgroeien, zoals die steevast in uw boe
ken voorkomen.
Irving: "Is dat zo?"
Ze bestaan, heus.
John Irving: "Dat is originele kritiek,
die heb ik nog nooit gehoord. Ik denk dat
u het stereotype vrouw bedoelt dat ons
mannen altijd tracht te veranderen, dat
voortdurend zegt: ik hou van je, George,
maar je bent nog geen man. Waarmee ze
maar willen aangeven dat de man in
kwestie nog niet veranderd is in degene
van wie ze echt zouden kunnen houden".
"Let op, ik ben sarcastisch als ik zeg
dat het een man kennelijk aantrekkelijk
maakt als hij zijn jeugd zo snel mogelijk
achter zich tracht te laten en in de ogen
van een vrouw tot de vent uitgroeit die
op haar vader lijkt en niet meer op haar
broer; de man die serieus is en humor
loos, betrouwbaar en paternalistisch
al die dingen die vrouwen zekerheid ge
ven. Maar dat ik er debet aan ben dat er
mannen zijn die niet willen opgroeien,
wist ik niet. Wat ik wel weet is dat er heel
veel volwassenen zijn die hun jeugd ver
loren hebben en niet meer begrijpen wat
er in kinderen omgaat, er tevens geen en
kele band meer mee hebben. Dat zijn
saaie en onsympathieke mensen".
Dode held
Voor de vrouwen die aan 'Bidden wij
voor Owen Meany' beginnen om eens uit
te vogelen waarom de mannen in hun le
ven de komende maanden wéér niet wil
len opgroeien, dient alvast gezegd dat Ir
ving hen onwillekeurig het gelijk aan
hun zijde geeft: het loopt beroerd af voor
de hoofdrolspelers én menige figurant.
Johnny Wheelwright heeft de hoop hal
verwege zijn twintigste en zijn dertigste
al opgegeven, nicht Hester maakt carriè
re als hardrockster hoewel ze eigenlijk
moeder van Owens kinderen wilde wor
den, surrogaat-vader Dan raakt steeds
verslaafder aan de drank en aan de hope
loze ambitie verder te komen in het ama
teurtoneel, en Owen Meany zelf wordt de
dode held in de herinnering van héél wei
nigen.
Irving: "En als hij zich realiseert dat hij
stervende is, geeft hij zijn vriend nog
even snel opdracht ervoor te zorgen dat
hij^daarvoor een medaille verdient. Dat is
toch humor?".
'Bidden wij voor Owen Meany'. door John Ir
ving (Agathon. paperback f 39,90, gebonden f
49,90).
op het water neer. De wilde eend broedt
regelmatig in of aan de voet van een
knotboom. Als talrijkste Nederlandse
eendesoort houdt deze vogel zich in allerlei
typen landschappen op en broedt er. De
vaak bontgekleurde en witte
"hoereneenden" zijn exemplaren ontstaan
door bastaardering met gedomesticeerde
dieren.
Op het water willen jonge eenden nog wel
eens een fikse duik nemen op zoek naar
waterplanten en klein dierlijk spul, oudere
dieren beperken zich tot grondelen aan het
wateroppervlak. Grazen op het land doen ze
net als ganzen, als dat zo uitkomt. Doordat
de jacht is afgenomen en wilde eenden zich
uitstekend aanpassen aan de menselijke
omgeving is hun aantal de pan uit gerezen.
Zo'n half miljoen paartjes broeden er in ons
land. overal waar water in de buurt is.
Dientengevolge verblijven ze ook massaal in
steden, waar de meeste inmiddels een
brooddieet volgen.
Aan gebouwen vormen buiten de bebouwde
kom boerderijen de hoofdmoot langs de
rivier. Bijna allemaal zijn ze langwerpig met
soms een kleine uitbouw aan het
woongedeelte. Dit type, het hallehuis,
herbergt in het verlengde van het
woongedeelte de stallen die aan weerszijden
van de deel liggen. Mens en dier wonen dus
onder één dak. Vaak hebben de boerderijen
een slootje voor de deur dat op boezem
afwatert. Met een sluisje wordt de afvoer
geregeld.
Aan de straatkant van veel boerderijen staan
in een plat vlak gemodelleerde linden, de zg.
leilinden, die als een natuurlijk zonne- en
windscherm dienst doen. De hooibergen op
het erf zijn meesstal vervangen door
ingekuild gras zodat het drogen overbodig is.
Jammer van de plastic afdekking dia, met
autobanden verzwaard, het gras tegen
weersinvloeden moet beschermen. En dat in
een landschap dat de diversiteit en
aantrekkelijkheid voor het overgrote deel aan
menselijk ingrijpen dankt.
Een knotboom, geliefd oord voor steen-
uiltjes.