'Hitier zou geen kans hebben gehad'
Het ondermijnde ego
Denkwijzer
Kroonprins Rudolfs zelfmoord als 'fatale list van de geschiedenis'
Onze taal
VRIJDAG 26 MEI 1989
EXTRA
PAGINA 29
Martin Ros: "Ik wil historici een beetje jennen en ze laten zien dat geschiedenis verantwoord en boeiend kan zijn".
Een meisje met "de delicatesse van een
draak, dat liep alsof ze likdoorns had".
Stefanie was niet knap, elegant of intel
lectueel begaafd. Het huwelijk was geen
succes. De verhoudingen bekoelden he
lemaal nadat Rudolf Stefanie in 1886 met
gonorroe had besmet.
De Habsburgse kroonprins had voor
uitstrevende politieke ideeën die voort
durend botsten met de conservatieve
houding van zijn vader. Zijn invloed op
de staatszaken van het keizerrijk was ni
hil. Rudolfs politieke voorstellen werden
door zijn vader en diens adviseurs conse
quent getorpedeerd of genegeerd. Kan
sen om zijn vader op korte termijn op te
volgen waren er niet, zodat Rudolf zich
gefrustreerd voelde.
Revolutie
Ros: "Zijn politieke ideeën hadden de al
lure van de twintigste eeuw. Hij was vóór
een parlementaire democratie, vóór alge
meen kiesrecht, met name voor de bur
gerij. En dat in een tijd waarin voorname
lijk de adel het nog voor het zeggen had.
Maar Rudolf zag heel goed in dat er in
zijn tijd een grote maatschappelijke, so
ciale en culturele revolutie gaande was".
"Bovendien was Rudolf anti-Duits.
Daarin verschilde hij sterk van zijn vader
die juist steun zocht bij de Duitsers.
Franz Joseph heeft een kapitale fout be
gaan door zich met huid en haar aan hen
uit te leveren en zich in 1914 een oorlog
met Rusland te laten opdringen. Met zijn
zoon aan de macht was dit niet gebeurd".
Rudolf voelde veel meer voor een ver
bond tégen Duitsland. In een open brief
aan zijn vader, een jaar voor zijn dood,
geeft Rudolf Franz Joseph college over
de toekomst van Europa. Rudolf pleit
voor een verbond met Frankrijk en Rus
land om zo, wellicht met steun van Enge
land, een IJzeren Ring rond Duitsland te
vormen. Ros: "Rudolf zag de toekomst
voor zich: Habsburg tenonder gaande in
de omhelzing met Duitsland, omsingeld,
ingesloten en verslagen door Frankrijk,
Engeland en Rusland".
Maar Franz Joseph negeerde de op
roep van zijn zoon en sloot toch een ver
bond met Duitsland, dat de ondergang
van het Habsburgse rijk inluidde. Vol
gens Ros zou Duitsland in 1914 nooit aan
een oorlog zijn begonnen als het geen
Oostenrijkse steun had gekregen. "Dat
de Duitsers razendsnel Frankrijk en
Rusland konden binnenvallen was al
leen maar mogelijk met behulp van Oos
tenrijk".
Na de Eerste Wereldoorlog werd het
Habsburgse rijk door de geallieerden op
gedeeld in tal van nationalistische staat
jes. Het machtsvacuüm dat het uiteenge
vallen rijk na'liet werd opgevuld door
Hitler met zijn nationaal-socialistische
terreur, en later in de Balkan-landen
door het communisme, aldus Ros.
Hij stelt ronduit dat zonder de Eerste
Wereldoorlog het Habsburgse ryk nooit
zou zijn ingestort en nazisme of commu
nisme nauwelijks een kans hadden ge
kregen. "Ik denk dat Rudolf het
Habsburgse rijk bij elkaar had weten te
houden. Hij was populair in Hongarije en
bij de Slavische volkeren in het rijk, en
kon rekenen op een enorme steun. Als
hij keizer was geworden, had de geschie
denis er heel anders uitgezien. Zijn pech
is dat hij te vroeg geboren is en te veel za
ken tegen had".
Impasse
De laatste maanden voor Rudolfs dood
werden gekenmerkt door een fatale sa
menloop der omstandigheden. Zijn hu
welijk was in een impasse geraakt, zeker
nadat Rudolf de knappe, intelligente
Mary Vetsera had leren kennen. Zijn ge
zondheid ging zienderogen achteruit. Er
was geen schijn van kans op een spoedi
ge troonbestijging ("Mijn vader wordt
minstens honderd").
Rudolfs hoop op een verbond met
Frankrijk tegen Duitsland werd vernie
tigd toen in Frankrijk de verkiezingen
werden gewonnen door de aartsconser
vatieve, geschifte generaal Boulanger.
En tot overmaat van ramp mislukte een
coup in Hongarije die Rudolf indirect de
koningskroon van Hongarije had moe
ten bezorgen.
Ros: "Rudolf was gepolst door een
aantal Hongaarse edelen om aan het
hoofd van het Hongaarse leger te gaan
staan en later min of meer koning van
Hongarije te worden. Daarmee zette hij
als het ware een pistool op de borst van
zin vader om hem te dwingen een andere
politiek te voeren. Dit plan mislukte,
waarmee Rudolf in een onmogelijke po
sitie kwam. Hij wist dat hij te ver was ge
gaan en dat zijn vader dit nooit over zijn
kant kon laten gaan".
"Twintig jaar zullen nog niet genoeg
zijn om me te genezen van mijn ver
moeidheid", zei Rudolf tegen een kamer-
bediende voor zijn vertrek naar Mayer-
ling. Ros: "De kroonprins bevond zich in
1889 in een volkomen isolement. Hij zag
geen uitweg meer, en de gedachte aan
zelfmoord nam een verlossende allure
aan". Eind januari 1889 werden Rudolf
en zijn vriendin Mary Vetsera dood aan
getroffen in hun slaapkamervertrek op
het jachtslot.
Er zijn talloze speculaties geweest over
de dood van de Habsburgse kroonprins
en zijn maitresse. Eerst werd bekendge
maakt dat Rudolf een plotselinge, na
tuurlijke dood was gestorven. Vervol
gens werd gezegd dat hij in een vlaag van
verstandsverbijstering zelfmoord had
gepleegd. Over Mary Vetsera werd met
geen woord gerept. Rudolfs vader be
sloot tot een absolute censuur, waarna de
wildste geruchten de ronde deden. Stierf
Mary aan een door Rudolf zelf uitgevoer
de en mislukte abortus? Werd Rudolf ge
dood door de ooms van Mary die haar eer
wilden wreken? Was er sprake van een
jaloerse boswachter? Nog steeds is de
ware toedracht een raadsel.
Ros: "Waarom zou de oplossing niet
eenvoudig deze kunnen zijn. Rudolf was
in een aantal doodlopende straten tege
lijk geraakt. Men kon zijn zelfmoord zien
aankomen. Niemand heeft zich ingezet
om dat te voorkomen. Mary koos er als
enige voor Rudolf te behouden: in de
dood".
Nationalisme
'Bloednacht Mayerling' is vooral ge
schreven om de Habsburgse kroonprins
de eer te geven die hem volgens Ros toe
komt. "Hij is een wonderbaarlijk mens
geweest. Dat staat voor m|j als een paal
boven water. Hij was de zoon van de kei
zer en tegelijkertijd de grootste opstan
deling tegen de keizer. Hij was de enige
die inzag dat er op een gegeven moment
drastische wendingen in de politiek van
het Habsburgse rijk nodig waren".
Ros gelooft ook dat Rudolf de roep om
nationalisme het eind van de vorige
eeuw werd gekenmerkt door een golf
van nationalistische tendensen had
kunnen keren. "Er leefden zeker natio
nalistische gevoelens in de landen van
het Habsburgse rijk, maar die vormden
toch een minderheid. De Habsburgers
hebben altijd geregeerd over samenge
stelde rijken. Zij waren sterk in het voe
ren van een poly-etnische politiek, waar
bij de verschillende volkeren in hun rijk
de ruimte kregen. Hongarije had bijvoor
beeld al een zekere zelfstandigheid. Als
Rudolf zijn liberale politiek had kunnen
voeren met invloed voor alle groeperin
gen, zou niemand reden hebben gehad
tot klagen. Bedenk wel dat het
Habsburgse rijk pas na de Eerste Wereld
oorlog is uiteengevallen omdat de gealli
eerden het hebben opgedeeld".
Ros realiseert zich dat hij met zijn bou
de uitspraken tegen heel wat schenen
aanschopt. "Mijn boek heeft niet de pre
tentie een historisch wetenschappelijk
werk te zijn. Het is eerder een solidari
teitsverklaring aan Rudolf. Alle details
zijn verantwoord, maar ik had geen zin
om op elke bladzijde tien voetnoten te
zetten. Ik heb dit opgelost door achterin
het boek aan de hand van foto's en repro-
dukties het hele verhaal nog eens na te
vertellen in de vorm van een feuilleton.
Dat zou je kunnen beschouwen als een
verantwoording".
Ros bekent dat het boek ook is be
doeld als een uitdaging richting historici.
"Ik wil historici een beetje jennen en ze
laten zien dat geschiedenis verantwoord
èn boeiend kan zijn".
'Bloednacht Mayerling'. door Martin Ros.
uitg. Hadewijch.
Als de Habsburgse kroonprins Rudolf
(1859-1889) op 30-jarige leeftijd
geen zelfmoord had gepleegd, was
er waarschijnlijk geen Eerste
Wereldoorlog uitgebroken en zou
Hitler met zijn nationaal-socialisme
geen poot aan de grond hebben
gekregen. Deze opmerkelijke
bewering doet de auteur Martin Ros
in zijn recent verschenen boek
'Bloednacht Mayerling'. Bedoeld als
eerbetoon aan een "briljant figuur,
die helaas te vroeg is geboren".
door Margot Klompmaker
"Met Rudolf, zoon van de Oosten
rijkse keizer Franz Joseph, heeft de
Europese geschiedenis op een twee
sprong gestaan", zo luidt de conclu
sie van Martin Ros in zijn boek
'Bloednacht Mayerling'.
Anders dan de titel doet vermoeden is dit
niet het zoveelste boek over de veelbe
sproken zelfmoord van Rudolf en zijn 17-
jarige maitresse Mary Vetsera in 1889 in
het jachtslot Mayerling. Ros, naast
schrijver onder meer uitgever van de be
kende dagboekenreeks Privé Domein,
gaat het voornamelijk om de "rehabilita
tie van een van de meest intelligente vor
stenzonen uit de geschiedenis".
Zijn belangstelling voor de Oostenrijk
se historie en de perikelen van het
Habsburgse vorstenhuis dateert uit de
tijd dat hij geschiedenis studeerde. Die
fascinatie is altijd gebleven. Tijdens het
schrijven van een nog te voltooien boek
over het eind van de vorige eeuw kreeg
Ros plotseling een inval. Dit jaar, 1989,
zou de honderdste geboortedag van Hit-
Ier worden herdacht. In een gedachten-
flits koppelde Ros dit aan de dood van
Rudolf. Was het geen fatale list van de ge
schiedenis dat drie maanden na het dra-
ma-Mayerling Adolf Hitler in Oostenrijk
werd geboren? Hitier zou de droom van
de progressieve, liberale jodenvriend
Rudolf omzetten in het totale tegendeel.
Het machtsvacuüm dat het uit elkaar ge
vallen Habsburgse rijk naliet, zou Hitier
opvullen met zijn nationaal-socialisme.
Tragisch
Ros portretteert Rudolf, de enige zoon
van Franz Joseph en Elisabeth 'Sisi' van
Beieren als een eigenaardig, tragisch
mens, die opgroeide onder bizarre om
standigheden. "Zijn jeugd moet fysiek
en psychisch uiterst belastend zijn ge
weest". Desondanks of misschien wel
dank zij die druk ontwikkelde Rudolf
zich tot een intellectueel man, die talloze
boeken en publicaties op zijn naam heeft
staan en politiek zeer vooruitstrevend
dacht. Een groot contrast met zijn vader,
keizer Franz Joseph, die een botte
krachtpatser was.
Franz Joseph werd op 18-jarige leeftijd
gekroond tot keizer van het Habsburgse
rijk, dat bestond uit een bonte lappende
ken gevormd door Oostenrijk, Honga
rije, een aantal Balkanstaten, een deel
van Polen, en Noord-Italië. Hij trouwde
met Sisi van Beieren, een huwelijk dat
geheel ten onrechte de naam kreeg van
een sprookjesachtige verbintenis. In
werkelijkheid was de romantiek er na de
eerste mislukte huwelijksnacht snel af.
Het echtpaar kreeg drie kinderen: twee
dochters en een zoon.
De Oostenrijkse keizer vond dat zijn
enige zoon met harde hand moest wor
den gedrild. Als 6-jarige werd Rudolf 's
nachts uit zijn bed gehaald om te exerce
ren. Zijn opvoeder Gondrecourt nam het
kind mee naar de dierentuin, holde dan
weg en waarschuwde Rudolf dat de hek
ken open waren en er dadelijk beren en
wilde varkens op hem af zouden komen.
De jongen moest leren nooit bang te zijn,
met als gevolg dat hij één bonk zenuwen
werd.
Sisi wist aan deze hardhandige opvoe
ding een eind te maken. Sedert dat mo
ment kreeg Rudolf een groot aantal lera
ren die hem in breed opzicht vormden.
De kroonprins legde een enorme honger
naar kennis aan de dag. Zijn lievelings
vakken waren botanie, geografie, fysica,
ornithologie en geschiedenis. Op zijn
achttiende bezat hij 2200 boeken. "Ver
telt u maar, ik wil alles weten", was
Rudolfs openingszin in gesprekken met
schrijvers, leraren of journalisten. Over
alle onderwerpen wist hij mee te praten.
Ook schreef hij zelf boeken en leverde
bijdragen aan kranten. Hij publiceerde
niet alleen in het Duits, maar ook in het
Hongaars en Tsjechisch.
Intellect
Het schrijven vormde Rudolfs enige uit
laatklep, want zijn vader vertikte het om
zijn zoon bij staatszaken te betrekken.
"Ik zou zonder de schrijverij en mijn boe
ken tot volstrekt niets doen gedoemd
zijn", verzuchtte hij. Ros daarover:
"Rudolf verschilde wezenlijk van zijn va
der, zeker in intellectueel opzicht. Franz
Joseph was in feite een beperkt man, een
botte bureaucraat. Een man die geen
boeken las en geen flair had om met
mensen om te gaan, in tegenstelling tot
zijn zoon. Rudolf bleek een briljante fi
guur, die door zijn vader volkomen ver
keerd is behandeld".
Ook van zijn moeder ondervond
Rudolf weinig steun. Sisi kon charmant
en intelligent zijn, maar ook neurotisch
en ongenaakbaar. Ze had weinig belang
stelling voor haar kinderen en maakte
het liefst maandenlange reizen naar Ma
deira, Corfu of Engeland. Als kind huilde
Rudolf bijna van blijdschap wanneer
Sisi hem een enkele keer meenam voor
een rit in haar rijtuig.
In 1881 trouwde Rudolf met de Belgi
sche prinses Stefanie, dochter van ko
ning Leopold II van Sachsen-Coburg.
eu.
UI.
oe.
DOOR JOOP VAN DER HORST
Eerste experiment. Koop een geranium
en zet die op een goed plekje voor het
raam. Geef de geranium regelmatig wa
ter en af en toe een beetje pokon. Spreek
hem vriendelijk toe. Dikke kans dat deze
geranium zal groeien en bloeien.
Tweede experiment. Koop nóg een ge
ranium en zet die achterin een donkere
kelder. Geef hem zwijgend weinig water
en geen pokon. Deze tweede geranium
zal er al gauw slecht gaan uitzien: slap,
bleek en weinig of geen bloemen.
Blijkbaar zijn de omstandigheden erg
belangrijk voor hoe de geranium zich ont
wikkelt. Toch zit het 'm niet alleen in de
omstandigheden. Hoe we onze eerste en
vertroetelde geranium ook opjutten, het
wordt nooit een palmboom; het is en blijft
een geranium.
Wat voor geraniums geldt, is ook waar
voor mensen. Een goede verzorging, een
stimulerende omgeving en een vriende
lijk woord doen wonderen. Aan de andere
kant: wat er niet in zit kan er ook niet uit
komen. De vraag is alleen: wat zit er in?
Steeds opnieuw blijkt dit een gevoelige
kwestie te zijn. Is homoseksualiteit aan
geboren of door omstandigheden verwor
ven? Is intelligentie erfelijk of een gevolg
van een goede opvoeding? Professor
Buikhuisen meent dat criminaliteit erfelijk
bepaald is. maar bijna niemand wil dat
aannemen. De vraag in hoeverre iets bio
logisch bepaald is en in hoeverre het door
de omstandigheden komt, is zowel bin
nen als buiten de wetenschap telkens
weer onderwerp van felle discussies. Er
is nog steeds te weinig van bekend.
Hoe staat het wat dit betreft met taal? Is
taal aangeboren of geleerd7 Het ant
woord lijkt simpel: taal wordt geleerd,
want bij de geboorte kan de baby nog niet
praten. Het kind leert de taal die het om
zich heen hoort; in Nederland Neder
lands, in China Chinees en in Finland
Fins. Er zijn uit de geschiedenis gevallen
bekend van kinderen die zijn grootge
bracht door wolven: zulke kinderen kon
den niet praten. Het spreken komt dus
niet vanzelf. Op het eerste gezicht lijkt
taal te behoren tot wat niet aangeboren is
ir wat door de omstandigheden wordt
Toch is dat maar een halve waarheid.
Ook van taal is heel wat aangeboren. Niet
alles natuurlijk, want inderdaad moet ie
der kind zijn moedertaal nog leren. Maar
ieder kind doet dat zo snel en zo goed, en
t/ier of vijf jaar weet het zo verrassend
veel van taal dat we gerust mogen zeg
gen dat mensenkinderen er talent voor
hebben. We zijn er als het ware voor in de
wieg gelegd. Dat is vooral duidelijk ge
worden uit proeven met apen. Ook als
i aap van z'n geboorte af precies zo
wordt opgevoed als een kind, leert hij in
vijf jaar nog geen duizendste deel van wat
een kind in diezelfde tijd leert. Mensen
hebben blijkbaar een aangeboren groot
vermogen om taal te leren. Ook de groot
ste oen leert als kleuter zijn taal. Zoals we
allemaal een neus hebben en twee oren,
zo hebben we ook allemaal dat taalver
mogen bij onze geboorte meegekregen.
Het zal dus niemand verbazen dat ook
i de taalwetenschap dezelfde discussie
gaande is over wat biologisch bepaald is
t wat onder bepaalde omstandigheden
geleerd is. De enige manier om daar ach
ter te komen is kijken naar zo veel moge
lijk verschillende talen. Wat alle talen ge
meenschappelijk hebben, komt dan waar
schijnlijk door het aangeboren taalvermo
gen; wat er verschillend is aan talen, is
niet aangeboren maar geleerd.
Enige tijd geleden stond ik aan de recep
tie van een indrukwekkend Amerikaans
hotel me in te schrijven, toen er een jonge
re landgenoot naast mij kwam staan,
met een dure attaché-koffer en dito bla
zer. Toen de kassier hem vroeg hoe hij zou
gaan betalen, haalde hij met een weids
gebaar een etui tevoorschijn met min
stens 10 op rij gestoken plastic kaartjes,
en zei met arrogante onverschilligheid:
"U kiest er maar een uit". Toen ik mij sar
castisch liet ontvallen: "Ik hoop voor hem
dat ie er wel een kiest die gedekt is", hoor
de ik als het ware een ego leeglopen. De
jongeman voelde zich duidelijk betrapt,
want hij kreeg een kop als vuur, haalde
vlug zelf een card uit de massa en keerde
zich vervolgens bruusk van mij af.
Heel even voelde ik de neiging in mij
opkomen zijn ego weer op te pompen door
een verzoenende opmerking te maken
over zijn kredietcollectie. Maar de stille
blik van verstandhouding die de kassier
mij toewierp, weerhield me ervan.
Een paar uur later, toen ik het restau
rant binnenkwam, zat mijn slachtoffer
daar met twee soortgenoten te praten op
een sterkte die het onmogelijk maakte
niet mee te luisteren (wat waarschijnlijk
ook de bedoeling was). Ik hoorde ze ver
schillende keren tegen elkaar zeggen:
"Ach jongen, je telt niet meer mee als je
nietwaarbij in de tweede helft van
de zin steeds een of ander statussymbool
of bezit werd ingevuld.
De dure hotels zitten vandaag de dag
helemaal vol met dat soort jonge egotrip
pers die dan ook nog altijd in de compu-
terbusiness of accountancy of zoiets
werkzaam moeten zijn. Hun gedrag,
zoals dat van de jongeman aan de recep
tie, maakt een diepe en in feite schokken
de psychologische waarheid duidelijk.
Namelijk dat we het idee van wat we
zijn, wat we voorstellen, hoe waardevol
we onszelf vinden, via anderen krijgen.
Het is geen directe ervaring. Er is nie
mand die direct ervaart dat hij of zij be
langrijk is, of mooi of lelijk is, rijk of arm
Het is door de vergelijking met en de re
acties van anderen hun manier van
kijken, opmerkingen, toenadering of
juist niet dat we ons eigen idee over de
belangrijkheid van onze persoon of de
aantrekkelijkheid van ons uiterlijk of
ons karakter gaan vormen. Iemand, die
geïmponeerd naar de rij credit-cards
van de jongeman kijkt, vijzelt diens ego
op. Maar iemand, die ten opzichte daar
van een cynische houding heeft, zoals ik,
ondermijnt zijn ego.
Als het wordt geboren, heeft een kind
geen idee van zichzelf. Als het opgroeit, is
het eerste waarvan het zich bewust wordt
niet zichzelf, maar de ander, de buiten
wereld. Dat ligt ook voor de hand, want
met onze ogen kijken we op de eerste
plaats naar buiten, niet naar binnen. Net
zoals we met onze oren allereerst naar
anderen luisteren, met onze handen de
dingen buiten ons betasten en met ons
reukorgaan onze omgeving besnuffelen.
Door ons geleidelijkaan bewust te wor
den van anderen, ontstaat er, nóg gelei-
delijkeraan, een bewustzijn van onszelf.
Maar dat bewustzijn is een 'gespiegeld'
bewustzijn. Het is de weerspiegeling van
de houding en reacties van anderen.
Het kind is zich niet bewust van wat
het is. Het neemt alleen maar anderen
waar en wat zij van hem denken. Als zijn
moeder of zijn vader tegen hem lacht,
goedkeuring laat merken, zegt "jij bent
lief' of "jij bent knap", het streelt of kust,
dan voelt het kind zich goed over zichzelf.
Waardering, liefde, aandacht van de an
der maakt dat het zichzelf gaat waarde
ren, het gevoel krijgt dat het waardevol
is, dat het iets betekent.
Zo wordt een hele tijd na de lichamelij
ke geboorte een ik, een ego geboren. Maar
dit ego is in feite niet meer dan de afdruk
die anderen maken in de psyche van het
kind. Als niemand het kind. iets vindt, als
niemand het waardeert of ervan houdt,
niemand ertegen glimlacht, dan wordt er
ook een ego geboren. Een minderwaar
dig, verdrietig, 'waardeloos' ego. Maar
niettemin een ego. Ook dit ego is een
weerspiegeling.
Als het kind tot jongere wordt en de
jongere tot volwassene, dan neemt het
aantal anderen dat bijdraagt aan deze
weerspiegeling steeds meer toe en wordt
het ego steeds complexer. Ouders, lera
ren, leeftijdgenoten, collega's, partners,
massamedia, allemaal dragen ze bij aan
dat ego en allemaal doen ze dat vanuit
hun eigen behoeften en ideeën. Allemaal
proberen ze ons zo over onszelf te laten
denken als het hen het beste uitkomt. Als
we een prachtig rapport of prestatie leve
ren, dan zeggen ze dat we geweldig zijn,
een trots voor de familie, de school of het
bedrijf. Hebben we een lijst vol met rooie
vieren of begaan we een misstap, dan
zeggen ze niks, of in ieder geval niks
waarderends en hebben we vaak ook het
idee dat we niks (meer) voorstellen.
Zelfs over gedragingen, die precies te
genovergesteld zijn, kunnen we ons toch
heel tevreden voelen zolang anderen
maar waarderend zijn. Als we ons netjes
en niet agressief gedragen, en anderen
zeggen daarom dat we goed en aardig
zijn, iemand met wie ze graag omgaan,
dan voelen we ons ook goed over onszelf.
Meppen we als lid van de ME met onze
wapenstok agressief op een ongewapen
de betoger in, en anderen zeggen dat we
van wanten weten en een steunpilaar
voor de parlementaire democratie zijn,
dan voelen we ons evengoed prima over
onszelf.
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
Aandacht en waardering is het voedsel
waarop ons ego leeft, en bij gebrek of
dreigend gebrek daaraan, wringen we
ons vaak in allerlei bochten, buitelingen
en handstandjes om toch zo veel mogelijk
in die behoefte te voorzien. Een typisch
voorbeeld daarvan is de ouder die er niet
tegen kan dat zoon of dochter de pest in
heeft over een of andere maatregel of op
merking en zich terugtrekt in een hou
ding van koppig zwijgen of het huis of de
kamer uit lopen. Zo'n ouder zal vaak
door loven en bieden, zelfs geld of ka-
dootjes, het kind uit die houding probe
ren te lokken. Het ouderlijke ego kan het
terugtrekken van de waardering of lief
de door het kind niet verteren. Het is er
voor zijn bestaan eenvoudigweg afhan
kelijk van.
Daarin schuilt tevens een groot ge
vaar. Want alles waarvan we ons afhan
kelijk voelen, roept op den duur ook nega
tieve gevoelens, soms zelfs haatgevoelens
op. Als we de waarde die we aan onszelf
toekennen, ons gevoel van zelfrespect,
voornamelijk van anderen en hun reac
ties laten afhangen, dan wordt ons ego
een huls, waarin we samengeperst wor
den en vervolgens ook onszelf samenper-
Veel mensen komen werkelijk in de ver
drukking, doordat zp zich voortdurend
richten op wat anderen van hen willen of
van hen zouden kunnen denken, wat de
mode of de televisie voorschrijft, of het
wel 'staat' of 'past' wat ze doen. Door te
blijven binnen het keurslijf van het ego
dat anderen hen hebben voorgespiegeld,
ondermijnen ze hun eigen persoonlijke
ontwikkeling.
Een oud verhaal illustreert dat prach
tig. Een timmerman, Steen genaamd,
was met zijn gezel op weg naar een dorp
om daar een karwei te doen. Onderweg
kwamen ze langs een indrukwekkende
boom. De gezel zei: "Meester, kijk eens
wat een schitterende boom, zo een heb ik
nog nooit gezien". Steen antwoordde:
"Wat schitterende boom, dat hout is ner
gens geschikt voor, een waardeloze
boom". Die nacht, slapend in een herberg,
droomde Steen dat de boom voor hem
stond en zei: "Jij waardeloze timmer
man, wat weet jij van waardeloze bo
men. Als ik bloemen had gedragen, wa
ren de mensen gekomen en hadden tak
ken van mij afgerukt en me verminkt. Als
mijn hout geschikt was geweest om hui
zen van te bouwen, dan was ik al lang
omgehakt en in stukken gezaagd. Als ik
goed brandhout geweest zou zijn, dan
was van mij nu alleen nog maar as over.
De enige reden waarom ik mij heb kun
nen ontplooien tot de unieke boom die ik
geworden ben, is dat ik voor niemand nut
heb, voor niemand waarde heb en daar
om door niemand verminkt ben"