'Hitier zou geen kans hebben gehad' Het ondermijnde ego Denkwijzer Kroonprins Rudolfs zelfmoord als 'fatale list van de geschiedenis' Onze taal VRIJDAG 26 MEI 1989 EXTRA PAGINA 29 Martin Ros: "Ik wil historici een beetje jennen en ze laten zien dat geschiedenis verantwoord en boeiend kan zijn". Een meisje met "de delicatesse van een draak, dat liep alsof ze likdoorns had". Stefanie was niet knap, elegant of intel lectueel begaafd. Het huwelijk was geen succes. De verhoudingen bekoelden he lemaal nadat Rudolf Stefanie in 1886 met gonorroe had besmet. De Habsburgse kroonprins had voor uitstrevende politieke ideeën die voort durend botsten met de conservatieve houding van zijn vader. Zijn invloed op de staatszaken van het keizerrijk was ni hil. Rudolfs politieke voorstellen werden door zijn vader en diens adviseurs conse quent getorpedeerd of genegeerd. Kan sen om zijn vader op korte termijn op te volgen waren er niet, zodat Rudolf zich gefrustreerd voelde. Revolutie Ros: "Zijn politieke ideeën hadden de al lure van de twintigste eeuw. Hij was vóór een parlementaire democratie, vóór alge meen kiesrecht, met name voor de bur gerij. En dat in een tijd waarin voorname lijk de adel het nog voor het zeggen had. Maar Rudolf zag heel goed in dat er in zijn tijd een grote maatschappelijke, so ciale en culturele revolutie gaande was". "Bovendien was Rudolf anti-Duits. Daarin verschilde hij sterk van zijn vader die juist steun zocht bij de Duitsers. Franz Joseph heeft een kapitale fout be gaan door zich met huid en haar aan hen uit te leveren en zich in 1914 een oorlog met Rusland te laten opdringen. Met zijn zoon aan de macht was dit niet gebeurd". Rudolf voelde veel meer voor een ver bond tégen Duitsland. In een open brief aan zijn vader, een jaar voor zijn dood, geeft Rudolf Franz Joseph college over de toekomst van Europa. Rudolf pleit voor een verbond met Frankrijk en Rus land om zo, wellicht met steun van Enge land, een IJzeren Ring rond Duitsland te vormen. Ros: "Rudolf zag de toekomst voor zich: Habsburg tenonder gaande in de omhelzing met Duitsland, omsingeld, ingesloten en verslagen door Frankrijk, Engeland en Rusland". Maar Franz Joseph negeerde de op roep van zijn zoon en sloot toch een ver bond met Duitsland, dat de ondergang van het Habsburgse rijk inluidde. Vol gens Ros zou Duitsland in 1914 nooit aan een oorlog zijn begonnen als het geen Oostenrijkse steun had gekregen. "Dat de Duitsers razendsnel Frankrijk en Rusland konden binnenvallen was al leen maar mogelijk met behulp van Oos tenrijk". Na de Eerste Wereldoorlog werd het Habsburgse rijk door de geallieerden op gedeeld in tal van nationalistische staat jes. Het machtsvacuüm dat het uiteenge vallen rijk na'liet werd opgevuld door Hitler met zijn nationaal-socialistische terreur, en later in de Balkan-landen door het communisme, aldus Ros. Hij stelt ronduit dat zonder de Eerste Wereldoorlog het Habsburgse ryk nooit zou zijn ingestort en nazisme of commu nisme nauwelijks een kans hadden ge kregen. "Ik denk dat Rudolf het Habsburgse rijk bij elkaar had weten te houden. Hij was populair in Hongarije en bij de Slavische volkeren in het rijk, en kon rekenen op een enorme steun. Als hij keizer was geworden, had de geschie denis er heel anders uitgezien. Zijn pech is dat hij te vroeg geboren is en te veel za ken tegen had". Impasse De laatste maanden voor Rudolfs dood werden gekenmerkt door een fatale sa menloop der omstandigheden. Zijn hu welijk was in een impasse geraakt, zeker nadat Rudolf de knappe, intelligente Mary Vetsera had leren kennen. Zijn ge zondheid ging zienderogen achteruit. Er was geen schijn van kans op een spoedi ge troonbestijging ("Mijn vader wordt minstens honderd"). Rudolfs hoop op een verbond met Frankrijk tegen Duitsland werd vernie tigd toen in Frankrijk de verkiezingen werden gewonnen door de aartsconser vatieve, geschifte generaal Boulanger. En tot overmaat van ramp mislukte een coup in Hongarije die Rudolf indirect de koningskroon van Hongarije had moe ten bezorgen. Ros: "Rudolf was gepolst door een aantal Hongaarse edelen om aan het hoofd van het Hongaarse leger te gaan staan en later min of meer koning van Hongarije te worden. Daarmee zette hij als het ware een pistool op de borst van zin vader om hem te dwingen een andere politiek te voeren. Dit plan mislukte, waarmee Rudolf in een onmogelijke po sitie kwam. Hij wist dat hij te ver was ge gaan en dat zijn vader dit nooit over zijn kant kon laten gaan". "Twintig jaar zullen nog niet genoeg zijn om me te genezen van mijn ver moeidheid", zei Rudolf tegen een kamer- bediende voor zijn vertrek naar Mayer- ling. Ros: "De kroonprins bevond zich in 1889 in een volkomen isolement. Hij zag geen uitweg meer, en de gedachte aan zelfmoord nam een verlossende allure aan". Eind januari 1889 werden Rudolf en zijn vriendin Mary Vetsera dood aan getroffen in hun slaapkamervertrek op het jachtslot. Er zijn talloze speculaties geweest over de dood van de Habsburgse kroonprins en zijn maitresse. Eerst werd bekendge maakt dat Rudolf een plotselinge, na tuurlijke dood was gestorven. Vervol gens werd gezegd dat hij in een vlaag van verstandsverbijstering zelfmoord had gepleegd. Over Mary Vetsera werd met geen woord gerept. Rudolfs vader be sloot tot een absolute censuur, waarna de wildste geruchten de ronde deden. Stierf Mary aan een door Rudolf zelf uitgevoer de en mislukte abortus? Werd Rudolf ge dood door de ooms van Mary die haar eer wilden wreken? Was er sprake van een jaloerse boswachter? Nog steeds is de ware toedracht een raadsel. Ros: "Waarom zou de oplossing niet eenvoudig deze kunnen zijn. Rudolf was in een aantal doodlopende straten tege lijk geraakt. Men kon zijn zelfmoord zien aankomen. Niemand heeft zich ingezet om dat te voorkomen. Mary koos er als enige voor Rudolf te behouden: in de dood". Nationalisme 'Bloednacht Mayerling' is vooral ge schreven om de Habsburgse kroonprins de eer te geven die hem volgens Ros toe komt. "Hij is een wonderbaarlijk mens geweest. Dat staat voor m|j als een paal boven water. Hij was de zoon van de kei zer en tegelijkertijd de grootste opstan deling tegen de keizer. Hij was de enige die inzag dat er op een gegeven moment drastische wendingen in de politiek van het Habsburgse rijk nodig waren". Ros gelooft ook dat Rudolf de roep om nationalisme het eind van de vorige eeuw werd gekenmerkt door een golf van nationalistische tendensen had kunnen keren. "Er leefden zeker natio nalistische gevoelens in de landen van het Habsburgse rijk, maar die vormden toch een minderheid. De Habsburgers hebben altijd geregeerd over samenge stelde rijken. Zij waren sterk in het voe ren van een poly-etnische politiek, waar bij de verschillende volkeren in hun rijk de ruimte kregen. Hongarije had bijvoor beeld al een zekere zelfstandigheid. Als Rudolf zijn liberale politiek had kunnen voeren met invloed voor alle groeperin gen, zou niemand reden hebben gehad tot klagen. Bedenk wel dat het Habsburgse rijk pas na de Eerste Wereld oorlog is uiteengevallen omdat de gealli eerden het hebben opgedeeld". Ros realiseert zich dat hij met zijn bou de uitspraken tegen heel wat schenen aanschopt. "Mijn boek heeft niet de pre tentie een historisch wetenschappelijk werk te zijn. Het is eerder een solidari teitsverklaring aan Rudolf. Alle details zijn verantwoord, maar ik had geen zin om op elke bladzijde tien voetnoten te zetten. Ik heb dit opgelost door achterin het boek aan de hand van foto's en repro- dukties het hele verhaal nog eens na te vertellen in de vorm van een feuilleton. Dat zou je kunnen beschouwen als een verantwoording". Ros bekent dat het boek ook is be doeld als een uitdaging richting historici. "Ik wil historici een beetje jennen en ze laten zien dat geschiedenis verantwoord èn boeiend kan zijn". 'Bloednacht Mayerling'. door Martin Ros. uitg. Hadewijch. Als de Habsburgse kroonprins Rudolf (1859-1889) op 30-jarige leeftijd geen zelfmoord had gepleegd, was er waarschijnlijk geen Eerste Wereldoorlog uitgebroken en zou Hitler met zijn nationaal-socialisme geen poot aan de grond hebben gekregen. Deze opmerkelijke bewering doet de auteur Martin Ros in zijn recent verschenen boek 'Bloednacht Mayerling'. Bedoeld als eerbetoon aan een "briljant figuur, die helaas te vroeg is geboren". door Margot Klompmaker "Met Rudolf, zoon van de Oosten rijkse keizer Franz Joseph, heeft de Europese geschiedenis op een twee sprong gestaan", zo luidt de conclu sie van Martin Ros in zijn boek 'Bloednacht Mayerling'. Anders dan de titel doet vermoeden is dit niet het zoveelste boek over de veelbe sproken zelfmoord van Rudolf en zijn 17- jarige maitresse Mary Vetsera in 1889 in het jachtslot Mayerling. Ros, naast schrijver onder meer uitgever van de be kende dagboekenreeks Privé Domein, gaat het voornamelijk om de "rehabilita tie van een van de meest intelligente vor stenzonen uit de geschiedenis". Zijn belangstelling voor de Oostenrijk se historie en de perikelen van het Habsburgse vorstenhuis dateert uit de tijd dat hij geschiedenis studeerde. Die fascinatie is altijd gebleven. Tijdens het schrijven van een nog te voltooien boek over het eind van de vorige eeuw kreeg Ros plotseling een inval. Dit jaar, 1989, zou de honderdste geboortedag van Hit- Ier worden herdacht. In een gedachten- flits koppelde Ros dit aan de dood van Rudolf. Was het geen fatale list van de ge schiedenis dat drie maanden na het dra- ma-Mayerling Adolf Hitler in Oostenrijk werd geboren? Hitier zou de droom van de progressieve, liberale jodenvriend Rudolf omzetten in het totale tegendeel. Het machtsvacuüm dat het uit elkaar ge vallen Habsburgse rijk naliet, zou Hitier opvullen met zijn nationaal-socialisme. Tragisch Ros portretteert Rudolf, de enige zoon van Franz Joseph en Elisabeth 'Sisi' van Beieren als een eigenaardig, tragisch mens, die opgroeide onder bizarre om standigheden. "Zijn jeugd moet fysiek en psychisch uiterst belastend zijn ge weest". Desondanks of misschien wel dank zij die druk ontwikkelde Rudolf zich tot een intellectueel man, die talloze boeken en publicaties op zijn naam heeft staan en politiek zeer vooruitstrevend dacht. Een groot contrast met zijn vader, keizer Franz Joseph, die een botte krachtpatser was. Franz Joseph werd op 18-jarige leeftijd gekroond tot keizer van het Habsburgse rijk, dat bestond uit een bonte lappende ken gevormd door Oostenrijk, Honga rije, een aantal Balkanstaten, een deel van Polen, en Noord-Italië. Hij trouwde met Sisi van Beieren, een huwelijk dat geheel ten onrechte de naam kreeg van een sprookjesachtige verbintenis. In werkelijkheid was de romantiek er na de eerste mislukte huwelijksnacht snel af. Het echtpaar kreeg drie kinderen: twee dochters en een zoon. De Oostenrijkse keizer vond dat zijn enige zoon met harde hand moest wor den gedrild. Als 6-jarige werd Rudolf 's nachts uit zijn bed gehaald om te exerce ren. Zijn opvoeder Gondrecourt nam het kind mee naar de dierentuin, holde dan weg en waarschuwde Rudolf dat de hek ken open waren en er dadelijk beren en wilde varkens op hem af zouden komen. De jongen moest leren nooit bang te zijn, met als gevolg dat hij één bonk zenuwen werd. Sisi wist aan deze hardhandige opvoe ding een eind te maken. Sedert dat mo ment kreeg Rudolf een groot aantal lera ren die hem in breed opzicht vormden. De kroonprins legde een enorme honger naar kennis aan de dag. Zijn lievelings vakken waren botanie, geografie, fysica, ornithologie en geschiedenis. Op zijn achttiende bezat hij 2200 boeken. "Ver telt u maar, ik wil alles weten", was Rudolfs openingszin in gesprekken met schrijvers, leraren of journalisten. Over alle onderwerpen wist hij mee te praten. Ook schreef hij zelf boeken en leverde bijdragen aan kranten. Hij publiceerde niet alleen in het Duits, maar ook in het Hongaars en Tsjechisch. Intellect Het schrijven vormde Rudolfs enige uit laatklep, want zijn vader vertikte het om zijn zoon bij staatszaken te betrekken. "Ik zou zonder de schrijverij en mijn boe ken tot volstrekt niets doen gedoemd zijn", verzuchtte hij. Ros daarover: "Rudolf verschilde wezenlijk van zijn va der, zeker in intellectueel opzicht. Franz Joseph was in feite een beperkt man, een botte bureaucraat. Een man die geen boeken las en geen flair had om met mensen om te gaan, in tegenstelling tot zijn zoon. Rudolf bleek een briljante fi guur, die door zijn vader volkomen ver keerd is behandeld". Ook van zijn moeder ondervond Rudolf weinig steun. Sisi kon charmant en intelligent zijn, maar ook neurotisch en ongenaakbaar. Ze had weinig belang stelling voor haar kinderen en maakte het liefst maandenlange reizen naar Ma deira, Corfu of Engeland. Als kind huilde Rudolf bijna van blijdschap wanneer Sisi hem een enkele keer meenam voor een rit in haar rijtuig. In 1881 trouwde Rudolf met de Belgi sche prinses Stefanie, dochter van ko ning Leopold II van Sachsen-Coburg. eu. UI. oe. DOOR JOOP VAN DER HORST Eerste experiment. Koop een geranium en zet die op een goed plekje voor het raam. Geef de geranium regelmatig wa ter en af en toe een beetje pokon. Spreek hem vriendelijk toe. Dikke kans dat deze geranium zal groeien en bloeien. Tweede experiment. Koop nóg een ge ranium en zet die achterin een donkere kelder. Geef hem zwijgend weinig water en geen pokon. Deze tweede geranium zal er al gauw slecht gaan uitzien: slap, bleek en weinig of geen bloemen. Blijkbaar zijn de omstandigheden erg belangrijk voor hoe de geranium zich ont wikkelt. Toch zit het 'm niet alleen in de omstandigheden. Hoe we onze eerste en vertroetelde geranium ook opjutten, het wordt nooit een palmboom; het is en blijft een geranium. Wat voor geraniums geldt, is ook waar voor mensen. Een goede verzorging, een stimulerende omgeving en een vriende lijk woord doen wonderen. Aan de andere kant: wat er niet in zit kan er ook niet uit komen. De vraag is alleen: wat zit er in? Steeds opnieuw blijkt dit een gevoelige kwestie te zijn. Is homoseksualiteit aan geboren of door omstandigheden verwor ven? Is intelligentie erfelijk of een gevolg van een goede opvoeding? Professor Buikhuisen meent dat criminaliteit erfelijk bepaald is. maar bijna niemand wil dat aannemen. De vraag in hoeverre iets bio logisch bepaald is en in hoeverre het door de omstandigheden komt, is zowel bin nen als buiten de wetenschap telkens weer onderwerp van felle discussies. Er is nog steeds te weinig van bekend. Hoe staat het wat dit betreft met taal? Is taal aangeboren of geleerd7 Het ant woord lijkt simpel: taal wordt geleerd, want bij de geboorte kan de baby nog niet praten. Het kind leert de taal die het om zich heen hoort; in Nederland Neder lands, in China Chinees en in Finland Fins. Er zijn uit de geschiedenis gevallen bekend van kinderen die zijn grootge bracht door wolven: zulke kinderen kon den niet praten. Het spreken komt dus niet vanzelf. Op het eerste gezicht lijkt taal te behoren tot wat niet aangeboren is ir wat door de omstandigheden wordt Toch is dat maar een halve waarheid. Ook van taal is heel wat aangeboren. Niet alles natuurlijk, want inderdaad moet ie der kind zijn moedertaal nog leren. Maar ieder kind doet dat zo snel en zo goed, en t/ier of vijf jaar weet het zo verrassend veel van taal dat we gerust mogen zeg gen dat mensenkinderen er talent voor hebben. We zijn er als het ware voor in de wieg gelegd. Dat is vooral duidelijk ge worden uit proeven met apen. Ook als i aap van z'n geboorte af precies zo wordt opgevoed als een kind, leert hij in vijf jaar nog geen duizendste deel van wat een kind in diezelfde tijd leert. Mensen hebben blijkbaar een aangeboren groot vermogen om taal te leren. Ook de groot ste oen leert als kleuter zijn taal. Zoals we allemaal een neus hebben en twee oren, zo hebben we ook allemaal dat taalver mogen bij onze geboorte meegekregen. Het zal dus niemand verbazen dat ook i de taalwetenschap dezelfde discussie gaande is over wat biologisch bepaald is t wat onder bepaalde omstandigheden geleerd is. De enige manier om daar ach ter te komen is kijken naar zo veel moge lijk verschillende talen. Wat alle talen ge meenschappelijk hebben, komt dan waar schijnlijk door het aangeboren taalvermo gen; wat er verschillend is aan talen, is niet aangeboren maar geleerd. Enige tijd geleden stond ik aan de recep tie van een indrukwekkend Amerikaans hotel me in te schrijven, toen er een jonge re landgenoot naast mij kwam staan, met een dure attaché-koffer en dito bla zer. Toen de kassier hem vroeg hoe hij zou gaan betalen, haalde hij met een weids gebaar een etui tevoorschijn met min stens 10 op rij gestoken plastic kaartjes, en zei met arrogante onverschilligheid: "U kiest er maar een uit". Toen ik mij sar castisch liet ontvallen: "Ik hoop voor hem dat ie er wel een kiest die gedekt is", hoor de ik als het ware een ego leeglopen. De jongeman voelde zich duidelijk betrapt, want hij kreeg een kop als vuur, haalde vlug zelf een card uit de massa en keerde zich vervolgens bruusk van mij af. Heel even voelde ik de neiging in mij opkomen zijn ego weer op te pompen door een verzoenende opmerking te maken over zijn kredietcollectie. Maar de stille blik van verstandhouding die de kassier mij toewierp, weerhield me ervan. Een paar uur later, toen ik het restau rant binnenkwam, zat mijn slachtoffer daar met twee soortgenoten te praten op een sterkte die het onmogelijk maakte niet mee te luisteren (wat waarschijnlijk ook de bedoeling was). Ik hoorde ze ver schillende keren tegen elkaar zeggen: "Ach jongen, je telt niet meer mee als je nietwaarbij in de tweede helft van de zin steeds een of ander statussymbool of bezit werd ingevuld. De dure hotels zitten vandaag de dag helemaal vol met dat soort jonge egotrip pers die dan ook nog altijd in de compu- terbusiness of accountancy of zoiets werkzaam moeten zijn. Hun gedrag, zoals dat van de jongeman aan de recep tie, maakt een diepe en in feite schokken de psychologische waarheid duidelijk. Namelijk dat we het idee van wat we zijn, wat we voorstellen, hoe waardevol we onszelf vinden, via anderen krijgen. Het is geen directe ervaring. Er is nie mand die direct ervaart dat hij of zij be langrijk is, of mooi of lelijk is, rijk of arm Het is door de vergelijking met en de re acties van anderen hun manier van kijken, opmerkingen, toenadering of juist niet dat we ons eigen idee over de belangrijkheid van onze persoon of de aantrekkelijkheid van ons uiterlijk of ons karakter gaan vormen. Iemand, die geïmponeerd naar de rij credit-cards van de jongeman kijkt, vijzelt diens ego op. Maar iemand, die ten opzichte daar van een cynische houding heeft, zoals ik, ondermijnt zijn ego. Als het wordt geboren, heeft een kind geen idee van zichzelf. Als het opgroeit, is het eerste waarvan het zich bewust wordt niet zichzelf, maar de ander, de buiten wereld. Dat ligt ook voor de hand, want met onze ogen kijken we op de eerste plaats naar buiten, niet naar binnen. Net zoals we met onze oren allereerst naar anderen luisteren, met onze handen de dingen buiten ons betasten en met ons reukorgaan onze omgeving besnuffelen. Door ons geleidelijkaan bewust te wor den van anderen, ontstaat er, nóg gelei- delijkeraan, een bewustzijn van onszelf. Maar dat bewustzijn is een 'gespiegeld' bewustzijn. Het is de weerspiegeling van de houding en reacties van anderen. Het kind is zich niet bewust van wat het is. Het neemt alleen maar anderen waar en wat zij van hem denken. Als zijn moeder of zijn vader tegen hem lacht, goedkeuring laat merken, zegt "jij bent lief' of "jij bent knap", het streelt of kust, dan voelt het kind zich goed over zichzelf. Waardering, liefde, aandacht van de an der maakt dat het zichzelf gaat waarde ren, het gevoel krijgt dat het waardevol is, dat het iets betekent. Zo wordt een hele tijd na de lichamelij ke geboorte een ik, een ego geboren. Maar dit ego is in feite niet meer dan de afdruk die anderen maken in de psyche van het kind. Als niemand het kind. iets vindt, als niemand het waardeert of ervan houdt, niemand ertegen glimlacht, dan wordt er ook een ego geboren. Een minderwaar dig, verdrietig, 'waardeloos' ego. Maar niettemin een ego. Ook dit ego is een weerspiegeling. Als het kind tot jongere wordt en de jongere tot volwassene, dan neemt het aantal anderen dat bijdraagt aan deze weerspiegeling steeds meer toe en wordt het ego steeds complexer. Ouders, lera ren, leeftijdgenoten, collega's, partners, massamedia, allemaal dragen ze bij aan dat ego en allemaal doen ze dat vanuit hun eigen behoeften en ideeën. Allemaal proberen ze ons zo over onszelf te laten denken als het hen het beste uitkomt. Als we een prachtig rapport of prestatie leve ren, dan zeggen ze dat we geweldig zijn, een trots voor de familie, de school of het bedrijf. Hebben we een lijst vol met rooie vieren of begaan we een misstap, dan zeggen ze niks, of in ieder geval niks waarderends en hebben we vaak ook het idee dat we niks (meer) voorstellen. Zelfs over gedragingen, die precies te genovergesteld zijn, kunnen we ons toch heel tevreden voelen zolang anderen maar waarderend zijn. Als we ons netjes en niet agressief gedragen, en anderen zeggen daarom dat we goed en aardig zijn, iemand met wie ze graag omgaan, dan voelen we ons ook goed over onszelf. Meppen we als lid van de ME met onze wapenstok agressief op een ongewapen de betoger in, en anderen zeggen dat we van wanten weten en een steunpilaar voor de parlementaire democratie zijn, dan voelen we ons evengoed prima over onszelf. door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden Aandacht en waardering is het voedsel waarop ons ego leeft, en bij gebrek of dreigend gebrek daaraan, wringen we ons vaak in allerlei bochten, buitelingen en handstandjes om toch zo veel mogelijk in die behoefte te voorzien. Een typisch voorbeeld daarvan is de ouder die er niet tegen kan dat zoon of dochter de pest in heeft over een of andere maatregel of op merking en zich terugtrekt in een hou ding van koppig zwijgen of het huis of de kamer uit lopen. Zo'n ouder zal vaak door loven en bieden, zelfs geld of ka- dootjes, het kind uit die houding probe ren te lokken. Het ouderlijke ego kan het terugtrekken van de waardering of lief de door het kind niet verteren. Het is er voor zijn bestaan eenvoudigweg afhan kelijk van. Daarin schuilt tevens een groot ge vaar. Want alles waarvan we ons afhan kelijk voelen, roept op den duur ook nega tieve gevoelens, soms zelfs haatgevoelens op. Als we de waarde die we aan onszelf toekennen, ons gevoel van zelfrespect, voornamelijk van anderen en hun reac ties laten afhangen, dan wordt ons ego een huls, waarin we samengeperst wor den en vervolgens ook onszelf samenper- Veel mensen komen werkelijk in de ver drukking, doordat zp zich voortdurend richten op wat anderen van hen willen of van hen zouden kunnen denken, wat de mode of de televisie voorschrijft, of het wel 'staat' of 'past' wat ze doen. Door te blijven binnen het keurslijf van het ego dat anderen hen hebben voorgespiegeld, ondermijnen ze hun eigen persoonlijke ontwikkeling. Een oud verhaal illustreert dat prach tig. Een timmerman, Steen genaamd, was met zijn gezel op weg naar een dorp om daar een karwei te doen. Onderweg kwamen ze langs een indrukwekkende boom. De gezel zei: "Meester, kijk eens wat een schitterende boom, zo een heb ik nog nooit gezien". Steen antwoordde: "Wat schitterende boom, dat hout is ner gens geschikt voor, een waardeloze boom". Die nacht, slapend in een herberg, droomde Steen dat de boom voor hem stond en zei: "Jij waardeloze timmer man, wat weet jij van waardeloze bo men. Als ik bloemen had gedragen, wa ren de mensen gekomen en hadden tak ken van mij afgerukt en me verminkt. Als mijn hout geschikt was geweest om hui zen van te bouwen, dan was ik al lang omgehakt en in stukken gezaagd. Als ik goed brandhout geweest zou zijn, dan was van mij nu alleen nog maar as over. De enige reden waarom ik mij heb kun nen ontplooien tot de unieke boom die ik geworden ben, is dat ik voor niemand nut heb, voor niemand waarde heb en daar om door niemand verminkt ben"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 29