'Kunst is niet zo gezellig'
'Je moest gewoon een pingpongbal volgen
'Het liefst sliep ik nu
in Corry's armen'
Grootse
herdenking
componist
Andriessen
Jan Kassies krijgt de verzetspiijs
Regisseur Nico Knapper (54) over televisietijd Wim Kan
HILVERSUM - "Ollie, want zo
noemde Wim Kan zijn vrouw
Corrie Vonk in kleine kring, zat
er altijd bij als we de tv-opna-
men van de Oudejaarsconféren-
ces bekeken. Zij heeft er voor
gezorgd, dat televisie-kijkend
Nederland zijn laatste conféren
ce bij de jaarwisseling van 1982
te zien kreeg. Ollie heeft in dat
jaar Kans veto ongedaan ge
maakt," onthult tv-regisseur Ni
co Knapper (54).
door
Ale van Dijk
"Wim, je moet het laten zien, want
het publiek zal het niet begrijpen als
je het niet uitzendt," zo luidde het
doorslaggevende argument van
Corrie Vonk.
Knapper: "Kan had in de vooraf
gaande maanden de politiek niet
kunnen volgen zoals hij dat gewend
was. Hij had zich in die maanden ge
heel geworpen op de verzorging van
Corrie, die ernstig ziek was geweest.
Als gevolg daarvan bevond zich in
die laatste conférence niet de ge
bruikelijke satire op de Haagse poli
tiek. Hij had dan ook tevoren al zeer
grote twijfels over het al of niet uit
zenden van de opnamen. Boven
dien had ik in tegenstelling tot alle
voorafgaande tv-conférences deze
keer alle opnamen ontzettend door
elkaar geknipt. In de drie vooraf
gaande tv-uitzendingen van oude-'
jaarsconférences is door mij nooit
gemonteerd. In die jaren werd altijd
één van de vier of zes opgenomen
optredens in zijn geheel gekozen".
Nico Knapper wordt, naar hijzelf
meedeelt, in het deze week versche
nen deel 2 van Wim Kan's Dagboe
ken ('Mijn televisie-jaren') door Kan
"de hemel ingeprezen. Ik kreeg bij
het lezen af en toe het schaamrood
op de kaken".
In 1973 bestond er bij de VARA,
Wim Kan en de "vertrouwensman"
van Wim Kan bij de VARA, produ
cer Joop Koopman, geen twijfel
over wie de eerste oudejaarsconfé-
rence voor tv moest regisseren.
Nico Knapper was in die jaren bij
de VARA 'de' tv-cabaret-regisseur.
Hij had van het allereerste begin de
jeugdige Herman van Veen in spe
ciale tv-series op tv gebracht, regis
seerde en produceerde tal van
kleinkunstprogramma's en Knap
per nu de tv-vormgever van tv-se
ries als 'Zeg 'ns AAA" en 'Medisch
Centrum West' had bovendien
zelf vele jaren theater-ervaring ach
ter de rug. Als deel van het duo "Ni
co en Janine" was hij al gitaarspe
lend en zingend in de theaters en tv-
studio's overal ter wereld opgetre
den. Kan had er jaren over gedaan
om te beslissen zijn voor de radio
succesvolle show naar tv over te he
velen. Wim Kan kende Knapper tot
1973 alleen als toeschouwer en toe
hoorder "en ik had hem eens een
handje mogen geven."
Leiden
In de oude Leidse Stadsschouw
burg was in de regie van Berend
Boudewijn, toen ook nog in vaste
VARA-dienst, bij wijze van proef
een radio-conférence op de beeld
band vastgelegd. Die band is op ver
zoek van Kan naar de archieven ver
dwenen. "Het jaar 1973 was juist het
jaar, waarin Kan in de pers door cri
tici was afgeschreven. Terwijl Kan
zelf juist in topconditie verkeerde.
Dat is in de volgende jaren ook wel
gebleken, want een hele nieuwe ge
neratie ging de zalen bevolken-
"herinnert Knapper zich.
TV-technisch was het regisseren
van een Oudejaarsconférence van
Kan volgens Knapper 'nooit een
hoogstandje'. "Van tv-technische
besprekingen met Kan was nauwe
lijks sprake. Je moest gewoon een
ping-pong-balletje op het toneel
volgen. Kan was een ongelooflijke
perfectionist. Hij besliste alles zelf.
Maar hij kon ontzettend goed luiste
ren. Hij ging niet in discussie, maar
luisterde. En aan de hand van alle
voorstellen nam hij de slotbeslissin-
gen. Maar klaar was je nooit met
hem. Altijd bleef hij met twijfels
worstelen. Tot het eind toe bleef hij
schaven. De laatste keer, hij was
toen al in de zeventig, heeft hij het
het moeilijkst gehad. Maar het is ten
onrechte, dat hij toen door het
grootste deel van de pers kapot is
geschreven. Ik zei laatst nog tegen
een NOB-cameraman, die bij de op
namen van de laatste show aanwe
zig was geweest: Die laatste show
straalde toch een ongelofelijke vita
liteit uit. Een groot deel van de pers
vond het allemaal maar niks. Ik heb
wel eens het idee dat dat veroor
zaakt werd door het feit, dat Kan het
grootste deel van de publiciteit
rond hem bij De Telegraaf onder
bracht".
Schaalvergroting
"Als je in het buitenland aan je col
lega's vertelde, dat één man ander
half uur zat te praten en dat heel Ne
derland op oudejaarsavond en bloc
anderhalf uur naar die man zat te
kijken en te luisteren, konden ze dat
niet geloven. Wat hier vier oude
jaarsavonden gebeurde was uniek
in de wereld. Dat was ook waar hij
aanvankelijk zo tegenop zag en
waar je hem als tv-maker oveheen
moest helpen. Die schaalvergro
ting. In zijn eentje moest hij tegen
een miljoenenpubliek aanpraten".
Is er in al die Kan-jaren nooit
bonje geweest tijdens de tv-repeti-
ties en tv-opnamen?
"Nooit, voor zover ik me kan her
inneren. Kan verstond de kunst om
heel goed te luisteren. Privé drong
je nooit tot hem en zijn 'Ollie' door.
Dat was slechts aan een enkeling
toegestaan."
Dagboeken over tv-tijd (1968-1983) Wim Kan verschenen
Nadat in oktober van het vorige
jaar Kans dagboeken over de
'radiotijd' zijn verschenen,
volgden deze week de dagboe
ken over de 'televisietijd'.
Kan, die op 8 september 1983
in het Radboud Ziekenhuis te
Nijmegen de laatste adem uit
blies, heeft het zo gewild. Daar
blijft Rühl bij, ondanks de kri
tiek van nabestaanden. Die kri
tiek is begrijpelijk. Toen vorig
jaar de radiodagboeken uitkwa
men, constateerde ondergete
kende, dat je je eigenlijk een
gluurder voelt, wanneer je Kans
dagboeken ter hand neemt. Im
mers, Kan en zijn vrouw heb
ben altijd een duidelijke lijn
tussen zakelijk en privé getrok
ken.
Zakelijk kon (bijna) alles - tenmin
ste wanneer de regie in handen van
Kan zelf was - privé kon niets. Door
het publiceren van de dagboeken
leek die hoge muur radicaal ge
slecht te worden. Leek. De artiest
Wim Kan maakte weliswaar van
zijn hart geen moordkuil en spuide
ongezouten kritiek aan het adres
van zijn jonge vakgenoten, maar de
mens Kan etaleerde zich alleen als
een egocentrisch ingesteld man, die
leefde voor zijn vak en die zijn licha
melijke kwaaltjes op een ongelofe
lijke wijze leek te koesteren. En als
een man, die aan de materiële kant
van het vak grote \yaarde leek te
hechten. Wat hem werkelijk be
woog, hoe hij echt in de wereld
stond, bleef in nevelen gehuld.
Tussen de dagboeken van 1957-
1968 en die van 1968-1983 zit wat dat
betreft een groot verschil. Natuur
lijk is Kan in de tweede serie dag
boeken ook de alerte, kritische man
van het vak gebleven. Maar daar
naast doemt iets op, dat - zo blijkt na
lezing van de tweede serie - heel be
palend is geweest voor de ontwik
keling van de persoon Kan. In 1970
(21 november) bekent hij in het the
ater "steeds zo bang te zijn: Bang
om onder de voorstelling niet meer
verder te kunnen. Voel me zo een
zaam met een niet uit te spreken
verdriet. Denk deze dagen zo erg
"veel aan de dood. Hoe Ol en ik onze
levens totaal aan elkaar hebben op
gehangen. Liefst sliep ik nu met
haar samen in eikaars armen om
nooit meer wakker te worden".
Die ondefinieerbare angst is tot
zijn dood gebleven. En gegroeid.
Met als climax Corry's opname in
het ziekenhuis in 1982. Heel sterk
weet de mens Kan onder woorden
te brengen wat het betekent, dat
zijn partner is getroffen door een at
taque. Corry is in de carrière van
Kan de stimulerende factor ge
weest. Dat hy haar altijd conse
quent en nadrukkelijk betrok in de
hulde, die hem ten deel viel, is niet
een automatische handeling ge
weest. Hij voelde het echt zo.
Maar dat stevige baken raakte op
drift. Kan moest de sterkste zijn.
'Wimmie' werd de toeverlaat van
zijn tien jaar oudere, zieke partner.
Dag en nacht was hij er. Eerst in het
ziekenhuis, later thuis. De ster Wim
Kan werd ondergeschikt gemaakt
aan de omstandigheden. En dat wil
de hij ook. Voortdurend legde Cor
ry beslag op hem. Zo zeer, dat hij
meer dan eens verzuchtte er samen
met haar een eind aan te willen ma
ken. Alleen - het kwam er niet van.
Maar de een zoog de ander geeste
lijk en lichamelijk volkomen leeg.
Met op de achtergrond de 'dreiging'
dat er gerekend werd op een oude
jaarsconférence. Een conférence,
die als "beneden de maat" werd ge
kwalificeerd. Hoe kon het ook an
ders.
Het jaar 1983 kabbelde voort. Op
23 juli: "Wat heb ik? Stress? Over
spannen? Oververmoeid? Na vijf
tien maanden spanning". En op 7
augustus: "Wat ik zou willen?
Twaalf uur slapen op een werkèlijk
goed slaapmiddel of slaapinjectie,
maar misschien kan dat niet". Rond
1 september volgt opname in het
ziekenhuis, 8 september is het afge
lopen. Niet zoals Kan het wilde,
want Corry moet alleen verder.
Rühl: "Het altijd bewust gekozen
isolement keert zich nu tegen haar".
Ze houdt het vol tot 30 januari 1988.
Het zou onjuist zijn te conclude
ren, dat Kans televisiedagboeken
alleen maar kommer en kwel laten
zien. Bijna tot het laatste toe is hij de
'vakidioot' gebleven, die hij altijd is
geweest. Opvallend is wel, dat het
aantal getrouwen in de loop der ja
ren afneemt. Zijn impresario Wout
van Liempt en Rühl behoren bei
den tot de kleine groep mensen, die
hij blijft vertrouwen. Aan al die an
deren heeft hij niet zo veel behoefte
meer. Het vak maakt hem ook niet
meer zo blij, op een enkele uitzon
dering na. Tot die uitzonderingen
behoort Herman van Veen, die hij
op 27 augustus 1976 aanzegde hem
de Davidsring te willen geven. Van
Veen beschouwde hij als 'een der gi
ganten', voor wie hij een grenzeloze
bewondering had.
En als Kan lof uitdeelde, dan was
Wim Kan: 'Ik ben zo bang op het toneel'.
dat wat. In 1969 bijvoorbeeld ty
peert hij Freek de Jonge als "een
drukdoenerige dikdoenige dilet
tant": "Doodmoe word ik van die
Freek met die zwaaiende, malende
armen en benen. Toch was ik zeker
vier- tot zesmaal zeer geboeid, ook
door de mimische gaven van de pia
nist-organist Bram". Maar in 1978
schrijft hij over diezelfde De Jonge:
"Bram en Freek op de televisie ge
zien. Arbeider, dat komt ervan. Te
gen alle verwachtingen in vond ik
het uitzonderlijk goed. Freek die ik
niet uit kan staan, zelfs een goed ac
teur! Wel wat bedenkingen, maar
toch in grote trekken een boeiehd
programma".
Seth Gaaikema treedt in januari
1970 op in het Concertgebouw. Naar
Kans smaak "om te huilen!:
Brutaal, slechte imitatie van Toon
en mij, voortdurend schaterend om
zichzelf, geen niveau, slechte pre
sentatie, quasilollig en veel te fami
liair tegen figuren als Toxopeus, do
minee Buskus en tegen de dirigent
van de politiekapel En dan
steeds weer die Wim Kan waaraan
hij als een dweil gaat hangen, omdat
hij eens, al vrij lang geleden, twee,
zegge en schrijve, twee goeie liedjes
voor mij heeft geschreven (namelijk
'Kennedy' en 'Nee, wij noemen
geen namen'). De rest van zijn lied
jes die hij voor mij schreef waren of
slecht of zwak of voor een groot deel
door mij gemaakt".
Wie een beetje thuis is in het ar
tiestenwereldje van nu doet er goed
aan zijn mening eens te toetsen aan
die van Wim Kan. Dat kan onthul
lend zijn. Kan heeft wel degelijk ge
schiedenis geschreven. Als uitvoe
rend artiest, maar ook als kenner
van het vak.
HAARLEM (GPD) - In 1992
moet een uitgebreide herden
king van de Haarlemse compo
nist Hendrik Andriessen (1892-
1981) gestalte krijgen. Een vori
ge maand opgerichte stichting
onder voorzitterschap van
Frans de Ruiter, directeur van
het Koninklijk Conservatorium
in Den Haag, ijvert voor een na
tionale manifestatie in muziek
en woord. Volgens de Heem-
steedse initiatiefnemer, drs. An
ton de Jager, is de respons op
'het voornemen zeer groot.
De Stichting Andriessen
Eeuwfeest 1992 werkt volgens
drs. De Graaf vooral op middel
lange termijn. Ze wil voor alles
het uiteenlopende karakter van
Andriessens werk in beeld bren
gen door een biografie en een
volledige oeuvre-catalogus uit
te brengen. De Jager: "Hij heeft
zo'n geweldige produktie gehad
dat we nu nog geen overzicht
hebben op wat hij heeft geschre
ven. We komen nog voor gewel
dige verrassingen te staan, denk
ik".
De stichting doet daarom een
krachtig beroep op allen die in
het bezit zijn van brieven, ma
nuscripten en aantekeningen
van de hand van Andriessen. Ze
verzoekt deze (eventueel in ko
pie) toe te zenden aan het Haags
Gemeentemuseum, afdeling
muziek (ter attentie van drs. F
Zwart, conservator), Stadhou
derslaan 41, 2517 HV 's-Graven-
hage).
'Hoog boven de bomen kijk ik te
rug' had hij als titel voor zijn dag
boeken bedacht. Rühl heeft die sug
gestie - naar mijn mening terecht -
niet overgenomen. Hij heeft het
hem ter beschikking staande mate
riaal vakkundig en met eerbied ver
werkt. Kan kan gerust zijn. De caba
retier is uiteindelijk uit zijn ivoren
toren gestapt en heeft zich als een
kwetsbaar mens durven opstellen.
En als dat zijn laatste wil was, dan is
het goed geweest.
JEANETTE STUUROP
De dagboeken van Wim Kan, De
televisietijd 1968-1983. Ingeleid
en samengesteld door Frans Rühl.
Uitgave: Balans, Amsterdam; pa
perback, geïllustreerd met foto's,
296 blz., prijs fl.27,50.
Produktiefonds
Literatuur
in de maak
DEN HAAG (ANP) - Het ministerie
van welzijn, volksgezondheid en
cultuur (WVC) heeft in samenwer
king met de Koninklijke Neder
landse Uitgevers Bond (KNUB) een
concept-voorstel voor de inrichting
van een Produktiefonds voor de Li
teratuur geformuleerd. Het bestuur
van dit fonds beslist over subsidie
aanvragen voor alle mogelijke soor
ten uitgaven en laat zich daartoe ad
viseren door drie adviescommis-
Het plan voor een Produktie
fonds stond niet in de Letterennota
die minister Brinkman eind vorig
jaar het licht deed zien. Het voorstel
past echter wel in het kader van die
nota en er werd al enige jaren over
leg over gepleegd, zo verklaarde gis
teren een woordvoerster van zijn
ministerie. In de Letterennota wor
den onder meer een aantal voorstel
len voor de bevordering van de lees
cultuur gedaan.
Minister Brinkman is het niet
eens met de recente kritiek van de
Raad voor de Kunst dat het Produk
tiefonds 'een college van belang
hebbenden' zal zijn en verwijst
daarvoor naar de samenstelling. Hij
belooft op korte termijn een defini
tief voorstel.
AMSTERDAM - In
sportkringen zou Jan
Kassies
hoogstwaarschijnlijk allang
zijn getypeerd als een 'bobo'.
Het grote aantal functies dat
hij sinds de Tweede
Wereldoorlog heeft bekleed,
doet vermoeden dat hij
hecht aan het pluche.
Kassies was secretaris en
voorzitter van de Raad voor
de Kunst, voorzitter van de
'nieuwe' VPRO, directeur
van de Toneelschool, later
Theaterschool, en nog zo
wat. Maar niets is minder
waar dan dat Kassies hecht
aan pluche.
Kassies (68 jaar) is
gemakkelijker te
omschrijven als één van de
weinige mensen in
Nederland die nadenkt over
de ontwikkeling van de
cultuur in Nederland in de
breedste zin van het woord.
Een doe-'t-zelver die nog
altijd lid is van de Eerste
Kamer (voor de PvdA) en
directeur van het door hem
zelf in 1970 opgezette
Instituut voor
Theateronderzoek. In de
nacht van 4 op 5 mei krijgt
Jan Kassies de Verzetsprijs
voor zijn onophoudelijke
inzet voor de kwaliteit van
het bestaan.
AMSTERDAM - "Als ik terugkijk,
ben ik geïnteresseerd geweest in
nieuwe dingen, in het opbouwen
van wat er nog niet was". De stem
van Jan Kassies doet wel wat den
ken aan die van Arie Kleywegt, zo'n
ietwat krakende, typische radio
stem van twintig, dertig jaar gele
den. Bovenin een Amsterdams kan-
torenpand zit hij temidden van tien
tallen dossiers en hangmappen on
deruit niets doet vermoeden dat
in deze ruimte nieuwe theaterinitia
tieven zijn geboren. Alles, inclusief
Kassies zeolf, ruikt naar historie.
door
John Oomkes
"Iets in mij ademt de wens om ge
vestigde kaders te doorbreken",
zegt Kassies peinzend, roerend in
zijn kopje koffie en zijn schouders
optrekkend tegen de kille kou van
het nog weinig overtuigende voor
jaar. "Dat komt vermoedelijk om
dat je dat ervaren hebt als erg be
langrijk. Voor jezelf, maar ook voor
de samenleving. De fase van op
bouw vind ik altijd een heel interes
sante".
Jan Kassies is een van de weini
gen in ons land die zich sinds de
Tweede Wereldoorlog consequent
heeft beziggehouden met wat wordt
aangeduid met het vage, en nog al
tijd niet ten volle geaccepteerde, be
grip cultuurbeleid. Door alle funk-
ties die hij heeft bekleed loopt een
rode draad. Die zou je kunnen om
schrijven als opkomen voor de posi
tie van de kunstenaar en proberen
die kunstenaar een zo breed moge
lijk gehoor te geven.
Simpel
Kassies: "Jarenlang is het centrale
thema in de Nederlandse politiek
cultuurspreiding geweest. Zeker tij
dens de tweede helft van de jaren
zestig en de eerste helft van de jaren
zeventig redeneerde de overheid
heel simpel: We moeten onze mooie
cultuur spreiden. Eigenlijk werd
dat begrip al na de oorlog geïntro
duceerd, omdat men het in de poli
tiek van links naar rechts eens
was over een aantal fundamentele
waarden, en omdat men exact wist
wat cultuur was".
"Cultuur was dat wat een bepaal
de groep in onze maatschappij ver
stond onder cultuur. In het begin
werd dat omschreven als 'de
schoonheid is onmisbaar in ieder le
ven'. Datgene wat men bezig was te
spreiden was geen gemeenschappe
lijk goed voor alle lagen van de be
volking cultuur hield beneden
een bepaalde laag van kennis en in
komen oop. Wat daaronder aan cul
turele activiteiten viel waar te ne
men heeft nooit zo de aandacht ge
trokken van de overheid. Korte tijd,
halverwege de jaren zeventig is dat
anders geweest. Toen had alles wat
als sociaal-cultureel werk viel aan te
duiden of met creativiteitscentra te
maken had, een opbloei gekend".
Cursussen macrameëen in het
buurthuis en zo. Binnen de PvdA
stegen toen geluiden op waarbij cul
tuur onderdeel uitmaakte van het
begrip welzijn. Een andere vorm
van elitair denken.
Kassies: "Ja. Dat was een heel
kwalijke ontwikkeling, die zich
overigens niet alleen bij de PvdA
voordeed. Je moet niet vergeten dat
het kunstbeleid eerst deel uitmaak
te van het ministerie van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, en la
ter van Cultuur, Recreatie en Maat
schappelijk Werk. Dan is er toch
binnen zo'n kunstbeleid een be
paalde gevoeligheid voor de omge
ving waar men vertoeft merkbaar.
Die omgeving was maatschappelijk
werk, opbouwwerk, welzijnswerk
een heel dominante factor toen".
"Bovendien paste het in de ideo
logie van de jaren zeventig. Onder
wijs moest mensen maatschappe
lijk weerbaar maken, en kunst had
ook de opdracht om de mens te vor
men. In de loop van de jaren zeven
tig, maar zeker aan het begin van de
jaren tachtig heb je een omslag ge
kregen. Dat eigenaardige begrip
'tijdgeest' kun je hier wel gebrui
ken. Die tijdgeest is totaal veran
derd".
"In de spraakmakende gemeen
ten en kringen van dit land ging
men ten gevolge van een politieke,
maar ook mentale, omslag in de ja
ren tachtig opeens begrippen han
teren als 'topkunst', 'kwaliteit' en
dergelijke. 'Topkunst' is voor cul
tuurbeleid op de langere termijn
niet te hanteren, dat is niet operatio
neel. Je weet niet wat dat is. We we
ten alleen maar dat we nu lachen
om wat we honderd jaar geleden
topkunst noemden. Er is geen enke
le reden om te veronderstellen dat
dat in de toekomst anders zou zijn".
Volgens mij is de ontwikkeling
rond het begrip cultuur in Neder
land in te passen in een véél bredere
qntwikkeling in Nederland. Als je
kijkt naar wat er met het onderwijs,
de wetenschappen, de opleidings
mogelijkheden gebeurt, dan zie je ei
genlijk dezelfde fenomenen in de ja
ren zeventig en tachtig. Eerst moest
het volk verheven worden na de oor
log, toen kwam de Mammoet-wets-
gedachte (een soort onderwijs-ver-
keerscirculatieplan), later een veel
duidelijker schifting. De doorstro
mingsmogelijkheden werden en
worden beperkt.
Kassies: "Het onderwijs beant
woordt altijd aan de behoefte die
zich aan de maatschappij voordoet.
Onderwijs houdt de status quo in
stand. Het vormt ook een spiegel
van de sociale gelaagdheid van de
samenleving, van het lager beroeps
onderwijs tot het gymnasium. Dat
is door de jaren heen zó gebleven,
ondanks de inzet van vele genera
ties van onderwijskundigen en leer
krachten die vernieuwing nastreef-
"Ik ben geïnteresseerd geweest in het opbouwen
den. Het onderwijs is natuurlijk ook feit dat er rumoer op straat was; an-
een beetje moe geworden". ders was dat nooit tot de school
doorgedrongen".
Rumoer
"Je vraagt je altijd af: zijn dat nu
mechanismen, of zitten daar perso
nen achter met kwaaie bedoelin
gen? Er zitten natuurlijk handelen
de personen achter. Hebben die de
kwaaie bedoelingen om arme men
sen arm en rijke mensen rijk te hou
den? Ik geloof dat dat soort dingen
niet werkelijk worden nagestreefd,
maar het zijn wel de mechanismen
in de ontwikkeling van de maat
schappij die buitengewoon moeilijk
te beheersen zijn, laat staan dat ze
zijn om te keren. Je kunt het onder
wijs niet veranderen als de samenle
ving niet wil veranderen. Je kunt op
school niet doen wat in de maat
schappij niet kan. Dat heb ik zelf
ook gemerkt. Het rumoer in de to
neelschool had te maken met het
Ben je het met de beeldvorming
eens dat er een verschraling heeft
voorgedaan op het gebied van on
derwijs, kunsten en wetenschap
pen?
"Ja, natuurlijk. Dat is dus het no
nonsens-tijdperk. Een aantal waar
den die vijftien jaar geleden nog in
opkomst waren, wordt niet meer zo
belangrijk gevonden. Een gevolg
van wereldwijde maatschappelijke
verschuivingen die evenzovele cul
turele verschuivingen in zich hou
den - dat vergeet men wel eens. Ik
vind het een negatieve ontwikke
ling".
"Ik vind het een verschraling. Let
wel: Kunst is in; je kan er goeie sier
mee maken. Rond 1980 kwam dat
sponsorgebeuren op. Wie bij een be
drijf een ton kan weghalen moet dat
vooral doen.
"De culturele factor in het gedrag
van mensen is zoveel belangrijker
dan zoveel mensen hebben ge
dacht, met name belangrijker dan
socialisten hebben gedacht met
hun historisch-materialistische
achtergrond. De socialisten hebben
altijd zo geredeneerd: als je nu maar
zorgt dat de mensen het econo
misch enzovoort...zó is het niet. De
mislukking van de socialistische
doorbraak na de oorlog naar andere
lagen van de bevolking had daar al
les me van doen. Mensen zaten vast
in hun waardepatroon, niemand
neemt zo makkelijk afscheid van
wat hem of haar vertrouwd is. Dat
betekent dat je seismografisch
voortdurend moet bezig zijn. Je ra
dar neemt voortdurend nieuwe te
kens waar. dat is niet zo gemakke
lijk leven. Rudi Fuchs zei: kunst is
niet zo gezellig, en dat zeg ik hem