'Kunst is niet zo gezellig' 'Je moest gewoon een pingpongbal volgen 'Het liefst sliep ik nu in Corry's armen' Grootse herdenking componist Andriessen Jan Kassies krijgt de verzetspiijs Regisseur Nico Knapper (54) over televisietijd Wim Kan HILVERSUM - "Ollie, want zo noemde Wim Kan zijn vrouw Corrie Vonk in kleine kring, zat er altijd bij als we de tv-opna- men van de Oudejaarsconféren- ces bekeken. Zij heeft er voor gezorgd, dat televisie-kijkend Nederland zijn laatste conféren ce bij de jaarwisseling van 1982 te zien kreeg. Ollie heeft in dat jaar Kans veto ongedaan ge maakt," onthult tv-regisseur Ni co Knapper (54). door Ale van Dijk "Wim, je moet het laten zien, want het publiek zal het niet begrijpen als je het niet uitzendt," zo luidde het doorslaggevende argument van Corrie Vonk. Knapper: "Kan had in de vooraf gaande maanden de politiek niet kunnen volgen zoals hij dat gewend was. Hij had zich in die maanden ge heel geworpen op de verzorging van Corrie, die ernstig ziek was geweest. Als gevolg daarvan bevond zich in die laatste conférence niet de ge bruikelijke satire op de Haagse poli tiek. Hij had dan ook tevoren al zeer grote twijfels over het al of niet uit zenden van de opnamen. Boven dien had ik in tegenstelling tot alle voorafgaande tv-conférences deze keer alle opnamen ontzettend door elkaar geknipt. In de drie vooraf gaande tv-uitzendingen van oude-' jaarsconférences is door mij nooit gemonteerd. In die jaren werd altijd één van de vier of zes opgenomen optredens in zijn geheel gekozen". Nico Knapper wordt, naar hijzelf meedeelt, in het deze week versche nen deel 2 van Wim Kan's Dagboe ken ('Mijn televisie-jaren') door Kan "de hemel ingeprezen. Ik kreeg bij het lezen af en toe het schaamrood op de kaken". In 1973 bestond er bij de VARA, Wim Kan en de "vertrouwensman" van Wim Kan bij de VARA, produ cer Joop Koopman, geen twijfel over wie de eerste oudejaarsconfé- rence voor tv moest regisseren. Nico Knapper was in die jaren bij de VARA 'de' tv-cabaret-regisseur. Hij had van het allereerste begin de jeugdige Herman van Veen in spe ciale tv-series op tv gebracht, regis seerde en produceerde tal van kleinkunstprogramma's en Knap per nu de tv-vormgever van tv-se ries als 'Zeg 'ns AAA" en 'Medisch Centrum West' had bovendien zelf vele jaren theater-ervaring ach ter de rug. Als deel van het duo "Ni co en Janine" was hij al gitaarspe lend en zingend in de theaters en tv- studio's overal ter wereld opgetre den. Kan had er jaren over gedaan om te beslissen zijn voor de radio succesvolle show naar tv over te he velen. Wim Kan kende Knapper tot 1973 alleen als toeschouwer en toe hoorder "en ik had hem eens een handje mogen geven." Leiden In de oude Leidse Stadsschouw burg was in de regie van Berend Boudewijn, toen ook nog in vaste VARA-dienst, bij wijze van proef een radio-conférence op de beeld band vastgelegd. Die band is op ver zoek van Kan naar de archieven ver dwenen. "Het jaar 1973 was juist het jaar, waarin Kan in de pers door cri tici was afgeschreven. Terwijl Kan zelf juist in topconditie verkeerde. Dat is in de volgende jaren ook wel gebleken, want een hele nieuwe ge neratie ging de zalen bevolken- "herinnert Knapper zich. TV-technisch was het regisseren van een Oudejaarsconférence van Kan volgens Knapper 'nooit een hoogstandje'. "Van tv-technische besprekingen met Kan was nauwe lijks sprake. Je moest gewoon een ping-pong-balletje op het toneel volgen. Kan was een ongelooflijke perfectionist. Hij besliste alles zelf. Maar hij kon ontzettend goed luiste ren. Hij ging niet in discussie, maar luisterde. En aan de hand van alle voorstellen nam hij de slotbeslissin- gen. Maar klaar was je nooit met hem. Altijd bleef hij met twijfels worstelen. Tot het eind toe bleef hij schaven. De laatste keer, hij was toen al in de zeventig, heeft hij het het moeilijkst gehad. Maar het is ten onrechte, dat hij toen door het grootste deel van de pers kapot is geschreven. Ik zei laatst nog tegen een NOB-cameraman, die bij de op namen van de laatste show aanwe zig was geweest: Die laatste show straalde toch een ongelofelijke vita liteit uit. Een groot deel van de pers vond het allemaal maar niks. Ik heb wel eens het idee dat dat veroor zaakt werd door het feit, dat Kan het grootste deel van de publiciteit rond hem bij De Telegraaf onder bracht". Schaalvergroting "Als je in het buitenland aan je col lega's vertelde, dat één man ander half uur zat te praten en dat heel Ne derland op oudejaarsavond en bloc anderhalf uur naar die man zat te kijken en te luisteren, konden ze dat niet geloven. Wat hier vier oude jaarsavonden gebeurde was uniek in de wereld. Dat was ook waar hij aanvankelijk zo tegenop zag en waar je hem als tv-maker oveheen moest helpen. Die schaalvergro ting. In zijn eentje moest hij tegen een miljoenenpubliek aanpraten". Is er in al die Kan-jaren nooit bonje geweest tijdens de tv-repeti- ties en tv-opnamen? "Nooit, voor zover ik me kan her inneren. Kan verstond de kunst om heel goed te luisteren. Privé drong je nooit tot hem en zijn 'Ollie' door. Dat was slechts aan een enkeling toegestaan." Dagboeken over tv-tijd (1968-1983) Wim Kan verschenen Nadat in oktober van het vorige jaar Kans dagboeken over de 'radiotijd' zijn verschenen, volgden deze week de dagboe ken over de 'televisietijd'. Kan, die op 8 september 1983 in het Radboud Ziekenhuis te Nijmegen de laatste adem uit blies, heeft het zo gewild. Daar blijft Rühl bij, ondanks de kri tiek van nabestaanden. Die kri tiek is begrijpelijk. Toen vorig jaar de radiodagboeken uitkwa men, constateerde ondergete kende, dat je je eigenlijk een gluurder voelt, wanneer je Kans dagboeken ter hand neemt. Im mers, Kan en zijn vrouw heb ben altijd een duidelijke lijn tussen zakelijk en privé getrok ken. Zakelijk kon (bijna) alles - tenmin ste wanneer de regie in handen van Kan zelf was - privé kon niets. Door het publiceren van de dagboeken leek die hoge muur radicaal ge slecht te worden. Leek. De artiest Wim Kan maakte weliswaar van zijn hart geen moordkuil en spuide ongezouten kritiek aan het adres van zijn jonge vakgenoten, maar de mens Kan etaleerde zich alleen als een egocentrisch ingesteld man, die leefde voor zijn vak en die zijn licha melijke kwaaltjes op een ongelofe lijke wijze leek te koesteren. En als een man, die aan de materiële kant van het vak grote \yaarde leek te hechten. Wat hem werkelijk be woog, hoe hij echt in de wereld stond, bleef in nevelen gehuld. Tussen de dagboeken van 1957- 1968 en die van 1968-1983 zit wat dat betreft een groot verschil. Natuur lijk is Kan in de tweede serie dag boeken ook de alerte, kritische man van het vak gebleven. Maar daar naast doemt iets op, dat - zo blijkt na lezing van de tweede serie - heel be palend is geweest voor de ontwik keling van de persoon Kan. In 1970 (21 november) bekent hij in het the ater "steeds zo bang te zijn: Bang om onder de voorstelling niet meer verder te kunnen. Voel me zo een zaam met een niet uit te spreken verdriet. Denk deze dagen zo erg "veel aan de dood. Hoe Ol en ik onze levens totaal aan elkaar hebben op gehangen. Liefst sliep ik nu met haar samen in eikaars armen om nooit meer wakker te worden". Die ondefinieerbare angst is tot zijn dood gebleven. En gegroeid. Met als climax Corry's opname in het ziekenhuis in 1982. Heel sterk weet de mens Kan onder woorden te brengen wat het betekent, dat zijn partner is getroffen door een at taque. Corry is in de carrière van Kan de stimulerende factor ge weest. Dat hy haar altijd conse quent en nadrukkelijk betrok in de hulde, die hem ten deel viel, is niet een automatische handeling ge weest. Hij voelde het echt zo. Maar dat stevige baken raakte op drift. Kan moest de sterkste zijn. 'Wimmie' werd de toeverlaat van zijn tien jaar oudere, zieke partner. Dag en nacht was hij er. Eerst in het ziekenhuis, later thuis. De ster Wim Kan werd ondergeschikt gemaakt aan de omstandigheden. En dat wil de hij ook. Voortdurend legde Cor ry beslag op hem. Zo zeer, dat hij meer dan eens verzuchtte er samen met haar een eind aan te willen ma ken. Alleen - het kwam er niet van. Maar de een zoog de ander geeste lijk en lichamelijk volkomen leeg. Met op de achtergrond de 'dreiging' dat er gerekend werd op een oude jaarsconférence. Een conférence, die als "beneden de maat" werd ge kwalificeerd. Hoe kon het ook an ders. Het jaar 1983 kabbelde voort. Op 23 juli: "Wat heb ik? Stress? Over spannen? Oververmoeid? Na vijf tien maanden spanning". En op 7 augustus: "Wat ik zou willen? Twaalf uur slapen op een werkèlijk goed slaapmiddel of slaapinjectie, maar misschien kan dat niet". Rond 1 september volgt opname in het ziekenhuis, 8 september is het afge lopen. Niet zoals Kan het wilde, want Corry moet alleen verder. Rühl: "Het altijd bewust gekozen isolement keert zich nu tegen haar". Ze houdt het vol tot 30 januari 1988. Het zou onjuist zijn te conclude ren, dat Kans televisiedagboeken alleen maar kommer en kwel laten zien. Bijna tot het laatste toe is hij de 'vakidioot' gebleven, die hij altijd is geweest. Opvallend is wel, dat het aantal getrouwen in de loop der ja ren afneemt. Zijn impresario Wout van Liempt en Rühl behoren bei den tot de kleine groep mensen, die hij blijft vertrouwen. Aan al die an deren heeft hij niet zo veel behoefte meer. Het vak maakt hem ook niet meer zo blij, op een enkele uitzon dering na. Tot die uitzonderingen behoort Herman van Veen, die hij op 27 augustus 1976 aanzegde hem de Davidsring te willen geven. Van Veen beschouwde hij als 'een der gi ganten', voor wie hij een grenzeloze bewondering had. En als Kan lof uitdeelde, dan was Wim Kan: 'Ik ben zo bang op het toneel'. dat wat. In 1969 bijvoorbeeld ty peert hij Freek de Jonge als "een drukdoenerige dikdoenige dilet tant": "Doodmoe word ik van die Freek met die zwaaiende, malende armen en benen. Toch was ik zeker vier- tot zesmaal zeer geboeid, ook door de mimische gaven van de pia nist-organist Bram". Maar in 1978 schrijft hij over diezelfde De Jonge: "Bram en Freek op de televisie ge zien. Arbeider, dat komt ervan. Te gen alle verwachtingen in vond ik het uitzonderlijk goed. Freek die ik niet uit kan staan, zelfs een goed ac teur! Wel wat bedenkingen, maar toch in grote trekken een boeiehd programma". Seth Gaaikema treedt in januari 1970 op in het Concertgebouw. Naar Kans smaak "om te huilen!: Brutaal, slechte imitatie van Toon en mij, voortdurend schaterend om zichzelf, geen niveau, slechte pre sentatie, quasilollig en veel te fami liair tegen figuren als Toxopeus, do minee Buskus en tegen de dirigent van de politiekapel En dan steeds weer die Wim Kan waaraan hij als een dweil gaat hangen, omdat hij eens, al vrij lang geleden, twee, zegge en schrijve, twee goeie liedjes voor mij heeft geschreven (namelijk 'Kennedy' en 'Nee, wij noemen geen namen'). De rest van zijn lied jes die hij voor mij schreef waren of slecht of zwak of voor een groot deel door mij gemaakt". Wie een beetje thuis is in het ar tiestenwereldje van nu doet er goed aan zijn mening eens te toetsen aan die van Wim Kan. Dat kan onthul lend zijn. Kan heeft wel degelijk ge schiedenis geschreven. Als uitvoe rend artiest, maar ook als kenner van het vak. HAARLEM (GPD) - In 1992 moet een uitgebreide herden king van de Haarlemse compo nist Hendrik Andriessen (1892- 1981) gestalte krijgen. Een vori ge maand opgerichte stichting onder voorzitterschap van Frans de Ruiter, directeur van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, ijvert voor een na tionale manifestatie in muziek en woord. Volgens de Heem- steedse initiatiefnemer, drs. An ton de Jager, is de respons op 'het voornemen zeer groot. De Stichting Andriessen Eeuwfeest 1992 werkt volgens drs. De Graaf vooral op middel lange termijn. Ze wil voor alles het uiteenlopende karakter van Andriessens werk in beeld bren gen door een biografie en een volledige oeuvre-catalogus uit te brengen. De Jager: "Hij heeft zo'n geweldige produktie gehad dat we nu nog geen overzicht hebben op wat hij heeft geschre ven. We komen nog voor gewel dige verrassingen te staan, denk ik". De stichting doet daarom een krachtig beroep op allen die in het bezit zijn van brieven, ma nuscripten en aantekeningen van de hand van Andriessen. Ze verzoekt deze (eventueel in ko pie) toe te zenden aan het Haags Gemeentemuseum, afdeling muziek (ter attentie van drs. F Zwart, conservator), Stadhou derslaan 41, 2517 HV 's-Graven- hage). 'Hoog boven de bomen kijk ik te rug' had hij als titel voor zijn dag boeken bedacht. Rühl heeft die sug gestie - naar mijn mening terecht - niet overgenomen. Hij heeft het hem ter beschikking staande mate riaal vakkundig en met eerbied ver werkt. Kan kan gerust zijn. De caba retier is uiteindelijk uit zijn ivoren toren gestapt en heeft zich als een kwetsbaar mens durven opstellen. En als dat zijn laatste wil was, dan is het goed geweest. JEANETTE STUUROP De dagboeken van Wim Kan, De televisietijd 1968-1983. Ingeleid en samengesteld door Frans Rühl. Uitgave: Balans, Amsterdam; pa perback, geïllustreerd met foto's, 296 blz., prijs fl.27,50. Produktiefonds Literatuur in de maak DEN HAAG (ANP) - Het ministerie van welzijn, volksgezondheid en cultuur (WVC) heeft in samenwer king met de Koninklijke Neder landse Uitgevers Bond (KNUB) een concept-voorstel voor de inrichting van een Produktiefonds voor de Li teratuur geformuleerd. Het bestuur van dit fonds beslist over subsidie aanvragen voor alle mogelijke soor ten uitgaven en laat zich daartoe ad viseren door drie adviescommis- Het plan voor een Produktie fonds stond niet in de Letterennota die minister Brinkman eind vorig jaar het licht deed zien. Het voorstel past echter wel in het kader van die nota en er werd al enige jaren over leg over gepleegd, zo verklaarde gis teren een woordvoerster van zijn ministerie. In de Letterennota wor den onder meer een aantal voorstel len voor de bevordering van de lees cultuur gedaan. Minister Brinkman is het niet eens met de recente kritiek van de Raad voor de Kunst dat het Produk tiefonds 'een college van belang hebbenden' zal zijn en verwijst daarvoor naar de samenstelling. Hij belooft op korte termijn een defini tief voorstel. AMSTERDAM - In sportkringen zou Jan Kassies hoogstwaarschijnlijk allang zijn getypeerd als een 'bobo'. Het grote aantal functies dat hij sinds de Tweede Wereldoorlog heeft bekleed, doet vermoeden dat hij hecht aan het pluche. Kassies was secretaris en voorzitter van de Raad voor de Kunst, voorzitter van de 'nieuwe' VPRO, directeur van de Toneelschool, later Theaterschool, en nog zo wat. Maar niets is minder waar dan dat Kassies hecht aan pluche. Kassies (68 jaar) is gemakkelijker te omschrijven als één van de weinige mensen in Nederland die nadenkt over de ontwikkeling van de cultuur in Nederland in de breedste zin van het woord. Een doe-'t-zelver die nog altijd lid is van de Eerste Kamer (voor de PvdA) en directeur van het door hem zelf in 1970 opgezette Instituut voor Theateronderzoek. In de nacht van 4 op 5 mei krijgt Jan Kassies de Verzetsprijs voor zijn onophoudelijke inzet voor de kwaliteit van het bestaan. AMSTERDAM - "Als ik terugkijk, ben ik geïnteresseerd geweest in nieuwe dingen, in het opbouwen van wat er nog niet was". De stem van Jan Kassies doet wel wat den ken aan die van Arie Kleywegt, zo'n ietwat krakende, typische radio stem van twintig, dertig jaar gele den. Bovenin een Amsterdams kan- torenpand zit hij temidden van tien tallen dossiers en hangmappen on deruit niets doet vermoeden dat in deze ruimte nieuwe theaterinitia tieven zijn geboren. Alles, inclusief Kassies zeolf, ruikt naar historie. door John Oomkes "Iets in mij ademt de wens om ge vestigde kaders te doorbreken", zegt Kassies peinzend, roerend in zijn kopje koffie en zijn schouders optrekkend tegen de kille kou van het nog weinig overtuigende voor jaar. "Dat komt vermoedelijk om dat je dat ervaren hebt als erg be langrijk. Voor jezelf, maar ook voor de samenleving. De fase van op bouw vind ik altijd een heel interes sante". Jan Kassies is een van de weini gen in ons land die zich sinds de Tweede Wereldoorlog consequent heeft beziggehouden met wat wordt aangeduid met het vage, en nog al tijd niet ten volle geaccepteerde, be grip cultuurbeleid. Door alle funk- ties die hij heeft bekleed loopt een rode draad. Die zou je kunnen om schrijven als opkomen voor de posi tie van de kunstenaar en proberen die kunstenaar een zo breed moge lijk gehoor te geven. Simpel Kassies: "Jarenlang is het centrale thema in de Nederlandse politiek cultuurspreiding geweest. Zeker tij dens de tweede helft van de jaren zestig en de eerste helft van de jaren zeventig redeneerde de overheid heel simpel: We moeten onze mooie cultuur spreiden. Eigenlijk werd dat begrip al na de oorlog geïntro duceerd, omdat men het in de poli tiek van links naar rechts eens was over een aantal fundamentele waarden, en omdat men exact wist wat cultuur was". "Cultuur was dat wat een bepaal de groep in onze maatschappij ver stond onder cultuur. In het begin werd dat omschreven als 'de schoonheid is onmisbaar in ieder le ven'. Datgene wat men bezig was te spreiden was geen gemeenschappe lijk goed voor alle lagen van de be volking cultuur hield beneden een bepaalde laag van kennis en in komen oop. Wat daaronder aan cul turele activiteiten viel waar te ne men heeft nooit zo de aandacht ge trokken van de overheid. Korte tijd, halverwege de jaren zeventig is dat anders geweest. Toen had alles wat als sociaal-cultureel werk viel aan te duiden of met creativiteitscentra te maken had, een opbloei gekend". Cursussen macrameëen in het buurthuis en zo. Binnen de PvdA stegen toen geluiden op waarbij cul tuur onderdeel uitmaakte van het begrip welzijn. Een andere vorm van elitair denken. Kassies: "Ja. Dat was een heel kwalijke ontwikkeling, die zich overigens niet alleen bij de PvdA voordeed. Je moet niet vergeten dat het kunstbeleid eerst deel uitmaak te van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, en la ter van Cultuur, Recreatie en Maat schappelijk Werk. Dan is er toch binnen zo'n kunstbeleid een be paalde gevoeligheid voor de omge ving waar men vertoeft merkbaar. Die omgeving was maatschappelijk werk, opbouwwerk, welzijnswerk een heel dominante factor toen". "Bovendien paste het in de ideo logie van de jaren zeventig. Onder wijs moest mensen maatschappe lijk weerbaar maken, en kunst had ook de opdracht om de mens te vor men. In de loop van de jaren zeven tig, maar zeker aan het begin van de jaren tachtig heb je een omslag ge kregen. Dat eigenaardige begrip 'tijdgeest' kun je hier wel gebrui ken. Die tijdgeest is totaal veran derd". "In de spraakmakende gemeen ten en kringen van dit land ging men ten gevolge van een politieke, maar ook mentale, omslag in de ja ren tachtig opeens begrippen han teren als 'topkunst', 'kwaliteit' en dergelijke. 'Topkunst' is voor cul tuurbeleid op de langere termijn niet te hanteren, dat is niet operatio neel. Je weet niet wat dat is. We we ten alleen maar dat we nu lachen om wat we honderd jaar geleden topkunst noemden. Er is geen enke le reden om te veronderstellen dat dat in de toekomst anders zou zijn". Volgens mij is de ontwikkeling rond het begrip cultuur in Neder land in te passen in een véél bredere qntwikkeling in Nederland. Als je kijkt naar wat er met het onderwijs, de wetenschappen, de opleidings mogelijkheden gebeurt, dan zie je ei genlijk dezelfde fenomenen in de ja ren zeventig en tachtig. Eerst moest het volk verheven worden na de oor log, toen kwam de Mammoet-wets- gedachte (een soort onderwijs-ver- keerscirculatieplan), later een veel duidelijker schifting. De doorstro mingsmogelijkheden werden en worden beperkt. Kassies: "Het onderwijs beant woordt altijd aan de behoefte die zich aan de maatschappij voordoet. Onderwijs houdt de status quo in stand. Het vormt ook een spiegel van de sociale gelaagdheid van de samenleving, van het lager beroeps onderwijs tot het gymnasium. Dat is door de jaren heen zó gebleven, ondanks de inzet van vele genera ties van onderwijskundigen en leer krachten die vernieuwing nastreef- "Ik ben geïnteresseerd geweest in het opbouwen den. Het onderwijs is natuurlijk ook feit dat er rumoer op straat was; an- een beetje moe geworden". ders was dat nooit tot de school doorgedrongen". Rumoer "Je vraagt je altijd af: zijn dat nu mechanismen, of zitten daar perso nen achter met kwaaie bedoelin gen? Er zitten natuurlijk handelen de personen achter. Hebben die de kwaaie bedoelingen om arme men sen arm en rijke mensen rijk te hou den? Ik geloof dat dat soort dingen niet werkelijk worden nagestreefd, maar het zijn wel de mechanismen in de ontwikkeling van de maat schappij die buitengewoon moeilijk te beheersen zijn, laat staan dat ze zijn om te keren. Je kunt het onder wijs niet veranderen als de samenle ving niet wil veranderen. Je kunt op school niet doen wat in de maat schappij niet kan. Dat heb ik zelf ook gemerkt. Het rumoer in de to neelschool had te maken met het Ben je het met de beeldvorming eens dat er een verschraling heeft voorgedaan op het gebied van on derwijs, kunsten en wetenschap pen? "Ja, natuurlijk. Dat is dus het no nonsens-tijdperk. Een aantal waar den die vijftien jaar geleden nog in opkomst waren, wordt niet meer zo belangrijk gevonden. Een gevolg van wereldwijde maatschappelijke verschuivingen die evenzovele cul turele verschuivingen in zich hou den - dat vergeet men wel eens. Ik vind het een negatieve ontwikke ling". "Ik vind het een verschraling. Let wel: Kunst is in; je kan er goeie sier mee maken. Rond 1980 kwam dat sponsorgebeuren op. Wie bij een be drijf een ton kan weghalen moet dat vooral doen. "De culturele factor in het gedrag van mensen is zoveel belangrijker dan zoveel mensen hebben ge dacht, met name belangrijker dan socialisten hebben gedacht met hun historisch-materialistische achtergrond. De socialisten hebben altijd zo geredeneerd: als je nu maar zorgt dat de mensen het econo misch enzovoort...zó is het niet. De mislukking van de socialistische doorbraak na de oorlog naar andere lagen van de bevolking had daar al les me van doen. Mensen zaten vast in hun waardepatroon, niemand neemt zo makkelijk afscheid van wat hem of haar vertrouwd is. Dat betekent dat je seismografisch voortdurend moet bezig zijn. Je ra dar neemt voortdurend nieuwe te kens waar. dat is niet zo gemakke lijk leven. Rudi Fuchs zei: kunst is niet zo gezellig, en dat zeg ik hem

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 29