TAD LEIDEN
Ik zing9 terwijl het binnen in me huilf
LEIDSCH DAGBLAD
Drie Idnderen joods weeshuis in Leiden overleefden Tweede Wereloorlog
s
MAANDAG 1 MEI 1989
Op 17 maart 1943 waren alle dan nog in Leiden aanwezige
joden opgepakt en naar kamp Westerbork gedeporteerd.
De zestig tot tachtig kinderen in het Joods Kinder- en
Doorgangshuis aan de Cronesteinkade bleef dit lot niet
bespaard. Samen met de directeur, diens gezin en het
personeel, zijn ze zonder pardon op de trein richting Drente
gezet. Op drie kinderen na is het voor allen een enkele reis
naar de dood geweest. De razzia is uitgevoerd door de
Leidse politie. Het waren Nederlandse agenten die de
huizen langsgingen, Nederlandse agenten die de joden naar
het station brachten. Pas daar gingen zij in Duitse handen
over.
Morgen onthult burgemeester Goekoop bij het oude
weeshuisgebouw, nu in gebruik bij de
Basisgezondheidsdienst, een plaquette ter herdenking van
deze zwarte bladzijde in de Leidse geschiedenis. De
plaquette komt er op initiatief van de Vereniging Oud-
Leiden. Naar aanleiding hiervan een verhaal over het Joods
weeshuis en de ontruiming.
Aan het woord komen mevrouw E.H.J. Stoffels, Pieter de
Vries en een man die in het verhaal de verzonnen naam
Koster draagt. Mevrouw Stoffels woonde ten tijde van de
ontruiming met haar man naast het weeshuis. Het echtpaar
hielp directeur Nathan Italië en de kinderen toen in het
weeshuis niet langer niet-joods personeel mocht werken,
bood onderdak aan joodse onderduikers en deed
verzetswerk.
Pieter de Vries is één van de drie in maart 1943
gedeporteerde weeshuiskinderen die de oorlog heeft
overleefd. Koster is de verzonnen naam voor een nog in
leven zijnde oud-politieman die in de oorlog in Leiden
werkte en die op de avond dat het weeshuis werd ontruimd
elders in de stad joden ophaalde. Verdere gegevens zijn
ontleend aan het in de jaren zeventig verschenen verslag
van Gerard Kerkvliet en Martin Uitvlugt over het weeshuis
en de ontruiming.
Inwonertjes van het weeshuis spelen op het terras bij het gebouw aan de Cronesteinkade (ongeveer 1932).
LEIDEN - Elchanan Italië was
zes jaar oud toen hij op 17 maart
1943 op de trein naar Wester
bork werd gezet. Salomon Rots-
tein vijf. Willem Vega drie. Zo
oud waren ze ook toen ze in So-
bibor werden vermoord.
door
Simone van Driel
Ze hadden misschien aan de nazi's
kunnen ontsnappen, evenals een
aantal andere kinderen uit het
Joodse weeshuis, indien Nathan
Italië, sinds 1921 de directeur van
het weeshuis, niet zo hardnekkig
had vastgehouden aan zijn stelling:
als we gaan, gaan we met z'n allen.
Hij had een groep kinderen elders
kunnen onderbrengen, er waren be
trouwbare adressen. Maar hij wilde
er niet aan, het druiste in tegen zijn
verantwoordelijkheidsgevoel, hij
had hoop dat het allemaal wel los
zou lopen. "Dat kan ik niet doen",
zei hij tegen zijn buurman Hyme
Stoffels toen die er voor de zoveel
ste keer bij hem op aandrong kinde
ren te laten onderduiken voor het
echt te laat was. "Die kinderen zijn
aan mij toevertrouwd. Als het lot
moet komen dat wij niet kunnen
blijven, dan aanvaard ik dat. Zolang
ik mijn weeshuis bij elkaar kan hou
den, zal ik dat doen. Dan moet er
maar komen wat er komen moet".
Italië wist uiteraard niet wat er
precies zou komen voor hem, zijn
gezin en de kinderen. "We Worden
misschien wel onrechtmatig uit dit
huis verwijderd, maar we worden
toch niet geliquideerd?"
Geen benul
Pieter de Vries, als 10-jarige in het
weeshuis gekomen en in 1943 acht
tien jaar oud, vertelt dat de oorlog
de eerste jaren goeddeels aan de
kinderen in het weeshuis voorbij
ging, "Gebrek aan voedsel of zo
hebben we niet gehad. En we wer
den afgeschermd. Niet bewust of
speciaal omdat het oorlog was,
maar altijd al. Het ging zoals in elke
inrichting: weinig invloeden van
buitenaf. En je bleef er altijd kind, al
kreeg je op je zestiende wat meer
rechten. Vriendjes hadden we wel,
met wie we bijvoorbeeld op woens
dagmiddagen speelden, maar in het
huis hadden we zoveel broertjes en
zusjes. Ik vond het er erg prettig".
"De oorlog was voor de kinderen
niet dreigend, eigenlijk wel span
nend. Er kwamen veel vluchtelin
gen uit Valkenburg naar Leiden,
van wie een aantal ook in het wees
huis werd ondergebracht.' En we
moesten om de beurt nachtwacht
lopen, met een gasmasker, om op te
letten of er niet ergens brand uit
brak of iets dergelijks".
Het leven ging tot 1'942, toen ster
en reisvergunning werden inge
steld, gewoon door, zegt hij. De.
Vries ging naar school op het Pieter
skerkhof, later, met de blauwe tram,
naar een speciale Joodse school in
Den Haag. "Wij hadden geen benul
van wat er werkelijk aan de hand
was. Wat we wisten over wat er met
de joden in Amsterdam gebeurde,
hoorden we via het Joods Week
blad. En daar stond heel weinig in".
De Vries herinnert zich dat rond
1938 veel Joodse kinderen uit
Duitsland naar het Leidse weeshuis
kwamen, waar overigens vooral
niet-wezen zaten. De jaren daarna
bleef het huis vol. Kinderen die
achttien jaar werden, gingen niet
weg, maar kregen in het huis een
baantje om aan uitzending naar een
werkkamp te ontkomen. Dit van
wege de bij veel joden levende ge
dachte dat de nazi's instellingen als
zieken- en kinderhuizen met rust
zouden laten.
De in 1942 nog overgebleven Jood
se instellingen (acht ziekenhuizen,
acht weeshuizen, zes kindertehui-
-zen en dertien openbare tehuizen
voor ouden van dagen) waren inder
daad op een aparte lijst gezet. Maar
niet met de bedoeling om ze met
rust te laten. "Het was de methode:
concentreren en dan in één keer ie
dereen kunnen meenemen", zegt
De Vries.
De deportaties uit Leiden, Den
Haag en Rotterdam zijn volgens J.
Presser, auteur van 'De vervolging
en verdelging van het Nederlands
Jodendom 1940-1945, het uitvoeren
de werk geweest van Franz Fischer,
Kriminalsekretar van het Judenre-
ferat. Hij kreeg de orders hiervoor
waarschijnlijk van Lages, hoofd
van de Zentralstelle fiir Jüdische
Auswanderung in Amsterdam, via
diens plaatsvervanger Aus der Fün-
ten. Na de inwoners van de psychia
trische inrichting Het Apeldoornse
Bos, het Haagse weeshuis, het Rot
terdamse weeshuis en de zieken uit
Leiden en Delft, was de bevolking
van het Centraal Israëlitisch Kin
der- en Doorgangshuis in Leiden op
17 maart 1943 aan de beurt.
Het eerste teken dat zoiets stond
te gebeuren, diende zich een paar
weken voor die datum aan. De toen
malige, inmiddels overleden buur
man van het weeshuis, Hyme Stof
fels ontving het signaal. Hij hoorde
van Obersturmführèr Wohldeit in
Den Haag - een man die volgens me
vrouw Stoffels voor van alles en nog
wat omkoopbaar was en aan wie
haar echtgenoot heel wat sigaren en
jenever is kwijtgeraakt - dat binnen
kort treinen voor Leiden zouden
worden gereserveerd.
"Gaf. die agent de namen van die
kinderen?" vraagt De Vries als hem
dit wordt voorgelegd. "Dat kan niet
waar zijn hoor. Toen we in Wester
bork aankwamen werd er naar mijn
weten niet één kind gemist. Het had
ook niet gekund, gezien de houding
van Italië. Ook niet buiten hem
Markiesdoek
Op 16 maart hoorde Stoffels vol
gens zijn vrouw dat de ontruiming
waarschijnlijk voor de volgende
dag stond gepland. Hoofdinspec
teur Van der Wal van de Leidse poli
tie moest zich die 16de maart mel
den bij NSB-commissaris Ulrich
Hoffmann, voor wie commissaris
Meijer in 1942 het veld had moeten
Het Centraal Israëlitische
Wees- en Doorgangshuis, zoals
het Joodse Weeshuis in Leiden
officieel heette, is in 1890 ge
sticht. Op 8 oktober 1876 was
de Israëlititsche Weezencor-
poratie ingesteld, die echter
niet voor alle wezen uitkomst
bood. Wezen die voor verzor
ging in aanmerking wilden ko
men, moesten voldoen aan drie
nauw omschreven voorwaar
den: geboren zijn uit "wettig,
zowel kerkelijk als burgerlijk
gehuwde Israëlitische ou
ders", bij het overlijden van
één van de ouders ten minste
één jaar "metterwoon in Lei
den gevestigd zijn geweest" en
jonger dan vijftien jaar zijn.
Die strenge eisen hadden tot
gevolg dat nogal wat kinderen
buiten de boot vielen, ook om
dat de bestaande Joodse wees
huizen doorgaans pas kinde
ren opnamen wanneer die tus
sen de vier en zes jaar
Weesvader A.I. Kiek van het
Israëlitisch Weeshuis in Rot
terdam nam, na weer met een
probleemgeval te zijn gecon
fronteerd, het initiatief om in
Leiden het Centraal Israëli
tisch Wees- en Doorgangshuis
(later Kinder- en Doorgangs
huis) op te richten. Na eerst
aan de Nieuwsteeg en de Stille
Rijn gevestigd te zijn geweest,
kreeg het weeshuis 'Machseh
Lajesoumim (Toevlucht voor
het Kind) in 1929 een nieuw
gebouwd onderkomen aan de
Cronesteinkade.
In 1890 verbleven zeven we
zen in het huis, begin jaren
dertig vonden al zo'n vijftig
jongens en meisjes in de leef
tijd van twee tot achttien jaar
er onderdak. In 1938 arriveer
den de eerste Joodse kinderen
uit Duitsland in het Leidse
weeshuis. Op de dag van de
razzia verbleven naar schat
ting zestig tot tachtig kinderen
in het weeshuis.
ruimen. Van der Wals vrije dag, ge
pland op 17 maart, werd ingetrok
ken. Voor alle politiemensen gold
bijzondere dienst. Van der Wal pro
beerde zijn vrije dag erdoor te druk
ken, maar werd kennelijk vanwege
zijn weerbarstigheid opgesloten.
Zijn echtgenote kwam via-via van
de bijzondere dienst op de hoogte
en van de arrestatie van haar man
en lichtte Stoffels in. "Dan hoef ik
verder niets te zeggen", zei ze erbij.
Stoffels wist, met wat Woldheit hem
over de treinen had verteld, inder
daad genoeg.
"Diezelfde avond zijn alle joden
in Leiden gewaarschuwd", aldus
mevrouw Stoffels. "Maar lang niet
iedereen is gevlucht. De mensen
waren zo bang, op onderduiken
stond immers de doodstraf. En ze
dachten: dat werkkamp overleven
we wel".
Ook voor Nathan Italië bleef na
Stoffels onthutsende mededeling
vluchten een niet aan de orde zijnd
onderwerp. Enkele weken voor de
fatale dag had het weeshuis zich
zelfs al op een mogelijke ontrui
ming voorbereid, vertelt De Vries.
"Wij kinderen wisten dat we op
transport konden worden gesteld,
maar dat vonden we helemaal niet
erg. Wij waren er klaar voor, onze
rugzakjes, gemaakt uit markies
doek, stonden klaar. Daar moesten
alleen nog de twee dekens van onze
bedden bij als het zover was. Als je
maar goede schoenen en warme
kleren had, dachten we, dan was het
best uit te houden in zo'n kamp. Er
waren zelfs kinderen die pertinent
naar Polen wilden. Een meisje wil
de dolgraag omdat haar vader daar
was, die zou ze dan weer zien".
'Het' verhaal van de ontruiming
ligt nergens vast. De meeste getui
gen zijn dood. Hyme Stoffels was in
het weeshuis toen politieagenten
het gebouw omsingelden, maar
werd er onmiddellijk uitgezet. Me- Pieter de Vries: "We stonden klaar om op transport te gaan, mak als scha-
vrouw Stoffels was op weg naar Val- Pen waren we". (foto Ton i
kenburg. Het archief van de Leidse
rende terug. Na aanvankelijk
te zijn tegengehouden door hoofd-
politie over die periode is wettelijk de politie ons kwam halen, nog ge-
nog ruim dertig jaar niet openbaar, geten. De vaat was zelfs al gedaan".
Agenten die erbij betrokken waren, Hyme Stoffels heeft rond half agent Biesheuvel, kreeg hij. het
meldden zich na de oorlog begrijpe- drje de voorlaatste vruchteloze po- meisje inderdaad het gebouw uit.
lijkerwijs niet in rotten van drie om ging gedaan Italië te bewegen de De dan 18-jarige Pieter de Vries is
verklaring af te leggen. kinderen te laten gaan. Rond half dat, waarschijnlijk net als alle ande-
i met re kinderen, allemaal ontgaan. "Ik
rie de heb in het hele gebouw geen agent
verhaal, wil op veel vragen geen ant- familie Stoffels een half-joodverkla- gezien. Ze moeten er wel geweest
dit speelde zich allemaal
de andere zijde van het ge-
woord geven. Over het politiekorps ring had geregeld en dat bij hen in- zijn, i
wil hij nauwelijks iets kwijt, namen woonde) afscheid kwam nemen. af aai
noemen is er nog minder bij. "Ik Even later was het huis volgens bouw, bij het kantoor van Italië",
weet alles wat er is gebeurd op het Stoffels omsingeld door tien, twaalf
bureau, kan er een boek over schrij- politiemannen. Van hen hadden ~T.
ven, maar ik ga geen oud-collega's Musscher, Biesheuvel en De Groot IN iet gewaarschuwd
zwart maken. 'Heb uw vijanden de leiding, Musscher voerde het Oud-agent Koster was niet bij de a
lief, dat vind ik". Hij wil liever hele- woord. Een
maal niets vertellen, maar stemde in geerde op een advertentie
met een gesprek "voor een normale band met het onderzoek va
gang van zaken en een redelijke her- vliet en Uitvlugt, zei dat er 25 poli-
denking van het feit dat dit gebeurd tiemannen bij het weeshuis aanwe-
is. Het was een verschrikkelijke zig waren. Oud-agent Koster echter;
tijd". "Zoveel zullen er niet bij betrokken
Dé Vries weet zich van 17 maart zijn geweest. Die kinderen waren
1943 op zich niet zoveel te herinne- toch volkomen weerloos",
ren. "Of ik bij voorbeeld met een Stoffels werd direct nadat de poli-
rotbui ben opgestaan of niet, zou ik tie het huis binnenstapte, buiten de
niet weten. De dag is denk ik heel deur gezet. Eenmaal thuis bleek hij
normaal verlopen. We hebben, voor Betsy Wolff te hebben achtergela-
Groepsfoto van weeshuiskinderen uit de dertiger jaren. Ze staan op het
punt om naar school te gaan.
tie bij het weeshuis betrokken, zegt
hij. Hij was naar een ander joods
Kerk- adres gestuurd. Van de ontruiming
van het weeshuis zegt hij op dat mo
ment nog niets geweten te hebben.
"Dat was niet bekend, alles (het
doorgeven van informatie, red.)
richtte zich op de NSB-kant (van
het politiekorps, red.)".
Hij vertelt: "Al het personeel
werd opgeroepen op een bepaalde
tijd op het bureau te komen. Waar
voor, wisten we niet. Nee, dat we
werden opgeroepen was op zich
niet vreemd, dat gebeurde vaker en
voor heel veel dingen. In de grote
wacht kwamen we bij elkaar en
hoorden wat er zou gebeuren: de
agenten moesten twee aan twee
naar een adres om joden op te halen.
Over het Joodse weeshuis was toen
nog geen bericht. Dat hoorde ik pas
toen ik op het bureau kwam. De jo
den zijn vantevoren niet gewaar
schuwd, dat kan bijna niet. Waarom
niet? Omdat er nog zoveel waren".
Hoeveel', weet hij niet, en dat is ook
nergens precies bekend.
Koster, ook actief in het verzet en
in november 1944 ondergedoken
nadat hij bij de SD was aangegeven,
zegt "een kennis van de onder
grondse die het weeshuis goed ken
de" te hebben gewaarschuwd toen
hij, terug op het bureau, van de ont
ruiming van het weeshuis had ge
hoord. "Er zijn toen nog achttien of
twintig kinderen uitgehaald. Vijf
heb ik er overgenomen: drie naar
Hazerswoude gebracht, één naar
Valkenburg en één bij een student
in Leiden". Op de vraag hoe deze
kinderen zijn weggekomen terwijl
Italië niemand wilde laten gaan,
zegt hij: "Dat moet dan buiten hem
om zijn gegaan".
Koster wil er nauwelijks over pra
ten, maar overduidelijk is dat het
ook elders in de stad een verschrik
kelijke avond moet zijn geweest. Hij
wist destijds niet wat er zou gebeu
ren met de joden die waren opge
haald, zegt Koster. Ja, ze gingen
naar Drente, maar meer werd hun
ook niet verteld. "We moesten het
gewoon doen. Verschrikkelijk, die
harstikke zieke mensen die toch
van huis moesten worden gehaald,
de manier waarop de Duitsers de jo
den in de treinen gooiden. Want dat
deden zij hoor, de agenten hebben
de mensen naar het station ge
bracht, maar de Duitsers hebben ze
in de treinen gegooid. Aan handen
en voeten, ziek of niet. Toen stond
ik op het punt van: zal ik mensen
redden en onderduiken. Maar ik
had nog zoveel te doen en ik had een
collega bij me van wie ik ook niet
wist hoe die daarop zou reageren".
Medewerking weigeren was er
volgens hem op dat moment echter
niet bij. "Zoals ik al zei wisten we
niet waarvoot we naar het bureau
moesten komen. Voor onderduiken
was gewoon geen tijd, we hadden
ook geen schijn van kans gehad".
Geen schijn van kans hadden in
elk geval de weeshuiskinderen, Ita
lië, zijn vrouw, zoontje en dochter
tje en het personeel nadat de politie
eenmaal was gearriveerd. De Vries
herinnert zich dat er van paniek
geen sprake is geweest, "en het was
ook absoluut geen rommel zoals
werd gezegd. Die rommel die er zou
zijn geweest, hebben wij' niet ge
maakt".
Volgens Hyme Stoffels zou een
aantal kinderen woede-aanvallen
hebben gekregen, maar De Vries
staat daar niets van bij. "We kregen
te horen dat we weg moesten. We
deden ons schort af, hingen dat op,
deden onze jas aan, ons petje op en
pakten onze spulletjes. Allemaal
heel rustig". Italië, weet mevrouw
Stoffels van haar man, heeft nog
kalm wat rijst uit een kast gepakt en
aan Stoffels gegeven. "Daar houdt
je vrouw wel van", zei hij.
Roes
De Vries heeft niet stilgestaan bij
het feit dat het Nederlandse agen
ten en niet Duitsers waren die hen
kwamen halen. "Een uniform was
een uniform, in die tijd. En ach, we
leefden in een milieu dat ontzettend
gezagsgetrouw was. Politie en ko
ningshuis waren één voor ons. Die
agenten vond ik niet bedreigend.
Dat de politie fout kon zijn, wisten
we toen ook niet".
Twee kinderen die op het mo
ment van de inval niet in het huis
.waren en werden gewaarschuwd
ook maar weg te blijven, gingen er
uit eigener beweging toch heen.
Daar hoorden ze immers thuis. Eén
van de twee, Sally Montezinos,
werd volgens mevrouw Stoffels en
de Vries bij een zij-ingang van het
gebouw weggesist door een agent.
Maar Sally luisterde niet naar het
'Donder op, je wordt opgepakt!' Sal
ly wilde en ging naar binnen.
De Vries weet in eerste instantie
niet meer hoe hij vanaf het wees
huis naar het station is gekomen.
"Heb ik gelopen of ben ik met een
auto gegaan?" Later komt hij tot de
conclusie dat hij te voet is gegaan,
want hij herinnert zich agenten die
naast hem liepen. "Verder weet ik
er niets meer van, ik moet in een
soort roes hebben verkeerd".
Mevrouw Stoffels was ten tijde
van de ontruiming onverwachts on
derweg naar Valkenburg met ee;
joodse vriendin en haar drie kindt
ren, die ze op het laatste moment to
onderduiken had weten te bewe
gen. "Vreselijk, het kleinste kind,
Bennie, heeft aan één stuk door ge
krijst. Het elastiek van zijn zondag
se kousjes zat te strak en dat ging
steeds meer knellen, bleek later".
Om een uur of elf was ze terug in
Leiden. Toen ze door de Breestraat
fietste, zag ze dat ter hoogte van het
oude postkantoor de kinderen van
het weeshuis onder bewaking van
Nederlandse politie-agenten rich
ting station liepen. "Kwaad was ik
niet", zegt ze over dat moment. Ik
dacht: oh hemel, daar gaan ze. Zou
ik nog iets kunnen doen? Ik heb ge
twijfeld of ik een paar kinderen uit
de rij zou halen, maar dat kon ge
woon niet".
MHF
- Weeshuis-directeur Nathan Italic,
hier ongeveer 48 jaar oud. Hij is op
52-jarige leeftijd omgekomen in So-
bibor.
Paniek
Bij die groep in de Breestraat waren
volgens mevrouw Stoffels geen he
le kleine kinderen. Die zijn, zoals
Kerkvliet en Uitvlugt te weten kwa
men, waarschijnlijk met een bus
van taxibedrijf Eltax naar het sta
tion gebracht. Koster heeft van ho
ren zeggen dat er die avond auto's
zijn ingezet om de kinderen te ver-
Dé trein waarmee de kinderen
naar Westerbork zouden gaan,
stond op het station op een apart
spoor. Dat staat De Vries nog leven
dig bij. "Het was een voor die tijd al
ouderwetse trein, met een looppad
en allemaal verschillende comparti
menten". De groep is, zegt hij, heel
rustig op de trein gezet. "We hebben
geen Duitser gezien, er is niemand
geslagen, er was niemand die ons
opjutte, er stond niemand met een
zweep achter ons. We waren heel
kalm en ook gewend om in de rij te
lopen. Zo mak als schapen".
Van de mensonterende taferelen
die zich volgens Koster elders op
het station moeten hebben afge
speeld, heeft De Vries niets ge
merkt. "We keken niet naar buiten,
het was harstikke donker, iedereen
was met zichzelf bezig. Je had ge
noeg aan jezelf, was druk met je
spulletjes en je plaats".
In de trein kwamen ook de paniek
en de tranen. "De verbanden wer
den wat losser", zegt De Vries. De
reis naar Westerbork was diep treu
rig. "Iedereen zat door elkaar en het
grote toezicht waaronder we altijd
hadden gestaan, was verdwenen. In
die trein... nee, ik zal er verder niets
over zeggen".
Barneveld
Bij Nathan Italië moet in de trein de
bodem onder zijn hoop en geloof in
'dat het allemaal wel zal meevallen',
in elk geval geheel zijn weggesla
gen. Na alle helpende handen stee
vast te hebben afgewezen, schreef
hij in de trein naar Westerbork een
briefkaart aan -de familie Stoffels
met het verzoek om 'Barneveld-pa-
pieren' te regelen. Stoffels had dat
al eerder aangeboden: als intellec-
tueél kwam Italië in aanmerking
voor de speciale behandeling voor
joodse intellectuelen in het kamp
Barneveld. De directeur had dat ge
weigerd.
Nu mocht het niet meer baten. Op
23 maart 1943 is een groep wees
huiskinderen in de leeftijd van ne
gen tot achttien jaar, enkele volwas
sen en Italië, zijn vrouw en hun
zoontje en dochtertje van zes en ze
ven, vanuit Westerbork naar het
Poolse vernietigingskamp Sobibor
gedeporteerd. Drie dagen later zijn
ze daar allen vermoord. De andere
kinderen wachtte korte tijd later
hetzelfde lot.
De Vries, Hans Kloosterman en
Didia Klein zijn de enigen van de op
17 maart weggevoerde groep die
aan de Duitse vernietigingsmachi
ne zijn ontkomen. De Vries en Hans
Kloosterman kwamen onder trans
port naar Sobibor uit dank zij ver
klaringen dat zij één of twee joodse
grootouders hadden (Gl- en (^-ver
klaringen), die de familie Stoffels,
met hulp van de al genoemde Wo
hldeit voor hen had weten te rege
len. Zij arriveerden op 27 mei 1944
vanuit Westerbork weer in Leiden.
Didia Klein overleefde het experi
mentenblok van Auschwitz.
Lotte Adler, één van de omgeko
men weeshuiskinderen, heeft een
aan een vriendinnetje geadresseerd
briefje geschreven en dat waar
schijnlijk uit de trein op weg naar
Westerbork gegooid: "We houden
ons flink", schreef ze. "Ik zing, ter
wijl het binnen in me huilt".
STAD LEIDEN STAD LEIDEN STAD LEIDEN STAD LEIDEN- STAD LEIDEN STAD LEIDEN STAD LEIDEN