TAD LEIDEN Ik zing9 terwijl het binnen in me huilf LEIDSCH DAGBLAD Drie Idnderen joods weeshuis in Leiden overleefden Tweede Wereloorlog s MAANDAG 1 MEI 1989 Op 17 maart 1943 waren alle dan nog in Leiden aanwezige joden opgepakt en naar kamp Westerbork gedeporteerd. De zestig tot tachtig kinderen in het Joods Kinder- en Doorgangshuis aan de Cronesteinkade bleef dit lot niet bespaard. Samen met de directeur, diens gezin en het personeel, zijn ze zonder pardon op de trein richting Drente gezet. Op drie kinderen na is het voor allen een enkele reis naar de dood geweest. De razzia is uitgevoerd door de Leidse politie. Het waren Nederlandse agenten die de huizen langsgingen, Nederlandse agenten die de joden naar het station brachten. Pas daar gingen zij in Duitse handen over. Morgen onthult burgemeester Goekoop bij het oude weeshuisgebouw, nu in gebruik bij de Basisgezondheidsdienst, een plaquette ter herdenking van deze zwarte bladzijde in de Leidse geschiedenis. De plaquette komt er op initiatief van de Vereniging Oud- Leiden. Naar aanleiding hiervan een verhaal over het Joods weeshuis en de ontruiming. Aan het woord komen mevrouw E.H.J. Stoffels, Pieter de Vries en een man die in het verhaal de verzonnen naam Koster draagt. Mevrouw Stoffels woonde ten tijde van de ontruiming met haar man naast het weeshuis. Het echtpaar hielp directeur Nathan Italië en de kinderen toen in het weeshuis niet langer niet-joods personeel mocht werken, bood onderdak aan joodse onderduikers en deed verzetswerk. Pieter de Vries is één van de drie in maart 1943 gedeporteerde weeshuiskinderen die de oorlog heeft overleefd. Koster is de verzonnen naam voor een nog in leven zijnde oud-politieman die in de oorlog in Leiden werkte en die op de avond dat het weeshuis werd ontruimd elders in de stad joden ophaalde. Verdere gegevens zijn ontleend aan het in de jaren zeventig verschenen verslag van Gerard Kerkvliet en Martin Uitvlugt over het weeshuis en de ontruiming. Inwonertjes van het weeshuis spelen op het terras bij het gebouw aan de Cronesteinkade (ongeveer 1932). LEIDEN - Elchanan Italië was zes jaar oud toen hij op 17 maart 1943 op de trein naar Wester bork werd gezet. Salomon Rots- tein vijf. Willem Vega drie. Zo oud waren ze ook toen ze in So- bibor werden vermoord. door Simone van Driel Ze hadden misschien aan de nazi's kunnen ontsnappen, evenals een aantal andere kinderen uit het Joodse weeshuis, indien Nathan Italië, sinds 1921 de directeur van het weeshuis, niet zo hardnekkig had vastgehouden aan zijn stelling: als we gaan, gaan we met z'n allen. Hij had een groep kinderen elders kunnen onderbrengen, er waren be trouwbare adressen. Maar hij wilde er niet aan, het druiste in tegen zijn verantwoordelijkheidsgevoel, hij had hoop dat het allemaal wel los zou lopen. "Dat kan ik niet doen", zei hij tegen zijn buurman Hyme Stoffels toen die er voor de zoveel ste keer bij hem op aandrong kinde ren te laten onderduiken voor het echt te laat was. "Die kinderen zijn aan mij toevertrouwd. Als het lot moet komen dat wij niet kunnen blijven, dan aanvaard ik dat. Zolang ik mijn weeshuis bij elkaar kan hou den, zal ik dat doen. Dan moet er maar komen wat er komen moet". Italië wist uiteraard niet wat er precies zou komen voor hem, zijn gezin en de kinderen. "We Worden misschien wel onrechtmatig uit dit huis verwijderd, maar we worden toch niet geliquideerd?" Geen benul Pieter de Vries, als 10-jarige in het weeshuis gekomen en in 1943 acht tien jaar oud, vertelt dat de oorlog de eerste jaren goeddeels aan de kinderen in het weeshuis voorbij ging, "Gebrek aan voedsel of zo hebben we niet gehad. En we wer den afgeschermd. Niet bewust of speciaal omdat het oorlog was, maar altijd al. Het ging zoals in elke inrichting: weinig invloeden van buitenaf. En je bleef er altijd kind, al kreeg je op je zestiende wat meer rechten. Vriendjes hadden we wel, met wie we bijvoorbeeld op woens dagmiddagen speelden, maar in het huis hadden we zoveel broertjes en zusjes. Ik vond het er erg prettig". "De oorlog was voor de kinderen niet dreigend, eigenlijk wel span nend. Er kwamen veel vluchtelin gen uit Valkenburg naar Leiden, van wie een aantal ook in het wees huis werd ondergebracht.' En we moesten om de beurt nachtwacht lopen, met een gasmasker, om op te letten of er niet ergens brand uit brak of iets dergelijks". Het leven ging tot 1'942, toen ster en reisvergunning werden inge steld, gewoon door, zegt hij. De. Vries ging naar school op het Pieter skerkhof, later, met de blauwe tram, naar een speciale Joodse school in Den Haag. "Wij hadden geen benul van wat er werkelijk aan de hand was. Wat we wisten over wat er met de joden in Amsterdam gebeurde, hoorden we via het Joods Week blad. En daar stond heel weinig in". De Vries herinnert zich dat rond 1938 veel Joodse kinderen uit Duitsland naar het Leidse weeshuis kwamen, waar overigens vooral niet-wezen zaten. De jaren daarna bleef het huis vol. Kinderen die achttien jaar werden, gingen niet weg, maar kregen in het huis een baantje om aan uitzending naar een werkkamp te ontkomen. Dit van wege de bij veel joden levende ge dachte dat de nazi's instellingen als zieken- en kinderhuizen met rust zouden laten. De in 1942 nog overgebleven Jood se instellingen (acht ziekenhuizen, acht weeshuizen, zes kindertehui- -zen en dertien openbare tehuizen voor ouden van dagen) waren inder daad op een aparte lijst gezet. Maar niet met de bedoeling om ze met rust te laten. "Het was de methode: concentreren en dan in één keer ie dereen kunnen meenemen", zegt De Vries. De deportaties uit Leiden, Den Haag en Rotterdam zijn volgens J. Presser, auteur van 'De vervolging en verdelging van het Nederlands Jodendom 1940-1945, het uitvoeren de werk geweest van Franz Fischer, Kriminalsekretar van het Judenre- ferat. Hij kreeg de orders hiervoor waarschijnlijk van Lages, hoofd van de Zentralstelle fiir Jüdische Auswanderung in Amsterdam, via diens plaatsvervanger Aus der Fün- ten. Na de inwoners van de psychia trische inrichting Het Apeldoornse Bos, het Haagse weeshuis, het Rot terdamse weeshuis en de zieken uit Leiden en Delft, was de bevolking van het Centraal Israëlitisch Kin der- en Doorgangshuis in Leiden op 17 maart 1943 aan de beurt. Het eerste teken dat zoiets stond te gebeuren, diende zich een paar weken voor die datum aan. De toen malige, inmiddels overleden buur man van het weeshuis, Hyme Stof fels ontving het signaal. Hij hoorde van Obersturmführèr Wohldeit in Den Haag - een man die volgens me vrouw Stoffels voor van alles en nog wat omkoopbaar was en aan wie haar echtgenoot heel wat sigaren en jenever is kwijtgeraakt - dat binnen kort treinen voor Leiden zouden worden gereserveerd. "Gaf. die agent de namen van die kinderen?" vraagt De Vries als hem dit wordt voorgelegd. "Dat kan niet waar zijn hoor. Toen we in Wester bork aankwamen werd er naar mijn weten niet één kind gemist. Het had ook niet gekund, gezien de houding van Italië. Ook niet buiten hem Markiesdoek Op 16 maart hoorde Stoffels vol gens zijn vrouw dat de ontruiming waarschijnlijk voor de volgende dag stond gepland. Hoofdinspec teur Van der Wal van de Leidse poli tie moest zich die 16de maart mel den bij NSB-commissaris Ulrich Hoffmann, voor wie commissaris Meijer in 1942 het veld had moeten Het Centraal Israëlitische Wees- en Doorgangshuis, zoals het Joodse Weeshuis in Leiden officieel heette, is in 1890 ge sticht. Op 8 oktober 1876 was de Israëlititsche Weezencor- poratie ingesteld, die echter niet voor alle wezen uitkomst bood. Wezen die voor verzor ging in aanmerking wilden ko men, moesten voldoen aan drie nauw omschreven voorwaar den: geboren zijn uit "wettig, zowel kerkelijk als burgerlijk gehuwde Israëlitische ou ders", bij het overlijden van één van de ouders ten minste één jaar "metterwoon in Lei den gevestigd zijn geweest" en jonger dan vijftien jaar zijn. Die strenge eisen hadden tot gevolg dat nogal wat kinderen buiten de boot vielen, ook om dat de bestaande Joodse wees huizen doorgaans pas kinde ren opnamen wanneer die tus sen de vier en zes jaar Weesvader A.I. Kiek van het Israëlitisch Weeshuis in Rot terdam nam, na weer met een probleemgeval te zijn gecon fronteerd, het initiatief om in Leiden het Centraal Israëli tisch Wees- en Doorgangshuis (later Kinder- en Doorgangs huis) op te richten. Na eerst aan de Nieuwsteeg en de Stille Rijn gevestigd te zijn geweest, kreeg het weeshuis 'Machseh Lajesoumim (Toevlucht voor het Kind) in 1929 een nieuw gebouwd onderkomen aan de Cronesteinkade. In 1890 verbleven zeven we zen in het huis, begin jaren dertig vonden al zo'n vijftig jongens en meisjes in de leef tijd van twee tot achttien jaar er onderdak. In 1938 arriveer den de eerste Joodse kinderen uit Duitsland in het Leidse weeshuis. Op de dag van de razzia verbleven naar schat ting zestig tot tachtig kinderen in het weeshuis. ruimen. Van der Wals vrije dag, ge pland op 17 maart, werd ingetrok ken. Voor alle politiemensen gold bijzondere dienst. Van der Wal pro beerde zijn vrije dag erdoor te druk ken, maar werd kennelijk vanwege zijn weerbarstigheid opgesloten. Zijn echtgenote kwam via-via van de bijzondere dienst op de hoogte en van de arrestatie van haar man en lichtte Stoffels in. "Dan hoef ik verder niets te zeggen", zei ze erbij. Stoffels wist, met wat Woldheit hem over de treinen had verteld, inder daad genoeg. "Diezelfde avond zijn alle joden in Leiden gewaarschuwd", aldus mevrouw Stoffels. "Maar lang niet iedereen is gevlucht. De mensen waren zo bang, op onderduiken stond immers de doodstraf. En ze dachten: dat werkkamp overleven we wel". Ook voor Nathan Italië bleef na Stoffels onthutsende mededeling vluchten een niet aan de orde zijnd onderwerp. Enkele weken voor de fatale dag had het weeshuis zich zelfs al op een mogelijke ontrui ming voorbereid, vertelt De Vries. "Wij kinderen wisten dat we op transport konden worden gesteld, maar dat vonden we helemaal niet erg. Wij waren er klaar voor, onze rugzakjes, gemaakt uit markies doek, stonden klaar. Daar moesten alleen nog de twee dekens van onze bedden bij als het zover was. Als je maar goede schoenen en warme kleren had, dachten we, dan was het best uit te houden in zo'n kamp. Er waren zelfs kinderen die pertinent naar Polen wilden. Een meisje wil de dolgraag omdat haar vader daar was, die zou ze dan weer zien". 'Het' verhaal van de ontruiming ligt nergens vast. De meeste getui gen zijn dood. Hyme Stoffels was in het weeshuis toen politieagenten het gebouw omsingelden, maar werd er onmiddellijk uitgezet. Me- Pieter de Vries: "We stonden klaar om op transport te gaan, mak als scha- vrouw Stoffels was op weg naar Val- Pen waren we". (foto Ton i kenburg. Het archief van de Leidse rende terug. Na aanvankelijk te zijn tegengehouden door hoofd- politie over die periode is wettelijk de politie ons kwam halen, nog ge- nog ruim dertig jaar niet openbaar, geten. De vaat was zelfs al gedaan". Agenten die erbij betrokken waren, Hyme Stoffels heeft rond half agent Biesheuvel, kreeg hij. het meldden zich na de oorlog begrijpe- drje de voorlaatste vruchteloze po- meisje inderdaad het gebouw uit. lijkerwijs niet in rotten van drie om ging gedaan Italië te bewegen de De dan 18-jarige Pieter de Vries is verklaring af te leggen. kinderen te laten gaan. Rond half dat, waarschijnlijk net als alle ande- i met re kinderen, allemaal ontgaan. "Ik rie de heb in het hele gebouw geen agent verhaal, wil op veel vragen geen ant- familie Stoffels een half-joodverkla- gezien. Ze moeten er wel geweest dit speelde zich allemaal de andere zijde van het ge- woord geven. Over het politiekorps ring had geregeld en dat bij hen in- zijn, i wil hij nauwelijks iets kwijt, namen woonde) afscheid kwam nemen. af aai noemen is er nog minder bij. "Ik Even later was het huis volgens bouw, bij het kantoor van Italië", weet alles wat er is gebeurd op het Stoffels omsingeld door tien, twaalf bureau, kan er een boek over schrij- politiemannen. Van hen hadden ~T. ven, maar ik ga geen oud-collega's Musscher, Biesheuvel en De Groot IN iet gewaarschuwd zwart maken. 'Heb uw vijanden de leiding, Musscher voerde het Oud-agent Koster was niet bij de a lief, dat vind ik". Hij wil liever hele- woord. Een maal niets vertellen, maar stemde in geerde op een advertentie met een gesprek "voor een normale band met het onderzoek va gang van zaken en een redelijke her- vliet en Uitvlugt, zei dat er 25 poli- denking van het feit dat dit gebeurd tiemannen bij het weeshuis aanwe- is. Het was een verschrikkelijke zig waren. Oud-agent Koster echter; tijd". "Zoveel zullen er niet bij betrokken Dé Vries weet zich van 17 maart zijn geweest. Die kinderen waren 1943 op zich niet zoveel te herinne- toch volkomen weerloos", ren. "Of ik bij voorbeeld met een Stoffels werd direct nadat de poli- rotbui ben opgestaan of niet, zou ik tie het huis binnenstapte, buiten de niet weten. De dag is denk ik heel deur gezet. Eenmaal thuis bleek hij normaal verlopen. We hebben, voor Betsy Wolff te hebben achtergela- Groepsfoto van weeshuiskinderen uit de dertiger jaren. Ze staan op het punt om naar school te gaan. tie bij het weeshuis betrokken, zegt hij. Hij was naar een ander joods Kerk- adres gestuurd. Van de ontruiming van het weeshuis zegt hij op dat mo ment nog niets geweten te hebben. "Dat was niet bekend, alles (het doorgeven van informatie, red.) richtte zich op de NSB-kant (van het politiekorps, red.)". Hij vertelt: "Al het personeel werd opgeroepen op een bepaalde tijd op het bureau te komen. Waar voor, wisten we niet. Nee, dat we werden opgeroepen was op zich niet vreemd, dat gebeurde vaker en voor heel veel dingen. In de grote wacht kwamen we bij elkaar en hoorden wat er zou gebeuren: de agenten moesten twee aan twee naar een adres om joden op te halen. Over het Joodse weeshuis was toen nog geen bericht. Dat hoorde ik pas toen ik op het bureau kwam. De jo den zijn vantevoren niet gewaar schuwd, dat kan bijna niet. Waarom niet? Omdat er nog zoveel waren". Hoeveel', weet hij niet, en dat is ook nergens precies bekend. Koster, ook actief in het verzet en in november 1944 ondergedoken nadat hij bij de SD was aangegeven, zegt "een kennis van de onder grondse die het weeshuis goed ken de" te hebben gewaarschuwd toen hij, terug op het bureau, van de ont ruiming van het weeshuis had ge hoord. "Er zijn toen nog achttien of twintig kinderen uitgehaald. Vijf heb ik er overgenomen: drie naar Hazerswoude gebracht, één naar Valkenburg en één bij een student in Leiden". Op de vraag hoe deze kinderen zijn weggekomen terwijl Italië niemand wilde laten gaan, zegt hij: "Dat moet dan buiten hem om zijn gegaan". Koster wil er nauwelijks over pra ten, maar overduidelijk is dat het ook elders in de stad een verschrik kelijke avond moet zijn geweest. Hij wist destijds niet wat er zou gebeu ren met de joden die waren opge haald, zegt Koster. Ja, ze gingen naar Drente, maar meer werd hun ook niet verteld. "We moesten het gewoon doen. Verschrikkelijk, die harstikke zieke mensen die toch van huis moesten worden gehaald, de manier waarop de Duitsers de jo den in de treinen gooiden. Want dat deden zij hoor, de agenten hebben de mensen naar het station ge bracht, maar de Duitsers hebben ze in de treinen gegooid. Aan handen en voeten, ziek of niet. Toen stond ik op het punt van: zal ik mensen redden en onderduiken. Maar ik had nog zoveel te doen en ik had een collega bij me van wie ik ook niet wist hoe die daarop zou reageren". Medewerking weigeren was er volgens hem op dat moment echter niet bij. "Zoals ik al zei wisten we niet waarvoot we naar het bureau moesten komen. Voor onderduiken was gewoon geen tijd, we hadden ook geen schijn van kans gehad". Geen schijn van kans hadden in elk geval de weeshuiskinderen, Ita lië, zijn vrouw, zoontje en dochter tje en het personeel nadat de politie eenmaal was gearriveerd. De Vries herinnert zich dat er van paniek geen sprake is geweest, "en het was ook absoluut geen rommel zoals werd gezegd. Die rommel die er zou zijn geweest, hebben wij' niet ge maakt". Volgens Hyme Stoffels zou een aantal kinderen woede-aanvallen hebben gekregen, maar De Vries staat daar niets van bij. "We kregen te horen dat we weg moesten. We deden ons schort af, hingen dat op, deden onze jas aan, ons petje op en pakten onze spulletjes. Allemaal heel rustig". Italië, weet mevrouw Stoffels van haar man, heeft nog kalm wat rijst uit een kast gepakt en aan Stoffels gegeven. "Daar houdt je vrouw wel van", zei hij. Roes De Vries heeft niet stilgestaan bij het feit dat het Nederlandse agen ten en niet Duitsers waren die hen kwamen halen. "Een uniform was een uniform, in die tijd. En ach, we leefden in een milieu dat ontzettend gezagsgetrouw was. Politie en ko ningshuis waren één voor ons. Die agenten vond ik niet bedreigend. Dat de politie fout kon zijn, wisten we toen ook niet". Twee kinderen die op het mo ment van de inval niet in het huis .waren en werden gewaarschuwd ook maar weg te blijven, gingen er uit eigener beweging toch heen. Daar hoorden ze immers thuis. Eén van de twee, Sally Montezinos, werd volgens mevrouw Stoffels en de Vries bij een zij-ingang van het gebouw weggesist door een agent. Maar Sally luisterde niet naar het 'Donder op, je wordt opgepakt!' Sal ly wilde en ging naar binnen. De Vries weet in eerste instantie niet meer hoe hij vanaf het wees huis naar het station is gekomen. "Heb ik gelopen of ben ik met een auto gegaan?" Later komt hij tot de conclusie dat hij te voet is gegaan, want hij herinnert zich agenten die naast hem liepen. "Verder weet ik er niets meer van, ik moet in een soort roes hebben verkeerd". Mevrouw Stoffels was ten tijde van de ontruiming onverwachts on derweg naar Valkenburg met ee; joodse vriendin en haar drie kindt ren, die ze op het laatste moment to onderduiken had weten te bewe gen. "Vreselijk, het kleinste kind, Bennie, heeft aan één stuk door ge krijst. Het elastiek van zijn zondag se kousjes zat te strak en dat ging steeds meer knellen, bleek later". Om een uur of elf was ze terug in Leiden. Toen ze door de Breestraat fietste, zag ze dat ter hoogte van het oude postkantoor de kinderen van het weeshuis onder bewaking van Nederlandse politie-agenten rich ting station liepen. "Kwaad was ik niet", zegt ze over dat moment. Ik dacht: oh hemel, daar gaan ze. Zou ik nog iets kunnen doen? Ik heb ge twijfeld of ik een paar kinderen uit de rij zou halen, maar dat kon ge woon niet". MHF - Weeshuis-directeur Nathan Italic, hier ongeveer 48 jaar oud. Hij is op 52-jarige leeftijd omgekomen in So- bibor. Paniek Bij die groep in de Breestraat waren volgens mevrouw Stoffels geen he le kleine kinderen. Die zijn, zoals Kerkvliet en Uitvlugt te weten kwa men, waarschijnlijk met een bus van taxibedrijf Eltax naar het sta tion gebracht. Koster heeft van ho ren zeggen dat er die avond auto's zijn ingezet om de kinderen te ver- Dé trein waarmee de kinderen naar Westerbork zouden gaan, stond op het station op een apart spoor. Dat staat De Vries nog leven dig bij. "Het was een voor die tijd al ouderwetse trein, met een looppad en allemaal verschillende comparti menten". De groep is, zegt hij, heel rustig op de trein gezet. "We hebben geen Duitser gezien, er is niemand geslagen, er was niemand die ons opjutte, er stond niemand met een zweep achter ons. We waren heel kalm en ook gewend om in de rij te lopen. Zo mak als schapen". Van de mensonterende taferelen die zich volgens Koster elders op het station moeten hebben afge speeld, heeft De Vries niets ge merkt. "We keken niet naar buiten, het was harstikke donker, iedereen was met zichzelf bezig. Je had ge noeg aan jezelf, was druk met je spulletjes en je plaats". In de trein kwamen ook de paniek en de tranen. "De verbanden wer den wat losser", zegt De Vries. De reis naar Westerbork was diep treu rig. "Iedereen zat door elkaar en het grote toezicht waaronder we altijd hadden gestaan, was verdwenen. In die trein... nee, ik zal er verder niets over zeggen". Barneveld Bij Nathan Italië moet in de trein de bodem onder zijn hoop en geloof in 'dat het allemaal wel zal meevallen', in elk geval geheel zijn weggesla gen. Na alle helpende handen stee vast te hebben afgewezen, schreef hij in de trein naar Westerbork een briefkaart aan -de familie Stoffels met het verzoek om 'Barneveld-pa- pieren' te regelen. Stoffels had dat al eerder aangeboden: als intellec- tueél kwam Italië in aanmerking voor de speciale behandeling voor joodse intellectuelen in het kamp Barneveld. De directeur had dat ge weigerd. Nu mocht het niet meer baten. Op 23 maart 1943 is een groep wees huiskinderen in de leeftijd van ne gen tot achttien jaar, enkele volwas sen en Italië, zijn vrouw en hun zoontje en dochtertje van zes en ze ven, vanuit Westerbork naar het Poolse vernietigingskamp Sobibor gedeporteerd. Drie dagen later zijn ze daar allen vermoord. De andere kinderen wachtte korte tijd later hetzelfde lot. De Vries, Hans Kloosterman en Didia Klein zijn de enigen van de op 17 maart weggevoerde groep die aan de Duitse vernietigingsmachi ne zijn ontkomen. De Vries en Hans Kloosterman kwamen onder trans port naar Sobibor uit dank zij ver klaringen dat zij één of twee joodse grootouders hadden (Gl- en (^-ver klaringen), die de familie Stoffels, met hulp van de al genoemde Wo hldeit voor hen had weten te rege len. Zij arriveerden op 27 mei 1944 vanuit Westerbork weer in Leiden. Didia Klein overleefde het experi mentenblok van Auschwitz. Lotte Adler, één van de omgeko men weeshuiskinderen, heeft een aan een vriendinnetje geadresseerd briefje geschreven en dat waar schijnlijk uit de trein op weg naar Westerbork gegooid: "We houden ons flink", schreef ze. "Ik zing, ter wijl het binnen in me huilt". STAD LEIDEN STAD LEIDEN STAD LEIDEN STAD LEIDEN- STAD LEIDEN STAD LEIDEN STAD LEIDEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 7