'Het zal me een zorg zijn wat mensen gepast vinden' WORTELTJE BOVEN VOOR JULIANA Huidverzorgingsprodukten op basis van bronwater Eittebtje MAANDAG 1 MEI 1989 Frans Molenaar: Neerlands nijverste couturier. Hij wil af van het beeld van de couturier als enge nicht in een fluwelen pak die wat chique loopt te doen in zijn salonnetje. 'Ik sta gewoon in de gele gids'. Hij schaamt zich er niet voor om in zwembroek voor miljoenen tv-kijkers in een modderbad te worstelen of zijn medewerking te verlenen aan Wedden Dat. Een handig zakenman met een creatieve geest. Couturier, meubeldesigner, ontwerper van bedrijfskleding, vazen, relatiegeschenken, vloerkleden en schrijver. Hij weet ministers in zijn spoor te krijgen, kleedt de happy few en runt een bedrijfje met negen medewerkers. Hard werken en geld verdienen, net als ieder ander, is voor hem heel logisch. Een gesprek over ideeën en idealen, mode en management, couture, confectie, kunst en de Nederlandse vrouw. Ontwerper Frans Molenaar: "Als je een melkboer in een dorp in Friesland vraagt wie Frans Molenaar is dan weet hij dat. Dat komt door Sterrenslag en Wedden Dat. Die programma's hebben een enorme kijkdichtheid. Zo zat ik kort geleden in een panel bij Doet ie 't of doet ie 't niet samen met Nellie Frijda en Yvonne van Gennip. Dat vind ik leuk". door Annemarie Zevenbergen "Mijn vloerkleden worden ook verkocht in Ommen en in Den Helder. Alleen couture- shows doen is maar voor een klein publiek. Het grote pu bliek slaat dat vaak, over. Te duur, laat maar zitten. Ik wil af van het imago van couturier, dat begonnen is bij Max Heymans en al die heren, van een vreselijk enge nicht die in een fluwelen pak loopt te 'chiquen' in z'n sa lonnetje. Dat vind ik zo'n on zin. Ik tennis ook gewoon, laat mijn hond uit. Er wordt gewoon hard gewerkt. Men sen zijn vaak stomverbaasd dat ik aan zo'n programma als Sterrenslag meedoe. Waarom kan ik niet zwem men of hardlopen? Ik heb m'n hele leven lang gesport. Andere couturiers in ons land doen vaak zo chique. Als ik zie wat verzorgsters van 22 voor mijn moeder van 84 doen die zwaar dement is, denk ik wie ben jij wel om een beetje kapsones te heb ben". Het moge duidelijk zijn. Frans Molenaar doet liever gewoon zijn werk. Af en toe een extravagante uitspat ting, zoals het per limousine vervoeren van de verzamel de modepers naar zijn nieu we Molenaar-winkel. Maar zakelijk bezig zijn is de hoofdzaak. "Ik moet mijn mensen toch ook betalen". Molenaar zette als 14-jari- ge jongen zijn eerste schre den op het modepad als leer ling aan de kleermakersvak school. Hij is dan ook hèt schoolvoorbeeld van een ontwerper die het kleding maken met de paplepel kreeg ingegoten. Frans werd van kinds af aan aangetrok ken door het modevak. "Ik leerde het spelenderwijs". Hij werkte bij Charles Mon taigne en de Franse mode huizen Laroche en Ricci. Zo'n 22 jaar geleden vestigde hij zich als zelfstandig ont werper in Nederland. Een geheel ander werkkli maat voor een couturier dan Frankrijk, het Walhalla voor modemakers. Minimaal "In Frankrijk is mode het vi sitekaartje. Hier hebben ze zoiets van, die couturiers, moet dat nou, allemaal. De positie van een ontwerper is hier minimaal. Ik heb het aan mijn eigen bijdehand heid te danken dat ik bij voorbeeld ministers als De Korte, Smit-Kroes én Brink man een beetje involved heb doen raken in mode". Van De Korte overigens niet zo verbazingwekkend! De man houdt wel van een verzetje en hij 'ontdekte' al heel snel de zakelijke kant van Molenaar. En dat moet hem als minister van econo mische zaken toch aanspre ken... Het gaat niet slecht met Molenaar. Onlangs nam hij in Monaco '4e Fil d'Or in ont vangst. Een prijs die eens in de twee jaar wordt toege kend aan ontwerpers die constant op hoog niveau lin nen in hun collectie verwer ken. De eerste Nederlandse ontwerper die deze onder scheiding ontving was Har vey Musin in 1983. Twee jaar geleden ging de Fil d'Or naar het ontwerpersechtpaar Puck en Hans en dit jaar werd Molenaar onderschei den. De prijs wordt toege kend door de Internationale Linnen en Zijde Confedera tie in Parijs. Andere Fil d'O'rs gingen dit jaar'naar onder anderen Hugo Bos en Max Mara. "Natuurlijk ben ik blij met die prijs. Het is toch een stukje erkenning. En het is een prijs die internationaal is. Ik gebruik al jaren heel Frans Molenaar: "Nederlandse veel linnen want ik vind het werkelijk een schitterend materiaal. Alleen die kreuk! Ik vind het niet zo erg maar de klant vaak wel. Je ziet de laatste tijd in Nederland een beetje een kentering, maar dat moet groeien. Misschien komt het er nooit helemaal in. Maar in Italië bijvoor beeld is die kreuk helemaal geen probleem". Relativerend voegt hij daaraan toe:"Ach, we lopen allemaal wel te klagen, dat is typisch Nederlands, maar het gaat hier allemaal niet eens zo slecht. Van niets hebben we nu toch af en toe mode op de televisie. Er zijn ontzettend veel mode-bla den. Mode is in de mode. De academies en vakscholen puilen uit. Mijn broer heeft ook zo'n school, die zit bom vol. Niet dat al die mensen nu echt in de de mode wil len, het is gewoon 'in' en leuk". Opgeknapt "Dat zie je ook. De Neder landse vrouw is de laatste tien, vijftien jaar enorm op geknapt. Niemand is meer echt armoedig gekleed". Voorzichtig: "Echte chique is weer een fase verder, maar er is een grote groep geko men die ontzettend op kle ding let". "Daarom kom ik nu op de markt met een damescon- fectielijn voor komende win ter. Daarmee bereik je een veel grotere groep dan met couture. Er is zoveel rommel op de markt. Veel mensen kopen bij de Bijenkorf en weet ik veel. Dat is vaak echt rommel, slecht gemaakt, slechte stoffen. En dan nog voor dat geld. Ik breng een prêt a porter de luxe voor de middengroep die dat appre cieert. Niet te goedkoop, maar ook niet te duur. Couture blijft voor mij wel de hoofdzaak. Dat interes seert me het meest. Daar kan ik het verst in gaan, met de mooiste stoffen. Dat is mijn visitekaartje. Als ik zuuülke hoeden wil ontwerpen dan kan dat binnen die couture. Maar als ik daarmee bij een confectionair aankomt is het daag Molenaar, dat gaat niet door. Zonder die nevenactivitei ten zou ik die couture niet kunnen handhaven. En ik vind het ook leuk om wat an ders te doen. Met die couture kan ik een paar bevoorrech te dames helpen. Maar die ideeën voor couture kan ik heel goed ombouwen tot confectie. Hier wat verande ren, daar wat accenten ver leggen, iets minder extrava gant, wat draagbaarder". Ruim 22 jaar in het vak en nog steeds onverminderd actief. Zo opende hij eind maart zijn Molenaarwinkel aan de Jan Luyckenstraat in Amsterdam. Een zaak waar alles wat met de ontwerper te maken heeft wordt ver kocht. Niet alleen zijn coutu re en confectie maar ook va zen, vloerkleden, T-shirts, sjaals, zijn boek en in het na jaar zijn eigen eau de toilette. Want een beetje couturier moet toch z'n eigen geurtje hebben. "Ik noem die zaak een in- fo-centrum. Daar kunnen fa brikanten terecht en kan voor klanten bekeken wor den waar de voor hen dichts- bijzijnde vestiging is waar ze bijvoorbeeld een vloerkleed van mij kunnen kopen. Ik zal er zelf ook regelmatig zijn. En wie weet, als het goed loopt zit er over een paar jaar zo'n Molenaarwin kel in Den Bosch of Brus sel". Een Molenaarketen dus? "Misschien. Ik heb nu in ieder geval iets om te laten zien. En je bent bereikbaar. Hier", en hij omvat met een wijds gebaar zijn salon aan de Oranje Nassaulaan, "komt niemand binnen. Het ziet er te gesloten uit. Men sen durven niet aan te bel len". Mölenaar is verder erg ac tief op het gebied van be drijfskleding. Zo werd on langs op de beurs Medica de Molenaarcollectie voor de gezondheidszorg getoond. De Haagse vuilnismannen werden door hem in het pak gestoken en DAF deelt sjaals als relatiegeschenk uit, ont worpen door de maestro himself. In the blind '*Ook daar haal ik mijn inspi ratie uit. Ik kom bij het ont werpen van die bedrijfskle ding vaak weer op andere dingen terecht. Ik kan wel een beetje in 'the blind' gaan zitten ontwerpen maar daar kom ik niet ver mee". 'Solide zakenmanschap gepaard aan creativiteit'. Woorden van die strekking gebruikte minister de Korte onlangs bij de presentatie van een drieluik van beel dende kunst, muziek en mo de in het Centraal Museum in Utrecht. Ook een initiatief van Molenaar. Hij wilde wel eens 'wat anders' en dat re sulteerde in een constructi vistisch drieluik. Een combinatie van schil derijen van Bob Bonies, de compositie Canto Ostinato voor vier pianisten van Si meon Ten Holt en creaties van Frans Molenaar. Van dit drieluik is een expositie sa mengesteld die nu in Japan te zien zal zijn, Ook dan wordt een live-presentatie van het geheel gegeven in Tokio. Ruim 22 jaar in het mode vak. Is er nog wat nieuws te bedenken. Hebben we niet al les al gehad? "Het houdt nooit op. Iede re keer kom je op nieuwe ideeën. Nu heeft iedereen van die doorzichtige stoffen, de voiles en zo. In de jaren zestig hadden we allemaal Courrèges-stevige stoffen. Het wisselt altijd. Ik vind niet dat ik terugpak. Courrè- ges is mijn stijl. Ik verander steeds binnen mijn eigen ge geven. Het is nog steeds een uitdaging voor me. Ik vind het heerlijk. Wat ik nog zou willen? Ik zou het enig vinden om een grote show aan te kle den. Een ijsrevue of zoiets. Met 24 van die showgirls en een vedette. Echt op mijn manier. Of de hoofdrolspeel ster in een film kleden. Zoals Romy Schneider die door Chanel gekleed werd of Audrey Hepburn door De Givenchy. Ik herinner me een film met Simone Signo- ret in de hoofdrol. Ze draagt daar een schitterend room wit pak. Ze wordt helaas ver moord, al dat bloed over dat mooie pak. Maar ze ziet er zo mooi uit, zo natuurlijk. In Nederlandse films is de kle ding vaak zo'n rommeltje. Schilderen Ik zou ook wel willen schil deren. Ik heb eens een schil derij gemaakt voor een vei ling. De opbrengst ging naar een goed doel. Misschien ga ik dat nog wel eens doen. Laat ik gewoon tien doeken komen van twee bij twee meter en sluit me een week einde op. Niet dat ik de pre tentie heb een beeldend kunstenaar te zijn. Dat zal me worst wezen. Maar ge woon omdat ik het leuk vind. Mensen roepen vaak is dat nou kunst. Zoals dat con structivistisch drieluik in Urecht. Dat weet ik hele maal niet. Het zal me een zorg zijn wat mensen gepast vinden of niet. Ik wil ge woon doen een aantal din gen doen". Het is nog niet zo lang gele den dat de 'rijken' elkaar troffen in kuur-oorden als Baden-Baden en Spa. 'Ku- wat mensen te treffen in een wat informelere sfeer. De heilzame werking die aan de diverse waters werd toege schreven, was voor veel be zoekers mooi meegenomen maar niet het hoofddoel. Ne derland is tegenwoordig ook enige thermale baden rijk en met alle vervuiling van het open water is het misschien niet een zo gek om gewoon voor je ontspanning eens een schoon bronnenbad te bezoeken. Maar we baden niet alleen in bronwater, in het kader van 'fit en slank' drinken we het bij liters. En sinds enige tijd hebben ook de cosmeti- cafabrikanten het bronwater als ingrediënt ontdekt. De 'primeur' komt toe aan het Franse kuuroord Vittel. Een plaats die al in de Ro meinse tijd beschikte over kuur-faciliteiten, die in 1852 door Louis Bouloumié en de arts Patezon werden 'heront dekt'. Het dorp heeft nu vier bronnen met een hoog calci um- en magnesiumgehalte en biedt naast de gelegen heid tot medisch kuren alle mogelijkheden voor ont- spanningskuren. In 1986 introduceerde Vit tel een lijn verzorgingspro- dukten op basis van Vittel mineraalwater, die sinds eni ge tijd ook in Nederland te koop is. Het is een serie van 9 produkten, die de huid het klokje rond verzorgen. Het zijn produkten die zuinig en soepel werken en ook ge schikt zijn voor een wat ge voelige huid. De produkten zijn stoer, bijna zakelijk verpakt, zodat ook mannen zich er niet voort hoeven schamen. Een nadeel is dat die stoere gla zen potten en flessen vrij zwaar zijn. En tenslotte de prijs, die is heel prettig. De dagcrème (50ml) kost 12,95, de reinigingsmelk (200 ml) 14,95 en het duur ste produkt, de nachtcrème (40ml), komt op 16,95. Sourcy Een puur Nederlands pro dukt is de verzorgingslijn op basis van mineraalwater Sourcy, die wordt uitge bracht door het Alkmaarse bedrijf General Cosmetics. Een bedrijf dat zich tot voor kort hoofdzakelijk bezig hield met decoratieve cos metica en nu de stap naar verzorging heeft gezet. Het Sourcy-water is ruim 12 eeuwen oud regenwater, afkomstig uit de Utrechtse heuvelrug. Het regenwater was toen nog puur en het is bovendien in de -loop van de tijd door alle aardlagen gefil- teerd. Het wordt gewonnen op een diepte van 135 meter. Aan het bronwater zijn stoffen toegevoegd die de huid helpen vocht vast te houden, waardoor deze mooi soepel blijft. Ook deze, in het gebruik prettige lijn, biedt een compleet verzor gingspakket. De hele serie is in het Rotterdamse Zieken huis Dijkzigt getest op ge voeligheid. Dermatoloog dr. A. de Groot zegt dan ook dat er zich bij gebruik van Sour cy geen allergische hebben voorgedaan. Van de serie zijn twee uit voeringen: voor een normale tot droge huid en voor een normale tot vette huid. Een deel van de produkten is ge schikt voor elk huidtype. Het duurst is de verzorgings crème voor elke huidtype (75ml), die 14,95 kosten. Voor de meeste produkten blijft de prijs onder de tien gulden. De plastic verpak king van Sourcy is mooi strak en licht en dat laatste is met het oog op de vakantie toch ook mooi meegeno men. 'Bittertje'. Dat is de naam van de rubriek die u eens in de twee weken op deze pagina zult aantreffen. In 'Bittertje' vindt u de bitterzoete bespiegelingen van mevrouw Ina de Ruyter. Deze 64-jarige Leidse kijkt in haar stukjes niet alleen maar met on genuanceerde weemoed terug op haar leven. Haar wapen spreuk zou kunnen luiden: van teveel melancholie worden de ogen troebel. De kritische distantie is in 'Bittertje'nog niet ver zopen in de weemoed om de dingen die voorbij zijn. Deze co lumniste behoort niet tot het soort mensen dat hoofdschud dend dooddoeners debiteert over 'die jeugd van tegenwoor dig'. 'Bittertje'geeft de lezer een wrang-humoristische kijk op de dingen uit het verleden. Maar ook het heden gaat niet onge straft aan haar scherpe pen voorbij. Kortom: actualiteit, maar een actualiteit van een blijvend karakter. 'Bittertje' dus. Reservaat Ik zou eigenlijk wel in een re servaat willen. Ergens op de Veluwe. Of op een aanverwan te plek elders in Nederland. Samen met al die andere vrou wen van mijn generatie die al les moesten en niets mochten. Die opgegroeid zijn in een tijd dat voorlichting iets was voor vreemde nieuwlichters en die in hun tijd alleen te horen kre gen waar 'de doekjes' lagen en verder van niets wisten. Maar deze vrouwen moes ten wel als eerste generatie moeders hun spruiten over al les voorlichten. Vertellen van de hoed en de rand, soms bij het ontbijt, met het bord brinta in de hand, uitleggen hoe de kindertjes nu in de buik kwa- Een paar jaar later moesten we net doen alsof dat langha rig, bekettingd, leren jacks dra gend en stickies rokend stel engerds, dat geheel onver wacht uit ons aardig kroost was gegroeid in de jaren zestig, ei genlijk heleméól niet wezens vreemd was, maar juist heel éi gen. Als eerste generatie moe ders moesten we dat vinden. Laatst zag ik een filmpje terug over pubers uit die jaren, sa men met die inmiddels derti gers geworden jongelui en slép waren ze van 't lachen. Wat wij niet mochten destijds, o nee, begrijpend doen, dat moesten Óok moesten we het als eer sten gewoon vinden dat je je puberzoon vrijend vond in plaats van aan zijn huiswerk. Vrije moraal en zo. Je slikte en zei pardon. Weer een paar jaar later moesten we als eersten zo jong blijven als onze dochter. Zeiden de advertenties. Net zo'n figuur hebben. Krampach tig dus je middel insnoeren. Terwijl onze moeders en groot moeders in hun tijd rustig ou der en molliger werden, moes ten wij banen zoeken en trim men. Geen corsetten en leun stoelen met een aardige roman in de middag voor ons, nee, hop, eruit. En dan de seks. Vroeger speelde zich iets on zegbaars af in het familiebed en alles wat de vrouw toeliet was al meegenomen. Maar wat wij er ineens allemaal bij moesten leren, dat was niet mis. De meest moeilijke stand jes waren pas leuk, zei de NVSH. In die jaren zestig. En daarna rustig oud wor den? Een beetje freewheelen na de drukke tijd van het ar beidsintensieve huishouden? Dat wij als laatste meegemaakt hebben, met het wasbord, de luierwas die gekookt moest worden, de kolenkachel die ge stookt moest worden, de over hemden die gesteven en ge streken moesten worden, de lakens die moesten worden gerekt? Konden we dat? Net als onze moeders? Niks hoor, we moesten wat gaan doen. Toen wij jong waren, werd een vrouw met bezigheden bui tenshuis nagewezen, toen we ouder werden ging het yinger- tje juist in de richting van de vrouwen die die bezigheden niet hadden. Maar we moesten wèi op passen op de kinderen van on ze dochters of schoondochters als die gingen werken. Dat zul len we ook wel als laatste ge neratie doen, want de volgen de werkt zelf. Alleen wij mochten niets en moesten alles. Daarom wil ik in een reservaat. Met z'n allen. Waar we dan be zichtigd kunnen worden. Als uitstervend soort. INA DE RUYTER Drieduizend nieuwe vragen Trival Pursuit, het wordt door 400 miljoen mensen over de hele wereld ge speeld. Ook in Nederland is het spel heel populair. Na deel is dat als je het veel speeltje op een gegeven mo ment op dezelfde vragen stuit. Daar is iets aangedaan. Sinds kort is er een aanvul lende set van 3000 vragen te koop. Dat garandeert weer maanden nieuw speelple- zier. De set kost in de winkel rond de 64 gulden. Juliana was een lieve vorstin. Ik ben zeker geen groot bewonderaar van het Huis van Oranje, maar voor deze sympathieke dame wil ik graag een lans breken. Temeer omdat ze een tijdperk vertegenwoordigt dat definitief is afgesloten. Zie ik Juliana nu, dan denk ik aan die periode waarin er door vrouwen nog schorten en pantoffels werden gedragen, waarin de antimakassar nog op de Liberty-stoel lag, aan de tijd van pinda's pellen op de krant en muntjes voor het gas. Botervlinders werden toen nog geen 'croissants' genoemd. Beetje benepen tijd misschien, maar dat heb je nu pas in de gaten. Toen zat je er misschien te dicht met je neus bovenop. De koude oorlog komt mij voor de geest als ik aan Juliana denk. Zij was een houvast in de dreiging die van alle kanten op ons af leek te komen. Als je haar ergens zag, dan had je het gevoel: dat is een verre tante van me. Die kan zo haar tasje openknippen en er een papieren gulden voor me uithalen. Die indruk werd versterkt door de hoedjes die ze droeg. Niet van die mondaine hoeden als haar dochter nu draagt, o nee. De Haagse modeontwerpers hadden wat dat betreft een makkelijke prooi aan Juliana. Het hoofd van de vorstin leek wel een proeftuin voor de haute couture. Het was soms gewoon gênant hoe ze haar hadden toegetakeld. Arm mens, dacht ik vaak, neem toch gewoon een plastic regenkapje. Laat je niet zoveel geld aftroggelen. Voor mij hoef je je grijze haar niet te verbergen. Het gekke was, dat je die hoedjes van de vorstin, als ze er eenmaal in het openbaar mee was verschenen, vaak terugzag bij minder adellijke dames. Op het terras van het Gouden Hooft in Den Haag zaten er dan ineens allemaal koninginnen aan de cake. Juliana droeg van alles. Turbans, pothoeden, je kon het zo gek niet bedenken. Vaak had ze ook van die hoedjes op die haar kapsel nauw omsloten. Die hoofddeksels hadden nogal eens het model van een herfstblad. Met zo'n 'herfstblad' op staat ze op de foto die ik ergens in een schoenendoos bewaar. Mijn tante, die in het klooster zat en daar als een soort Penelope voor de gehele familie spreien haakte, mocht haar op een of andere feestelijke gelegenheid eens een hand geven. Knip, zei de fotograaf, en hij legde het moment voor lange tijd vast. Ze staan nogal ver van elkaar af, Juliana en mijn tante, maar je ziet aan hun gezichten dat ze best wel eens met elkaar hadden willen praten over ditjes en datjes. Maar dat verbood het protocol. Beide dames beantwoorden aan het beeld van wat men toen in de volksmond 'een keurige vrouw' noemde. Mijn moeder bediende zich ook van die term. Als ik wel eens commentaar had op een van haar vriendinnen, zei ze altijd: 'Ja, dat kun je nu wel zeggen, maar het is toevallig wel een keurige vrouw'. Keurig, ook zo'n woord uit die tijd. Het is in onbruik geraakt en verruild voor 'truttig'. Juliana was bij uitstek een vrouw vooi deux-pièce, en dan het liefst eentje vai gebreide stof. 'Jo, neem een vestje mei naar Tirol, want de avonden zijn daar koud' - dat type vrouw was zij, dat zo de treffend is beschreven door de dichter Paul Leive. Een vorstin hoort een zekere autoriteit, een zekere macht, uit te stralen. Juliana verdroeg de lintenknipperijen en aubades voor het bordes met een glimlach die je ook wel ziét bij mensen die hun pijn willen verbloemen, daar de aandacht van willen afleiden. Ze had iets hulpeloos. Uit haar houding sprak de machteloosheid van een vrouw" die het in haar eentje ook niet allemaal kon beredderen, die staatszaken, die grote familie van haar, waar steeds meer kleinkinderen bij kwamen. 'Oma kan het allemaal niet meer aan' - ze heeft het nooit gezegd in het openbaar, maar ik denk dat het af en toe op haar lippen heeft gelegen. Dat hulpeloze in haar verschijning - het was haar kracht. Gek genoeg kon ze in bepaalde zaken ook weer erg vasthoudend kon zijn. Zo heeft zij er veel toe bijgedragen dat Joop den Uyl, en met hem de socialisten, in het zadel kon blijven. Joop was wat frivoler, en veel cynischer natuurlijk, dan Juliana, maar toch leken ze wel wat op elkaar. Ze hadden iets lijdends, daarin school hun heroïek. Een vrouw die wacht op de tram, de skai- leren boodschappentas stevig in haar hand geklemd. Een vrouw die bij de dokter in de wachtkamer zit en telkens haar opkruipende rok over haar niet meer zo jeugdige knieën trekt. Een vrouw van de zangvereniging 'Ons genoegen'. In al dit soort vrouwen zie ik Juliana terug. Maar daarmee is zij zeker niet onbetekenend. Integendeel. Het lijkt wel alsof ze de persoonlijk van al die gewone vrouwen in haar eigen persoonlijkheid verenigt. Misschien heeft ze wel erg goed en met veel liefde naar haar onderdanen gekeken. Een vorstin die in de loop der jaren steeds meer op haar volk is gaan lijken - heet dat 'identificeren met' of is hier misschien sprake van 'overgave'? Ik heb hier wel de hele tijd in de verleden tijd gesproken, maar gelukkig, Juliana leeft nog. Gisteren werd zij tachtig jaar. Niks van aantrekken, meid. Gewoon door blijven leven. En ja, nu toch ook maar eens ANGELA PINNEBERG EINDREDACTIE HENK HOUTMAN EN HENRIËTTE v.d. HOEVEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 11