Met z'n tweeën in de file is
de Kagerplassen
Carpoolen in forensenverkeer blijft een marginaal gebeuren
ZATERDAG 29 APRIL 1989
PAGINA 25
Carpoolen. Met iemand meerijden
van huis naar werk. Hoewel allerlei
organisaties hun best doen om het te
propageren, wil de automobiiist er
niet aan. Er zijn te veel bezwaren.
"En de Nederlander is pas uit zijn
auto te krijgen als hij horizontaal
wordt weggedragen"
door Margot Klompmaker
Maandagochtend, 8 uur. Plaats: de
A4 ter hoogte van Zoeterwoude. Bij
de oprit naar de snelweg richting
Amsterdam een kilometerslange rij
auto's met in negen van de tien ge
vallen slechts één man of vrouw
erin. Tussen de wagens door lopen
medewerkers van de Stichting
Voorlichting Energiebesparing Ne
derland (SVEN). Raampjes worden
naar beneden gedraaid om een fol
der in ontvangst te nemen. Ope
ningszin: "wel eens gedacht aan car
pooling?"
Carpooling. Met iemand meerijden van
huis naar werk. Automobilisten willen er
niet aan: slechts één procent van het tota
le woon-werkverkeer bestaat uit carpool
ers. Ondanks de steeds sterker stijgende
kosten van het autorijden, ondanks de
alarmerende toestand van het milieu.
"De Nederlander is pas uit zijn auto te
krijgen als hij horizontaal wordt wegge
dragen", zei minister Smit-Kroes (ver
keer) vorig jaar tijdens de presentatie
van het zoveelste plan ter beteugeling
van het autoverkeer. Weliswaar doen or
ganisaties als de ANWB, SVEN en Rijks
waterstaat hun best om het carpoolen te
propageren, maar ook zij moeten beken
nen dat het altijd een marginaal gebeu
ren zal blijven. Aan het meerijden met
anderen zitten te veel haken en ogen ver
bonden.
Particulier
Carpoolen is puur particulier initiatief.
Een aantal mensen spreekt af gezamen
lijk in één auto naar het werk te rijden.
Meerijders worden opgepikt bij hun
woonhuis of op een centrale plek. Het
wordt gecompliceerder als de één in Am
sterdam-West woont en de ander in het
centrum. Dan is afspreken aan de rand
van de stad gemakkelijker, bijvoorbeeld
bij de oprit naar de snelweg. Auto's of
fietsen worden achtergelaten op een par
keerplaats als die er is of in de berm.
In gebieden met veel forensenverkeer
ontstonden zo tal van "illegale parkeer
plaatsen. Zoals bij Hoorn, waar buiten de
stad op een stuk weiland tientallen au
to's werden neergezet. Inmiddels heeft
de overheid een aantal populaire plaat
sen bestraat en van officiële borden voor
zien. Vijfjaar geleden bedroeg het aantal
carpoolplaatsen langs rijks- en provinci
ale wegen nog 44, inmiddels zijn het er
meer dan 100.
Uit een overzichtskaart van de SVEN
(bij deze instelling verkrijgbaar voor ge-
ïnteresserden) blijkt dat de meeste plaat
sen in de Randstad of West-Brabant lig
gen. Sommige plekken zijn uitsluitend
gereserveerd voor het carpoolen. Maar er
zijn ook speciale parkeervakken voor
carpoolers bij benzinestations, wegres
taurants of posten van de wegenwacht.
Een carpoolplaats is een plek om je au
to neer te zetten en te wachten op je me
de-carpooler. Het is niet de plek om con
tacten te leggen, voor wie op zoek is naar
iemand om mee te rijden. In praktijk
blijkt het vinden van mensen om het
woon-werkverkeer mee te combineren
een groot probleem. Roelof Eerkens van
de SVEN: "Je kan een advertentie zet
ten, maar dat heeft zelden succes. Effec
tiever is om binnen je bedrijf iets probe
ren te regelen. Particulieren hebben ver
schillende pogingen ondernomen om
een carpoolregister op te zetten, maar die
zijn allemaal gestrand. Ook onze poging
om samen met de ANWB het carpoolen
landelijk te coördineren is op niets uitge
lopen. Er is gewoon te weinig belangstel
ling voor".
"Waarom? Behoefte aan privacy. De
auto is voor veel mensen een verlengstuk
van hun huis. Automobilisten zijn hun
eigen wagen niet uit te branden. Ze vin
den het onprettig met vreemden in de au
to te zitten".
Werktijden
Het grootste struikelblok bij carpoolen is
iemand te vinden met dezelfde werktij
den. In de praktijk blijkt het met elkaar
meerijden alleen een succes te kunnen
worden voor mensen met een echte bu-
reaubaan van 9 uur 's morgens tot vijf
uur 's middags. Veel carpoolers zouden
wel méér met elkaar willen meerijden,
maar zitten klem door vergaderingen of
afspraken elders.
Carpooler Heine uit Heemskerk reed
negen jaar lang vrijwel dagelijks met drie
collega's uit dezelfde plaats naar een ge
zamenlijke werkgever, Provinciale Wa
terstaat in Haarlem. Er werd bij toer
beurt gereden en men haalde elkaar
thuis op. De beurzen bleven gesloten,
omdat iedereen even veel rijbeurten had.
"Een prima systeem", zegt Heine. "Maar
in de praktijk zat je niet elke dag met z'n
vieren in de wagen. Soms had iemand
een vergadering of wilde na het werk
sporten. Dat soort dingen houd je altijd".
Miijam Ekkers woont in Leiden en
werkt bij een reisorgsanisatie in Breda.
Sinds januari is Alfons Beumers uit Nieuwegein druk bezig met het opzetten
van een landelijk carpoolregister. "Ik rijd dagelijks van Nieuwegein naar
Utrecht en zie steeds auto's met één persoon erin die allemaal hetzelfde traject
rijden. Dat vind ik onzin".
Beumers is zelf ook al geruime tijd op zoek naar iemand om mee te car
poolen, maar het feit dat hij geen vaste werktijden heeft breekt hem op. Met zijn
carpoolregister richt hij zich dan ook alleen op mensen met vaste, regelmatige
werktijden. Iedere automobilist die op zoek is naar meerijders kan zich bij hem
inschrijven voor een tientje. Er moet een vragenlijst worden ingevuld met ge
gevens als woon- en werkplaats en werktijden. Vervolgens zoekt Beumers pas
sende combinaties.
Het aantal aanmeldingen valt hem tot nu toe tegen. Hij zou wel meer bekend
heid willen geven aan zijn initiatief, maar heeft geen geld om te adverteren. Me
vrouw Smit-Kroes heeft weliswaar een heel aardige brief geschreven, maar niet
de subsidie gegeven waarom Beumers had gevraagd. Toch blijft de man uit
Nieuwegein hoopvol. "Ik heb heel sterk de indruk dat mensen best willen,
maar even dat laatste zetje nodig hebben".
(Voor geïnteresseerden: tel. 03402-61923)
Minstens een keer in de week rijdt zij
mee met een collega uit Den Haag. "Ik ga
eerst met mijn auto naar een carpool
plaats bij Delft, waar zij op mij wacht. Sa
men rijden we naar Breda. Dan sta je nog
wel in de file, maar dat is met z'n tweeën
een stuk gezelliger".
De werktijden van Mirjam Ekkers en
haar collega sluiten goed bij elkaar aan,
maar toch rijden ze niet elke dag met el
kaar mee. Zakelijke afspraken in binnen-
en buitenland doorkruisen het car
poolen. Het openbaar vervoer is voor
haar geen alternatief: "dat duurt te lang".
Petra de Rijck van der Gracht uit Zoe-
termeer rijdt mee met een collega uit de
zelfde plaats. "We wisselen elkaar af en
strepen zo de kosten tegen elkaar weg.
Gemiddeld rijden we twee keer per week
gezamenlijk naar onze werkgever in Bre
da. Elke dag zou niet praktisch zijn van
wege afspraken elders. Binnen ons be
drijf is het trouwens vrij gebruikelijk dat
men met elkaar meerijdt. Dat bespaart
kosten en is een stuk gezelliger, want we
komen overal vandaan: Bussum, Den
Haag, Leiden, Zoetermeer, Eindhoven,
zelfs Brussel".
ANWB-medewerker Bokma de Boer
uit Leiden rijdt dagelijks mee met een
stadgenoot naar Den Haag. Ze werken
niet bij hetzelfde bedrijf, maar hun werk
tijden sluiten exact op elkaar aan. "Ik
kan ook met dè bus, er is een redelijke
verbinding, maar dat duurt twee keer zo
lang. Ik vind de auto sneller en comforta
beler".
Bokma de Boer heeft zonder succes
geprobeerd meer personen bij het car
poolen te betrekken. "Ik denk dat veel
mensen toch hechten aan het gevoel van
vrijheid datje kwijt raakt. Je moet op tijd
klaar staan en je zit met anderen in de au
to. Ik til er niet zo aan. Voor mij is een au
to e$n ding dat moet rijden, maar ik denk
dat velen daar anders over denken".
Geen illusie
Is carpoolen een reël alternatief? Roelof
Eerkens van de SVEN: "Alleen als je
gunstige voorwaarden schept. Bijvoor
beeld door een rijstrook voor carpoolers
te reserveren, zoals ook in de VS gebeurt,
of carpoolers speciale parkeerfaciliteiten
geven".
Zijn collega Koens van de ANWB ge
looft niet in gereserveerde rijstroken.
"Dat is mooi in de VS, maar werkt hier
niet. Neem de A4 met z'n twee rijstroken.
Als je één strook reserveert voor carpool
ers, staat op de andere strook een file van
Amsterdam tot Den Haag. En hoe con
troleer je zo'n systeem?".
Koens toont zich somber over de toe
komst van carpoolen. "Ik maak me niet
de illusie dat het ooit een massale zaak
zal worden. Je staat immers nog steeds in
de file, je moet een collega hebben die
vlakbij woont, aansluitende werktijden,
een geschikte plaats waar je met elkaar
afspreekt. Goed, er zijn natuurlijk ook
voordelen. Het bespaart geld en in de file
heb je enige aanspraak".
"Er zijn maar weinig mogelijkheden
om aan de dagelijkse verkeerschaos te
ontsnappen. Als je niet met het openbaar
vervoer wilt is carpoolen het enige alter
natief. Misschien is een mengvorm nog
wel de meest haalbare zaak: speciale
bussen langs carpoolpunten laten rij
den".
Afspreken aan de rand van de stad, bijvoorbeeld bij de oprit naar de snel
weg. (foto Wim Dijkman)
Een van de dichtstbijzijnde bestemmingen
voor iemand die over een boot beschikt en de
drukte van de stad wil inruilen voor
natuurlijke stilte, is het gëbied van de
Kagerplassen, Inderdaad, een
watersportgebied bij uitstek, waar het helaas
niet het hele jaar door meer zo rustig is.
Zeilen, surfen, zwemmen, vissen en roeien
of, voor de iets minder sportleven en de wat
ouderen onder ons, een rondvaart met een
van de passagiersschepen die in de
zomermaanden vanuit Warmond, Leiden,
Sassenheim en Katwijk richting "Kaag"
varen, het is er allemaal mogelijk. De
Kaagweek, die elk jaar in juli duizenden
liefhebbers van zeilwedstrijden naar de
Kagerplassen trekt, geniet meer dan
regionale bekendheid. Vooral voor een
dergelijk drukke periode is het maar goed,
dat er een vaarreglemept bestaat. Wist u dat
het langzame verkeer op het water voorrang
heeft? Zeilboten gaan voor motorboten en de
snelle speedboten worden zelfs verbannen
naar speciale vaargebieden. De paden en
wegen langs de oevers lenen zich echter
eveneens voor de "droge" recreatie:
wandelen en fietsen.
Vervening
Hoe de Kagerplassen er vroeger uitzagen,
daar is weinig over bekend. Evenals de
andere plassengebieden in de buurt zoals de
Braassemermeer en de Wesfeinder Plassen
zijn ze ontstaan door vervening. Veel
geografische namen herinneren er aan zoals
Roelofarendsveen en Burgerveen. Het
afgegraven veen werd na droging gebruikt
als brandstof. Uitgestrekte plassengebieden
met soms nog zichtbare patronen van
legakkers en petgaten aan de randen waren
het gevolg. De mens veranderde niet alleen
water in land waar het b.v. polders betreft,
hier werd het tegendeel bewerkstelligd.
Tegenwoordig worden de Kagerplassen ge-
kenmerkt door een afwisseling van grote en
kleine eilanden en waterlopen, die het meer
in kleinere eenheden opdelen. De oeverleng
te is daardoor enorm groot geworden het
geen de opnamecapaciteit van het gebied
begunstigt. Verschillende riviertjes zoals de
Leede bij Warmond en de Zijl bij Leiden en
Leiderdorp monden er in uit. Opvallend is het
grote aantal molens, nodig voor de bemaling
van vaak piepkleine poldertjes. Doordat de
grondwaterstand er kunstmatig op een hoog
peil wordt gehouden, is het land alleen maar
bruikbaar als weidegrond. In tegenstelling tot
bijna alle landbouwgewassen, hebben gras
wortels niet zo'n bezwaar tegen kletsnatte
voeten. Koeien bevolken dan ook de eilan
den in de plassen en het land eromheen.
De verklaring voor de hoge grondwater
stand is dat op die wijze het veen vochtig
wordt gehouden. Anders reageren de verga
ne plantenresten waaruit veen bestaat met
de zuurstof in de lucht. Er treedt dan een
spontane verbranding op waarbij weliswaar
geen vuur te pas komt maar wel, zoals bij de
verbranding in elk organisme, koolstofdioxi
de wordt gevormd. Het gevolg van deze oxi
datie is dat grond verdwijnt en het land
steeds lager komt te liggen. Toen men de
oorzaak had ontdekt werd ingegrepen. De
ene polder heeft sterker geleden dan de an
dere, vandaar de onderlinge hoogteverschil
len. Overigens kunnen verschillen in de mate
van klink van de bodem ook hebben meege-
Voetveer
Voor degene die de plassen niet via het
water verkent, is het slechts gedeeltelijk
mogelijk de oevers te volgen. Een aardige
wandeling of fietstocht start bij de
Spanjaardsbrug op de grens van Leiden en
Leiderdorp en voert langs de Zijl en onder de
snelweg door richting sociëteit de Kaag.
Hoewel de weg als doodlopend staat
aangegeven, kunt u aan het eind voor een
luttel bedrag, al dan niet met fiets, op het
voetveer stappen naar de overkant. Via een
tegelpad komt u langs de besloten sociëteit
en kunt u met de fiets aan de hand de oever
volgen. Onderweg passeert u een hek dat
niet opengaat dus een al te zware fiets is niet
aan te bevelen.
Terwijl zich links de plas uitstrekt met aan de
oevers een vegetatie van o.m. riet, lisdodde
en haagwinde, bevindt zich rechts tegen de
achterliggende polders aan, een moerassige
strook met wilgen, essen en elzen. Omdat
het niet zo op de route ligt, is het aan de kant
heerlijk rustig. Over het water worden
geluiden van de overkant, gesprekken,
beierende kerkklokken in Warmond of
Sassenheim hierheen gedragen.
Doorlopend vinden op het water
schermutselingen plaats, is het niet tussen
zeilers en surfers die in eikaars vaarwater
zitten dan is het wel tussen het gevederde
watervolk. Futen pronken in hun prachtkleed
op het wateroppervlak. Soms verheft een
paartje zich tête-a-téte gedeeltelijk uit het
water, kopschuddend en de kleurige
halskraag uitgezet. Dit baltsritueel wordt
veelvuldig herhaald. De paring Vindt in het
riet plaats, waar in een eenvoudig drijvend
nest later de eieren worden gelegd. Hoewel
ze gevoelig zijn voor verstoringen, broeden
futen zelfs aan de oevers van het Leidse
singels.
Molens
Uiteindelijk komt u via de buurtschap
Zevenhoven weer uit op de weg naar Oud-
Ade en Rijpwetering. Even voorbij het laatste
dorp voert een doodlopende weg links weer
naar de waterkant. Onderweg staan twee
molens, bovenkruiers uit 1780. Alle molens
in en om de Kagerplassen, zo'n stuk of
zeventien, behoren tot twee typen. Zowel de
genoemde bovenkruiers als de wipmolens
dienen voor het bemalen van de polders.
De wipmolen, zoals het exemplaar dat u vóór
de bebouwing van Oud-Ade langs de weg
tegenkwam, bestaat uit een tweedelige
romp. Op het bovenste deel, het bovenhuis,
is het wiekenkruis aangebracht. Om een
centrale as kan dit bovenhuis naar de wind
worden gedraaid. De bovenkruier, de
moderne versie van de wipmolen, heeft een
grote getailleerde romp waar van alleen de
kap, het bovenste deel waaraan het
wiekenkruis is bevestigd, verstelbaar is. Dat
draaien, het zogenaamde kruien (vgl.
bovenkruier) gebeurt bij beide molentypen
met een rad aan de achterzijde van de
molen. Hier bevindt zich ook de staart, een
houten latwerk dat het tegenwicht vormt voor
de wieken. Bij harde wind helt het
beweegbare wiekenkruis iets achterover
waardoor de staart tegen de grond wordt
gedrukt. Op die wijze wordt het evenwicht
hersteld.
Terug op de hoofdweg komen we pas bij
Nieuwe Wetering weer bij het water uit. Hier
passeren we over een draaibrug de
Haarlemmer Ringvaart en tegelijkertijd de
provinciegrens. Voor ons uit ligt de
Haarlemmermeerpolder, een van
Nederlands grootste droogmakerijen. Tot
1839 maakte het Haarlemmermeer deel uit
van de belangrijke vaarroute tussen Leiden,
Haarlem en Amsterdam. Terwijl in Noord-
Holland de een na de andere (zee)polder
ontstond en meren werden veranderd in
droogmakerijen, werd de drooglegging hier
twee eeuwen lang tegengehouden. De
scheepvaartbelangen wogen zwaarder en
bovendien hadden Leidse vissers er hun
broodwinning. Nadat een stormvloed in 1825
enorme verwoestingen in het omliggende
gebied aanrichtte, gingen de gemeenten
alsnog overstag. Dertien jaar kostte het eer
de verschillende stoomgemalen het water
hadden weggepompt. Het verdween in de
Ringvaart die, 50 m breed en 60 km lang voor
de drooglegging was aangelegd. Het
resultaat mocht er zijn. De droogmakerij is
een vruchtbaar akkerbouwgebied geworden.
Vanwege de kleibodem kan de
grondwaterstand hier een stuk lager zijn dan
in de veenpolders aan de overzijde.
Zodoende is een rendabeler gebruik dan als
weiland mogelijk.
Leeghwater
Links passeert u langs de drukke weg aan de
Ringvaart het Kaageiland, dat via een
veerpont bereikbaar is. Hier is het knusse
Kaagdorp gelegen. Het eiland herbergt ook
een camping en voor de liefhebbers een
pannenkoekenhuisje. De molen de Kaager
uit de 18e eeuw is een duidelijk voorbeeld
van een wipmolen. Buitenkaag aan de
overkant behoort tot de Noordhollandse
gemeente Haarlemmermeer. Even voorbij
de pont staat aan de hoofdvaart die de
Haarlemmermeerpolder doorsnijdt, een
dieselgemaal, de Leeghwater, genoemd
naar de ingenieur die het brein was achter de
drooglegging.
Langs de berm tegenover de Ringvaart
tekent zich een donker silhouet tegen de
blauwe lucht af. Klapwiekend tegen de wind
in maakt de vogel pas op de plaats in de
berm, om even later op een andere plaats de
speurtocht voort te zetten. De torenvalk, een
van onze kleinste en meest algemene
roofvogels, vliegt bij voorkeur langs de weg.
Het verkeer jaagt zijn voornaamste prooi, de
veldmuis, voortdurend de stuipen op het lijf.
Voor een echte oogjager als deze vogel, is
een kleine beweging daar beneden al een
voldoende signaal. Toch is zijn jacht vaak
tevergeefs want de schaduw van zijn belager
is nog angstaanjagender dan de
voortrazende auto's. Diens ondergrondse
tunnelsysteen heeft vele ingangen zodat de
redding nabij is. De voorkeur van de
veldmuis voor allerlei landbouwgewassen,
maakt de torenvalk een bondgenoot van de
boer, evenals de uilen die 's nachts de
honneurs waarnemen.
De westelijke kant van de Kagerplassen is
helaas minder goed te benaderen dan de
zuidoostzijde. Bij Sassenheim is nog een
weggetje dat tot vlak bij de plassen voert en
Warmond grenst aan het zuidelijkste deel
van het plassengebied. Wanneer we daar
toch zijn, kunnen we wel een bezoek
brengen aan het kleine landhuis Huys te
Warmont. Het Huys zelf, een kasteeltje in
Louis XVI-stijl is ruim twee eeuwen oud en,
omdat het bewoond wordt, niet toegankelijk.
Het is een van de laatste van de 150 kastelen
en hofsteden die destijds in Rijnland
bestonden. Zo'n dikke 600 jaar geleden werd
het op een oude strandwal gelegen landgoed
al bewoond.
Het met een dagkaart toegankelijke
kasteelbos is een voorbeeld van een
binnentuinbos en eigendom van de Stichting
Zuidhollands Landschap. Er zijn tal van
uitheemse gewassen te zien zoals de
sequoia, de beroemde Californische
"redwood", een reuzen-den die in het land
van herkomst honderd meter hoog kan
worden. Hier blijft de soort echter wat kleiner.
Andere exoten zijn o.m. moerascipres,
Japanse ceder en tulpenboom. Meer dan
veertig vogelsoorten broeden hier
waaronder bosuil en boomvalk. Vleermuizen
in verschillende soorten en maten zorgen
's nachts voor leven in de brouwerij.
Bijzonder
De bosbodem wordt opgefleurd door
verschillende bijzondere plantensoorten als
Haarlems klokkenspel en lenteklokje. Deze
zogenaamde stinseplanten zijn eeuwen
geleden als cultuurgewas ingevoerd.
Botanici dubben er nog altijd over of we deze
sierplanten nu als inheems mogen
beschouwen of (nog) niet. De naam danken
ze aan de stinsen, Friese landhuizen waar
vele uitheemse gewassen in ons land
werden geïntroduceerd. Overigens zijn op
het landgoed niet de bovengenoemde
bijzondere bomen overheersend maar de
degelijke Hollandse eik. Vroeger stond de
beuk hier meer, maar omdat deze soort het
niet zo best doet op de droge zandgrond, is
de beuk vervangen door de meer tolerante
eik.
Na deze kennismaking met een totaal ander
gebied dan de polders die de Kagerplassen
omringen, keren we terug naar Leiden. Al
met al een tocht van zo'n dertig kilometer. Zo
blijkt dit zo dicht bij de stad gelegen
plassengebied veel afwisselender dan het er
op de kaart uit ziet. Eeri goede reden om er
eens nader kennis mee te maken, is dat u
zonder kaart de weg nauwelijks kwijt kunt
raken.