'Je moet er wel tegen kunnen'
Het hoorspel is nog niet dood
Rinus Pieterse, onbezoldigd hulpverlener bij nacht en ontij
Tijd van de grindbak en slaande autoportieren is voorbij
VRIJDAG 7 APRIL 1989
PAGINA 9
Zijn vrijetijdskleding wordt in
hoofdzaak gedomineerd door het wit
dat de ambulance-begeleider
kenmerkt. Al jaren mag
Noordwijkerhouter Rinus Pieterse
zich gediplomeerd en onbetaald
uitleven in z'n liefhebberij van eerste
hulpverlener. Met hart en ziel draagt
hij zijn kennis en vaardigheden op het
gebied van reanimatie over op
anderen. "Niet alleen omdat het van
levensbelang is, maar ook omdat ik
het graag doe. Anderen spelen graag
met spoortreintjes, ik zit liever op de
ambulance".
door Gerard van Putten
Het bieden van eerste hulp aan men
sen die vechten voor hun leven, en
dat bij wijze van hobby, Rinus Pie
terse vindt het niks bijzonders. Zo
dra de Noordwijkerhouter zijn dag
taak bij de Estec als coördinator van
de huisdrukkerij er op heeft zitten,
leeft hij zich uit als onbezoldigd
hulpverlener.
Niet alleen geeft Pieterse al een jaar of
negen reanimatie-lessen, hij zit ook der
tien jaar op de ambulance van de Noord-
wijkerhoutse firma Meeuwenoord. Zijn
rayon: een deel van de kust- en bollen
streek. Zijn werktijd: 's avonds, 's nachts
en in het weekend. "Ik ben gediplo
meerd en onbetaald ambulancebegelei
der. Als ik in de kleine uurtjes een of
twee keer uit mijn bed word gebeld doet
mij dat niks. Lang wakker liggen doe ik
bijna nooit, als ik weer thuis kom. Vaak
is het zo dat mijn rechterbeen al slaapt
als mijn linker nog in bed moet stappen.
Natuurlijk, er blijft wel eens wat hangen,
al probeer ik dan nog zo afstand te ne
men van het geval. Het wil wel eens ge
beuren dat ik een uurtje wakker blijf ars
ik iemand na een ernstig ongeval in de
kreukels heb zien liggen".
Nee, Pieterse denkt niet dat er in dit
land "veel meer van die gekken zijn" die
belangeloos op de ambulance zitten. Het
is overigens een keuze die mede voort
vloeit uit praktische overwegingen. "Ei
genlijk is het niet mogelijk als hobbyist
op een ambulance zitten. Maar het was
het enige dat er op zat. Ik heb bij Estec
een goed salaris. Zou ikynu die paar cen
ten voor het werk op de ambulance aan
pakken, gegarandeerd dat ik dan gepe
perde aanslagen kreeg van de belasting.
En ja, daar zit ik natuurlijk niet op te
wachten".
Bovenal heeft de 54-jarige Noordwij
kerhouter van jongs af de innerlijke
drang gehad iets te doen voor de mede
mens. Geen reden daarover hoog op te
geven. Niemand die hem hoeft op te he
melen, daar zit Pieterse echt niet op te
wachten. Het is niet meer dan normaal,
het werk dat hij in zijn vrije tijd opknapt.
De een houdt van spelen met spoortrein
tjes in z'n huiskamer, en Pieterse mag
toevallig graag bijspringen als er mensen
in nood verkeren. Zo ligt het bij hem on
geveer, een andere verklaring kan hij er
niet voor geven. "Mooi werk is het, maar
je moet er wel tegen kunnen. Je ziet im
mers telkens de ellende van een ander.
En een ambulancebegeleider mag wel
meeleven, maar nooit medelijden heb
ben".
Werken
Hij wilde, zoals gezegd, altijd al de ver
pleging in. Maar vlak na de oorlog was
het de tijd niet om uitgebreid door te le
ren voor het geambieerde beroep. Geld
moest er toen op tafel komen, dus ging
Pieterse werken in plaats van studeren.
Later volgde hij een tweejarige avondop
leiding voor ambulancebegeleider bij
het AZL. Vandaag de dag wordt er een
dagcursus gehouden in Capelle a/d IJs-
sel. Het klinkt misschien stom, veron
derstelt Pieterse, maar het lesprogram
ma omvat eigenlijk het geheel van red
dende handelingen die in de fase 'tussen
de wieg en het graf kunnen worden ge
pleegd.
De ambulancebegeleider moet kun
nen optreden als de snelle beslisser. Elke
seconde telt. Aarzeling kan fataal zijn,
vandaar dat het overleg tussen de twee
bemanningsleden van de ziekenauto als
regel z'n afronding moet vinden in doel
bewust 9ptreden. Maar al te vaak is de
ambulance eerder ter plaatse dan de
dienstdoende dokter, die nu eenmaal
niet de beschikking heeft over een sirene
en over een zwaailicht. Op persoonlijke
'titel veroorlooft Rinus Pieterse zich de
opmerking dat de aanstelling van nood-
artsen zoals in Westduitsland geen over
bodige luxe zou zijn. De bemanning van
de ambulance is immers beperkt in de
uitoefening van de hulpverlening.
Injecties geven is bijvoorbeeld niet
toegestaan, net zo min als er geïntubeerd
mag worden. Alleen de arts mag slange
tjes in de luchtwegen duwen. Maar als de
dienstdoende dokter niet door het ver
keer kan komen, tja, dan is doortastend
handelen toch vereist. De toestand van
de persoon die dringend medische bege
leiding behoeft kan dan zodanig zijn dat
de komst van de arts niet mag worden af-
géwacht. En dan zal op een gegeven mo
ment inderdaad de beslissing moeten
worden genomen de patiënt naar het
dichtstbijzijnde ziekenhuis te
Erecode
Voor mobiele hulpverleners bestaat
geen geheimhoudingsplicht, maar on
derling houden de mensen van de zie
kenauto zich aan de zelf opgelegde ere
code om niet tot in details te praten over
het wel en wee van de patiënten met wie
ze te maken hebben gehad. Praten over
Rintis Pieterse uit Noordwijkerhout bij zijn geliefde object. "Laat anderen
naar met spoortreintjes spelen, ik zit liever op de ambulance". (foto's wïm
Dijkman)
de gevallen die onder de ogen van ambu-
laneebegeleiders komen, daar is geen
mens mee geholpen.
Veel meer van belang is het te weten of
iemand, wiens auto als gevolg van een
aanrijding is ingedeukt tot een armetie
rig hoopje schroot, zonder meer uit z'n
netelige positie kan worden bevrijd. "Je
kunt niet zomaar iemand uit een wrak
halen", stelt Pieterse. "Wat de patiënt
mankeert, om de beantwoording van die
vraag gaat het in een dergelijke situatie.
Klaagt degene die daar in dat wrak zit
wel of niet over pijn in rug of nek. Met ie
mand die klaagt over pijn in de nek moet
je heel voorzichtig zijn. Anders zou je het
slachtoffer nog een dwarslaesie kunnen
bezorgen. De nek moet in een dergelijk
geval steun krijgen. En dat kan heel een
voudig door het aanleggen van een neks-
palk".
Het 'ambulancevervoer ontmoet on
derweg nogal eens hindernissen die een
spoedrit behoorlijk kunnen vertragen,
's Zomers, als de wegen naar het strand
letterlijk zijn ingeblikt, wil de race tegen
de klok soms in het nadeel van de eerste
hulp bij ongelukken uitvallen. "We heb
ben leren leven met de files. Natuurlijk
komen we wel eens te laat en dat is dan
pure overmacht".
Maar overmacht die ambulances soms
verhindert tijdig ter plaatse te zijn, bete
kent in de visie van de Hartstichting nog
niet dat er dan ook meteen sprake is van
pure onmacht mensen te helpen die wor
den getroffen door een hartinfarct. Wat
Pieterse ten dele langs de weg pleegt toe
te passen, draagt hij als instructeur reani
matie ook over aan anderen. Drie avon
den in de week geeft hij reanimatie-les
sen die worden georganiseerd door de
Vrienden van de Hartstichting. Dé be
langstelling is groot, maar volgens Pie
terse kan die nooit groot genoeg zijn. Het
hart spreekt, maar er wordt nog altijd on
voldoende naar geluisterd.
Levensbelang
"Reanimatie, dat zou eigenlijk iedereen
moeten kunnen. Het is van levensbe
lang", vindt Pieterse. "Het typische is
dat bij veel mensen pas de ogen open
gaan als er iets in de familiekring is ge
beurd. Meestal valt dan pas het besluit
een cursus te gaan volgen. Hoe sneller
men begint te reanimeren in het geval er
sprake is van een hartstilstand, des te
groter de kans dat iemand kan worden
teruggehaald. Er zijn mensen die de cur
sus hebben gevolgd 'die nadien met suc
ces hebben gereanimeerd".
Reanimatie is zoiets als redden wat er
te redden valt, het verzamelbegrip voor
een aantal handelingen dat kan worden
gepleegd om te voorkomen dat een kli
nisch dode in de biologische dood treedt.
Iemand die in het stadium van de klini
sche dood verkeert, maakt in feite de
aanvang van het overlijdensproces door.
De klinische dood oftewel de schijndood
berokkent geen onherstelbare schade
aan de organen, maar snel ingrijpen is
wel geboden. Het hart dat van de ene op
de andere seconde is gestopt met het
pompen van bloed in het lichaam, moet
weer in werking worden gesteld. Bij ge
brek aan bloedtoevoer stremt ook de
zuurstofvoorziening van de organen. Ge
middeld kunnen hersenen het hooguit
vier minuten uithouden zonder voldoen
de zuurstoftoevoer. Alleen dan wanneer
er binnen vier minuten wordt overge
gaan tot hartmassage en mond-op-mond
beademing kan het fatale gevaar van her
senbeschadiging worden afgewend.
Het hartinfarct is doodsoorzaak num
mer 1 in dit land. Globaal genomen vin
den elk jaar 20.000 mensen daardoor de
dood. Het ambulancevervoer heeft zich
te houden aan de regel dat een zoge
naamde spoedrit naar een plaats des on-
heils binnen een kwartier moet worden
afgelegd. Maar die tijdspanne is niet vol
doende om mensen met een hartstil
stand in leven te houden. Hooguit in vier
minuten wordt beslist over leven of
dood. Bij de Hartstichting leeft de over-
tuiging dat onnodig veel mensenlevens
verloren gaan, omdat de kennis van de
reanimatie-methoden niet alom aanwe
zig is.
Geen offer
En dat terwijl de reanimatie-techniek in
twee avonden eigen gemaakt kan wor
den, al zegt Pieterse er op eigen gezag
dan meestal nog een lesavond aan toe te
voegen. Maar dan nog, wat stellen drie
avonden nu voor in relatie tot een heel
mensenleven? Hij heeft wel zo veel hart
Een elektrocardiogram maken op weg i
takenpakket.
voor de zaak die de Hartstichting voor
staat om op te merken dat drie lesavon-
den en een jaarlijkse herhalingsles toch
moeilijk als een al te grote opoffering
kunnen worden gezien.
Er hoeft geen diploma van enige voor
opleiding te worden overgelegd, wil men
de reaninimatie-cursus volgen. Men
hoeft ook niet per se EHBO'er te zijn. Het
enige dat eigenlijk tot aanbeveling strekt
is wat uithoudingsvermogen en enige li
chaamskracht, omdat hartmassage net
zo'n inspannende bezigheid is als fietsen
met straffe wind tegen. Daarom geldt ei
genlijk de minimumleeftijd van veertien
jaar om tot de cursus te kunnen toetre
den, al staat dat nergens met zo veel
woorden omschreven.
Bij reanimatie, oftewel mond-op-
mond beademing in combinatie met
hartmassage, hebben niet alleen hartpa
tiënten baat. Het is genoegzaam aange
toond dat mensen die een schok van zo
veel Volt door hun lichaam kregen, ble
ven leven na de reddende ingreep van re
animatie. Ook in het geval van verdrin
king, verslikking of verstikking heeft de
ze vaardigheid wel degelijk haar nut be
wezen. Is alleen het ademhalingsritme
verstoord, dan volstaat mond-tot-mond
beademing. In het geval ook de pomp-
functie van het hart ontregeld is, zal te
vens hartmassage moeten worden toege
past.
Hartmassage is, eenvoudig gezegd, rit
misch druk uitoefenen op eenderde deel
van het borstbeen. Het hart wordt door
die handeling leeggedrukt en het bloed
als gevolg daarvan in de vaten voortge
stuwd. De mond-op-mond beademing
r het ziekenhuis hoort ook bij het
bevordert de 'instroom' van zuurstof in
de longen van het slachtoffer. De donor
zuurstof wordt daarna in het bloed opge-
Oppassen
Een waarschuwing geeft Pieterse zijn
cursisten wel. Het is tegenwoordig op
passen geblazen als mensen bloeden.
Dan verdient het aanbeveling de reani
matie over te laten aan de mensen van de
ambulance, in verband met het risico
van aids. De mensen die de ziekenauto's
bemannen zetten zelf 'de apparatuur' op
slachtoffers die bloeden. Sterilisatie
volgt telkens na de behandeling; in geval
van twijfel wordt de beademingskap
weggegooid.
"We hebben echt mensen terugge
haald door reanimatie", vertelt Pieterse.
Nee, contact zoeken met die mensen is er
niet bij. Bewust doen ambulancebegelei
ders dat niet, de personen in kwestie zou
den er alleen maar door in verlegenheid
worden gebracht. "Hoe zouden ze ons in
vredesnaam moeten bedanken?", zo
vraagt Pieterse zich af.
Bovendien, hij heeft toch gewoon z'n
werk gedaan, daarover hoeft toch geen
drukte te worden gemaakt. De patiënt is
belangrijk, en degene die hem heeft be
handeld doet er goed aan op de achter
grond te blijven. In geen geval willen am
bulancebegeleiders overladen worden
met dankbetuigingen. "Voor mij bestaat
er geen grotere voldoening dan iemand
op straat tegen te komen die je hebt gere
animeerd. Ook al loopt zo iemand je dan
voorbij".
De opkomst van de televisie in de
jaren vijftig betekende het einde van
de glorietijd van het hoorspel. De tijd
van het 's avonds met de hele familie
rond de tafel zitten en naar Paul
Vlaanderen luisteren was voorbij.
Misschien verklaart dat waarom zo
veel mensen zo'n nostalgisch en
romantisch beeld hebben van het
'toneelstuk op de radio'. Maar het
hoorspel is nog niet dood, en is
intussen flink van karakter
veranderd.
door Dillian Hos
"Men heeft inderdaad nog hele oude
ideeën over het hoorspel", zegt Marlies
Cordia, hoorspelregisseuse bij de Tros.
"Bij het woord hoorspel wordt nog ge
dacht aan de tijd van Paul Vlaanderen,
aan de grindbak en de slaande deuren, de
tijd waarin men nog erg overdreven om
ging met geluiden. Maar dat gold toen
ook voor toneel en film. Die zijn ook erg
veranderd. De mensen zien zichzelf nog
steeds in hun pyjamaatjes mët natte ge
kamde haartjes rond het katte-oog zitten.
Maar zo is het niet meer. Het hoorspel is
veranderd".
"De techniek heeft in die dertig jaar
een enorme ontwikkeling doorgemaakt.
Er is veel meer mogelijk. Je kunt ruimte
scheppen. De acteurs zitten hier gewoon
aan een tafeltje in de studio. Met het ene
snufje maak je er een kathedraal van en
met een ander elektronisch handigheidje
een kartonnen doosje. En we hebben
elektronische grapjes: we kunnen meeu
wen of de wind laten praten".
"Mensen verlekkeren zich ook als ze
de cd's en bandjes zien met al die gelui
den erop. Maar we gebruiken tegenwoor
dig helemaal niet meer zo veel geluiden.
En ze zijn in ieder geval veel verfijnder
dan de geluiden waarvan mensen altijd
denken dat ze in hoorspelen zitten, zoals
pistoolschoten. Die zijn te hard, de band
kan dat niet aan. Dat klinkt dan als een
proppenschieter. Maar je kunt bijvoor
beeld heel mooi een vlakte voorwenden
door in de verte zachtjes een haan te la
ten kraaien of klokken te laten luiden. En
we kunnen variatie aanbrengen in de ge
luiden, zodat je op de achtergrond het vo
geltje niet steeds hetzelfde hoort zin
gen".
"Je moet niet naar realistische toestan
den streven. Ik denk ook dat die tijd ge
weest is. We kunnen in vergelijking met
vroeger alles realiseren, maar is het ook
mooi? Nee, vind ik. Hoojspel is nu veel
meer suggestie. Het is eerder de kunst
van het weglaten".
Literair
Dat maakt een mens toch nieuwsgierig
hoe het er bij zo'n opname dan aan toe
gaat. Marlies: "De meeste tijd gaat zitten
in de voorbereiding. Je begint met het
script. Je geeft een schrijver een op
dracht om een verhaal te schrijven of een
boek te bewerken. In principe kun je alle
verhalen geschikt maken voor hoorspe
len. De detective is heel bekend, science
fiction is ook geliefd. Ook het literaire is
"Maar voor mij is het hoorspel gewoon
een verhaal dat verteld moet worden.
Dan lees ik het script en tijdens het lezen
zie ik de geluiden er al bij. Die spreek ik
dan door met de technici. Ik neem het
script door met de acteurs en vertel wel
ke rollen zij gaan spelen. Dan maken we
opnamen, niet altijd in de volgorde van
het script. Vaak eerst losse scènes. De
opnamen die 'buiten' zijn, nemen we op
in de zogenaamde 'dode ruimte'. Dat is
een ruimte waarin galm ontbrekt. Het ge
luid komt niet terug, het sterft weg, net
alsof je buiten staat".
"De algemene geluiden nemen we er
meteen bij op. Zoals de wind of geroeze
moes in een café. Want je gaat anders
praten als het hard waait of als je in een
kroeg zit. We proberen zo veel mogelijk
praten en geluiden gelijk op te nemen.
We vermijden wel dat er muziek achter
zit. Elke acteur verspreekt zich tenslotte
wel eens. En dan kun je het er niet uit
knippen, want dan is het mopje al een
stukje verder".
Geluiden
"De opnamen voor een hoorspel in de
studio duren doorgaans een week. Dat
moet ook snel omdat er weinig geld is.
Een hoorspel van 60 minuten kost 30.000
tot 50.000 gulden. Daarvan moeten de
studio, de acteurs, de regisseur, de tech
nici, de schrijver, de musici, het materi
aal en soms ook de teksten die je uit het
buitenland koopt, betaald worden. De
huur van deze studio van de KRO kost
per uur al 450 gulden. En dan gaan we
monteren en eventueel nog geluiden toe
voegen".
Nostalgisch of niet, de grindbak en het
autoportier zijn toch wel het leukst om te
zien tijdens de rondleiding door de stu
dio. Overal blinde deuren, die slechts
dienen om mee te slaan of gewoon om ze
te sluiten. Trappen met treden die links
een andere bekleding hebben dan
rechts. Loopt men links, dan loopt men
op een metalen trap, loopt men rechts,
dan op een houten. Deuren en luikjes
met talloze verschillende grendels, met
elk hun eigen geluid. De dode ruimte,
waar de zandbak en de grindbak staan.
Achter een gordijn bevindt zich op knie
hoogte een autoportier, waarachter
slechts een stuk muur. Achter een ander
gordijn een ligbad en een kleine douche.
Een keuken om echte keukengeluiden te
maken. Niet alles komt dus van een
bandje, hoewel er bijna geen geluid te be
denken valt aat niet in voorraad is.
Bij de enorme stapel cd's en banden
hoort een lijvig boekwerk, waarin de
i de geluiden kunnen wor-
Een radio-hoorspel
gaan met geluid.
den opgezocht. Niet alleen het starten
van een Opel, ook dat van een BMW, een
Ford, een Fiat en noem maar op. Niet één
vogelgeluid, maar getsjierp en gezang
van duizenden vogels. De mogelijkhe
den zijn bijna onuitputtelijk.
Duur
Het budget bij de omroepen voor hoor
spelen is dat bepaald niet. Bert van der
Zouw is chef van de afdeling cultuur en
minderheden radio bij de NOS. Als zoda
nig is hij verantwoordelijk voor de hoor
spelen bij die omroep. De NOS heeft o.a.
tot taak ervoor te zorgen dat program-
wel te 2
ndere omroepen 'laten liggen',
en te horen zijn in ons land.
"In de praktijk betekent dat dat we jaar
lijks acht tot tien produkties maken.
Meer geld is er gewoon niet. Het hoorspel
is in vergelijking met andere radiopro
gramma's ontzettend duur. Een hoorspel
kost zo'n 30.000 tot 50.000 Alleen al de fa
ciliteiten de studio en de technici
kosten 20.000 tot 25.000 gulden voor een
hoorspel van een uur. Daar komen nog
enkele duizenden guldens auteursrech
ten bij. En de acteurs kosten toch ook al
gauw 200 tot 300 gulden per persoon per
dag. Zet dat eens tegenover een uur ra
dio, laten we zeggen een gevarieerd pro
gramma met een plaatje, een presenta
tor, wat items en wat interviews. Dat kost
zo'n 2500 gulden. Een hoorspel is dus
tien keer zo duur".
Het kostenaspect is volgens Van der
Zouw ook de oorzaak van het feit dat de
belangstelling van de omroepen voor het
hoorspel afneemt. "Vroeger waren er wel
omroepen die een paar hoorspelen per
week maakten. Daarbij zaten dan wel
een paar lichtvoetige, laat ik ze amuse
mentshoorspelen noemen. Die zijn mak
kelijker te produceren. Toen maakten de
omroepen er samen zo'n 200 per jaar. Als
we nu op 50 komen zijn het er veel. Het
hoorspel is een duur genre. En wat doet
een omroep als de middelen afnemen?
Eerst de duurste programma's aanpak
ken. Het hoorspel is ook iets minder po
pulair, dus ga je daarop bezuinigen".
Toekomst
De amusementshoorspelen zoals de
tectives en science fiction zitten vol
gens Van der Zouw een beetje in het ver
domhoekje. Dat zou je toch niet ver
wachten: als er een beperkt budget is
mik je toch op een zo breed mogelijk pu
bliek? "Ik weet niet wat daarachter zit.
Maar de meeste omroepen houden zich
op het moment voornamelijk bezig met
het literaire genre. Zoals NOS, Tros en
BRT laatst de hoorspelbewerking van
'Lijmen/Het Been van Elsschot' hebben
uitgezonden. De omroepen redeneren
misschien wel in de trant van: er is op de
tv al zo veel amusement, laten we op de
radio dan maar iets anders bieden".
Is er nog toekomst voor het hoorspel?
"Bij de NOS gaan we er gewoon mee
door. Ik zou het jammer vinden als de an
dere omroepen ermee zouden ophouden.
Voor het hoorspel op zich zie' ik wel toe
komst. We moeten het amusementshoor
spel wat nieuw leven inblazen. Moderne
re muziek erbij, het ook geschikt maken
voor Radio 3. Maar het ligt er maar aan
welke prioriteiten de omroepen stellen.
We zijn wel steeds bezig nieuwe schrij
vers op te leiden. Dat doen we samen met
andere omroepen en de BRT. We organi
seren bijvoorbeeld cursussen. Of de
hoorspelschrijfwedstrijd".
Cordia en Van der Zouw hebben bei
den zitting in de jury van die wedstrijd.
Voor de hoorspelweek in november kun
nen beginnende auteurs een eigen hoor
spel schrijven. Zeven hoorspelen wor
den bekroond en uitgezonden. Cordia
over die wedstrijd: "Belangrijk, omdat je
zo je eigen schrijversbestand aanvult en
opleidt. Zo houden we nieuw bloed.
Over hoorspelen wordt in ons land zo
gauw lacherig gedaan. Maar dan moet je
eens aan die mensen vragen hoe iang het
geleden is dat ze er een hebben ge
hoord".