Nog veel vragen rond
binding van de
Q5> Li)j
OLIEPLAS
NIET STOREN
CREMATORIA
AANVALLEN
ZATERDAG 1 APRIL 1989
EXTRA
PAGINA 31
De verbazing van duizenden wetenschappers die zich over de gehele wereld met kernfusie
experimenten bezig houden, is nog maar nauwelijks weggeëbd. Als een donderslag bij
heldere hemel maakten twee elektro-chemici van de universiteit van Utah, de Brit Martin
Fleischmann en de Amerikaan Stanley Pons, vorige week bekend dat het hen gelukt was
kernfusie te laten plaats hebben bij kamertemperatuur. Veel wijst in de richting van 'de
ontdekking van de eeuw', maar er resten nog veel vragen.
door Ben Apeldoorn
Eind vorige week deden twee elek
tro-chemici de wetenschappelijke
wereld versteld staan met een uit ei
gen zak bekostigde proef die weinig
ingewikkelder oogt dan de eerste de
beste opstelling voor de elektrolyse
van water, maar waarmee niets min
der dan kernfusie bij kamertempe
ratuur kan worden bereikt.
Hoewel er nog veel zal moeten worden
uitgeplozen zijn de meeste geleerden het
al over één ding eens: als het inderdaad
waar is wat de beide scheikundigen clai
men te hebben bereikt, dan hebben ze in
een gewoon aquarium de ontdekking
van de eeuw gedaan; ze zullen er zonder
twijfel de Nobelprijs voor krijgen, de we
reldeconomie zal op z'n kop komen te
staan en de problemen met nucleair afval
en de verdere (radioactieve) vervuiling
en besmetting van het milieu zullen bin
nen vijftien tot twintig jaar goeddeels tot
het verleden, behoren.
Het is eigenlijk heel toevallig dat deze
ontdekking, die aanvankelijk door de
meeste geleerden voor een vervroegde
1 april-grap werd versleten, op enkele
maanden na precies 50 jaar plaats heeft
nadat de mens er voor het eerst in slaag
de een atpomkern te splijten (Hahn en
Strassmann in januari 1939).
Als gevolg van dat eerste gedenkwaar
dige en tegelijkertijd vreeswekkende
moment zit de wereld nu opgescheept
met een enorme hoeveelheid nucleair
vernietigingstuig en met een aantal kern
centrales waarvan niet alleen aan de vei
ligheid ervan mag worden getwijfeld,
maar waarvan ook de levensgevaarlijke
afvalproducten inmiddels torenhoge af
metingen hebben bereikt.
Samensmelting
Bij het splijten van met name zware
atoomkernen komt veel meer energie
vrij dan we ooit uit fossiele brandstoffen
als aardolie, aardgas en steenkool zullen
kunnen vrijmaken. Vooral vanwege de
schier onuitputtelijke reeksen het leven
veraangenamende elektrische toestellen
die de laatste decennia door de industrie
op miljoenen gretig toehappende huis
houdens werden losgelaten, is de be
hoefte aan energie in diezelfde tijd expo
nentieel gestegen. Behalve door met gas
en kolen gestookte energiecentrales,
achtten beleidsmakers zich genoodzaakt
de massale vraag naar energie ook met
behulp van kerncentrales het hoofd te
bieden.
Een nog veel krachtiger proces dan
kernsplijting is kernsamensmelting: de
fusie 'an atoomkernen, wat alleen bij
zeer hoge druk en temperatuur mogelijk
is. De mens zou de mens niet zijn om ook
daarvan eerst wapens te fabriceren: de
fusiebom of, met een meer bekende aan
duiding: de waterstofbom. Een veel
krachtiger wapen dan de splijtingsbom
waarvan er in augustus 1945 twee boven
de Japanse steden Hirosjima en Nagasa
ki tot ontploffing werden gebracht. Elk
had een vernietigingskracht van 13.000
ton TNT (dertien kiloton).
De vernietigingskracht van een water
stofbom, waarbij een kleine splijtings
bom als 'ontsteker' wordt gebruikt om
de vereiste fusiecondities te scheppen,
wordt niet in kilotonnen maar in mega-
tonnen uitgedrukt. Een megaton staat
gelijk aan de explosiekracht van een mil
joen ton TNT. Ruwweg zouden we dus
mogen stellen dat bij kernfusie duizen
den malen meer energie vrijkomt dan bij
kernsplijting.
Naast de ontwikkeling van dergelijke
afschrikwekkende wapens is de mens al
decennia lang bezig na te gaan of en hoe
het mogelijk is fusieprocessen langzaam,
dus niet explosief, te laten verlopen met
het doel de enorme hoeveelheden vrijko
mende energie voor vreedzame toepas
singen aan te wenden. Een tot op heden
nog onoverkomelijk probleem wordt ge
vormd door de ongelofelijk hoge tempe
raturen en drukken die moeten worden
bereikt voordat fusie plaats kan vinden.
Gemeengoed
Hoeveel moeite de onderzoekers zich al
vele jaren getroosten, in de ons omrin-
gende kosmos, in de lichamen van de
sterren, is kernfusie al sedert de oudste
tijden gemeengoed. Net als de sterren
ontleent onze zon zijn onmetelijke ener
giehuishouding aan de omzetting van
waterstof in helium. Waterstofkernen
versmelten daar (fuseren) tot de wat
zwaardere heliumkernen. In het zonneli-
chaam gebeurt dat bij een temperatuur
van 17 miljoen graden en bij een druk
van miljoenen atmosferen.
Hier op aarde is zo'n druk nauwelijks
haalbaar zodat de temperatuur, willen
kernen fuseren, navenant hoger moet
zijn en men experimenteert dan ook al
enige tijd met superhete plasma's die tot
maar liefst 100 miljoen graden moeten
worden 'opgestookt' om het fusiestadi
um te bereiken.
Zowel in buitenlandse als in Neder
landse onderzoeksinstituten bestaat dat
plasma uit een mengsel (dat ook wel
'zwaar water' wordt genoemd) van twee
isotopen van waterstof, deuterium (D) en
tritium (T) dat zo sterk is verhit dat de
atoomkernen hun elektronen zijn verlo-
ren en als vrije, elektrisch geladen deel
tjes naast elkaar bestaan. Pas in dat 'elek-
tronen-vrije' stadium spreekt men overi
gens van een plasma en niet meer van
een gas.
In het FOM-Instituut voor Plasmafysi
ca Rijnhuizen (FOM is een afkorting van
Fysisch Onderzoek van de Materie) in
het Utrechtse Nieuwegein is sedert eind
januari van dit jaar een nieuw fusie-expe
riment in gebruik genomen waarbij het
superhete plasma door een sterk mag
neetveld lang genoeg bij elkaar moet
worden gehouden om de kans op een fu
sie-botsing tussen twee deeltjes groot ge
noeg te maken. Men noemt dit 'magneti
sche opsluiting'.
Kernfusie lijkt oplossing
voor ongebreidelde zucht
naar steeds meer energie
Evenals aan de vereiste temperatuur,
is ook al aan de vereiste dichtheid èn de
opsluitingsgraad van het plasma vol
daan. Het probleem is alleen dat dat nog
niet gelijktijdig is gelukt. En de combi
natie van die drie factoren vormt een eer
ste vereiste voor een succesvolle fusie
van de genoemde kernen D en T.
In buitenlandse onderzoekscentra (bij
voorbeeld te Berkeley, Rochester en
Osaka) experimenteert men ook met tal
loze intense laserbundels waarmee spe
ciale bolletjes gevuld met het D-T meng
sel tot extreem hoge temperaturen wor
den gebracht om te zien of dat tot het ge
wenste resultaat leidt.
Doorbraak
Allerwegen koestert men goede hoop dat
de intensieve experimenten binnen af
zienbare tijd tot een doorbraak zullen lei
den en dat de mensheid voor zijn onge
breidelde zucht naar (meer) energie in de
loop van de volgende eeuw zal kunnen
putten uit een veel schonere en boven
dien duizenden malen omvangrijker
energie-reservoir dan de door velen zo
verguisde kernsplijting tot op heden
heeft opgeleverd.
De verbazing van de duizenden weten
schappers die zich over de gehele wereld
met kernfusie-experimenten bezig hou
den, is dan ook voorstelbaar. Als een
donderslag bij heldere hemel maakten
twee elektro-chemici, de Brit Martin
Fleischmann en de Amerikaan Stanley
Pons van de universiteit van Utah, op 24
maart bekend dat het ze gelukt was kern
fusie te laten plaatsvinden bij kamertem
peratuur.
Zij gebruikten daarvoor een grote bak
met 'zwaar water' (als het ware een aqua
rium gevuld met deuterium, het water
stof-isotoop dat in kolossale hoeveelhe
den in zeëen en oceanen voorkomt), hin
gen daar staven palladium en platina in
en verbonden deze met een sterke
stroombron. De uit het mengsel afkom
stige waterstofdeeltjes hoopten zich met
groot geweld op in de staven waardoor
daar een zeer hoge druk ontstond, blijk
baar hoog genoeg voor de samensmel
ting van atoomkernen. Gedurende dat
proces toonden metingen aan dat in de
staven tritium en neutronen vrijkwa
men; een vingerwijzing in de richting
van een kernfusieproces.
Fleischmann: "We vonden het eigen
lijk zo'n stom onderzoek dat we de hon
derdduizend dollar die het experiment
tot op heden heeft gekost maar uit eigen
zak hebben betaald; we hebben het sim
pel gehouden". Volgens zijn collega
Stanley Pons is de proef vanaf het begin
tot op het moment dat men besloot de re
sultaten wereldkundig te maken zeker al
twintig keer efficiënter gemaakt.
Slag om de arm
Professor dr. M. J. van der Wiel, directeur
van het FOM-Instituut voor Plasmafysi
ca Rijnhuizen te Nieuwegein, houdt nog
een slag om de arm: "Als het inderdaad
zo is dat er tritium en neutronen zijn ge
meten dan heeft er kernfusie onder wel
zeer bijzondere omstandigheden plaats
gehad. Het verschijnsel van opeen
hoping van waterstof in palladium is al
langer bekend, maar wat de onderzoe-
De elektro-chemici Stanley Pons (links) en Fleischmann bij hun simpele laboratoriumopstelling op de universiteit
van Utah, waar ze onlangs een geslaagd kernfusie-experiment bij kamertemperatuur deden. uoto ap>
kers nu claimen is een druk die honderd
duizend maal hoger is dan oorspronke
lijk gemeten waarden".
"Wij hadden de proef zelf ook betrek
kelijk gemakkelijk kunnen doen als we
over voldoende zwaar water zouden kun
nen beschikten. Bovendien moeten ook
maatregelen worden genomen ter be
scherming tegen de vrijkomende neutro
nen; dat vereist enige voorbereiding.
n
Maar we zullen in de komende weken na
gaan of het allemaal klopt. En als dat het
geval is, mag gerust van de vinding van
de eeuw worden gesproken waarvoor
Pons en Fleischman zonder meer de No
belprijs zullen krijgen. Bovendien moe
ten we ook nagaan of het hier een kernfu
sieproces betreft dat inderdaad zelfon-
derhoudend is, ook een voorwaarde voor
een energiebron".
Hoe is het nu mogelijk dat zoiets sim
pels tot dusverre over het hoofd is ge
zien? Volgens Van der Wiel maken dit
soort grote verrassingen de wetenschap
natuurkunde juist tot zo'n intrigerend
gebied: "Een aantal jaren geleden was
supergeleiding ook alleen maar mogelijk
bij condities van vloeibaar helium, en nu
is datzelfde al bij belangrijk hogere tem
peraturen te realiseren".
Milieu is vandaag de dag het item om po
litiek mee te scoren. Zelfs de partijen die
zich tot dusver voornamelijk inspanden
voor de welvaart van de economie, ma
ken zich thans in woord en gebaar zo
waar druk om alles dat leeft, groeit, boeit
en helaas steeds meer uitsterft. Hoe lang
is het nog maar geleden dat Irene Vor-
rink zich op een meeting met collega's in
Parijs voorstelde als 'ministre du
milieu'? Besmuikt gelach klonk er op, nu
zestien jaar geleden, onder al die 'mini-
stres de l'environnement'. Hoorden de he
ren het goed, was die vrouw daar de mi
nister van de Nederlandse onderwereld?
De vermakelijke en intussen legendari
sche blunder typeerde niet alleen Vor-
rinks gebrekkige kennis van de Franse
taal, maar zeker ook een manco aan échte
mïlieubewustheid. Want ook al kom je
niet veel verder dan het overigens milieu
onvriendelijke zinnetje 'papa fume une
pipe', dan nog zul je als minister het
Franse woord voor milieu kennen in het
geval de materie je werkelijk van minuut
tot minuut bezig houdt.
Vergeleken met 1973 is het milieu als
gespreksonderwerp veel meer gaan le
ven, niet in de laatste plaats omdat er in
tussen zoveel om zeep is geholpen. Er gaat
geen dag voorbij of er wordt wel even ge
praat over het milieu. Dat is mooi, dat is
heel mooi. Gedaan wordt er minder.
Want de spuitbussen met insecticiden
verdelgen dan wel steeds minder insec
ten, gaten in de ozonlaag worden er wel
geschoten. En een leven zonder gas op de
plank lijkt voor menigeen minder leef
baar dan een leven met plant en dier.
De ene milieuramp wordt gevolgd door
de andere. Schepen lozen hun afval in
oceaan en zee onderhand één deinende
vuilnisbelt, waar sommigen het nog ba
gatelliserend hebben over verdacht
zwemwater. Hoe ver zijn we nog verwij
derd van het moment dat land, zee en
lucht één immense chemische verbinding
vormen? Alaska geniet nu de twijfelach
tige eer te zijn getroffen door de grootste
olieramp uit de Amerikaanse geschiede
nis. Terwijl de kapitein van de olietan
ker van Exxon Shipping Co naar ver
luidt een alcoholist bezig was een vlek
je weg te werken, veroorzaakte de niet tot
bevelvoering bevoegde tweede stuurman
er een van 260 vierkante kilometer. Het
schip liep^op de rotsen, 42 miljoen ruwe
olie stroömde vervolgens in het visrijke
water van de Prince Williamstraat.
In beschaafde milieus geeft het geen
pas rancuneus te zijn, maar soms zijn er
van die momenten dat je de aanvechting
krijgt iemand hetzelfde te gunnen als zo
vele weerloze dieren. Een paar dagen
Kapitein Joseph Hazelwood (links) en twee bemanningsleden van de op de
rotsen gelopen olietanker: vlekje wegwerken en een grote vlek veroorzaken.
(foto AP)
rondzwemmen in een olieplas van 260
vierkante kilometer bijvoorbeeld.
GERARD VAN PUTTEN
Zo lang de Sovjetunie bestaat, heeft de
communistische partij daar geroepen
dat zij louter de volkswil uitdroeg. We
wisten natuurlijk wel beter. De partij,
met haar uitgesponnen raderwerk van
verbindingen, had het volk eenvoudig in
ae houdgreep. Nu als gevolg van een vast
gelopen economie en een nauwelijks nog
te hanteren bureaucratie de touwtjes
door Gorbatsjov wat losser zijn gemaakt,
doen zich taferelen voor die we nog maar
een halfjaar geleden niet voor mogelijk
hadden gehouden. Parlementskandida-
ten die op straat campagne voeren en
zich in bittere termen afzetten tegen de
door de partij naar voren geschoven fi
guren. Gewone Russen die open en bloot
voor de tv-camera's verklaren dat er van
tal van zaken en lieden in hun land geen
donder deugt. En vervolgens verkiezin
gen waarbij de officiële partij-kandida
ten hier en daar verpletterend worden
verslagen. Je gelcoftje ogen en oren nau
welijks.
Natuurlijk, het succes van Jeltsin en
nog een handvol 'particulieren' moet niet
worden overschat. Zij blijven voorlopig
eenlingen in een parlement waarbij de
trouwe, kritiekloze partijgangers veruit
de overhand Houden. Maar zelfs als je dat
voortdurend voor ogen houdt ontkom je
toch niet aan de conclusie dat er in de
Sovjetunie een vorm van openheid en op
positie aan het ontstaan is die zeer heil
zaam kan werken.
Er kan geen twijfel over bestaan: het
zijn ontwikkelingen van grote histori
sche betekenis; de geest is uit defies en zal
daarin niet gauw meer terugkeren. Er
staan ons in de komende jaren nog tal
van opmerkelijke gebeurtenissen te
wachten in de Sovjetunie.
De vraag is nu hoe het Westen hierop
zal reageren. Het is zaak de ontwikkelin
gen in de Sovjetunie niet te verstoren.
Daarvoor is allereerst nodig dat er op het
gebied van de (modernisering van de) be
wapening de uiterste terughoudendheid
in acht wordt genomen. Want als het Wes
ten (en dan vooral de Amerikanen) pro
beert op dit terrein van de interne Russi
sche rommelingen te profiteren dan kan
dat de weg weer vrijmaken voor de
'hardliners' in de Sovjetunie en niet te
vergeten in andere Oostbloklanden om
het democratiseringsproces de kop in te
drukken.
Maar ja, hoe vertellen we dat onze ge
neraals, opgevoed als ze zijn in het koude
oorlog denken?
RUUD PAAUW
De gewraakte Exxon Valdez
(rechts) wordt leeggepompt door een
kleinere olietanker. (foto afp>
Werknemers van enkele crematoria in
ons land gaan aanstaande dinsdag in
staking. Omdat ze het vertikken het vuur
ook op de vrije zaterdag op te stoken. Na
tuurlijk staan ze in hun recht. Waarom
zouden zij wel werken op zaterdag en het
kantoorpersoneel niet? Mijn kritiek gaat
dan ook in de eerste plaats naar hun
werkgevers, die er maar voor moeten zor
gen dat zij wèl mensen bereid vinden die
op de zaterdag willen werken. Met geld
valt hier, zoals overal, erg veel te doen.
Maar toch zijn ook de stakers zelf niet
hélemaal schoon te praten. Een actie als
deze is volgens mij een teken aan de
wand. Je ziet steeds vaker dat mensen die
beroepen hebben die direct te maken heb
ben met leven en dood (artsen, verpleeg
kundigen, begrafenispersoneel) zich
gaan gedragen als 'gewone' werknemers.
Van enige piëteit met het lijdend voor
werp is geen sprake meer. Het gaat om
klinkende munt. Een roeping brengt geen
geld in het laatje. En de begrafenisonder
nemingen maar adverteren met het
herfstblad dat op gedragen muziek van
Beethoven elegant omlaag dwarrelt.
Wie worden van zo'n staking de dupe?
De nabestaanden. Ja, die ook. Maar toch
in eerste instantie de doden. Mensen die
hebben gekozen voor de oplossing 'Oost
West As Best' moeten nu een dag langer
dan nodig in hun nauwe kist liggen.
Maar niemand die zich daarover zorgen
maakt. De doden kunnen toch niet meer
protesteren. Zo'n staking van het crema-
toriumpersoneel het heeft iets te maken
met de toenemende verachting voor de
mens. Met de verachting voor zijn wel en
wee. De parabel van de Barmhartige Sa
maritaan is een sprookje geworden uit de
categorie Moeder de Gans.
Heus, er komt nog een tijd dat ze oma
als een dode kat langs de rijweg laten lig
gen.
CEES VAN HOORE
Met verbazing heb ik deze week zitten kij
ken en luisteren naar een streng ogende
mevrouw van de landelijke patiënten
club die op het tv-journaal en in de kran
ten kwam vertellen dat ze de acties van
de verpleegkundigen scherp in de gaten
zou houden. En als de actievoerders iets
zouden doen wat haar niet beviel, dan
zou ze namens haar club een kort geding
aanspannen. "Op die manier hebben we
in het recente verleden ook een einde we
ten te maken aan de zondagsdiensten
van protesterende specialisten", merkte
ze nog triomfantelijk op.
Nou gun ik ieder zijn of haar succes,
maar in dit geval hoop ik toch van harte
dat deze mevrouw op haar gezicht valt,
figuurlijk dan. Het verdedigen van pa
tiëntenbelangen, prima. Het aanpakken
van specialisten die geen zin hebben iets
te laten afknabbelen van hun doorgaans
riantè salarissen, ook best. Maar zo lang
zamerhand zou toch bij deze mevrouw
wél eens het besef kunnen doordringen
dat de patiënten al jarenlang de dupe
zijn van onderbezetting en overbelasting
van het verplegend personeel.
Steun en sympathie voor de slecht be
taalde verpleegkundigen lijkt me eerder
op z'n plaats dan de dreigende taal die er
nu van de kant van de patiëntenvereni
ging wordt geuit. Als de verplegers en
verpleegsters zich moeten beperken tot
'vriendelijke speldeprikken', dan zullen
de werkgevers in de gezondheidszorg
daar geen moment wakker van liggen.
Laat staan dat er iets in de positie van de
verpleegkundigen zal veranderen. Ik
kan me vergissen, maar ik heb het gevoel
dat de patiënten dat beter lijken te be
grijpen dan hun belangenvereniging. In
navolging van die oude man, een patiënt
uit het Boven IJ-ziekenhuis in Amster
dam die ook het journaal haalde, zou ik
de verpleegkundigen uit volle borst een
inmiddels gevleugelde kreet willen
toeroepen: Aanvallen!
BERT PAAUW