Het Olgaardthuis kent geen pardon Verslaafde die van de regels afwijkt wacht 'por-op' of'panneveeg' Tussen Hoogmade en Papenveer ZATERDAG 1 APRIL 1989 EXTRA PAGINA 25 Of een alcohol- of drugsverslaafde zweetvoeten heeft, interesseert hem of haar doorgaans allerminst. Evenmin maakt men zich druk over het tijdstip waarop men uit bed zal stappen. Vragen als: welke kleren trek ik aan, wanneer heb ik me voor het laatst gewassen en waar breng ik de nacht door, spelen een ondergeschikte rol. Wie wil afkicken in het Oolgaardthuis, een centrum voor verslavingszorg in Arnhem, komt in een geheel andere wereld terecht. Het is een samenleving in het klein met eigen regels, rechten en woordgebruik. Een commune ook waarin juist op zaken als lichaamsverzorging, het op tijd naar bed gaan, het nakomen van afspraken en het dragen van schone kleding extra wordt gelet. door Berry van Helden De strakke regels van het Olgaardt- huis in Arnhem betekenen door gaans een rigoureuze ommekeer voor iemand die aan drugs, medicij nen en/of alcohol verslaafd is (ge weest). .Houdt men zich staande in de c dan is de kans volgens coördinator Jos Buijs groot dat de man of vrouw in kwes tie na zo'n anderhalfjaar definitief uit de greep van de verslaving blijft. "Hij heeft dan voldoende bagage meegekregen". Stapt een verslaafde halverwege de rit uit het zorgvuldig opgebouwde pro gramma, dan is die kans volgens Buijs veel kleiner. "Maar is een ex-bewoner na vier of vijf maanden behandeling in staat van de drugs of de alcohol af te blijven en kan hij zich in sociaal en maatschappe lijk opzicht handhaven, dan ben ik ook tevreden. We leveren tenslotte geen su permensen af". Hoofd Jan Pelgrim van de hiërar chisch gestructureerde therapeutische gemeenschap van het Oolgaardthuis houdt er zijn eigen ideeën op na: "Je leert hier omgaan met emoties en spanningen. Een verslaafde krijgt technieken aange reikt om zich weerbaar te maken. Gaat iemand terwijl je met die opbouw bezig bent toch weg, dan houdt dat vaak in dat hij bepaalde tegenslagen niet goed kan verwerken. Hij is nog steeds kwetsbaar als hij in de maatschappij terugkeert. Juist omdat hij die belangrijke laatste fa se overslaat. Want daarin^ wordt vooral gewerkt aan de terugkeer ïn de samenle ving". Regels Het Oolgaardthuis in Arnhem kent op dit moment twee van elkaar gescheiden pro jecten. In de ontwenningskliniek, de detox, worden maximaal tien verslaaf den opgenomen. Als ze in lichamelijk op zicht drugs- en/of alcoholvrij zijn, kun nen zij zich opgeven voor de therapeuti sche gemeenschap (TG) voor langdurige behandelingen. npleet met re- De spui-trap is een methode waarbij een verslaafde ten overstaan van alle aanwezige bewoners zijn gram mag spuien. Daartoe gaat hij de trap staan. Vervolgens laat hij alle opgekropte woede de vrije loop. itoto GPD) gels (bewoners mogen niet met elkaar naar bed, stimulerende middelen zijn uit den boze, het gebruik maken van geweld is verboden, overtreding van een regel betekent onherroepelijk uitsluiting van het programma) en eigen rangen en stan den. Zo is er een (assistent)gangmaker; een bewoner die verantwoordelijk is voor het reilen en zeilen van de therapeu tische gemeènschap. Verder kent de commune o.a. (assistent)projectleiders, leden en zogeheten wasteilen. Dat zijn bewoners die er nog niet aan toe zijn zelf standig taken te verrichten. Op papier is er binnen de commune plaats voor 22 be woners. Op dit moment wordt de TG echter bevolkt door een recordaantal van Hoewel de verslaafden regelmatig ten overstaan van alle bewoners binnenste buiten worden gekeerd, is de belangstel ling voor de therapeutische gemeen schap groot. Het is de bewoners veel waard de strijd tegen verslaving in hun voordeel te beslissen. Dat zij daarbij re gelmatig tegen hun 'oude' natuur in be paalde dingen dienen te slikken en soms letterlijk voor een ander op de knieën moeten, nemen ze voor lief. Emoties Binnen de commune spelen emoties een belangrijke rol. "Je bent gewend gevoe lens te verdoven met drugs. Als je je rot voelt zoek je je heil in de heroïne", zegt de 22-jarige Annemieke veelzeggend. Zij probeert in Arnhem van haar drugsver slaving af te komen. "Hier is dat niet mo gelijk. Dat betekent datje die emoties op een andere manier moet uiten. En dat kost jnij moeite. Ik ben dan ook wel eens tijdens een bepaald programma-onder deel in tranen uitgebarsten". Op diverse manieren kunnen bewo ners elkaar deelgenoot maken van ge voelens. De TG kent specifieke metho den als een por-op, de spui-trap, de pan neveeg en de confrontatie in de ont moetingsruimte. Als een bewoner iets dwars zit dat de gehele gemeenschap moet weten, wordt iedereen bij de trap verzameld. De verslaafde gaat op de bo venste trede staan en brandt los. De op gekropte woede komt eerst aarzelend, maar vervolgens heel zeker aan de op pervlakte. Bijna huilend schreeuwt een bewoner: "Ik heb er meer dan genoeg van. Wan neer de was niet op tijd schoon is krijg ik steeds de schuld. Maar ik heb veel te wei nig leden om alles tijdig voor elkaar te krijgen". Zodra de projectleider (de PL) van de huishoudploeg zijn hart heeft ge lucht, gaat iedereen weer aan het werk. Ook de weer tot rust gekomen man zet zijn werkzaamheden voort. Even later wordt de projectleider van de keuken door een gewoon lid van de opruimploeg op het matje geroepen. Hij krijgt de zoveelste por-op (mondelinge terechtwijzing) van die dag aan zijn broek. De 31-jarige Marco moet aanho ren dat een lepel en vork niet goed waren afgewassen. "Als projectleider van de keuken ben je eindverantwoordelijk. En dus krijg je overal de schuld van", zegt hij. Por-op Op zijn beurt deelt Marco een por-op uit aan z'n assistent Jeroen die weigert de piepende afwasmachine af te zetten. "Dan moeten we met de hand afwassen en duurt alles nog langer", luidt zijn ver weer. Marco is echter onverbiddelijk. Blijkt de por-op geen effect te hebben, dan kan een bewoner schriftelijk een panneveeg aanvragen. De gangmaker moet daarmee akkoord gaan, evenals de staf. Is dat het geval, dan krijgt de eigen wijze verslaafde in aanwezigheid van ten minste twee personen de wind flink van voren, ofwel een veeg uit de pan. "Een bewoner met zweetvoeten die weigert zijn voeten te wassen, hoort tij dens zo'n sessie in ongezouten bewoor dingen dat zijn kamergenoten genoeg hebben van zijn gedrag. Daarbij mag 'het doelwit', dat op een bankje zit, de twee woordvoerders niet aankijken. En wan neer dat nodig is wordt aan de panne veeg een leerervaring gekoppeld. In dit geval kan de bewoner bijvoorbeeld wor den verplicht zich tweemaal per dag te douchen. Zo wordt hem duidelijk ge maakt dat hij in de commune zijn egoïsti sche gedrag, dat een verslaafde ken merkt, moet loslaten. Hier dient hij reke ning te houden met anderen. Bovendien wordt hem zo getoond hoe het anders kan", aldus Buijs. In de ontmoetingsruimte kan het er volgens bewoner Marco 'heftig' aan toe gaan. In deze kamer hoeven bewoners geen blad voor de mond te nemen. Ook rangen en standen gelden niet in deze ruimte. "Dit is de enige plek waar ieder een gelijk is", legt "de coördinator uit. Wanneer een bewoner het niet langer kan opbrengen te spreken tegen iemand die hij niet meer kan luchten of zien, dan wordt een ruzie in deze ruimte verbaal uitgevochten. "Op die manier maken wij emoties hanteerbaar", vult Pelgrim aan. Filosofie Buijs: "Het komt allemaal een beetje overdreven en opgefokt over. Maar ach ter deze behandeling steekt wel degelijk een filosofie. De verslaafde komt uit een wereld waar slechts één ding belangrijk is: de dagelijkse hoeveelheid drugs. Daarbij is hij geheel op zichzelf aangewe zen. Er is niemand die oog voor je heeft. Hier houdt men elkaar wel in de gaten en ben je verplicht'je goed te verzorgen. Dat is ook belangrijk. Want op die manier krijg je langzaam maar zeker je zelfres pect terug". Ook Annemieke heeft ervaren dat er op haar wordt gelet. "Ik voelde me op een dag heel slecht. Het ging gewoon niet. Andere bewoners vroegen wat er aan de hand was, maar ik reageerde niet. Eén persoon werd toen kwaad en gaf mij een panneveeg. Toen ik op het bankje ging zitten, kreeg ik te horen dat hij zich gekwetst voelde. De bewoner wilde mij graag helpen, maar ik stond niet open voor hem. Als zoiets gebeurt gaat er toch wel iets door je heen". Duidelijk is dat het de bewoners moei te kost zich staande te houden. Het is ook niet niks om keer op keer geconfron teerd te worden met je verkeerde eigen schappen. "Sommigen moeten gewoon een keer weglopen om weer gemotiveerd verder te kunnen", weet Buijs. "Anderen houden het niet vol en stoppen met het programma. Maar het gros probeert het anderhalfjaar vol te houden. En dat lukt gelukkig steeds meer mensen". Wel komt het op diverse plaatsen in het Oolgaardthuis regelmatig tot een korte maar hevige uitbarsting. Maar irri taties verdwijnen vaak net zo snel als ze zijn opgekomen. De pas op de plaats, of wel de por-op, doet wonderen. En ie mand die zo'n terechtwijzing krijgt, is verplicht de tegenpartij te bedanken voor de moeite die hij heeft genomen om de bewoner terecht te wijzen. Niet altijd klinkt het "bedankt" van harte. Maar het wordt onder alle omstandigheden uitge sproken. Allemaal gelijk De meeste bewoners lopen in hun eigen kleding. Een kleine groep draagt over alls. De nieuwkomers worden in het blauw gestoken. Ze moeten hun leren jack ("waar ze vaak niet op eerlijke wijze aan zijn gekomen") uitdoen. "Zo maken wij duidelijk dat alcoholisten, gewone druggebruikers, dealers, heroïnehoer- tjes allemaal gelijk zijn. Ze beginnen met een schone lei. Daarom ook moeten alle nieuwe bewoners, voordat ze in het pro gramma worden opgenomen, onder de douche. Dan spoelen ze het verleden als het ware van zich af', aldus Buijs. Bijna bewegingloos, de kop omhoog en afge wend, de vleugels wijd uitgespreid zit hij in middels al tien minuten op een paal even uit de oever. Wanneer hij zijn kop draait, blijkt deze voorzien van een fikse haaksnavel. Toch is het duidelijk geen roofvogel zoals een havik of een buizerd. Een succesvol vis ser is hij wel, de aalscholver; er zitten maar liefst twee soorten alleen al in zijn naam! Zijn maag zal er door de bank genomen wel meer bevatten, want hoewel een pond vis per dag voor een vogel van zijn formaat (iets minder dan een meter lengte) voldoende is, is hij een echte schrokop en kijkt niet op een visje meer of minder. Helaas, de bomen waar de aalscholver het broedseizoen pleegt door te brengen, onder vinden de gevolgen van zijn onmatig gedrag. Kalkrijke graten worden halfverteerd uitge scheiden en bedekken als een witte smurrie de schors. Agressieve stoffen in de uitwerp selen ondermijnen de weerstand van de boom waardoor deze vroeg of laat het loodje zal leggen. Geterroriseerd Zo lief als het echtpaar op het nest is voor el kaar - vaak krauwen ze elkaar de kop me. hun vervaarlijke snavel - zo meedogenloos worden buurtbewoners geterroriseerd. Met name in de nabije omgeving nestelende rei gers moeten het ontgelden. Indien de aal scholvers nestmateriaal tekort komen, wor den hun nesten beetje bij beetje uit elkaar ge trokken en de buitgemaakte takken in het ei gen nest verwerkt. Maar ook soortgenoten moeten nogal eens onvrijwillige bijdragen le veren. Eer het zo ver is gaat het mannetje zich uit sloven om een wijfje tot het zijne te maken. Zo maakt hij b.v. potsierlijke, kronkelende kopbewegingen waarbij kreunende geluiden worden uitgestoten. Elk stukje van zijn kleuri ge kop lijkt dan wel een signaalfunctie te heb ben. Dit geldt zeker vo'or de witte dijvlek, die bij het wapperen met zijn vleugels zichtbaar wordt. Na enkele uren vindt de paring plaats. Beide echtelieden nemen deel aan de bouw van het nest, het mannetje vooral als verza- Gezicht op de Braassem. meiaar en takkendief, het vrouwtje als bouw meester. Na de broedtijd en het uitvliegen van de jongen, tussen maart en juni, verspreiden aalscholvers zich over grote afstanden. Als vaste bezoekers van de Braassemermeer hoeven de exemplaren die u hier ziet dus niet per se uit het Nieuwkoopse Plassengebied te komen, waar zich de dichtstbijzijnde kolonie bevindt. Zeldzaam Door broodvissers en boseigenaren om voor de hand liggende redenen vervolgd, was de aalscholver even vóór de Tweede Wereld oorlog een zeldzame verschijning geworden. Sindsdien hebben ze overal in ons land nieu we kolonies gesticht en is hun aantal toege nomen tot meer dan 9000 broedparen op dit moment. Het jagen werd namelijk verboden en gezien hun aanpassingsvermogen zullen ze nog wel talrijker worden. Toch heeft de aalscholver een handicap. Hij mist de bij vogels normaal aanwezige vet- kliertjes om zijn verenpak waterdicht te hou den. De hulpeloosheid die hij uitstraalt in zijn "drooggedrag" is schijn. Zijn enige natuurlij ke vijand was (en is) de mens terwijl de aal scholver in de vogelwereld bepaald zijn man netje staat. Uiteraard is er meer te zien tussen Hoog made en Papenveer, waar de Wijde Aa, Braassemermeer en Langeraarse Plassen liggen. Onderling is dit plassengebied ver bonden via de Leidse Vaart en door de Ring vaart van de Haarlemmermeerpolder met de Kager- en Westeinderplassen. Het is bij uit stek een gebied om per fiets te verkennen, hoewel een tochtje over het water natuurlijk nooit weg is. Voor de natuur zitten aan de waterrecrea tie wel enkele nadelen vast. Wilde waterbe wegingen veroorzaakt door hard varende bo ten zorgen voor oeverafslag en verstoren op het water drijvende vogelnesten. Aan de Wijde Aa zijn langs de oever grote stenen ge plaatst om de gevolgen te beperken. Tevens wordt het zodoende schepen niet eenvoudig gemaakt om af te meren. Watervogels moe ten met de toenemende recreatiedruk van de laatste jaren toch al meer en meer hun heil zoeken op de schaarse plekken waar water verkeer achterwege blijft. Gelukkig is er in het noordelijke deel van de Braassem een rustgebied voor vogels ingericht. Slagenlandschap Op de plaats waar nu de Braassemermeer en Langeraarse Plassen liggen is van de 13de tot de 19de eeuw veen gewonnen, zoals in de meeste plassengebieden van Zuid-Holland. Vanaf de oeverwallen of dijken langs de riviertjes die toen het gebied door sneden, werden de kavels onderling ge scheiden door sloten en eerst van bos en riet ontdaan. Vervolgens werd het terrein ontwa terd. Na een aantal kilometers in de kavels met veenwinning te zijn gevorderd, werd een dwarsdijk en eventueel een dwarssloot of wetering aangelegd om van daaruit verder te gaan. Het afgegraven veen werd op een smalle strook langs de sloot gedeponeerd (de legakker) en met een boot via de sloot (het petgat) afgevoerd. Op deze wijze ontstond in het landschap een patroon van legakkers en petgaten, het bovengenoemde slagenlandschap, dat door de kaalheid gevoelig was voor erosie. Toen in tijden van brandstoftekort wilde vervening werd bedreven (d.w.z. sloten werden nog verder uitgebaggerd en de legakkers zoveel mogelijk afgegraven) kregen de elementen helemaal vrij spel. De legakkers werden weggeslagen en het geheel kwam onder wa ter te staan. De meeste plassen in zuidwes telijk Nederland danken daaraan hun ont staan. Op plaatsen waar de vervening be scheiden was geweest, zoals aan de randen van de Braassem, kon door aanslibbing later weer verlanding optreden. Het huidige landschap draagt nog duidelijk de sporen van die tijd. Plaatsnamen herinne ren aan het veen (Roelofarendsveen, Nieuw- veen), het vóór die tijd aanwezige bos (Wou- brugge, Rijnsaterwoude), de in die tijd aan gelegde sloten (Rijpwetering, Oude en Nieu we Wetering) en een gekocht ontginnings- recht (Nieuwkoop, Boskoop). Zichtbaar is de nog steeds aanwezige lintbebouwing op de voormalige oeverwallen van waaruit de ont ginning plaatshad (o.a. Langeraar en Rijnsaterwoude). Ook is het oude slagen landschap nog herkenbaar zoals langs de Wijde Aa en de Langeraarse Plassen (oude legakkers als smalle landstroken langs de oever) en aan weerszijden van de Drecht tussen Leimuiden en Langeraar. Zwarte stem Voor zeldzame soorten hoef je als vogelaar of plantenliefhebber niet naar het plassenge bied tussen Hoogmade en Papenveer toe. Daarvoor is de recreatie er te omvangrijk en worden de weilanden er op veel plaatsen te veel bemest, hetgeen nivellerend op de ve getatie werkt. Toch zijn er nog fraaie vogels te zien zoals de sierlijke zwarte stern. Hoe wel minder algemeen dan vroeger, is deze kleine neef van het visdiefje een regelmatige verschijning langs de sloten en plassen. Zoals de naam al aangeeft is hij overwegend zwart met een witte stuit en grijze bovende len. In de vlucht lijkt hij nog stukken lichter en wendbaarder dan zijn ranke gestalte op het droge doet vermoeden. De zwarte stern heeft veel te lijden van de toegenomen drukte op de plassen en de ver laging van de grondwaterstand in de polders rondom. Het broedsucces (de vogel heeft drijvende nesten) en de beschikbaarheid van voedsel (zijn menu van vis, insekten, en wa- terkreeftjes wordt in ondiepe sloten schaar ser) staan daarmee in rechtstreeks verband. Ook om andere redenen is de kunstmatig lage grondwaterstand in de veenpolders rond de Braassem en Langeraarse Plassen nadelig. Door het bemalen van de polders •zakt de bodem. Veen bevat nl. veel water en klinkt in wanneer dat water eraan wordt ont trokken. De waterschappen zullen het grond waterpeil op een zo hoog mogelijk niveau handhaven om een al te grote daling van de bodem te voorkomen. Bovendien zou aan de rand van de polders kwel, water dat van de hoger gelegen omgeving door de dijken heensijpelt, voor overlast kunnen gaan zor gen. Trouwens, voor de meeste weidevogels is een grondwaterstand zoals die nu in de pol ders is ingesteld ook ongunstig. Regenwor men en andere bodembewoners die hun tot voedsel dienen, prefereren vochtige grond. Ook de plantenwereld is in vochtige weilan den soortenrijker dan in een droge omge ving. Voor boeren kan de grondwaterstand echter niet laag genoeg zijn. Het land is dan beter bewerkbaar en het gras groeit sneller. De waterschappen moeten dus naast de uit voering van hun eigen taak, het handhaven van de waterhuishouding, schipperen tussen agrarische belangen en die van de natuur. Fietsroute Zoals ik al vermeldde, wordt in dit gebied veel aan watersport gedaan. Op de 200 ha grote Braassem hebben geregeld zeilwedstrijden plaats en de Langeraarse Plassen zijn vooral in trek bij surfers en vissers. Rond de plassen zult u veel tuinbouwbedrijven aantreffen. Vooral in en om Hoogmade, Roelofarends veen, Oude Wetering en Rijnsaterwoude is de bodem er zeer geschikt voor. De ANWB heeft rond de Braassem een toeristische fietsroute van ruim 50 km uitgezet. U kunt echter ook uw eigen weg uitstippelen, al zal die voor een groot deel langs dezelfde route leiden. Een aantrekkelijke fietsrit voert u vanuit Hoogmade langs de oever van de Wijde Aa naar Woubrugge en van daaruit via het fiets pad langs de Braassem en de Leidse Vaart naar de Langeraarse Plassen. Langeraar zelf gaat u niet in. Via de zuidrand van dit plassengebied komt u over een fietspad na enkele kilometers uit in Papenveer. In dit dorp zijn de (katholieke) kerkgangers altijd aangewezen geweest op het aan de over kant liggende Langeraar. Via het Kerkpad kunt u zodoende fietsend de Langeraarse Plassen oversteken. Van hieruit gaat u noordwaarts langs het schilderachtige rivier tje de Drecht naar Leimuiden. Richting Rijnsaterwoude rijdend kunt u - vóór het dorp rechtsaf slaand - weer bij de Braassem uitko men. Aan het eind van de weg is er een pont naar de overzijde. U bent nu in Oude Wete ring, langs de boorden van het meer rijdt u via Roelofarendsveen terug naar Hoogmade. Libellen Onderweg moet u eens op de libellen letten. Ritselende geluiden maken ze met hun stijve vleugels, als de lucht erlangs strijkt. Wanneer ze even uitrusten op een blad vouwen ze, in tegenstelling tot de kleurige waterjuffers waarmee ze nauw verwant zijn, hun vleugels niet over hun rug samen. Het zal u opvallen dat een exemplaar vaste rustplaatsen heeft en steeds hetzelfde traject bevliegt. Elk dier heeft een territorium dat het, net als bij ge wervelde dieren, verdedigt tegen indringers. De tere waterjuffers zijn door hun zwakke vliegvermogen gebonden aan de waterkant, de robuuste libellen zijn vaak kilometers van het water verwijderd. Alleen voor de voort planting, waarbij de eieren op een plant aan het water worden afgezet, keren ze naar een vochtige omgeving terug. Langs de polderwegen is het fluitekruid in het voorjaar een veel voorkomende plant. Zijn voorkomen wordt bepaald door een gro te voedselrijkdom van de bodem. Meestal duidt dat op bemesting. De witte bloemscher- men zijn een ontmoetingspunt voor velerlei soorten insekten. Rode langwerpige kever tjes, de soldaatjes, houden er een intensief geslachtsleven op na getuige de paarhou- ding waarin ze meestal worden aangetroffen. Verschillende soorten zweefvliegen komen er voor de honing, die ze met hun korte snuit net kunnen bereiken. Ze lijken wel wat op wespen of bijen al zijn ze voor ons toch ge makkelijk te onderscheiden aan hun grote ogen en enkele i.p.v. dubbele vleugels. Eventuele roofvijanden zien dat niet en hou den hen voor een onsmakelijk en gevaarlijk dier in plaats van een lekker hapje. Mimicry, zoals dit verschijnsel heet, is wijdverbreid in het dierenrijk. Zo is de zeer kwetsbare vlin dervleugel niet voor niets zo vaak voorzien van angstwekkende ogen in alle soorten en maten!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 25