Het laatste woord is aan Peter Klein Bij Noakes waait de wind uit een andere hoek De Vreemde' eend in de Leidse bijt Reservaat Nieuwe districtstrainer komt binnenkort met beleidsplan PAGINA 20 WOENSDAG 29 MAART 1989 Peter Klein is Peter Kiein, daar kan je maar moeilijk omheen. Althans, wanneer je actief meedraait in het Leidse tenniscircuit. Vrijwel iedereen daarin is in de afgelopen tien jaar en op wat voor manier dan ook wel eens met hem in aanraking gekomen. Of zal dat nog overkomen. Want hoewel zijn rol als districtstrainer en als coach van hoofdklasser Unicum inmiddels al weer een tijdje is uitgespeeld, zijn ze in Leiden nog niet van hem af. De in Utrecht geboren en daar nog altijd woonachtige Klein - hij pendelt steevast heen en weer en blijft derhalve een 'vreemde' eend in de Leidse bijt - is namelijk zelf van mening dat zijn werk in het westen van een passend sluitstuk moet worden voorzien. Onlangs heeft hij speciaal daartoe een stichting in het leven geroepen die, zoals zovele van dat soort instituten, vaart onder een wat vale vlag. In dit geval gedekt door de lading: Inter Tennis. Hij heeft daarmee nog grootse plannen. LEIDEN - Drs.ing. Peter Klein van 6 november 1945 geldt, om maar meteen met de deur in huis te val len, in Leiden en omstreken - en on getwijfeld ook elders in het land - als een tamelijk eigenzinnig perso nage. door Ad van Kaam Hij staat tevens bekend als ie mand die nogal wat woorden nodig heeft om zijn standpunt te verdui delijken en verder als een man die waarlijk over alles en iedereen een mening heeft. Type Johan Cruijff, zeg maar. De trainer annex topvoet balier die het in zijn almachtige wijsheid gerust beschikt om, als dat zo uitkomt, een willekeurige en niets vermoedende aardappelkwe ker er van te overtuigen dat hij toch echt al jaren verkeerd bezig is met het telen van zijn bintjes. Dat-ie zelf nog nooit een aardappelveld van dichtbij heeft gezien, doet verder to taal niet ter zake. Dit is maar een voorbeeld natuurlijk. Wat overigens niet wegneemt dat Klein - en vanzelfsprekend ook Cruijff - op zijn eigen vakgebied (tennis met name, maar ook tafel tennis en squash) niet zomaar kan worden afgedaan als zijnde een ei genwijze betweter. Integendeel, want hoewel er zat zijn die dat juist wel zo vinden, lopen er ook genoeg mensen in Leiden en omgeving rond die met hem dwepen. Die wel degelijk vinden dat Peter Klein pri ma plannen kan ontwikkelen, als ook uitvoeren. Die simpelweg wij zen op zijn resultaten als trainer- /coach en op de lacune die er is ont staan voor wat betreft de doorstro ming van talent, nadat hij zijn bie zen had gepakt. Die het daarom dus gewoon jammer vinden dat Klein niet langer meer met het hoogste echelon mee marcheert. Hoewel. dat zou in de nabije toekomst nog kunnen veranderen als het daad- werkeijk ook wat wordt met dat In- ter Tennis Openingszet Maar daarover later, eerst maar even een verklaring gevraagd voor al die ex-en achter zijn naam. Heeft dat soms iets met dat eigenzinnige karakter te maken, of zijn die tegen standers daar debet aan. Aardige openingszet, vindt hij, die tegen woordig zelf ook al een beetje thuis is in de journalistiek. Vrijwel meteen verschijnt namelijk een even speels als spottend lachje om de lippen van de Leidse tennisgoe- roe. Die eerst maar eens rustig ach terover leunt en zich bedachtzaam door de weelderige krullenbos strijkt. Met een blik van de ware kenner schat hij vervolgens de za ken quasi-achteloos in om uiteinde lijk na een korte stilte van wal te ste ken voor wat direct uitmondt in één van zijn even befaamde als beruch te monologen. Hij is het daarin - om het maar even kort samen te vatten want het voert te ver om op. alle details in te gaan - in eerste instantie volstrekt oneens met het door de tennisbond gevoerde beleid, geeft daarbij flink af op diens verantwoordelijke man voor technische zaken, Stanley Franker, levert tussendoor pittige kritiek op het district en trekt daar na in één vloeiende beweging alle plooien net zo gemakkelijk weer glad. Want zo erg is het nou allemaal ook weer niet. Het blijkt, zoals zo vaak in zijn ge val, een complex van factoren te be treffen. Hij springt in het betoog van de hak op de tak. Hoofdzaken worden net zo gemakkelijk weer bijzaken en andersom. Soms is zijn gedachtengang volstrekt onnavolg baar. Toch stelt hij na een imposan te solo van pakweg een kwartier en binnen welk tijdsbestek hij zeker Het gaat goed met het Nederlandse toptennis. Niet alleen van Michiel Schapers, maar ook van Brenda Schultz, Manon Bollegraf, Tom Nijssen en Menno Oosting vernemen we regelmatig internationale successen. Dat maakt Studio Sport dragelijk als Ajax verliest. En hoe zit het met het Leidse toptennis bij de start van een nieuwe competitie? Droevig, triest en treurig! Leiden heeft een paar jaren een behoorlijk aantal spelers van nationaal en zelfs internationaal nivo voortgebracht. Op Jan Siemerink en Ingelise Driehuis kun je als Leidenaar best een beetje trots zijn. Maar ook voor Jacqueline v. Wijk, Margot v. Overloop, Heieen v.d. Berg, Ivar de Jong, Frans Grimbergen enJos Koemans hoef je je niet te schamen. Geen van deze spelers is echter nog aktief in ons district Dat is niet erg. Dat behoort zo te gaan. Maar met de opvolging is iets grondig mis. We hebben in het district twee hoofdklasseteams, die maar al te graag regiotalenten een plaatsje zouden gunnen. Maar de kwaliteit ontbreekt ten ene malen. Onze hoofdklassers lossen dit probleem heel verschillend op. Unicum heeft met veel geld twee Brabanders, een Gelderse en een Drent voor een jaar aan zich gebonden. Mocht u bij Unicum gaan kijken en niet weten voor wie u moet zijn: de mooiste meisjes en de lelijkste jongens zijn van Unicum. Dekker tennis, de andere hoofdklasser kiest vooor minder geld, eigen leden en de konsekwentie: degradatie! De beste jeugd speelt op dit moment bij de Munnik. Men is daar, zoals elk jaar, vast van plan de grote sprong uit de overgangsklasse B ie maken. Het zelfvertrouwen is echter niet zó groot, dat men niet tracht Margot v. Overloop voor een paar weken te huren. Je kunt je afvragen of de districtstraining wel optimaal functioneert. Ik doe dat niet, want dan barst ik in snikken uit. Ik stel me positief op als ik zeg dat ze misschien over een paar jaren weer wél functioneert. Er is een nieuwe districtsleraar en een opzet voor een beleidsplan. Volgens dat plan worden alleen dié kinderen in de training gehandhaafd, die potentieel A- niveau kunnen halen. Ik zie hierin twee positieve punten. De functie van districtsleraar wordt nu echt een deeltijdbaantje. En je hebt lekker kleine groepjes van één of twee kinderen. Misschien is alleen de natuurlijke orde hersteld. Leiden was niets, leek even wat te worden en is nu gewoon weer niets. Misschien was de periode Peter Klein een lichtflits tussen twee eeuwigheden duisternis. Wie dat wil lezen heeft de verkeerde krant voor zich. Maar Peter is terug en wil middels een instelling zonder winstoogmerk de jeugd een sportief winstoogmerk als instelling bijbrengen. Kunt u het volgen? Ik niet. Naar mijn mening kunnen we deze talentloze periode maar op één manier doorkomen. Breng de laatste Leidse A-spelers onder in een reservaat. Laat Michael v.d. Berg en Jan Willem Lugthart eindeloos tegen elkaar singelen op een rustige, ingeslapen club. Verzorg ze goed. Michael grote porties en Jan Willem af en toe een biertje. Maar houd het hek op slot. Ze zijn immers zó gevlogen. Laat het eerste team van Munnik komen kijken en maak duidelijk dat Jan Willem een klasse lager speelt dan zij. Breng de Unicumselectie en vertel hoe Michael werd uitgelachen toen hij in het eerste team van Unicum wilde spelen. Organiseer een excursie voor de districtskinderen en leg uit dat beide heren volgens het nieuwe plan vroegtijdig uit de training zouden zijn verwijderd. Dat noem ik tennisonderricht. Welke club moeten we tot zo'n reservaat voor A-spelers? Leiden Zuid-West is onbevlekt, maar veel te enthousiast. Oud Wassenaar is geschikt, maar valt buiten het district. Noordwijk is al een reservaat, maar vol. Nee, de laatste Leidse A-spelers moeten we zo lang mogelijk koesteren bij O.L.T.C. Daar is immers nog nooit iemand weggekocht. ANNE-JAN V.D. MEER zo'n vijftien man heeft uitgespeeld nog heel opgewekt: "Je begrijpt nü toch wel waarom ik ben opgestapt als districtstrainer, hè?" Een volmondig 'nee' volgt, beter lijkt om de zaken maar punt voor punt op een rijtje te zetten. Dat snijdt hout. Gewoon maar vraag en antwoord. Alleen nog rijden op de hoofdwegen, geen zijpaden inslaan of sluipweggetjes bewandelen dan wel urenlang bivakkeren in het bos. Rechttoe, rechtaan. Franker blijkt dan in de ogen van Klein toch eigen lijk wel een beste vent, precies ge knipt voor de uitvoering van het huidige bondsbeleid dat puur is ge richt op de internationale door braak van een handvol nationale toppers. So far so good, zelfs dat kan Klein nog billijken, want het werd per slot van rekening hoog tijd dat Nederland ook over de grens eens een woordje ging meespreken. Alleen, er zijn grenzen, ook aan dat beleid. Daar in de buurt van de scheidslijn wringt voor hem vooral de schoen. Zwart gat "Dat beleid is uitsluitend en alleen gericht op een hele kleine groep", verduidelijkt Klein, die ooit brede bekendheid verwierf als trainer- /coach van de jonge Eric Wilborts, toentertijd misschien wel Neer- lands grootste talent, maar die ei genlijk nooit verder kwam dan dat stadium. "Ongetwijfeld is dat goed voor die kleine groep, voor de bond en voor diens trainer. Maar het is niet goed voor een grote groep ta lenten. Wie namelijk, al heel jong, net niet door de laatste selectie komt, valt onherroepelijk af. Op zich nog geen probleem, ware het niet dat die afvallers meteen in een zwart gat duiken. Ze kunnen ner gens meer terecht, komen nergens meer voor in aanmerking, krijgen derhalve ook nimmer meer een tweede kans. En daar geloof ik dus niet in. Aan die veel te vroege selec tie wilde ik als districstrainer ook niet meewerken. Vandaar toen mijn vertrek. Met daarbij de aantekening dat ik het na tien jaar ook eigenlijk wel welletjes vond". mening blijkt te hebben die, ach- j teraf, ook nog de juiste blijkt te zijn". Wie doet wat waar mee? Toekomst Hoe ziet de toekomst voor Peter Klein, die ergens tussen neus en lip pen door al meldde: 'absoluut geen wegloper te zijn', er nu uit? "Ik ben druk doende om de stichting Inter Tennis leven in te blazen. Die zal zich binnen het district Leiden be zighouden met het stimuleren en ontwikkelen van de tennissport in het algemeen en de regionale talen ten in het bijzonder. Dat moet ge beuren door het organiseren van toernooien en tenniscircuits, het ge ven van voorlichting, het opleiden j in vooral kleine groepjes, het zoe ken van sponsors en het bedrijven van public relations. Dat alles is ge- i richt op de groep van boven de 16 jaar, inderdaad juist voor die spe- i Iers en speelsters die niet meer bij de districtstrainer terecht kunnen, de boot hebben gemist en derhalve j tussen wal en schip zijn beland. De groep die de tennisbond laat vallen. Dat ligt in het verlengde van mijn vroegere werk inderdaad". Opmerkelijk genoeg richt Klein j daarbij de blik op Dekker Tennis in Warmond, in samenwerking waar- mee hij zijn plannen denkt te reali- seren. Vroeger als districtstrainer had hij geen hoge pet op van com merciële instellingen, maar inmid dels is hij blijkbaar al aardig 'om'. ,"Neê, nee", verdedigt hij die omme zwaai, "zij zijn daarjuist veranderd. Ze begrijpen ook dat de weg naar succes niet met geld alleen te koop is. Daar komt meer voor kijken. Dekker heeft alle mogelijke facili teiten, dat is gewoon zo. Die moetje benutten. Maar daar kan je het ver der niet bij laten. In mensen moetje investeren. Begeleiden, wegwijs maken, ondersteunen, mogelijkhe den bieden, etc. Dat ze in Warmond daadwerkelijk veranderen zie je bij voorbeeld aan hun opstelling bij het A-toernooi van afgelopen winter. Maakten ze toch mooi ruimte voor regionale talenten. Dat deden ze uit zichzelf'. Oogmerk Peter Klein leerde destijds bij Unicum ook Jan Siemerink de kneepjes van het vak. De dame boven kijkt niet op of om. «o»o Loek Zuyderduin) Vertrekken deed hij aan het eind van het vorige seizoen ook bij Uni cum, de Leidse tennisclub die hij als coach van de overgangsklasse naar de hoofdklasse bracht. "Ik was op bepaald moment districstrainer, coach, tennismedewerker voor een regionale krant, persoonlijk advi seur van Margot van Overloop en gaf daarnaast ook nog eens les. Dat werkte op gegeven moment niet en mede daarom heb ik sommige ta ken afgestoten. In het geval van Unicum kwam daar bij dat ik het absoluut niet eens wat met de spe lerskeuze van het bestuur. Ik vind dat de basis van het team 'Leids' moet zijn en niet, zoals nu, dat het team volledig bestaat uit buiten staanders. Daar zitten de mensen hier toch niet op te wachten en bo vendien is het slecht voor het tennis in de regio". dewijk Kallenberg die stelt: "Dat al een een jaar tevoren en in goed overleg met Klein de afspraak was gemaakt dat hij zou stoppen bij ons. Toen was de samenstelling van ons eerste voor het jaar daarop nog lang niet aan de orde. Onzin dus". Dat la ten we dus maar even in het mid den. Klein heeft, nu we het toch over bestuursleden hebben, nog een opmerking van algemene aard in petto. "Die vinden het meestal niet leuk als jij als professional een Nu gaat ook (of vooral) in deze tijd uitsluitend en alleen de zon nog voor niets op en derhalve lijkt de vraag gerechtvaardigd hoe ideëel die stichting feitelijk werkt "Uiter- 1 aard tegen kostprijs", benadrukt Klein. "Een stichtingsvorm mag geen winstoogmerk hebben. Luis ter, als ik al geld had willen verdie nen, had ik beter myn papieren te gelde kunnen maken in het be drijfsleven. Ik heb de afgelopen tien jaar heel veel onbetaalde tijd in het Leidse tennis gestoken. Zit daar maar niet al teveel over in". Afsluitend nog maar even terug naar dat eigenzinnige karakter van hem. Hij onderschrijft dat overi gens moeiteloos. "Ik heb die naam, dat weet ik. Dat komt, denk ik, om dat ik er geen enkele behoefte aan heb om mensen naar de mond te praten. Dat valt niet overal even goed. Maar ik bepaal mijn eigen weg wel. Ik heb spelers als Eric Wil borts, Jvar de Jong, Jacqueline van Wijk, Margot van Overloop en Jan Siemerink gebracht en weet dus, als het om tennis gaat, wat ik kan en waarover ik praat. Daarnaast, dat vindt men evenmin altijd prettig, ben ik me ervan bewust dat ik nu eenmaal ook nog graag het laatste woord heb". Bii deze. Er waait de komende jaren een andere wind in de Leidse tennisregionen. 'A wind of change' om met districtstrainer John Noakes te spreken. Als het aan de Engelsman ligt wordt het een stormachtige wind, want Leiden ligt qua niveau ver achter op de meeste andere districten. Er ligt een hoop werk. Discipline, conditie, mentaliteit en uiteindelijk ook nog het plezier in het spelletje. Daar draait het allemaal om bjj de jeugd in de komende jaren. "Het genot komt vanzelf als je eerst de andere zaken goed aanpakt". door Rob van der Zanden WARMOND - Noakes wil niet om zien. De gedreven coach denkt al leen maar vooruit. Daarom praat hij ook niet graag over het werk van zijn voorganger Peter Klein. Ook de reden van het vertrek van Klein laat-ie liever onvermeld. Als hand langer van bondscoach Stanley Franker ziet hij voor zichzelf geen knelpunten, zoals Klein wel van mening verschilde met zijn superi euren. Officieel begint de trainer pas op 1 april met zijn bijna full-time baan als bondstrainer voor de Leidse re gio. Maar vanaf het moment dat hij een sollicitatiebrief stuurde naar de bond - in februari 1S88 - heeft hij zich uitvoerig georiënteerd binnen zijn toekomstige werkomgeving. Binnenkort komt hij met een be leidsplan. Ook de '16-plussers' wor den daarin behandeld. Maar het moet uiteindelijk op de baan gebeu ren. En omdat Noakes behalve baantrainer ook manager en coördi nator is, heeft hij een behoorlijke staf van assistenten om zich heen geformeerd. Gert Jan Minnee neemt vooral het conditionele werk voor zijn rekening. Rose Marie Ver- degaal en Jacky Reardon staan ook op de baan als trainsters, terwijl daarnaast de clubtrainers Henk Janssen en Frank Vahle hand- en spandiensten verlenen. Specialist Noakes zelf is een specialist in men tale training. "Een speler die men taal sterk is, heeft al veel gewonnen. Jimmy Connors gaat zelfs zo ver door te zeggen dat het negentig pro cent is van de prestatie. Natuurlijk is bij de jeugd het fysieke gedeelte belangrijk, maar ik hecht veel waar de aan 'mental control'. Daaronder versta ik niet alleen de pure wed strijdmentaliteit, de wil om te win nen. Ook de concentratie tijdens een wedstrijd is belangrijk. De spe lers moeten die vast kunnen hou den in een partij". Volgens de 43-jarige Brit behoort Nederland op tennisgebied bij de beste landen van de wereld als het gaat om de jeugd tot 12 jaar. "Als je verder redeneert, mag je stellen dat we daarvan straks de vruchten moe ten plukken. In het Leidse district hebben we nu Ruby Pennings uit Noordwijkerhout, nummer drie van de nationale lijst tot tien jaar. Onder de twaalf hebben we verder Ralph van de Velde die bij De Munnik speelt. Hij zit bij de top vijf in zijn leeftijdscategorie. Er zijn natuurlijk meer talenten, maar dit zijn mo menteel wel de twee beste". Richtlijn Als het aan Noakes ligt, gaan alle leeftijdsgroepen vanaf de mini's (zes tot acht jaar) gedurende 35 we ken in het jaar twee keer per week trainen. Met de jeugd vanaf 12 jaar heeft hij grootse plannen. Deze groep (ongeveer 45 spelers) moet in principe de laatste 64 van Neder land kunnen bereiken. Op termijn is die vaderlandse top ook de richt lijn voor de jeugd jonger dan twaalf, een groep van ruim vijftig. John Noakes: "De relatie met de ouders i rijk". "Het district trekt 20.000 gulden uit voor een goede begeleiding van de jeugd. Dat geld moet goed wor den besteed. Ik wil bijvoorbeeld dat de districtsploegen behalve aan toernooien, ook aan tenniskampen deelnemen. Dat is goed voor de 'teamspirit'. Een week voor de na tionale kampioenschappen zou dat goed zijn". Tennisschool De in Zoetermeer woonachtige oe- fenmeester maakte in 1978 de over steek vanuit Engeland waar hij geen absolute topper was, maar wel bij de beste honderd spelers hoor de. Hij besloot op 32-jarige leeftijd tennisles in het buitenland te gaan geven. "In Nederland leek het me prettig werken, daarom ben ik hier naartoe gekomen". Bij eer» Zoeter- meeste tennisvereniging werd hij trainer voor ruim twee jaar. Noakes weet al een beetje wat het betekent om te werken in een dis trict. In 1980 werkte hij een jaar als districtstennisleraar in de afdeling Den Haag. Na dat jaar begon hij met een eigen tennisschool onder de naam Stichting Tennis Internatio nal. De stichting heeft leraren in dienst en verzorgt lessen in onder meer Zoetermeer, Hazerswoude, Den Haag en Voorschoten. De gees telijke vader van het instituut is nu I nog bestuurslid van de stichting. Bettine Sonneveld is de beste leer ling die bij onder zijn hoede had als privé-trainer. Verder begeleidde hij onder anderen Sabine Verhaar, Jac- co van Duyn en Rogier van Duyn. Hoewel hij inmiddels door de ten- niswol is geverfd, zal de 'nieuwe' trainer het vertrouwen van velen nog moeten winnen. Niet alleen van clubcoaches, spelers en bestuur ders. "Ook de relatie met ouders van de jeugdige spelers is belang rijk. Ik wil daar veel tijd in steken, omdat wederzijds vertrouwen een basis is voor succes. Daarom ben ik in de afgelopen tijd ook al veelvul dig bij clubs in de regio geweest". "Per week sta ik als trainer onge veer 25 uur op de baan. Behalve dat werk zal ik ook een soort bureau functie moeten vervullen, zonder overigens een kantoorklerk te wor den. Er gaat nou eenmaal veel tijd zitten in vergaderen en het monde ling overbrengen van bepaalde za ken die belangrijk zijn voor je be leid. Pas geleden heb ik nog een langdurige maar ontzettend nuttige bijeenkomst gehad met clubtrai ners in Alphen. Ze moeten weten wat ik wil en zelf ben ik gesteld op een goede communicatie over en Rolstoelers John Noakes maakt zich niet alleen sterk voor de gezonde tennissers. Hij is ook begaan met het lot van de rolstoelers. Op zaterdag geeft hij nog wekelijks les aan de gehandi capten. "Dat is begonnen toen een leerlinge van mij, Nathalie Vandie- rendonck, na een auto-ongeluk in valide raakte", verklaart-ie zijn uit stapje naar de gehandicaptensport. Momenteel is hij president van de European Wheelchair Tennis Fede ration. Als je gek genoeg van tennis bent, kun je er dat allemaal wel bij doen, vindt de goedlachse Noakes. Maar zijn stokpaardje is voorlopig de jeugd in Leiden en omgeving. Na een aantal magere jaren, moet er maar weer eens geoogst worden. zomersportbijlage '89

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 20