In de hel van de psychotische depressie OEKEN Nederland een eeuw lang in de ban van Bourgondië Japans onverwerkte oorlog De eigenaardigheden van een kauwend volk INFORMATIEF ZATERDAG 4 MAART 1989 Ooit maakten de Nederlanden deel uit van een groot Europees rijk, dat van de Bourgondische dynastie. In de veertiende en vijftiende eeuw drongen de hertogen van Bourgon dië - door uithuwelijking van zo nen, afkoping, uitgekiende diplo matie, politieke pressie en zelfs oorlogen - door tot de staten van de Nederlanden. Zelfs poogden de hertogen een koningstitel voor het nieuwe staatsverband te krijgen, hetgeen overigens mislukte. Over de opkomst en verval van het Bourgondische rijk schreven Wim Blockmans en Walter Preve- nier een goed leesbaar en boeiend boek. getiteld In de ban van Bour gondië. Zij zijn hoogleraren mid deleeuwse geschiedenis aan de universiteiten van respectievelijk Leiden en Gent. De Nederlandse politiek heeft nooit uitgeblonken in uiterlijk spektakel, maar dat zal zeker niet aan de regeerwijze van de hertogen van Bourgondië hebben gelegen. Er bestond een hofcultuur die zich kenmerkte door uiterlijke pracht en volgens de schrijvers zelfs be wuste verspilling. Strategie Het begon allemaal met Filips de Stoute, die vanaf 1369 serieuze po gingen in het werk stelde om ande re hertogdommen in zijn macht te krijgen. In dat jaar trouwde hij met de Vlaamse erfprinses Margarete van Male, een daad die moet wor den gezien in het licht van een ko ninklijke strategie. Filips de Stoute kreeg hierdoor uitzicht op het rijke vorstendom Vlaanderen, met flore rende steden zoals Brugge en Gent. Zijn zoon Jan zonder Vrees zette in 1405 de politiek die gericht was op uitbreiding van de Bourgondi sche invloed voort. Ook hij deed vrolijk mee aan het gebruik van uithuwelijking. Jan zonder Vrees liet zijn zoon Filips in 1409 trouwen met de dochter van de Franse ko ning Karei VI. Na de dood van zijn vrouw trad hij in het huwelijk met Bonne, de gravin van Nevers, en toen ook zij overleed, besloot hij te trouwen met Isabelle, dochter van de Portugese koning. Het huwelijk werd in 1430 in Sluis voltrokken, waarna een week lang werd gefeest in Brugge met stunts en culinaire buitensporighe- Filips de Goede den, zoals de met een schaap gevul de huwelijkstaart. Wijnspuwende leeuwen en een fanfare met 70 trompetters luidden een nieuw po litiek tijdperk in. Eenheidsstaat Filips de Goede, zoals hij was gaan heten, streefde naar een centralisti sche eenheidsstaat, die econo misch onafhankelijk was. Hij stap te van een oorlogs- naar een vredes economie; neutraliteitspolitiek en pacificatie waren woorden die bij hem hoog in het vaandel stonden. Liever dan met militair vertoon, zoals zijn vader en later zijn zoon dat deden, bewoog Filips zich met diplomatie en charme langs het pad van geleidelijkheid. Toch kreeg hij het aan de stok met steden als Brugge en Gent, die zorgden voor een aanzienlijke wel vaart in het Bourgondische rijk - de lage landen werden niet voor niets de 'landen van belofte' genoemd. In-Gent braken maar liefst vier op roeren uit, die met de grote moeite konden worden bedwongen. Echt een eenheid is Bourgondië nooit geworden. In de kust- en ri- viergebieden ontstond in de loop der eeuwen een mentaliteit die was gericht op rationele afweging van doelen en middelen. Dit stond in schril contrast met de Bourgondi sche hofcultuur, waarbij werd ge tracht indruk te maken op het volk. Of het nu huwelijken, begrafenis sen, diplomatieke reizen of ont vangsten aan het hof betrof, steeds stond de uiterste zorg voor een the atrale vormgeving voorop. De bevolking kon zich vergapen aan prachtige gewaden, dure juwe len en de statige houding van een fraai uitgedost gevolg. Hoogtepun ten in deze cultuur waren de ban ketten afgewisseld met spelen en dansen. De hertogen gaven op drachten aan kunstenaars of had den hen zelfs in vaste dienst. Bij de bevolking lokte dit navolging uit en dus reikte de culturele bloei in die jaren verder dan het hof. Bureaucratie In 1467 volgde Karei de Stoute zijn vader Filips op en hij kreeg te ma ken met aanzienlijk minder gunsti ge omstandigheden. De buitenspo rige centralisatie en de wildgroei van het staatsapparaat - bureaucra tie is zeker geen modern verschijn sel - deden het Bourgondische rijk aan macht inboeten. Oorlogen en binnenlandse tegenwind deden de rest. Karei de Stoute overleed in 1477 op het slachtveld bij Nancy en werd opgevolgd door dochter Mar- gareta van Bourgondië. Die trouw de met Maximiliaan van Oosten rijk, wat het einde betekende van de Bourgondische dynastie. Vanaf dat moment komen de lage landen in handen van de Habsburgse dy nastie. De ban van Bourgondië is dan gebroken. MEINDERT VAN DER KAAIJ Wim Blockmans en Walter Preve- nier: In de ban van Bourgondië; uitge verij Fibula, f 19.90. Een reis door Noordjemen liep in het verleden voor veel westerlin gen op een teleurstelling uit. De 'ontdekkingsreizigers' stuitten op een muur van onbegrip tussen Oost en West; de verschillen tussen de islamitische en christelijke cul tuur bleken te groot. Herbert Paulzen liet zich echter niet afschrikken en als enigszins 'geoefende' Jemenganger - hij maakte al in de jaren '50 reizen naar dit deel van het Midden-Oosten - trok hij in 1982 opnieuw de stoute schoenen aan en bezocht enkele keren naar het land van de qat-kau- wers. Paulzen constateerde dat hij als westerling vrij en onbedreigd door het noorden van dit traditierijke land kon trekken en ruimschoots de gelegenheid kreeg om met Je men ieten en buitenlanders in con tact te komen. Land van de qat-kauwers - op reis door Noordjemen, het boek dat Paulzen naar aanleiding van zijn laatste reis schreef, is beslist geen lectuur voor degene die alle ins en outs over het land wil weten. De schrijver doet slechts verslag van zijn tocht door Noordjemen, van het landschap, de mensen en hun gewoonten. Qat-tijd Zoals de siësta in de zuidelijke lan den van Europa traditie is, wordt het straatbeeld van Noordjemen 's middags beheerst door een dage lijks terugkerend ritueel; qat-tijd. De lichtstimulerende blaadjes van de qatstruik leggen het openbare leven in Noordjemen stil. "In de wangzakken zitten prop pen ter grootte van een tennisbal. Vaak sijpelt er een groene straal uit een mondhoek. Sommigen nippen af en toe wat water, anderen roken een sigaret. De stad is vrijwel uitge storven. De straten zijn leeg. De en kele taxi die voorbij zoeft, bevat een weinig alert ogende chauffeur met hamsterwang", aldus Paulzen. Volgens Paulzen worden er tij dens de qat-sessies plannen ge smeed, conflicten opgelost, politie ke problemen uit de wereld gehol pen. Paulzen probeert het zelf ook Rustende Jemenieten, zo te en constateert dat de blaadjes van de heesterachtige struik op hem to taal geen uitwerking hebben. Be halve de stimulerende elementen blijken de qat-blaadjes tevens vita mine C te bevatten. Hem is verteld dat het effect van het middel gelijk is aan dat van de coca in Zuidame- rika: een lichte roes, die de eetlust (honger) verdrijft. Paulzen dist meer details op over het land tussen de Rode Zee en de Golf van Aden. Op zijn tocht komt hij langs het kustplaatsje Mocha. Dit dorpje heeft in de handelsge schiedenis van Jemen een belang rijke rol gespeeld. De legende gaat terug naar het jaar 1430 toen de vro me sjeik Ali Schaduli Ibn Omar naar het toen onbeduidende plaats je kwam. De man hield nogal van koffie. zonder qat om op te kauwen. die de arabieren enkele decennia daarvoor aan de andere kant van de Rode Zee, in Etiopië, hadden ont dekt. Toen de sjeik enkele Indiase zeelui het stimulerende zwarte brouwsel aanbood, raakten zij zo enthousiast dat zij bij elke haven die vervolgens werd aangedaan over de koffie in Mocha spraken. En zo werd mokka synoniem voor koffie. De eens zo welvarende stad toon de bij de komst van Paulzen echter de aanblik van vergane glorie. Rui nes, puinhopen, een half vervallen moskee, vieze eethuisjes en donke re hokjes vol smokkelwaar. Tegen woordig leeft Noordjemen van de olie. In juli 1984 ontdekte Hunt Oil Company een olie- en gasveld in het woestijnbekken van Marib. Dat gaf de aanzet tot een enorme indus trie, waar zelfs buitenlandse werk nemers voor moesten worden aan getrokken. Waar Paulzen op zijn laatste reis naar Noordjemen zeker in wilde slagen, was een ontmoeting met de Jemenitische vrouw. Een vrouw op straat aanspreken in Noordje men is echter taboe. Als een man nelijke gast thuis bij Jemenieten komt, verdwijnen de vrouwen meestal naar de andere kamers. Hij kwam er achter dat de hele Jemenitische vrouwenwereld in een waas van vooroordelen is ge huld. Volgens sommige antropolo gen zouden zij worden onderdrukt, misbruikt, dom en rechteloos wor den gehouden. Paulzen komt tot de conclusie dat de vrouwen in Noordjemen zelf die onderdruk king, als daar sprake van is, in elk geval niet als zodanig beleven. Wel trouwen de meeste vrouwen in Noordjemen met een door de fami lie uitgezochte partner. Maar vol gens een onderzoek strandt zo'n dertig procent van de huwelijken. Het tweede huwelijk is meestal een 'liefdeshuwelijk'. In tegenstelling tot wat men zou verwachten, blijkt een scheiding geen schande te zijn. "Als je geen goede man hebt, kun je beter weg gaan, zo redeneren vrouwen", al dus Paulzen. Op de specifieke vrouwen tafrita's (theeparty's) pra ten de vrouwen over de meest in tieme onderwerpen en helpen ze elkaar bij het leggen van contact met 'de man van hun dromen'. De vrouwen zijn, volgens Paulzen, zeer vindingrijk in dit soort gehei me ontmoetingen. Paulzen beperkt zich in zijn boek niet tot de typische sfeertekenin gen van Noordjemen, maar ook gaat in op de economie, de sjeiks, de gevluchte joden, huwelijken tussen Jemenieten en buitenland se vrouwen en de politiek. Kortom, een informatief boek over een reis door Noordjemen en soms ook door de tijd. MARJOLIJN IN T HOUT Herbert Paulzen: Land van de qat- kauwers, op reis door Noordjemen. Uitgeverij Het Spectrum, f 29,90 Nieuwe uitgaven Literatuur Violette Leduc. Ze keert daarin terug in Parijs vlak na de bevrijding én komt in contact met onder meer Simone dé Be- Jean-Paul Sartre. Uitgeverij verhalen waarin Mischa de Vreede v telt over haar verblijf in een jappen kamp en de onafhankelijkheidsstrijd in beiderspers, 19,90 Een paar. Roman van Emmanuele Bernheim over het paar Helene en Loïc, waarin de schrijfster de ups en downs van hun relatie beschrijft. Uitgeverij De Arbeiderspers, 24,90 De eerste vrouw is het derde boek van de Turkse schrijver Nedim Gürsel. Een 16-jarige jongen ontmoet in de stad Is- tanbuel zijn'eerste vrouw, een prostitu ee. Uitgeverij Meulenhoff. 29,50 Hanegeschrei. Een Leeuw, een meeuw en een eeuw bekvechten op het strand over poezie. Alle drie gaan ze ho peloos ten onder in dit boek van Char lotte Mutsaers. Uitgeverij Meulenhoff, 19,90 Chaos. James Gleick, wetenschapsjour nalist van de New York Times, be schrijft de nieuwste wetenschap, die van de chaos. Orde is maat schijnbaar. onder het oppervlak daarvan blijkt dat minimale veranderingen op lange ter mijn voor enorme verschuivingen kun nen zorgen. Uitgeverij Contact, 45,00 Politiek memo '89. Jaarlijks overzicht van zo ongeveer alles wat er aan feiten en cijfers te melden valt in politiek op zicht. Uitgeverij Kluwer, 17,50 Zaken zijn zaken. Het verslag in boekvorm van de twee Nieuwe Revu- verslaggevers Ruigrok en Storms over hun belevenissen als 'zakenlui'. Veel kelde de hypothese dat de aarde niet e plaats is waar allerlei organismen op le ven, maar dat ze zelf een organisme is. Uitgeverij Bruna, 25,00 Zelfkennis in ballingschap. Schrijf ster Alice Miller van onder meer 'Het drama van het begaafde kind' stelt dat veel problemen van volwassenen voort komen uit het ontkennen van de trauma's die ze als kind hebben opgelo- pén. Ze probeert een alternatief voor psychoanalyse en aanverwante thera- piën te ontwikkelen. Uitgeverij Het We reldvenster, 24,90 Onzekerheid in vrijheid. Abraham Joshua Heschel bespreekt het probleem dat de mens in de hedendaagse maat schappij steeds meer ontmenselijkt wordt. De weg naar een zinvol bestaan ligt volgens hem onder meer in de gods dienst. Uitgeverij De Haan, 29,90 Keizer Hirohito. Over hem spreken is altijd taboe geweest in Japan Stel: Helmuth Kohl plaatst vraag tekens bij de agressieve rol van Duitsland en Hitier tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het Ich ha- be es nicht gewusst in zijn meest wrange vorm. Wat zou de reactie in Nederland zijn? Een van woede en verbijstering, zonder twijfel. Toch was het precies wat de Ja panse premier Noburu Takeshita vorige week deed, vraagtekens plaatsen bij de rol van de agressor, in zijn geval het Japan van keizer Hirohito. De reactie kwam van de Aziatische buurlanden en loog er niet om. China sprak van "grove misleiding"; in de Zuidkoreaanse hoofdstad Seoul verbrandden be togers Japanse vlaggen. Ook in Ja pan zelf oogstte Takeshita kritiek, vooral van socialistische zijde en van de burgemeester van Nagasa ki, de stad die door de Amerikanen op een atoombom werd getrac- teerd omdat Hirohito destijds wei gerde zich over te geven. Er kan geen twijfel zijn over de agressieve rol van Japan, dat in de jaren '40-'45 zeker zo meedogen loos huishield op het oostelijk half rond als de Duitsers dat deden op het westelijk. Filmbeelden van sol daten die massa's Chinezen uit moorden in de stad Nanking laten er geen misverstand over bestaan. Nederland herbergt trouwens nog reeksen oud-Indiëgangers die kun nen getuigen van Japanse gruwel daden. Er is nog een overeenkomst tus sen Duitsland en Japan. Achtten onze oosterburen het arische ras van superieure kwaliteit, de Japan ners voelden zich destijds ook al verheven boven alle andere volke ren op aarde. Volgens de shinto- cultus, de staatsgodsdienst die na de oorlog door de Amerikanen werd verboden, stamt de Japanner af van god. De tenno (keizer) geldt als een rechtstreekse afstammeling van zonnegodin Amaterasu Omikami, de hoogste godheid in het shintoïs- me. En daar houdt de Japans-Duit se vergelijking op. Tegenover de volkomen helderheid rond de rol van de platvloerse Hitier, staat de mystiek die de onaantastbare Hiro hito altijd heeft omgeven. Waarbij de grootste vraag is gebleven: was de keizer nu een marionet in han den van de generaals of gaf hij juist heel concreet leiding aan de mili taire operaties? De vraag is zo langzamerhand wel definitief beantwoord, in voor de keizer ongunstige zin. Toch is het, zeker voor een westerling, moeilijk een helder beeld te krij gen van het hoe en waarom. De kei zer heeft dan na de oorlog wel ge dwongen afstand moeten doen van zijn goddelijke status, hij bleef tot zijn dood een symbool en daarom een taboe. Over de rol van de tenno wordt niet gediscussieerd in Ja pan. Wie toch antwoorden zoekt en bovendien iets wil begrijpen van wat er achter die ondoorgronde lijkheid schuilgaat, zal zich moeten verdiepen in de Japanse cultuur. De Westduitse journalist Peter Crome, als kind opgegroeid in Ja pan, getroostte zich die moeite. Ge dreven door nieuwsgierigheid schreef hij de biografie over Hiro hito, keizer tussen hemel en aarde. Het is een persoonlijk verslag ge worden, dat veel feiten bevat maar vooral inhoud krijgt door de in drukken van de auteur, die uitein delijk toch zelf het antwoord op zijn vragen moet vinden. Want die worden in Japan niet echt gegeven. Waarom heeft Hirohito nooit hoeven boeten voor zijn aandeel in de Japanse oorlogsmisdaden? Veel papieren (bewijs)materiaal is vlak voor de capitulatie vernietigd. En de keizer zelf hulde zich zijn na oorlogse leven lang in nevelen. Hjj trok zich terug achter een zorgvul dig geweven chrysantengordijh (de chrysant is een keizerlijk sym bool), dat moet suggereren dat de tenno een vriendelijke oude heer was die vroeger door militairen werd gemanipuleerd tijdens een oorlog die hij niet zou hebben ge wild, Aan de hand van officiële docü- menten en brieven maakt Cromyp niettemin duidelijk dat de keizer de verantwoording voor de oorlog persoonlijk op zich nam ten over staan van de Amerikaanse generaal MacArthur, maar daar steeds meer op terug kwam naarmate de jaren verstreken. Dertig jaar na de oorlog verschool hij zich achter de grond wet, die hem zou hebben belet dé oorlog te voorkomen op grond van een al door het Japanse parlement genomen besluit. Hirohito zou zeker zijn veroot deeld voor de wandaden die uit zijn naam werden gepleegd, als de Amerikaanse president Truman en MacArthur dat niet hadden voor komen. Zij oordeelden het wijzer de verslagen Japanner niet verder te vernederen en de keizer slechts zijn goddelijke status te ontnemen. En daarmee werd hij het symbool van Japans onverwerkte oorlogs verleden. WIM FORTUYN f 34.90. "Half vier heb ik het horen slaan. Het zal nu toch wel eens vier uur zijn? Het is zeven over half vier. Ik moet weg, ik wil verdwijnen, ik wil dit niet voelen, er niet zijn, ik wil te rug tot voor ik er was. Waarom is mijn vader, na eerst zijn vrouw en dan zijn dochtertje aan vliegende tering te hebben verloren, mijn moeder tegengekomen? Heb ik er om gevraagd te worden geboren? Als kind riep ik het al vaak uit in wanhoopsbuien: 'Ik wou dat ik nooit geboren was'. Ik zit in de val en ik kan er niet uit. Ik wil vluch ten, maar ik kan nergens heen. Ik had in deze ellende niet hoeven te raken, wanneer ik me op tijd had bekeerd en naar Gods geboden zou hebben geluisterd. Dan doet de paniek alle stoppen doorslaan. Ik stuif naar buiten, de kamer uit, krijsend: 'God, God'. Dit is niet uit te houden. Ik schreeuw tegen de verpleger: 'Zie je niet dat dit de hel is?'. Ik brul het uit: 'Ben ik werkelijk zo slecht? Staat dit in verhouding tot wat ik misdeed? Kun je zo slecht zijn dat dit de straf moet wezen? Was ik dan zo wreed?' De diepste put waarin ik val, is de gedachte dat zelfs God me niet kan helpen, want Hij kan niets on gedaan maken en de hemellicha men, bewogen door de tijd, zijn Hem verre de baas. Ik ben een woord dat moet worden uitge gumd, een vers dat nooit had moe ten worden gezongen". Zo beschrijft de Amsterdamse emeritus-hoogleraar psychiatrie P.C. Kuiper een dramatische mo mentopname uit de driejaar die hij in 'de wurggreep doorbracht van zijn ijzingwekkende ziekte: psy chotische depressie. 'Ver heen', het boek dat hij over zijn ervaringen schreef op aandringen van zijn ge neesheer. psychiater Nolen, is een monumentaal werkstuk gewor den. Moedig, aangrijpend en in drukwekkend zijn woorden die er voor de volle honderd procent op van toepassing zijn. Moedig, want wie wil er voor de televisie (bij Adriaan van Dis) en op schrift openlijk voor uit komen dat hij, zoals Kuiper zegt, echt knetter gek is geweest? Indrukwekkend, omdat het boek duidelijker dan welk leerboek ook maakt wat de pressie eigenlijk voor een duivelse ziekte, zoals Kuiper het zelf noemt, is. Aangrijpend, omdat het zo per soonlijk is geschreven dat de lezer zich soms haast identificeert met Kuiper. Dementie Het is 1983 als Kuiper, opgegroeid in een streng gereformeerd milieu waarin hel en verdoemenis met de paplepel zijn ingegoten, plotseling wordt geconfronteerd met zijn vor derende leeftijd. Met de illusie van de eeuwige jeugd heeft hij de diep gewortelde angsten voor de onver mijdelijke hel eronder weten te houden. Maar zijn pensionering op 65-ja- rige leeftijd in plaats van de 70 jaar waarop hij had gerekend, een vi rusinfectie die hem een half jaar lang dagelijks barstende hoofdpij nen en koorts bezorgt, en het over lijden van een goede vriend aan de mentie - waaraan ook Kuipers moeder is overleden- maken hem bewust van zijn ouderdom. Omdat hij niet kan werken, ver toeft hij met zijn vrouw veel in him vakantiehuisje, onderbroken door Een van de schilderijen die Kuiper schilderde tijdens zijn psychotische periode. een trektocht met een camper door de Alpen. Daar gaat het bergaf waarts. De hoofdpijn en de koorts maken hem lusteloos en langza merhand verliest het leven alle kleur: "Vang je je dagelijks leven aan, dan gebeurt er altijd wel iets dat je stimuleert. Tijdens de wandeling met de honden zie je een merk waardig plantje waar je meer van wilt weten, of je ziet een bekend ge was dat er anders uitziet dan an ders en je wilt weten wat daarvan de oorzaak is. Je gaat aan de gang en eenmaal aan de gang houdt de gang je op gang, in een versnelde beweging. Uit was het daarmee. Ik zocht niets meer op, mijn hoofd was niet goed. Wat zou ik kennis verzamelen nu de aftakeling was begonnen, de neergang zich vol trok? Mijn hersenen moesten maar eens onderzocht worden. Ei genlijk wist ik al wat het resultaat zou zijn: waar zenuwstelsel zich be hoorde te bevinden, zou men lucht aantreffen en resten van vervallen cellen". Hoewel de artsen hem verzekeren van het tegendeel, raakt Kuiper er van overtuigd dat hij aan dementie lijdt. Het beeld van de naderende eeuwige verdoemenis doet hem in een zware depressie belanden. Hij merkt dat hij een gevaar wordt voor zijn dochter Kathleen. Broodmes "Laat ik haar toch kanker, de mentie en het meemaken van mijn eigen afbraak besparen, dacht ik. Een broodmes met een gekartelde rand doet, goed geplaatst, in een minuut waar een kankergezwel maanden voor nodig heeft". Hij wordt niet meer alleen met haar ge laten, en besluit korte tijd later zich te laten opnemen. In eerste instantie wordt hij op genomen in de Valeriuskliniek in Amsterdam, maar daar verergert de situatie alleen maar. Hij raakt er van overtuigd dat hij al dood is, en dat hij nu in de hel is beland: "De nevels trokken geheel en al op. Het gewone leven blijkt de hel reeds te zjjn. Ik was overtuigd: de vrouw om me heen is niet mijn vrouw Noortje. En het meisje dat komt eten, is zeker Kathleen niet. Dit is de hel. O zeker, in de hel zijn dui vels en er worden onverdraaglijk hete vuren gestookt. God zorgt dat je niet sterft zodat je de pijn blijft voelen. Je wilt dood, maar je kunt niet dood. God wordt evenzeer ver heerlijkt door het kermen van de goddelozen in de hel als door de lofzang der rechtvaardigen, zo had ik een dominee in mijn jeugd horen zeggen. En zo is het. Het gewone le ven wordt je voorgehouden om je te laten zien hoe je in alle opzichten bent tekortgeschoten, hoe je hebt geparasiteerd op je medemensen, hen hebt misbruikt om dienstbaar te zijn aan je ijdelheid Ik was aan gene zijde. En het werd me nu ook duidelijk hoe dat zat met de doodsoorzaak en hoe het gegaan was op de begrafenis. Ik was ge storven, maar God onttrok dat ge beuren aan mijn bewustzijn, zodat ik niet wist hoe ik de grens had overschreden. Onwetend van dat feit bevind je je in een hel die tot in details gelijk is aan de wereld waar in je leefde om je zo te laten zien 'en voelen dat je er niets van hebt ge maakt". Bodem Kuiper gaat terug naar huis, omdat de psychiater niet meer weet wat hij kan doen. De depressie blijft en de eerste symptomen van onher stelbare bewegingsstoornissen, een bijwerking van de vele angst- werende medicijnen die hij slikt, dienen zich aan. Anderhalf jaar na zijn ontslag, op zijn verjaardag, krijgt hij een enorme angstaanval. Hij besluit zich opnieuw te laten nemen, deze keer in het Haagse psychiatrisch ziekenhuis Bloe- mendaal. De behandelende psychi ater Nolen besluit tot toedienen van een middel dat Kuiper in zijn alom gebruikte leerboeken altijd ten sterk ste heeft afgeraden om dat het bij gebruik van sommige voedingswaren soms dodelijke vaatkrampen veroorzaakt. Om het te kunnen slikken moet hij eerst af van de angstwerende medicijnen, hetgeen zijn angsten eerst versterkt. Dan bereikt hij de bodem van de put: 's nachts tracht hij een verpleger te wurgen in de veronderstelling dat deze een ver momde duivel is. Maar het medicijn werkt. Lang zaam krabbelt Kuiper omhoog. Als hij een tube verf gaat kopen om te schilderen, een oude hobby, merkt hij dat hij daar plezier in heeft. Op zijn trouwdag gaat hij met zijn vrouw uit eten: "Het bleek dat ik na jaren weer iets fijn kon vinden. We keken elkaar aan en ik dacht: mis schien hebben we nog enige tijd sa- Muziektherapie en schilderen, een oude hobby, doen de rest. Vier maanden na de opname in Bloe- mendaal kan hij naar huis. Het is dan januari 1986 en eindelijk kan Kuiper, zoals hij zegt, beginnen met het verwerken van het feit dat hij in een waanwereld heeft ge leefd. Twee jaar heeft hij over zijn boek gedaan. Een boek dat iedereen die direct of indirect met depressie te maken heeft gehad, zou moeten le zen. Het is sober, ingetogen en gru welijk, maar het kweekt ook begrip en geeft aan dat er een weg terug is. Kuiper zelf zei er over: „De grote vraag is uiteraard: heeft het zin om zoveel over je ziekte en over jezelf te vertellen. Ik heb het doorgezet, vooral om te laten zien: je kunt in de gruwelijkste ellende zitten en er toch uitkomen. Als alleen dat al óverkomt, als mijn ervaring men sen lucht kan geven in hun eigen ziekte, dan is het zinnig". SJAAK SMAKMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 33