'PvdA heeft al eens een kans gehad en verspeeld' 'Marokkaan groeit vaak op met drugs' Reportage Ondernemers blijven partij ook na Den Uyl wantrouwen mofoHGRoom micK/ PM MTiUY WmcHVGH wtepWMU'MGHVtR- mWlGHGHf m imnww 'Ze maken nog steeds een cliché van ons PAGINA 2 ZATERDAG 4 MAART 1989 Jarenlang werd de PvdA een enorme contactarmoede met het bedrijfsleven verweten. Wijlen Joop den Uyl was voor de meeste ondernemers zelfs de belicha ming van alle kwaad, dat hen in dit leven kon overkomen. De nieuwe PvdA-top wil op het ogenblik duidelijk van dat imago af. In het PvdA-rapport 'Bewogen Beweging' wordt heel nadrukkelijk ge kozen voor een versterking van de con tacten met onder meer ondernemers. Vorige week maandag werd bijvoor beeld in dat kader een bezoek gebracht aan het VNO in Den Haag, terwijl werk geversvoorzitter Van Lede het afgelo pen weekeinde op het partijcongres was uitgenodigd voor een debat. Maar maakt dat de PvdA ook tot een partij, die on dernemers in 1990 graag in de regering zien? Deze vraag stelden we aan de veertig Nederlandse topmanagers, die onlangs deelnamen aan een manage ment-symposium in het Zwitserse Davos. De misverstanden blijken nog groot en de trauma's uit de jaren zeven tig zijn op de drempel van de jaren ne gentig nog lang niet weg. door Rien Robijns De Partij van de Arbeid wordt door de top van het Nederlandse be drijfsleven op het ogenblik welwil lender tegemoet getreden dan voorheen. Hoewel een kabinet van CDA en WD na de verkiezingen ren in ondernemerskringen het ge kende indruk". En: "Men zegt wel afscheid te hebben genomen van oude (verkeerde) denkbeelden, maar niet duidelijk is wat daarvoor in de plaats is gekomen". Brandbrief Desondanks viel er beduidend meer toegeeflijkheid tegenover de PvdA te bespeuren dan vele favoriet blijft onder onze onderne mers, vindt een behoorlijk aantal dat de PvdA nu toch weer eens een kans moet krijgen. In dat geval wordt een combinatie van PvdA en WD als de meest wenselijke ge zien. Het probleem daarbij is dat niemand Lubbers als minister-pre sident kwijt wil. Ondernemend Nederland zou verder contacten met de PvdA zeer op prijs stellen, maar de meerder heid betwijfelt of die veel zullen uithalen "om de basishouding van de partij iets te veranderen". Wel is de PvdA volgens een deel "op de goede weg", maar nog niet altijd even duidelijk en realistisch bezig. Dit blijkt uit een schriftelijke en quête onder enkele tientallen Ne derlandse deelnemers aan het tra ditionele management-symposium in Davos. De ondervraagden (ni veau: raad van bestuur) vormden een brede dwarsdoorsnee van ons bedrijfsleven. De enquête werd ge houden tegen de achtergrond van de onlangs uitgekomen verklaring van het partijbestuur van de PvdA, die als aanzet voor het nieuwe ver kiezingsprogramma geldt. Hoewel 35 percent van de onder vraagden vond dat de PvdA op de goede weg is, bleken veel deelne mers van die verklaring toch be hoorlijk geschrokken. Met name het pleidooi voor een herwaarde ring van de publieke sector bedierf volgens een ondervraagde "alles". Dat werd gezien als "oude wijn in een nieuwe zak." waarmee de par tij "in dezelfde fouten is vervallen als in de jaren zeventig" en "duide lijk weer de verkeerde kant op gaat". Anderen vonden de lijn nogal onduidelijk: "Er is nog sprake van vele tegenstrijdigheden, al staat de PvdA daarin niet alleen. Kiest men nu voor individualisme of solidari teit?" Of: "De koers verandert nog steeds, de PvdA maakt een zwal- geweest. Ruim tien jaar ge leden schreven bijvoorbeeld negen topondernemers samen een brand brief naar het kabinet-Den Uyl om te waarschuwen voor een "heilloze koers". Voor dat initiatief werden ze in eigen kring luid toegejuicht. Jaren later pochten sommigen van die negen nog trots over die actie. Het was jarenlang uitgesloten dat ondernemers de PvdA graag in een of andere regeringscombinatie wil den terugzien. Dat is nu veranderd. De nieuwe koers van de PvdA doet onderne mend Nederland genunanceerder en welwillender tegen de sociaal democraten aankijken dan voor heen. Hoewel zeventig percent van de ondervraagden zei opnieuw te opteren voor een CDA/WD-kabi- net, meende toch dertig percent spontaan dat de PvdA ditmaal moet gaan meeregeren. Het opmerkelijke was dat van hen niemand voor een coalitie tus sen CDA en PvdA koos, maar in al le gevallen voor een PvdA/WD-re- gering. Een van de ondervraagden tekende daar zelfs bij aan: "Hoewel ik zelf een CDA-lid ben vind ik dat deze partij nodig eens in de opposi tie moet". Hij liet daar overigens meteen op volgen: "Waarschijnlijk is dat echter niet". Een PvdA/WD-coalitie zou ook verre de voorkeur van de onder vraagden hebben, als de PvdA door de verkiezingsuitslag niet meer buitenspel kan worden gezet. Op de vraag welke combinatie de voorkeur had als de PvdA mee zou gaan regeren, koos 70 percent voor PvdA en WD, al was er daarbij niet in alle gevallen sprake van een positieve selectie. "PvdA en CDA hebben er samen niet veel van ge bakken gedurende een lange tijd van samen regeren". Bewezen Maar als het aan het grootste deel 1. Hoe beoordeelt u de huidige koers van de PvdA? realistisch 5%; op de goede weg 35%; niet realistisch 20%; geen verande ring 15%; wel verandering 5%; onduidelijk 20%. 3. Denkt u dat de PvdA een goede gesprekspartner van het bedrijfsle ven is? ja 40 nee 60 4. De PvdA zoekt contacten met ondernemers, maar zou u die op prijs stellen? ja 100 6. Welke combinatie heeft uw voorkeur, als de PvdA mee gaat rege- PvdA-CDA 30%; PvdA-WD 70%. r minister-president? 9. De PvdA stelt milieubelangen boven economische belangen? Bent u het daar mee eens? ja 40%; nee 60%. van onze ondernemers ligt, wordt het huidige beleid voortgezet. "We zijn daarmee werkelijk op de goede weg," was het bescheid. "Die for mule heeft zich nu eenmaal in de praktijk bewezen," was een andere mening. Deze voorkeur ging ver der gepaard met oproepen als: "Do not change a winning team" en "Geef deze combinatie de kans de goede weg, die is ingetreden, af te werken". Hoewel de PvdA sinds 1966 maar één volle regeerperiode heeft mee gedaan (het kabinet-Den Uyl van 1973 tot 1977) en in het begin van de jaren tachtig onder Van Agt slechts een paar maanden aan de macht mocht ruiken, vond zestig percent van de ondervraagden dat geen re den ohi de PvdA uit de oppositie- banken te laten komen. De gang van jaren in de jaren zeventig bleek nog steeds traumatisch. En boven dien: op plaatselijk niveau "schuwt de PvdA ook niet minderheden te vergeten en buitenspel te zetten". "Als we zien wat de jaren zeven tig door het gedram van de PvdA hebben opgeleverd, dan kan het niet zo zijn dat wij dat onverstand weer in de regering terugkrijgen. Pas wanneer wat soepeler omge gaan wordt met de principes, kan toelating in de regering worden be pleit," aldus een van de onder vraagden. Een volgende oordeel de: "De PvdA heeft zich door haar opstelling zelf buiten de regering geplaatst". Gesprekspartner De meeste ondervraagden (60 per cent) geloofden niet dat de PvdA een goede gesprekspartner voor het bedrijfsleven kan zijn, maar ie dereen zei contacten met de soci aal-democraten wel op prijs te stel len. "Ze hebben de benefit of the doubt". Opvallend was dat vele onder vraagden vonden dat er met indivi duele PvdA'ers nog wel te praten viel "als elementen die positief staan tegenover het bedrijfsleven" (genoemd werden met name voor zitter Marjanne Sint, Tweede-Ka merlid Hans Kombrink en oud- parlementariër Arie van der Hek), maar dat het vaak tobben was, wanneer officieel van gedachten werd gewisseld. "Dan word je niet optimistisch dat aan de basishou ding iets veranderd kan worden". Hoewel volgens de PvdA zelf bondgenoten onder de onderne mers moeten worden gezocht en de luiken daarom open moeten, ver wachtten weinigen echt wat van contacten. Daarvoor graaft de par tij zich te diep in. "Het heeft alleen zin, als realistisch en pragmatisch praten en luisteren ook tot daden leidt", was een mening die vrij al gemeen werd gedeeld. Gesprek ken werden alleen op prijs gesteld, "mits de partijideologie het toelaat dat andere gedachtenstromen ge accepteerd mogen worden". Want: "In het gedachtengoed van de PvdA is economie en wie welvaart schept niet echt verwerkt". Niettemin was het toch goed voor het bedrijfsleven "om wensen en inzichten ook aan de PvdA kwijt te kunnen voor een betere be gripsvorming". De PvdA kon daarbij nog wat van de vakbewe ging leren: "De constructieve sa menwerking tussen bedrijfsleven en vakbeweging heeft er voor ge zorgd dat de sociale politiek van de afgelopen jaren een wezenlijke im puls voor herstel geweest". Om een beter begrip te krijgen, raadde een van de ondervraagden de PvdA- Kamerleden aan om maar eens sta ge in het bedrijfsleven te komen lo pen. Kampioen Premier Lubbers is voor onderne mend Nederland de onbetwistbare kampioen. Als de minister-presi dent in ons land gekozen zou moe ten worden kon "deze goede, intel ligente bestuurder" in honderd percent van de gevallen op onze ondernemers rekenen, al tekende een deelnemer daarbij aan dat hq het liefst eens een nieuw gezicht zou zien. "Maar als het niet anders kan, dan Lubbers". Kok en Voor hoeve, die we als alternatief noem den, kwamen in het geheel niet in aanmerking. Over de persoon van Kok werd geaarzeld. Volgens het merendeel van de geënquêteerden is hq wel realistisch, maar in 65 percent van de gevallen werd zijn optreden ook saai gevonden: "Hq is niet meer de inspirerende vakbonds-Kok". "Als politicus begon hij verfrissend, maar hq is na een halfjaar vastgelo pen", zo werd opgemerkt, waarna de vraag werd gesteld: "Wie is in feite de baas in de PvdA?" In ieder geval doet hij het als PvdA-leider volgens de ondervraagden "beter dan zqn voorganger, al is hq ook niet vrij van het berijden van stok paardjes". AMSTERDAM - Uit het onder zoek naar de houding van onze managers tegenover de PvdA blijkt volgens partijleider Wim Kok eens te meer "dat ook on dernemers niets menselijks vreemd is. Hun oordeel over de PvdA wordt vooral afgemeten aan het eigen belang", zegt hij. Toch vallen hem enkele uit komsten op. Kok: "Allereerst zijn de ondervraagde onderne mers positiever over de PvdA dan vele jaren het geval is ge weest. Tegelijkertijd lijkt nog on voldoende bekend dat de PvdA ondanks verschillen van op vatting veel contacten met het bedrijfsleven onderhoudt". Hij vindt het verder "opmerkelijk dat de ondernemers in dit onder zoek nog steeds weinig begrip to nen voor het feit dat een sterk be drijfsleven ook baat heeft bij een sterke overheid. Een overheid, die zorgt voor goed opgeleide jongeren, voor een goed sociaal klimaat, voor een leefomgeving waarin het goed wonen en wer ken is". Om meer begrip voor dat standpunt te kweken zal de PvdA "nog intensiever de dis cussie met het bedrijfsleven aan- gaan", aldus Kok strijdlustig. Partijvoorzitter Maijanne Sint acht zo'n gedachtewisseling des te nuttiger, "omdat de onderne mers dan meer kunnen horen over onze lijn dan ze nu blijkbaar weten". Volgens haar maken de managers nog steeds een cliché van de opvattingen van de PvdA. "Uit dit onderzoek komt voor mij duidelijk naar voren dat ze niet goed volgen waar de PvdA mee bezig is. Het feit bijvoor beeld dat de PvdA na alle over spannen aandacht voor de markt ook de publieke sector een nieu we invulling wil geven, lijkt een alibi om onze ideeFn daarover meteen maar niet meer te lezen. En de raad om minder dogma tisch met principes om te gaan betekent in ondernemerskring gewoon: hun lijn volgen". Wat dat betreft is haar ervaring dat jook ondernemers dogma tisch met hun principes omgaan. Sint: "Het ondernemersdogma is dat de collectieve lastendruk om laag moet. Voorstellen om een specifieke lastenverlichting op de arbeidsmarkt door te voeren, worden categorisch van de hand gewezen, omdat het dogma van de algeméne lastenverlichting prevaleert. In die sfeer zie ik de weigering om te denken over een koppeling van lonen en uitkerin gen, terwijl je toch ziet aanko men dat er niets van een noodza kelijke loonmatiging terecht komt, als je niet een breder pak ket van arbeidsvoorwaarden aanbiedt. Loonmatiging krijg je in een groeiende economie niet tot stand, als daar niet zaken als die koppeling, scholing, een stukje arbeidstijdverkorting en een verbeterde winstdeling aan worden verbonden". Ze besluit: "Ik wil niet blijven steken in dogma's over en weer. Maar wij krijgen wel te gemakke lijk vooroordelen opgeplakt, ter wijl wij nota bene in een geheel open discussie over zaken praten die voor hen als ondernemers nog steeds onbespreekbaar zijn". ROTTERDAM - Tegen het einde van het gesprek komt het oordeel van Silvana Turcovi (30), persoon lijkheidspsycholoog bij het Riagg in Rotterdam, het scherpst tot ui ting. "Geen natte vingerwerk", zegt ze prijzend over het onlangs verschenen rapport Harddrugs Criminaliteit in Rotterdam van de hand van de Groningse onderzoe kers Bieleman, Bruggink en Swierstra. door Joop Spanjersberg Met de wijsvinger loopt ze het op tafel liggende kranteknipsel na met de intussen welbekende eind- bevindingen van het drietal: het heroïneprobleem in Rotterdam is stilaan aan het verbleken maar, waarschuwen ze tegelijkertijd, er is meer aandacht nodig voor 300 Marokkaanse harddrugsverslaaf- den, de enige groep gebruikers die groeit. De Rotterdamse psycholoog, het kapsel opgestoken en gehuld in een modieus, zwartlederen jasje, heeft zelf nog niet de kans gehad het rapport in te zien, omdat de op laag beperkt is, maar ze meent, af gaande op een keur aan publika- ties, dat de Groningse collega's de gelijk werk hebben afgeleverd. Zo iets blijkt overigens geen vanzelf sprekendheid in wetenschapsland. Na de constatering dat tegenwoor dig aan de kleinste dingen onder zoeken worden gewijd, overpeinst ze: "Er verschijnen genoeg rappor ten die niet verantwoord zijn. Waaraan iets ontbreekt. Maar on derzoeken is nu in, er wordt veel geld in gestoken. Gewoon soort werkgelegenheid." Zelfbeeld Silvana Turcovi Joegoslavische van origine en afgestudeerd in Lei den, vervult bij het Riagg Centrum West een volledige dagtaak met het behandelen van volwassen mi granten met psychische proble men. In die hoedanigheid komt ze met regelmaat in contact met de Marokkaanse minderheid in Rot terdam die welgeteld 13.080 leden groot is. Ooit, in een nabq verleden, verrichtte ze onderzoek naar de persoonlijkheidsstructuur van drugsverslaafden, in het bijzonder gericht op het veronderstelde lage zelfbeeld van deze groep. Daarover licht ze nu toe: "Het blijkt dat het zelfbeeld pas lager wordt als men daadwerkelijk drugs gaat gebruiken. En heel be langrijk is de aanwezigheid van drugs in de directe leefomgeving. Als je tien keer in een café komt waar drugs beschikbaar zijn, is er niks aan de hand. Kom je twintig keer, dan is de kans groot datje ook drugs gaat proberen". Om terug te komen op de Marok kaanse jongeren die aan harddrugs verslaafd zqn geraakt. Is een groep van 300 jongens op een totale Marokkaanse gemeenschap van ruim 13.000 zielen niet een reden voor grote schrik? Turcovi, aller minst aangedaan bij het beant woorden van die vraag: "Als je veel met cijfers omgaat, schrik je niet zo snel, maar het valt op. Zeker. Het lijkt inderdaad veel binnen één gemeenschap. Als je het vergelijkt met de andere ge meenschappen in Rotterdam, waar ik overigens de verhoudingen niet van ken, kom je tot de conclusie dat er iets aan de hand moet zijn". Traditioneler Die uitspraak, ogenschijnlijk ge daan met gevoel voor wetenschap pelijke behoedzaamheid, lijkt een eufemisme. Betreft het hier niet een zorgelijke kwestie met moge lijk verstrekkende consequenties? Ze weet in ieder geval zeker, vult ze bereidwillig aan, dat de Marok kaanse gemeenschap traditioneler is ingesteld dan de andere minder heidsgroeperingen in Rotterdam, meer gesloten. De meeste Marok kanen zijn afkomstig uit afgelegen streken in hun land en aldaar ge brekkig opgeleid. Zodoende valt de cultuurkloof met een moderne, geïndustrialiseerde maatschappij als die in Nederland nauwelijks te overbruggen. Maar een dergelijke cultuurkloof geldt toch evengoed voor de Turk se gemeenschap? "O nee", reageert de psycholoog afwerend. "De Turkse gemeenschap is veel geva rieerder, met een betere opleiding en een hoger informatie-niveau. Misschien mag ik het niet eens zeg gen, maar je moet het zo zien: hoe meer opleiding, hoe ruimdenken- der de mens". Wat betreft de Marokkaanse jon geren komt er nog iets bij. Ze arri veren, in het kader van de gezins hereniging, dikwijls op latere leef tijd in Nederland. Niet alleen blijkt hun scholing dan allerbelabberdst, ze zijn onder moeders vleugels be trekkelijk vrijgevochten opge groeid - in tegenstelling tot de meisjes - en hebben zich evenmin kunnen identificeren met vader, die in Nederland werkt. Zulke jon gens, stelt Silvana Turcovivoelen zich hier al snel verloren. Waar ze ter verduidelijking aan toevoegt: "Ze hebben hier niet de zekerheid van een school of werk, van de eigen cultuur of van een groep die aansluit op die van hun ouders. Zo val je in een gat. Onher roepelijk. Ze moeten hun eigen weg vinden maar de vraag is hoe?" Valkuil Maar waarom dan die kennelijk on vermijdelijke valkuil van het drugsgebruik? "Je mag één ding niet over het hoofd zien. Een groot deel van de Marokkanen komt uit het Rif-gebied. Daar wordt ongelo felijk veel hasjiesj verbouwd en ge rookt. Dat is daar veel goedkoper dan tabak. Ze groeien ermee op. Zijn er bekend mee, evenals de Marokkaanse jongens die er op va kantie gaan." - En van hasj naar heroïne is dan een kleine stap... "Ik durf dat niet te zeggen. Daar moet je onderzoek naar doen. En dat is in Rotterdam nog niet ge beurd". Ze'wijst, puttend uit haar kennis van de praktijk van alledag binnen Marokkaanse gezinnen, op een terloops, maar allerminst onbe langrijk aspect waardoor Marok kaanse jongens een harde buiklan ding maken in onze samenleving. Als regel maken ze deel uit van gro te gezinnen, veelal bestaand uit ze ven of meer personen. "En moeder kan in die situatie natuurlijk niet op iedereen letten". Ziet ze een oplossing voor de Marokkaanse jeugdproblematiek? Schieten de welbekende 'zachte' oplossingen zoals een cursus las sen niet hun doel voorbij en zou ze wellicht kiezen, zoals recent in Am sterdamse gemeentekringen is ge suggereerd, voor de harde, no- nonsense aanpak naar voorbeeld van de weinig gangbare Marok kaanse opvoedingsmethode? Turcovi: "lk weet niet of dat juist is, maar misschien is een andere aanpak nodig. Wij denken hier nogal eens dat ze aan een andere aanpak gewend zqn. En misschien is dat in principe zo maar zo'n stevi ger aanpak moet je nooit zomaar door iemand laten verzinnen. Je moet naar de Marokkaanse ge meenschap gaan en vragen: wat denken jullie dat er nodig is. Naar die groep moet je luisteren; die moet het antwoord geven." Voor Turcovi is het een onomsto telijk gegeven dat Rotterdam de hand richting minderheidsgroepe ringen al sinds tqden uitgestoken houdt. Maar wil je problemen op lossen, dan moetje als overheid de boer op, informatie geven, leren wat de mogelijkheden zijn in deze maatschappij. Met het verhoopte eindresultaat dat Marokkaanse jongeren zich kunnen aanpassen en identificeren met groepen waar ze bijhoren. Maar, zegt ze, voorop staat het luisteren. "Luisteren naar wat ze vinden. Je kunt het allerbes te de mensen zelf laten zeggen wat ze nodig hebben".-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 2