'We hadden het niet willen missen'
m
Namen onthouden
Denkwijzer
Leidse mavo-klas maakte een weekje kennis met het bedrijfsleven
Onze taal
eu.
ui.
1J-
oe.
ZATERDAG 4 MAART 1989
PAGINA 25
'Leren over werken', dat is het
thema van het project
Arbeidsoriëntatie dat op steeds
meer Nederlandse scholen van
het voorgezet onderwijs een
vast onderdeel vormt van het
leerprogramma. Doel ervan is
scholieren inzicht te
verschatten in de betekenis van
arbeid en arbeidsverhoudingen.
Dat gebeurt vooral tijdens de
arbeidsweek. Daarin lopen
leerlingen stage bij bedrijven
van de meest uiteenlopende
aard, om weg uit de
beschermde schoolsfeer de
praktijk te ondervinden. Een
mavo-klas van
scholengemeenschap De
Vlietschans kende de primeur
voor Leiden en omgeving. "Een
ervaring die we niet hadden
willen missen".
door Paul de Tombe
Ze hadden zich bewogen tussen ex
tremen, maar zaten ten slotte op de
zelfde lijn. Zowel het meisje dat was
'misbruikt' als schoonmaakster, als
de jongen die in z'n eentje een hele
motor uit elkaar mocht halen had de
ervaring achteraf niet willen missen.
De arbeidsweek moet blijven, was dan
ook de algemene conclusie van de leer
lingen van 3 mavo van de christeijke
scholengemeenschap De Vlietschans in
Leiden, die als eerste scholieren van het
algemeen vormend onderwijs in de regio
vijf dagen stage hadden gelopen bij be
drijven van zeer uiteenlopende aard.
In het kader van het project 'Arbeids
oriëntatie' waren ze 'uitgevlogen', die 34
meisjes en jongens van rond de zestien
jaar. Weg uit de beschermde schoolsfeer
om een weekje kennis te maken met de
dagelijkse praktijk bij een van de 28 in
stellingen in en rond Leiden die er mede
werking aan verleenden. Zonder vergoe
ding, louter om zich te oriënteren op de
arbeidsmarkt in al z'n schakeringen.
Niet alleen fabrieken, maar ook super
markten, winkels, een fotostudio, een
kinderdagverblijf, een bejaardencen
trum en een huisarts hadden zich bereid
verklaard de mavo-ers te laten meelo
pen. De ervaringen liepen dus nogal uit
een, zo bleek tijdens de nabespreking
van de stageweek. De een was razend en
thousiast, de ander meldde hoofdzake
lijk negatieve ervaringen.
Schoonmaakster
Jolanda Kryspien, dochter van
Pools/Tsjechische ouders, had het niet
meegezeten. Ze werkte bij een sportwin-
kel, maar terwijl een klasgenootje het bij
dezelfde zaak uitstekend naar haar zin
had, werd zij van filiaal naar filiaal ge
stuurd. "De bedoeling was dat ik ook zou
helpen bij het verkopen, maar in elke
winkel werd ik gebruikt als schoon
maakster. Ik.moest vloeren dweilen, ra
men zemen, toonbanken opruimen.
Voor een keer niet zo erg, maar als je dat
iedere dag moet doen is dat wel verve
lend. Vooral als je daarbij ook nog voort
durend wordt gekleineerd door het lei
dinggevend personeel".
Lisenka Keyzer had het wèl getroffen
als stagiaire bij een fotostudio. "Daar heb
ik alles gedaan, ik ben meegeweest op re
portages, ik heb studiofoto's gemaakt en
ik heb op straat gefotografeerd. Dat is me
uitstekend bevallen. Ik wilde altijd de fo
tografie al in, en dat weekje stage heeft
dat alleen maar bevestigd".
Precies zo'n ervaring had Martin La-
bruyère opgedaan op de administratie
van een keten van horecabedrijven ("nu
weet ik zeker dat ik die kant op wil"), ter
wijl de uit Braziliaanse ouders geboren
Anja Bentó da Silva inmiddels wel dui
delijk is dat het vak van automonteur
niet aan haar is besteed. Omdat de tech
niek haar trekt, had ze gekozen voor een
stage in de werkplaats van een autobe
drijf. Met de pleisters nog op de vingers
van het vele schroefjes draaien "het
enige wat ik kon en mocht doen" was
ze gesterkt in de overtuiging dat ze toch
maar liever piloot wordt.
"En dat is nou precies waarvoor die
stageweek was bedoeld", zegt Gijs van
Eendenburg, leraar scheikunde en de
caan, die op de Vlietschans als project
coördinator fungeerde. "De confrontatie
met de werkelijkheid. Het praktische
vervolg laten zien van wat ze hier leren;
theorie en praktijk op elkaar laten aan
sluiten. Dat waren onze doelstellingen,
en die zijn er goed uit gekomen. Er zijn
heel wat leerlingen die nu weten wat ze
later willen gaan doen, er zijn er ook heel
wat die weten wat ze niet willen gaan
doen. Meer dan op school worden ze tij
dens zo'n week gedwongen daarover na
te denken en merken ze dat je een ver
volgopleiding nodig hebt om uit de rot
klussen te blijven".
Inzicht
Het sluit allemaal precies aan bij de ge
dachte achter het oriëntatie-project, dat
elders in Nederland al enige jaren loopt.
Het wil leerlingen uit het voortgezet on
derwijs met néme van lbo, mavo en ha
vo inzicht geven in de betekenis van
arbeid en arbeidsverhoudingen door de
ervaringen die ze opdoen tijdens een
werkweek bij een bedrijf of een instel
ling. Tijdens die dagen doorlopen ze (een
deel van) het produktieproces en op die
r krijgen ze een reëel beeld van het
De 3 mavo-klas van De Vlietschans die een week het bedrijfsleven opzocht (rechts de leraren Verdun, Van Eendenburg
niet willen missen".
werk. Een belangrijk gegeven uiteraard
bij de keuze voor vervolgopleidingen of
een beroep.
'Arbeidsoriëntatie' werkt ook de ande
re kant op. Zoals de scholier de markt
kan verkennen, zo kunnen bedrijf en in
stelling kennismaken met een toekom
stige generatie werknemers en kan wor
den geprobeerd het imago van het be
roep te verbeteren. Het project is er ver
der ook op gericht de contacten tussen
scholen en bedrijven te versterken en de
aansluitingsproblemen tussen onder
wijs en arbeid te verminderen
In het kader van het EG-project 'Ar
beidsoriëntatie voor jongeren' werd het
programma ontwikkeld in opdracht van
de Europese Commissie en het ministe
rie van onderwijs en wetenschappen. In
1984 werd ermee begonnen op negen
scholen in het Rijnmondgebied, in de
jaargang '87-'88 namen 160 scholen in
tien provincies deel aan het project, dat
overigens wordt begeleid door het Con
tact Centrum Onderwijs, een overleg
platform waarin vertegenwoordigers
van werkgevers, werknemers, overheid
en onderwijs samenwerken.
In deze regio zorgt het CAO Zuid-Hol
land Noord voor de stageplaatsen voor
de ongeveer 1000 leerlingen die dit jaar
een arbeidsweek meemaken. Zo op het
oog een hele klus omdat het erg druk is
op de stagemarkt, waarop zich van ouds
her ook al leerlingen van het middelbaar
en hoger beroepsonderwijs bewegen.
Niettemin werd een stageplaats gevon
den voor alle leerlingen van de mavo
klas van de Vlietschans, die in Leiden de
primeur van de arbeidsweek kenden.
Positief
"Die grote medewerking van bedrijven
heeft ons wel verbaasd. Ons oordeel is
dan ook zeer positief. We blijven dit ze
ker doen", zegt Van Eendenburg, die sa
men met zijn collega's Paul de Jonge (le
raar geschiedenis), Hage Verdun (maat
schappijleer) en Hans Snijders (Neder
lands) ook de voorbereiding op school
verzorgde. Met speciaal op het begrip ar
beid afgestemde lessen en het maken
van een stageboek. Daarin moesten de
leerlingen dagverslagen optekenen en
daarin ook vonden ze de vragen terug die
ze aan hun tijdelijke collega's moesten
stellen om ook op die manier over het be
drijf te leren.
Een grote groep leraren bezocht de
leerlingen op hun stageplaatsen. En ook
als docent leer je daarvan, vinden de vier
leerkrachten. "Je bezoekt bedrijven,
waar je anders nooit binnenkomt en het
contact datje daar met een leerling hebt,
is heel anders dan normaal. Veel per
soonlijker, en dat vereist een heel andere
benadering", zegt een van hen.
De scholieren leren uiteraard het
meest tijdens die week. En niet alleen
over werken. "Ik ben altijd een beetje
bang geweest voor bejaarden", bekent
bijvoorbeeld Sandra Zijlstra, "want die
staan zo dicht bij de dood. Maar nu ik een
weekje in een bejaardencentrum heb ge
werkt, heb ik veel meer begrip en respect
voor ze gekregen".
Van het tegenovergestelde was even
eens sprake, want uiteraard ging er deze
eerste keer ook het een en ander mis aan
de kant van de leerlingen. Kinderziekten
bedierven de èrvaring voor een enkeling.
"Op één stageplaats is het zelfs behoor
lijk misgegaan", bekent Van Eedenburg.
"Uit een supermarkt heb ik een jongen
en een meisje moeten weghalen. Dat lag
voor een deel aan die jongen, die totaal
geen zin had in dat werk. Vakken vullen
en artikelen prijzen deed ie zelf al op za
terdag, en dat moest hij tijdens z'n stage
ook doen, maar nu kreeg hij er niks voor.
Ik kan me wel voorstellen dat die jongen
daarvan baalde. Maar hij wilde ook niks
anders, wat de bedrijfsleider ook voor
stelde. Hij slaagde er ook nog in ruzie te
krijgen met het personeel. Dat liep zo
hoog op dat we hem daar maar hebben
weggehaald. Maar ja, die jongen is ook
op school moeilijk. Zijn standaardzinne
tje is: ik weet het allemaal al".
Zenuwen
De algemene klacht bij de nabespreking
luidde juist dat er van de leerlingen soms
meer werd verwacht dan ze wisten en
konden, en dat ze vaak de specifieke
vooropleiding misten om bepaalde za
ken af te handelen. Daardoor wilde de
nervositeit nog wel eens toeslaan.
Mascha Zuyderduin, die rondkeek in
een huisartsenpraktijk: "In het begin
moest ik de telefoon aannemen, maar
daar ben ik maar snel mee opgehouden.
Ik werd er helemaal gestresst van, want
ik kon die mensen niet helpen. Ik wist
niet wat ik moest zeggen, dus ik deed zo
wat alles fout".
Maar er ging ook heel veel goed tijdens
de arbeidsweek. De leraren, elkaar aan
vullend: "Sommige leerlingen is zelfs ge-
»7i De Jonge): "We hadden die ervaring
(foto Wim Dijkman)
vraagd terug te komen voor werkzaam
heden in hun vakanties. Anderen heb
ben zichzelf ontdekt en hebben veel
meer zelfvertrouwen dan vóór hun stage
het geval was. Bij één jongen was dat
echt opvallend. Hij was introvert en liep
altijd enigszins gebogen, maar al na een
paar dagen werken was zijn houding to
taal veranderd. Hij liep rechter en uitte
zich veel meer doordat hy dat werk aan
kon en gewaardeerd werd".
Er zijn dan ook leerlingen die school
en huiswerk meteen zouden willen om
ruilen voor een baan, nu ze aan dat leven
hebben geroken. Ook de docenten heb
ben dat gemerkt en onderkennen dat ri
sico. "Maar van leraren van scholen waar
het project al eerder liep hoorden we dat
zulke leerlingen later veel gemotiveerder
waren om de opleiding af te maken die
voor dat beroep nodig is"
Saamhorigheid
Van Eendenburg ten slotte: "Hoe lang
het effect doorwerkt is moeilijk te zeg
gen. Dat moet de tijd leren. We verwach
ten in elk geval niet dat van deze klas
meer leerlingen zullen gaan werken als
ze de mavo hebben afgemaakt. Normaal
is dat twee van de veertig dat doen en dat
de rest doorgaat naar een andere oplei
ding. We denken wel dat er minder leer
lingen naar de havo zullen gaan en dat er
meer gericht zullen kiezen voor een be
roepsopleiding. Dat zou al heel positief
zijn, zoals het nu al heel positief is dat de
saamhorigheid enorm is vergroot door
de gezamenlijke ervaring. Daarom vin
den ook wij dat de arbeidsweek moet
blijven".
DOOR JOOP VAN DER HORST
FGBMFI heet de vereniging en dat staat
voor Full Gospel Business Men'n Fel
lowship International. Een paar weken
geleden stond er in de Volkskrant een
stukje over. Het moet een nieuwe club
zijn van ondernemers die zaken doen met
de bijbel in de hand. Dat vind ik mooi, al
voel ik mij niet op m'n gemak bij Neder
landse christenen die veel Engels door de
conversatie roeren. Hoe komt het toch
dat de rechter vleugel van kerkelijk Ne
derland veel meer Engels georiënteerd is
dan de linker vleugel? Ik weet het niet. In
ieder geval gaan bij mij dp luiken dicht zo
dra ik Full Gospel... hoor.
Maar wat ik zeggen wilde: een van de
voormannen van de FGBMFI legde uit
wat het betekent om bijbels zaken te
doen. Onder andere de belastingdienst
geen cent tekort doen. Een standpunt dat
mijns inziens navolging verdient, ook bui
ten de FGBMFI. De ondervraagde onder
nemer ondersteunde zijn opvatting met
een bijbelcitaat. Letterlijk: "Geef des kei
zers wat des keizers toekomt en de ko-
nings wat des konings toekomt, zo staat
in de bijbel. Dat doen wij". Ik hoop dat
FGBMFI-leden de bijbel beter lezen, want
dit staat nergens. Het is wartaal.
Wat staat er dan wèl in de bijbel? Ge
zien al die ouderwetse naamvalsvormen
werd er geciteerd uit de Statenvertaling,
de oudste bijbelvertaling die nog in om
loop is. Daar staat in Mattheus 22:21
"Geeft dan den keizer wat des keizers is".
In gewoon Nederlands: "Geef aan de kei
zer wat van de keizer is, geef hem wat
hem toekomt". In de Willibrord-vertaling
lezen we: "Geef dan aan de keizer wat de
keizer toekomt".
Zo kan het dus ook. Waarom moet er in
godsdienstige zaken ineens zo ouder
wets gesproken worden? De Statenver
taling kan men dat niet verwijten, die is in
de 17de eeuw gemaakt. Maar waarom
zou men in onze tijd een vertaling van
meer dan 350 jaar geleden gebruiken? Er
zijn genoeg eigentijdse Oertalingen be
schikbaar. Maar a/s men dan toch zo no
dig ouderwets wil doen, doe het dan
goed! Geef des keizers wat des keizers
toekomt, is altijd onzin.
Het vervolg is nog veel gekker: "en
(geef) de konings wat des konings toe
komt". Ik kan mij nauwelijks voorstellen
dat een bijbelgetrouw FGBMFI-lid dit ge
zegd heeft. Als hij het echt zo gezegd
heeft, zal hij de belastingvoorschriften
waarschijnlijk ook niet goed lezen. Ik zal
maar aannemen dat de medewerker van
de Volkskrant het verhaspeld heeft. Er
staat in Mattheus 22:21 "en (geef) Gode
wat Gods is". Dat wil zeggen: en geef aan
God wat God toekomt.
Of u dat doen wil, is een andere zaak.
Maar het advies van Mattheus 22 is niet
zo onduidelijk als het eventjes leek. Het
gaat om de vraag aan wie je meer ge
hoorzaam moet zijn: aan de overheid en
de fiscus of aan God. En het antwoord is:
elk het zijne. Door eerlijk te zijn met de be
lasting doe je God niet tekort. Dat is, met
permissie, iets heel anders dan de
FGBMFI denkt dat er in zijn verouderde
bijbeltje staat. Mattheus zegt dat God niet
tekort komt als je fatsoenlijk je belasting
betaalt. De club met de lange naam
maakt ervan dat je God dient door netjes
je belasting te betalen.
Moraal van dit verhaal: neem een ei
gentijdse bijbelvertaling. Als je niet erg
goed thuis bent in die 17de-eeuwse taal.
is het gegoochel met zulk oud Neder
lands heel riskant. Zelfs als je er wöl goed
in thuis bent. is het verstandiger om het
achterwege te laten, want je kan iemand
treffen die het niet begrijpt.
Nog een moraal: je doet God niet tekort
als je je medemens in gewoon Neder
lands aanspreekt.
"Ik ben zojuist aan iemand voorgesteld
en een paar minuten later nee, secon
den later was ik zijn naam alweer ver
geten!". Dit is een leugen, omdat u de
naam niet vergeten bent. Wat er gebeur
de was: u hebt de naam helemaal nooit
onthouden, dus hoe kunt u hem vergeten
zijn. U hebt de naam waarschijnlijk niet
eens gehoord! U hebt er gewoon niet vol
doende op gelet! U moet aan iets aan
dacht geven en het opslaan, vastleggen,
voordat u het kunt vergeten.
Een andere cliché-uitdrukking is "Oh,
ik ken je gezicht, maar ik kan me je naam
niet zo gauw herinneren". Ik heb nog
nooit iemand horen zeggen: "Ik ken je
naam maar ik ben jé gezicht vergeten".
De meesten van ons herinneren zich ge
zichten omdat we ze gezien hebben. Na
men zijn een probleem, omdat we ze al
leen maar horen (als we tenminste luiste
ren). We herinneren ons wat we zien beter
dan wat we horen. In deze column een
paar trucs om uzelf ertoe te dwingen een
naam te onthouden, en dan eventueel als
u dat wilt weer te vergeten, of als u dat
niet wilt, voorgoed vast te houden. Een te
gemoetkoming aan lezers die mij in de
loop van de tijd daarom regelmatig ge
vraagd hebben.
Het onthouden van namen is een vaar
digheid die dagelijks van pas komt,
maar die weinig mensen beheersen. Na
men zijn om twee redenen moeilijk te ont
houden: (a) als we iemand voor het eerst
ontmoeten horen we zijn of haar naam
doorgaans maar één keer; (b) de meeste
namen hebben geen op zichzelf staande
betekenis.
U kunt zeggen 'Ik vergeet een gezicht
nooit', omdat je een gezicht vaak een lan
gere tijd voor je ziet. Als u een naam lang
voor u zou zien, zou u die ook gemakkelij
ker onthouden en met een gezicht associë
ren. Omdat de meeste namen geen op
zichzelf staande betekenis hebben, kunt u
ze niet associëren met iets dat u al kent.
Sommige namen hebben een betekenis
in een andere taal. Als u bijvoorbeeld
weet dat Schwarzwald 'het Zwarte
Woud' betekent en Wainwright 'wagon
bouwer' kunt u ze gemakkelijker onthou
den. Of u kunt ze een betekenis in uw ei
gen taal geven. Als iets betekenis krijgt, is
het makkelijker te onthouden.
De kans is groot dat u in een gesprek
iets hoort over een ander, waardoor u
hem of haar en zijn of haar naam
onthoudt. Mevrouw Van Duin zit bij
voorbeeld op zangles en heeft krulletjes. U
kunt uzelf voorhouden dat ze een zus van
André van Duin is. Kortom, u kunt een
aantal dingen doen om uw geheugen
voor namen te verbeteren. Sommige zijn
eenvoudig, andere zijn moeilijker. Ik be
perk me tot eenvoudige methoden.
De volgende regels zullen u helpen iede
re keer wanneer u aan andere mensen
wordt voorgesteld hun namen te onthou
den, niet alleen op het moment dat u ze
voor de eerste keer ontmoet en hun namen
hoort, maar ook lange tijd daarna. Let op
dat de regels vooral 'oplet'-voorschriften
zijn.
Regel 1Zeg de naam hardop wanneer
u tegen iemand zegt 'hallo', of 'hoe gaat
het', en hij of zij stelt zich voor. Herhaal
dus de naam van de persoon in kwestie
(dat betekent wel dat u de naam dus ge
hoord moet hebben. Vraag opnieuw de
naam als u hem niet gehoord hebt).
door Rerté Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
Regel 2: Probeer de naam duidelijk te
spellen: "Smit met een t of eend". (Het
doet er niet toe of u incorrect spelt. De per
soon in kwestie zal u wel corrigeren en
zal waarschijnlijk gevleid zijn door uw
aandacht.)
Regel 3: Maak een opmerking over de
naam. (Alles is goed - zoiets dat u nog
nooit zo'n naam gehoord hebt, of dat het
dezelfde naam is als die van een vriend,
of dat het een mooie naam is, enzovoort.)
Regel 4: Gebruik de naam diverse ke
ren in uw eerste gesprek met die persoon.
(Overdrijf het natuurlijk niet. Gebruik
hem een paar keer, waar en wanneer dat
past).
Regel 5: Gebruik de naam wanneer u
weggaat. (Zeg altijd zoiets als 'Tot ziens,
meneer Smit'. Zeg dus niet alleen 'tot
Als u deze regels, die gemakkelijk te le
ren zijn, daadwerkelijk toepast, zult u
zien dat het onthouden van namen van
mensen, waar u altijd zo slecht in was, ei
genlijk maar kinderspel is.
Er zijn nog een paar andere adviezen
die verder kunnen helpen bij het onthou
den van namen. Hoe vaak is het gebeurd
dat u aan iemand werd voorgesteld en
dat u nog geen twee seconden later merk
te de naam van de ander niet meer te we
ten? Hoewel dit een tekortkoming van het
geheugen lijkt, heeft het waarschijnlijk
helemaal niets met geheugen te maken
maar met aandacht. Om uw geheugen
voor namen te verbeteren, is beter en
méér aandacht schenken van vitaal be
lang. Het klinkt eenvoudig, maar de
meeste mensen doen niets om zich in dat
opzicht te veranderen.
Probeer iemands naam voor u te zien
zolang u het gezicht van die persoon voor
u ziet. Let op iemands gezicht als hij
praat en herhaal de naam regelmatig
voor uzelf. Door dit inwendige herhalen
vergeet u de naam niet onmiddellijk. Zeg
de naam ook hardop zodra dat mogelijk
is. Kijk uit naar een gelegenheid om de
'nieuwe kennis' voor te stellen aan ie
mand anders: 'Mevrouw De Bruin, dit is
meneer Van Dijk'. Of stel haar een vraag:
'Wat zijn uw hobby's, mevrouw De
Bruin?'.
Als u iemands naam goed hebt gehoord
en hem een of twee keer hebt gebruikt,
kunt u hem ook opschrijven met enkele
aantekeningen over die persoon, zoals
'baard en bril', 'mager', 'lang haar', 'rood
gezicht'. Maak alleen aantekeningen met
betrekking tot iemands gezicht: de vorm,
dé kleur en de stijl van het haar, of ande
re relatief constante kenmerken van ie
mands uiterlijk. Notities over kleding of
juwelen zijn zinloos, omdat iemand bij
een volgende ontmoeting vermoedelijk
niet hetzelfde draagt. Als u een agenda
bij u hebt, kunt u aantekeningen maken
bij notitie van de afspraak.
Als u een lijst namen hebt van mensen
die een gelegenheid bezoeken, kijk de na
men dan na voordat u er naartoe gaat.
Op die manier is de kans groter dat u de
mensen onthoudt die u daar ontmoet.
Achteraf kunt u de lijst thuis nog eens
doornemen en naast de namen van men
sen die u hebt leren kennen, aantekenin
gen maken over hun uiterlijk. Kijk uw
aantekeningen door voordat u dezelfde
groep weer ontmoet. Probeer u een beeld
te vormen van de mensen van wie u
aantekeningen hebt gemaakt, zodat u ze
herkent en ze bij hun naam kunt aan
spreken.
Uw notities zijn de sleutel voor het ont
houden van gezichten. Als het moeilijk is
die beelden op te roepen, denk dan terug
aan iedere persoon afzonderlijk en stel
uzelf een aantal vragen: 'Wie stelde ons
aan elkaar voor? Hoe lang praatten we
met elkaar? Waarover praatten we? Wat
droeg hijlzij? Was dit de eerste of de
laatste persoon die ik ontmoette? Hoe
was zijn/haar stem? Praatten we over fa
milie, hobby's of over werk? Waar ston
den we? Ieder detail dat u zich kunt her
inneren over de situatie en de ontmoe
tingsplek kan een associatie of het gezicht
van die persoon oproepen.
Het lijkt misschien vreemd om soms zo
veel moeite te doen, zoals notities maken,
om namen te onthouden. Maar is het niet
veel vreemder om de meeste mensen, die
we in ons leven ontmoeten, als stukgoed te
behandelen waarvan we het etiket al
weer vergeten zijn zodra dat uit het zicht