'Ik zag het anti-senritisme in de ogen van de pers pair™ 'Hebriana' in topbezetting 'Holland Festival zal fouten niet herhalen' Ui van venijn beroofd PAGINA 10 KUNST MAANDAG 27 FEBRUARI 1989 Jules Croiset doet boekje open over zijn 'ontvoering' AMSTERDAM Zijn stem hapert af en toe. Regelmatig brengt hij zijn handen in vertwijfeling naar zijn hoofd. Alsof hij zelf nog altijd niet kan geloven wat hem is overko men. Zijn psychiater omschrijft de hele zaak als een psycho-sociaal ongeval, zelf noemt hij het een kwestie van absolute bewustzijns vernauwing. "Na die zogenaamde ontvoering leefden er twee mensen in mij. Een maand lang moest ik zwijgen, terwijl alles in mij het er wel uit wilde schreeuwen. Huilend zat ik op de bank, de kamer vol met familie en vrienden. Ik dacht: ze moesten eens weten wat er echt is gebeurd. Maar ik moest 2wijgen om het doel te dienen: laten zien hoe veel anti-semitisme er heerste. Na mijn bekentenis brak er een nieuwe periode van zwijgen aan. Een jaar lang heb ik niets gezegd, omdat iedereen tegen mij leek te zijn. Elk woord werd verkeerd uit gelegd". Tijdens het gesprek in zijn Am sterdamse woning leest hij ter illu stratie van zijn betoog regelmatig passages voor uit zijn boek. "Ik hoop dat het wordt uitgegeven. Ne derland heeft daar recht op. Ik wil de mensen vertellen waarom het zover gekomen is. Bovendien kan ik op die manier weer zelf mijn bo terham verdienen. Weet je wat mij vooral zo wanhopig maakt? Dat ik mijn vrouw, van wie ik zo ver schrikkelijk veel hou, ten onder zie gaan. Zij staat nu in een winkel in de Kinkerstraat het brood te ver dienen, terwijl ze ook onder grote druk leeft. Daar schaam ik mij voor, dat ik niet kan ingrijpen. Mis schien moeten we ons huis wel ver kopen, we hebben alleen maar schulden. Laat men mij toch weer een kans geven!" Leek het voor de buitenwereld alsof Croiset door zijn wanhoops daad de opvoering van het Fass- binder-stuk 'Het vuil, de stad en de dood' had willen voorkomen, de werkelijkheid is aanzienlijk ge compliceerder. Het voorspel strekt zich uit over een periode van vele jaren. "Het is in feite begonnen met een brief van mijn vader (de acteur Max Croiset). De aanleiding was dat het Tsjechische publiek mij een prijs wilde geven voor de film 'Help, de dokter verzuipt'. Mijn va der was woedend. Hoe kon ik een prijs aannemen in een land waar geen vrijheid bestond? Aan het eind schreef hij: 'Ik zal het je nu maar eerlijk zeggen. Ik heb er mijn leven lang aan getwijfeld of jij ei genlijk wel mijn zoon bent'. Dat was natuurlijk een enorme schok, terwijl ik toch al zo twijfelde over mijn identiteit. Mijn vader was- jood, ik niet. Maar ik durfde niet naar mijn moeder te stappen en heb eerst geprobeerd het zelf te Een jaar lang heeft de acteur Jules Croiset (51) gezwegen over zijn geruchtmakende ontvoeringszaak. Nadat bekend was geworden dat hij zijn eigen ontvoering in scène had gezet, viel alles en iedereen over hem heen. Croiset ging door een hel. De emoties probeerde hij van zich af te schrijven in een boek, dat nu bij twee grote uitgevershuizen op publikatie ligt te wachten. De titel is veelzeggend: 'Met stomheid geslagen'. Gisteravond was Croiset in het tv-programma van Adriaan van Dis. Vrijdagochtend - de dag na de opnamen - sprak Croiset over zijn angst, verdriet, woede en hoop. "Na de hel kan het alleen maar beter worden. Ik heb toch ook recht op een bestaan?!" door Gerlof Leistra verwerken. Het bleet echter kna gen en ik vroeg mij voortdurend af: waar kom ik dan vandaan?" Poliepen Tijd om lang bij die vraag stil te staan, was er niet. "Dat is ook een van de andere oorzaken van mijn ziekte, want zo beschouw ik het. Dat ik gewoon te hard heb ge werkt. Ik maakte het ene program ma na het andere. Over Tsjechov, Dostojevski, Van Gogh, Kafka, Lautreaumont, Multatuli, noem maar op. Steeds weer was er die druk van het volgende programma. En ik deed alles zonder een cent subsidie. Om toch rond te komen, werkte ik noodgedwongen mee aan allerlei commercials. Op een gegeven moment liep ik hier in Amsterdam zelfs als zwarte Piet mijn stem te forceren om toch vooral maar een paar stuivers te verdienen. Ik werkte voor tien. On dertussen verdrong ik mijn identi teitsproblemen". De laatste jaren van de oorlog bracht Croiset door als onderdui ker. Zijn niet-joodse moeder was gaan leven met een man die "niet onsympathiek tegenover de bezet ter stond. Aan die tijd bewaar ik een heel duidelijke herinnering. Ik zit op de wc met de deur op een kier en mijn vingers op de deurpost. Plotseling slaat die man met een ongelooflijke klap die deur dicht. Dat beeld is mij altijd bijgebleven. Op een gegeven moment moesten mijn broer en ik wel het huis uit. We hebben op diverse plaatsen on dergedoken gezeten en maakten het bombardement van Arnhem mee. Die herinneringen heb ik al tijd moeten verdringen. Van mijn vader mocht ik er niet over pra ten". Naast de voortdurend op de ach tergrond aanwezige twijfel over zijn identiteit, kreeg Croiset twee jaar geleden ook nog eens proble men met zijn stem. "Ik kon plotse ling nauwelijks meer praten. In het M UTRECHT Een mannequin toont een creatie van Frans Molenaar tij dens de manifestatie 'Constructivistisch Drieluik'. In dit drieluik worden beeldende kunst van Bob Bonies, mode van Frans Molenaar en muziek van Simeon ten Holt tot een harmonieus geheel gesmeed. Tot en met 26 maart in het Centraal Museum in Utrecht. (foto anp) Nieuwe Norén bij Nationale Toneel 'Hebriana' van Lars Noren door het Natio nale Toneel. Vertaling- Karst Woudstra. Regie Ger Thijs. Gezien op 24 februari in de Koninklijke schouwburg. Den Haag. Het doek gaat op, ;en verder vrijwel en aantal gemak- in een halve cir- zonnig terras Tijdens mid- DEN HAAG - en we zien op leeg podium e< kelijke stoelen kei staan. Het is met uitzicht op zomernacht, de nacht waarop de zon niet ondergaat, komt een Zweedse familie traditiegetrouw in het ouderlijk huis samen. Van links naar rechts zitten daar An na (Anne Wil Blankers), Jonas (Hans Croiset), Ingrid (Elisabeth Andersen)), Axel (Guido de Moor), Erik (Rudolf Lucieer) en Lena (Josée Ruiter). Er is één stoel onbezet om duidelijk te maken dat hier iemand aan het gezelschap ontbreekt: dat is Britt-Marie, gespeeld door Will van Kralingen. Zonder te over drijven, kun je stellen dat dit een topbezetting is, die de laatste ja ren in de Nederlandse theaters een zeldzaamheid is geworden. Wie dan ook van een staaltje pro fessionalisme op acteergebied intens kan genieten, kan hier zijn hart ophalen. 'Hebriana' is een nieuw stuk van de Zweedse schrijver Lars Norén, dat bij Het Nationale To neel zijn wereldpremière beleeft. In Nederland hebben we al vaker (onder meer in voorstellingen van het RoTheater en Publieks- theater) met zijn werk kennis kunnen maken: 'De Vorstenlik- ker', 'De moed om te doden', 'Een vreselijk geluk', 'De nacht, de moeder van de dag', 'Demo nen' en 'Stilte'. Stuk voor stuk moeilijk toegankelijke toneel teksten. Vooral beide laatstgenoemde stukken liggen nog vrij goed in het geheugen. 'Demonen' begint met een alledaagse conversatie tussen twee echtparen die el- kaars relaties steeds scherper gaan analyseren. Het eindigt met een symbolische kruisiging van één van de echtelieden. Het ruim vier uur durende 'Stilte' toont een wereld vol contactarmoede en kille hardheid jegens elkaar. Vader is alcoholicus en eigenaar van een failliet hotel, zijn vrouw is ernstig ziek en heeft nog maar kort te leven. Van hun twee zo nen heeft de jongste in een psy chiatrisch ziekenhuis gezeten, en loopt met zelfmoordplannen rond. De vergeefse hunkering naar enig wederzijds begrip keert in 'Hebriana' terüg alleen niet weer op die rauwe, meedogenlo ze wijze die we van Norén ge wend zijn, maar ditmaal op een tragi-komische wijze. 'Hebriana' heeft onmisken baar eefi andere toonzetting, ook- al bevat het stuk op zichzelf een aantal herkenbare ingrediënten, zoals de vrij statische handeling (het is zitten en converseren), de psychologische gedetailleerd ge schilderde spanningen tijdens eon familiebijeenkomst en een jojigste zich van de familie dis tantiërende dochter onder psychiatrische behandeling. theater redde ik het nog wel, dan kun je wat luider praten. Maar die commercials moeten soms heel zacht en teer klinken. Ik haalde mij van alles in het hoofd. Uiteindelijk bleek echter dat ik poliepen op mijn stembanden had en die zijn keurig weggehaald". De druppel die de emmer deed overlopen, waren de emotionele discussies rond het Fassbinder- stuk, in november 1987. "In die tijd was ik heel labiel. Hoe erg mijn hart ook bloedde, ik voelde dat ik zou ontsporen als ik mij er teveel mee zou bemoeien. Tegelijk was het een kans om te laten zien dat ik aan de joodse kant stond. En toen is van het een het ander gekomen. Ik werd banger en banger en dat kwam omdat de journalisten zo diep beledigd reageerden. Zij mochten niet zelf beoordelen of het stuk al dan niet anti-semitisch was. Op de persconferentie zag ik de haat in de ogen van de pers, het an ti-semitisme. Toen is de paniek be gonnen. Diezelfde avond heb ik op weg naar een voorstelling in Veg- hel de eerste bommelding gedaan. Een week later volgde Alkmaar en verstuurde ik de beruchte dreig brief aan mijzelf. In die brief wer den nog drie andere namen ge noemd". Nachtmerrie Croiset raakte steeds verder ver strikt in zijn angsten. "En toen heb ik mijzelf verstopt in een rioolbuis in de buurt van het Belgische Char leroi. Ik had mijzelf vastgebonden en herbeleefde daar een dag uit de oorlog. Ik heb alles over de oorlog gelezen, Primo Levi, Eli Wiesel, al les. Dan gaat je je daarvan een beeld vormen en dat beeld heb ik beleefd. Ik heb slaappillen geno men, een forse scheut cognac en misschien wel twintig pilsjes. Het was een grote nachtmerrie. Waar om ik dit allemaal gedaan heb? Ja, dat is natuurlijk de waanzin. Je speelt een rol en dat doe je tot het uiterste. Maar misschien kan ik het "Ik ben best een fragment uit mijn boek voorlezen. Het boek bestaat uit dertien brieven aan de edelachtba re. Dit is een fragment uit de eerste brief'. "Stelt u zich 'n mens voor die ge dreven door ideële principes, mo tieven, 'n situatie creëert als die welke mij straks in de beklaagden bank doet belanden, oog-in-oog met u. Deze mens komt, na in abso lute eenzaamheid geïsoleerd van alles en iedereen verschrikkingen te hebben doorstaan die hij voor zichzelf geschapen heeft, weer te rug tot de realiteit van het dagelijk se leven. Hij stapt de maatschappij weer binnen, keert terug in de schoot van zijn gezin. Hij is tot held geworden "Maar..., edelachtbare, naar per soonlijk heldendom had deze mens absoluut niet gestreefd, dus over valt hem dat. Hij weet er niet mee om te gaan, het maakt hem uiterst onzeker, hij raakt uit zijn toch al zo aangetast evenwicht en hij vervalt in diepe depressies. En dan komt bij deze mens het besef naar boven dat met zo'n leugen niet te leven valt hij dikt de leugen aan, bui ten proportioneel; voegt fantasieën aan de reeds bestaande toe, om voor de buitenwereld en voor zichzelf maar geloofwaardig te schijnen. En hoe meer hij de leu gen aandikt naar buiten toe, hoe meer holt de leugen hem van bin nen uit. In de buitenwereld blijft hij in het middelpunt van de be langstelling staan, in zijn binnen wereld wordt zijn isolement steeds groter. Hij gaat eraan kapot, krijgt ongecontroleerde huilbuien, die door de buitenwereld, de onweten de buitenwereld, worden ver klaard als zijnde reacties op het leed hem aangedaan; alleen in zijn binnenwereld is de waarheid be kend: hij huilt om het leed dat hij zichzelf aandeed; maar hij blijft zwijgen, hij moet blijven zwijgen, omdat anders anderen leed zal worden aangedaan. Hij stikt erin en hij schrijft dan in zijn dagboek de volgende vier regels op: "December was dit jaar 'n hel i al maakte ze dit jaar 'n held 1 tief c „We zijn destijds in een aantal valkuilen getrapt, en dan denk ik aan toezeggingen en verwachtingen van de rijksoverheid en van de gemeente Amsterdam met name rond Amsterdam Culturele Hoofdstad. Dat over komt mij, ons geen tweede keer meer. Bovendien: is de schaalvergroting in 1986/1987 sneller doorgevoerd dan wij hadden gewild. Het had niet tot rampen geleid als het bedrijfsrisico niet zo groot was geweest. De basis subsidie lag te laag". De festivaldirecteur meent dat het bedrijf nu wél op een deugdelijke manier opereert. Bij zijn aanstelling in 1986 legde 's-Gravesande evenwel al een zware hypo theek op het ministerie van WVC. Hij zou opstappen als het festival in 1988 niet de beschikking had over een budget van zo'n vijf miljoen gulden. Van WVC en Amsterdam krijgt het Holland Festival thans 1,7 mil joen. „Ik hou er pas mee op als ik niet de mogelijkheden zie om dit festival te organiseren op een aanvaardbaar zegt 's-Gravesande„dat er door artistiek'niveau. In 1987 is dat artistiek aardig gelukt, en ook het komende festival zal interessant zijn. Sinds 1988 is er uitzicht op meer financiële middelen, en dan wijs ik op publikaties van het ministerie v sche zaken. Vanaf 1990 zal het wel mogelijk zijn c AMSTERDAM (GPD) - „Elk jaar denk ik: nu hebben wij het ergste gehad", zegt Ad 's-Gravesande. „En elk jaar is het tot nu toe tegengevallen. Als we de financië le basis nou eens gezond krijgen, moeten we in staat zijn heel dicht in de buurt te komen van wat ik een goed festival vind. En dat is een evenement van inter nationale allure". 's-Gravesande is sinds 1986 directeur van het Hol land Festival. In de onlangs openbaar geworden on derzoeken van gerenommeerde organisatiebureaus komt niet alleen het functioneren van het stichtingsbe stuur slecht uit de verf, óók zijn management wordt ge kritiseerd. De festivaldirecteur ontkent niet dat hij op onderde len heeft gefaald, maar stapt in tegenstelling tot zijn oude bestuur niet op. 's-Gravesande: „Het bestuur denkt dat dat de beste manier is om te helpen bij het opruimen van problemen. Overigens: problemen van twee, drie jaar geleden. Het gaat hier om een situatie die allang niet meer bestaat. Toen ik de onderzoeks rapporten las, dacht ik: ouwe koek". „Het is dus niet het oude bestuur en de leiding van dit bedrijf niets gedaan met de verwerking van de ervaringen die 1986 en 1987 zijn opgedaan. In die jaren hebben we e schaalvergroting doorgemaakt met personeel dat rela- op dit terrein. Er zijn geen andere concept dat ik in mijn kop heb te realiseren op e Holland Festivals in dit land. Die ervaring hebben ons langzaam eigen moeten maken; dat geldt óók vo de directie". die grote bedrijfsrisico's uitsluit. Bij WVC leeft ook de opvatting dat de basissubsidie van het festival moet worden verhoogd". Scène uit 'Hebriana Kralingen). Geen zware symboliek echter, en ook geen onherstelbare esca laties ïn de onderlinge verhou dingen. Natuurlijk lopen de spanningen af en toe wel eens hoog op. Zo laat moeder Ingrid tijdens een wanhopige woede aanval blijken dat ze het constan te zwijgen van haar dochter Britt-Marie, die 'Hebriana' ge noemd wil worden, als vijandig ervaart. De huwelijken van haar twee andere dochters, Lena en Anna, zitten op dood spoor. Lena reageert soms getergd op opmer kingen, die min of meer in die Jonas (Hans Croiset) Joenadering zoekt tot zijn Schoonzusje Britt-Marie (Will richting gaan. Anna is ogenschij- lijk laconieker, maar laat dat masker vallen, als haar vijftienja rige dochter vanuit New York per telefoon te kennen geeft niet naar huis terug te willen keren. En dat haar man Jonas hevig ver liefd denkt te zijn op haar zusje Britt-Marie, blijkt ze ook te we ten. Tenslotte is er nog een ho moseksuele oudere huisvriend, die geheel en al gevangen zit in zelfmedelijden over zijn verloren geliefde. Dit alles voert niet steeds de boventoon, maar zit veeleer ver borgen als ontplofbaar span ningsveld onder huiselijk gebab bel en beschaafde conversatiege- sprekken over thema's als de milieuvervuiling, de ramp in Tsjernobyl, de moord op Olav Palme en aids. Wil zo'n stuk (dat ruim drieënhalf uur duurt) blij ven boeien, is een hoog spelni- veau met een rijke schakering aan onderhuidse emoties een eerste vereiste. Aan die eis wordt door Het Nationale Toneel op schitterende wijze voldaan. WIJNAND ZEILSTRA 't boe-geroep kan weldra begin- 't Boe-geroep begon ook weldra en 't is na 'n jaar nóg niet verstomd. Vandaar nu mijn brieven aan u. Ik ben moe edelachtbare, en mijn hond wenst uitgelaten te worden. Dus voor vandaag, genoeg!" Kans Regelmatig wordt hem gevraagd of hij spijt heeft. Hij vergelijkt zich zelf dan met een man die na een hartaanval de macht over het stuur verliest en daardoor ernstig letsel bij een ander heeft veroorzaakt. "Waar ik verschrikkelijk spijt van heb, is dat ik niet eerder naar een psychiater ben gestapt. Dat ik ad viezen uit mijn omgeving negeerde en mijn angsten wegdronk. Maar ik durfde niet aan mijn geest te ko- "Als ik niet naar Charleroi was gegaan, had ik mogelijk zelfmoord gepleegd. Ik heb dat niet gedaan, omdat ik wist dat mijn gezin daar niet overheen zou komen. Later heb ik mijn angst grotendeels van mij af kunnen schrijven. Maar het is nog niet over, hoor. Het houdt pas op als men mij weer toelaat in de maatschappij. Ik ben toch niet voor mijn hele leven besmet?! Na tuurlijk besef ik dat ik veel mensen in hun diepste gevoel gekwetst heb, maar ik was ziek". Croiset gaat er van uit dat hij geen gevangenisstraf van rechter zal%krijgen. "Ik betwijfel ook of ik dat* nog zou aankunnen. Of ik die kracht nog kan opbrengen. Mijn boek wil ik publiceren op de dag dat de rechter uitspraak doet. Ik wil de rechtsgang op geen enkele manier beinvloeden. Maar ik vind wel dat het nu lang genoeg ge duurd heeft. Een jaar lang heb ik in een hel geleefd. Ik heb toch ook recht op een nieuwe kans?!" Lou Landré draagt voorstelling "De Weerstaanbare Opkomst van Arturo Ui" van Bertolt Brecht door het RO Theater. Vertaling: Gerrit Kouwenaar. Toneelbeeld: Hayden Griffin. Regie: Antoine Uitdehaag. ROTTERDAM - Wat het On- hankelijk Toneel twee maanden geleden in dezelfde Rotterdamse Schouwburg volstrekt niet ge lukte, ging bij het RO Theater als vanzelf: een natuurlijk en func tioneel gebruik van de videoca mera. Als Arturo Ui aan het slot doorstoot naar de hoogste macht, staat Lou Landré in keu rig zomerkostuum hoog boven op het spreekgestoelte. De toe schouwer ziet zijn rug, bewaakt door gladde lijfwachten met zon nebrillen, en ook hoe hij onzicht baar voor zijn gehoor de rondin gen van mevrouw Dullfeet ver kent. Op een enorm scherm zien we op hetzelfde moment zijn ge hoor met de T-shirts, de spijker broeken, de petjes en de vlagge tjes van de cliché-Amerikaan uit het MacDonalds-tijdperk, dat zijn holle woordenstroom apa thisch over zich heen laat ko men. Dan beginnen spreekge stoelte en videocamera echter te zwenken en wordt het sterk ver grote beeld van Arturo Ui boven het origineel zichtbaar. De man die schijnbaar niet meer was dan een onbetrouwbare, miezerige, bij vlagen ook komisch gangster, wordt door het vergrootglas van de massamedia opgeblazen tot de toekosmtige president van de Verenigde Staten. Het volk juicht, de media buigen zich in het stof en met tegenstanders wordt effectief afgerekend. De geschiedenis herhaalt zich. Juist die slotscène kan echter ook aangemerkt worden als het zwakste punt in de voorstelling. Eens tuk dat door Brecht én Uit dehaag gesitueerd werd in het Chicago van de jaren dertig, maar dat opeens wordt over plaatst naar het Amerika van de jaren tachtig met overvloedig vlagvertoon in de letterlijke zin van de woord, verliest het karak ter van parabel. Wat een aanval was op de opkomst van Hitier en algemene geldigheid zou moeten hebben, lijkt opeens een satire op de Amerikaanse presidents verkiezingen, zeker na de onsma kelijke situaties die zich daarbij in de afgelopen jaren hebben af gespeeld. (Jok elders beperkt Uitdehaag echter de boodschap van Brecht, onder andere door parallellen met de tuinscène uit Goethes 'faust' en meteen daarna de ope ningsscène uit Shakespeare 'Ri chard III', door komische accen ten ten dele van hun venijn te be roven. De berg bloemkolen die vervolgens uit de kist van de ver moorde Dullfeet rolt, is daarop een logisch vervolg, maar redu ceert tevens politieke moorden (voor Dullfeet stond de Oosten rijkse kanselier Dollfuss model) tot een weliswaar onsympast- hiek, maar ook geabstraheerd onderdeel van het machtsspel. Die verzwakking van de poli tieke (en overduidelijk geformu leerde) boodschap begint al met de fameuze rechtzaalscène, waarin de aanhang van Ui haar greep op de rechtspraak demon streert. Nog afgezien van de niet al te sterke Givola (Goebbels) van Hajo Bruins en de volkomen kleurloze Giri (Goering) van Ruurt de Maesschaick benader de de opeenvolging van uiterst korte taferelen rond een rechter die leek weggelopen uit 'Roger Rabbit' te sterk het karakter van de cartoon om nog als volwassen aanklacht te kunnen fungeren. Hoewel de daaraan vooraf gaande scènes, de vorming van Ui tot leidersfiguur, soms teveel aan de traditionele gangster strips deden denken, werkte het filmische effect daar nog wel. De verwijzing naar de opkomst van het nationaal socialisme was tot een minimum beperkt, maar het functioneren van een systeem dat via corruptie en intimidatie uiteindelijk een op terreur geba seerde macht gaat uitoefenen, was zo helder als water. Dat le verde ook een perfecte voedings bodem voor de Arturo Ui van Lou Landré, het kruiperige, on derontwikkelde en volstrekt ge wetenloze gangstertje, dat vanuit de goot opklimt naar de hoogste machtspositie. Landré weet in de karikatuur op het scherp van de snede te balanceren met als hoogtepunt de scène (naar histo risch voorbeeld) waarin Ui van een verlopen acteur spraak- en bewegingslessen krijgt. Welis waar moest Landré die scène al leen dragen, maar de manier waarop hij dat deed, loont al een bezoek aan deze voorstelling. PAUL KORENHOF

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 10