'Ik zag het anti-senritisme in de ogen van de pers
pair™
'Hebriana' in topbezetting
'Holland Festival zal fouten niet herhalen'
Ui van venijn beroofd
PAGINA 10
KUNST
MAANDAG 27 FEBRUARI 1989
Jules Croiset doet boekje open over zijn 'ontvoering'
AMSTERDAM Zijn stem hapert
af en toe. Regelmatig brengt hij zijn
handen in vertwijfeling naar zijn
hoofd. Alsof hij zelf nog altijd niet
kan geloven wat hem is overko
men. Zijn psychiater omschrijft de
hele zaak als een psycho-sociaal
ongeval, zelf noemt hij het een
kwestie van absolute bewustzijns
vernauwing. "Na die zogenaamde
ontvoering leefden er twee mensen
in mij. Een maand lang moest ik
zwijgen, terwijl alles in mij het er
wel uit wilde schreeuwen. Huilend
zat ik op de bank, de kamer vol met
familie en vrienden. Ik dacht: ze
moesten eens weten wat er echt is
gebeurd. Maar ik moest 2wijgen
om het doel te dienen: laten zien
hoe veel anti-semitisme er heerste.
Na mijn bekentenis brak er een
nieuwe periode van zwijgen aan.
Een jaar lang heb ik niets gezegd,
omdat iedereen tegen mij leek te
zijn. Elk woord werd verkeerd uit
gelegd".
Tijdens het gesprek in zijn Am
sterdamse woning leest hij ter illu
stratie van zijn betoog regelmatig
passages voor uit zijn boek. "Ik
hoop dat het wordt uitgegeven. Ne
derland heeft daar recht op. Ik wil
de mensen vertellen waarom het
zover gekomen is. Bovendien kan
ik op die manier weer zelf mijn bo
terham verdienen. Weet je wat mij
vooral zo wanhopig maakt? Dat ik
mijn vrouw, van wie ik zo ver
schrikkelijk veel hou, ten onder zie
gaan. Zij staat nu in een winkel in
de Kinkerstraat het brood te ver
dienen, terwijl ze ook onder grote
druk leeft. Daar schaam ik mij
voor, dat ik niet kan ingrijpen. Mis
schien moeten we ons huis wel ver
kopen, we hebben alleen maar
schulden. Laat men mij toch weer
een kans geven!"
Leek het voor de buitenwereld
alsof Croiset door zijn wanhoops
daad de opvoering van het Fass-
binder-stuk 'Het vuil, de stad en de
dood' had willen voorkomen, de
werkelijkheid is aanzienlijk ge
compliceerder. Het voorspel strekt
zich uit over een periode van vele
jaren. "Het is in feite begonnen met
een brief van mijn vader (de acteur
Max Croiset). De aanleiding was
dat het Tsjechische publiek mij
een prijs wilde geven voor de film
'Help, de dokter verzuipt'. Mijn va
der was woedend. Hoe kon ik een
prijs aannemen in een land waar
geen vrijheid bestond? Aan het
eind schreef hij: 'Ik zal het je nu
maar eerlijk zeggen. Ik heb er mijn
leven lang aan getwijfeld of jij ei
genlijk wel mijn zoon bent'. Dat
was natuurlijk een enorme schok,
terwijl ik toch al zo twijfelde over
mijn identiteit. Mijn vader was-
jood, ik niet. Maar ik durfde niet
naar mijn moeder te stappen en
heb eerst geprobeerd het zelf te
Een jaar lang heeft de acteur Jules Croiset (51) gezwegen over
zijn geruchtmakende ontvoeringszaak. Nadat bekend was
geworden dat hij zijn eigen ontvoering in scène had gezet, viel
alles en iedereen over hem heen. Croiset ging door een hel. De
emoties probeerde hij van zich af te schrijven in een boek, dat
nu bij twee grote uitgevershuizen op publikatie ligt te
wachten. De titel is veelzeggend: 'Met stomheid geslagen'.
Gisteravond was Croiset in het tv-programma van Adriaan
van Dis. Vrijdagochtend - de dag na de opnamen - sprak
Croiset over zijn angst, verdriet, woede en hoop. "Na de hel
kan het alleen maar beter worden. Ik heb toch ook recht op een
bestaan?!"
door
Gerlof Leistra
verwerken. Het bleet echter kna
gen en ik vroeg mij voortdurend af:
waar kom ik dan vandaan?"
Poliepen
Tijd om lang bij die vraag stil te
staan, was er niet. "Dat is ook een
van de andere oorzaken van mijn
ziekte, want zo beschouw ik het.
Dat ik gewoon te hard heb ge
werkt. Ik maakte het ene program
ma na het andere. Over Tsjechov,
Dostojevski, Van Gogh, Kafka,
Lautreaumont, Multatuli, noem
maar op. Steeds weer was er die
druk van het volgende programma.
En ik deed alles zonder een cent
subsidie. Om toch rond te komen,
werkte ik noodgedwongen mee
aan allerlei commercials. Op een
gegeven moment liep ik hier in
Amsterdam zelfs als zwarte Piet
mijn stem te forceren om toch
vooral maar een paar stuivers te
verdienen. Ik werkte voor tien. On
dertussen verdrong ik mijn identi
teitsproblemen".
De laatste jaren van de oorlog
bracht Croiset door als onderdui
ker. Zijn niet-joodse moeder was
gaan leven met een man die "niet
onsympathiek tegenover de bezet
ter stond. Aan die tijd bewaar ik
een heel duidelijke herinnering. Ik
zit op de wc met de deur op een kier
en mijn vingers op de deurpost.
Plotseling slaat die man met een
ongelooflijke klap die deur dicht.
Dat beeld is mij altijd bijgebleven.
Op een gegeven moment moesten
mijn broer en ik wel het huis uit.
We hebben op diverse plaatsen on
dergedoken gezeten en maakten
het bombardement van Arnhem
mee. Die herinneringen heb ik al
tijd moeten verdringen. Van mijn
vader mocht ik er niet over pra
ten".
Naast de voortdurend op de ach
tergrond aanwezige twijfel over
zijn identiteit, kreeg Croiset twee
jaar geleden ook nog eens proble
men met zijn stem. "Ik kon plotse
ling nauwelijks meer praten. In het
M
UTRECHT Een mannequin toont een creatie van Frans Molenaar tij
dens de manifestatie 'Constructivistisch Drieluik'. In dit drieluik worden
beeldende kunst van Bob Bonies, mode van Frans Molenaar en muziek
van Simeon ten Holt tot een harmonieus geheel gesmeed. Tot en met 26
maart in het Centraal Museum in Utrecht. (foto anp)
Nieuwe Norén bij Nationale Toneel
'Hebriana' van Lars Noren door het Natio
nale Toneel. Vertaling- Karst Woudstra.
Regie Ger Thijs. Gezien op 24 februari in
de Koninklijke schouwburg. Den Haag.
Het doek gaat op,
;en verder vrijwel
en aantal gemak-
in een halve cir-
zonnig terras
Tijdens mid-
DEN HAAG -
en we zien op
leeg podium e<
kelijke stoelen
kei staan. Het is
met uitzicht op
zomernacht, de nacht waarop de
zon niet ondergaat, komt een
Zweedse familie traditiegetrouw
in het ouderlijk huis samen. Van
links naar rechts zitten daar An
na (Anne Wil Blankers), Jonas
(Hans Croiset), Ingrid (Elisabeth
Andersen)), Axel (Guido de
Moor), Erik (Rudolf Lucieer) en
Lena (Josée Ruiter). Er is één
stoel onbezet om duidelijk te
maken dat hier iemand aan het
gezelschap ontbreekt: dat is
Britt-Marie, gespeeld door Will
van Kralingen. Zonder te over
drijven, kun je stellen dat dit een
topbezetting is, die de laatste ja
ren in de Nederlandse theaters
een zeldzaamheid is geworden.
Wie dan ook van een staaltje pro
fessionalisme op acteergebied
intens kan genieten, kan hier zijn
hart ophalen.
'Hebriana' is een nieuw stuk
van de Zweedse schrijver Lars
Norén, dat bij Het Nationale To
neel zijn wereldpremière beleeft.
In Nederland hebben we al vaker
(onder meer in voorstellingen
van het RoTheater en Publieks-
theater) met zijn werk kennis
kunnen maken: 'De Vorstenlik-
ker', 'De moed om te doden',
'Een vreselijk geluk', 'De nacht,
de moeder van de dag', 'Demo
nen' en 'Stilte'. Stuk voor stuk
moeilijk toegankelijke toneel
teksten.
Vooral beide laatstgenoemde
stukken liggen nog vrij goed in
het geheugen. 'Demonen' begint
met een alledaagse conversatie
tussen twee echtparen die el-
kaars relaties steeds scherper
gaan analyseren. Het eindigt met
een symbolische kruisiging van
één van de echtelieden. Het ruim
vier uur durende 'Stilte' toont
een wereld vol contactarmoede
en kille hardheid jegens elkaar.
Vader is alcoholicus en eigenaar
van een failliet hotel, zijn vrouw
is ernstig ziek en heeft nog maar
kort te leven. Van hun twee zo
nen heeft de jongste in een psy
chiatrisch ziekenhuis gezeten, en
loopt met zelfmoordplannen
rond.
De vergeefse hunkering naar
enig wederzijds begrip keert in
'Hebriana' terüg alleen niet
weer op die rauwe, meedogenlo
ze wijze die we van Norén ge
wend zijn, maar ditmaal op een
tragi-komische wijze.
'Hebriana' heeft onmisken
baar eefi andere toonzetting, ook-
al bevat het stuk op zichzelf een
aantal herkenbare ingrediënten,
zoals de vrij statische handeling
(het is zitten en converseren), de
psychologische gedetailleerd ge
schilderde spanningen tijdens
eon familiebijeenkomst en een
jojigste zich van de familie dis
tantiërende dochter onder
psychiatrische behandeling.
theater redde ik het nog wel, dan
kun je wat luider praten. Maar die
commercials moeten soms heel
zacht en teer klinken. Ik haalde mij
van alles in het hoofd. Uiteindelijk
bleek echter dat ik poliepen op
mijn stembanden had en die zijn
keurig weggehaald".
De druppel die de emmer deed
overlopen, waren de emotionele
discussies rond het Fassbinder-
stuk, in november 1987. "In die tijd
was ik heel labiel. Hoe erg mijn
hart ook bloedde, ik voelde dat ik
zou ontsporen als ik mij er teveel
mee zou bemoeien. Tegelijk was
het een kans om te laten zien dat ik
aan de joodse kant stond. En toen
is van het een het ander gekomen.
Ik werd banger en banger en dat
kwam omdat de journalisten zo
diep beledigd reageerden. Zij
mochten niet zelf beoordelen of het
stuk al dan niet anti-semitisch was.
Op de persconferentie zag ik de
haat in de ogen van de pers, het an
ti-semitisme. Toen is de paniek be
gonnen. Diezelfde avond heb ik op
weg naar een voorstelling in Veg-
hel de eerste bommelding gedaan.
Een week later volgde Alkmaar en
verstuurde ik de beruchte dreig
brief aan mijzelf. In die brief wer
den nog drie andere namen ge
noemd".
Nachtmerrie
Croiset raakte steeds verder ver
strikt in zijn angsten. "En toen heb
ik mijzelf verstopt in een rioolbuis
in de buurt van het Belgische Char
leroi. Ik had mijzelf vastgebonden
en herbeleefde daar een dag uit de
oorlog. Ik heb alles over de oorlog
gelezen, Primo Levi, Eli Wiesel, al
les. Dan gaat je je daarvan een
beeld vormen en dat beeld heb ik
beleefd. Ik heb slaappillen geno
men, een forse scheut cognac en
misschien wel twintig pilsjes. Het
was een grote nachtmerrie. Waar
om ik dit allemaal gedaan heb? Ja,
dat is natuurlijk de waanzin. Je
speelt een rol en dat doe je tot het
uiterste. Maar misschien kan ik het
"Ik ben
best een fragment uit mijn boek
voorlezen. Het boek bestaat uit
dertien brieven aan de edelachtba
re. Dit is een fragment uit de eerste
brief'.
"Stelt u zich 'n mens voor die ge
dreven door ideële principes, mo
tieven, 'n situatie creëert als die
welke mij straks in de beklaagden
bank doet belanden, oog-in-oog
met u. Deze mens komt, na in abso
lute eenzaamheid geïsoleerd van
alles en iedereen verschrikkingen
te hebben doorstaan die hij voor
zichzelf geschapen heeft, weer te
rug tot de realiteit van het dagelijk
se leven. Hij stapt de maatschappij
weer binnen, keert terug in de
schoot van zijn gezin. Hij is tot held
geworden
"Maar..., edelachtbare, naar per
soonlijk heldendom had deze mens
absoluut niet gestreefd, dus over
valt hem dat. Hij weet er niet mee
om te gaan, het maakt hem uiterst
onzeker, hij raakt uit zijn toch al zo
aangetast evenwicht en hij vervalt
in diepe depressies. En dan komt
bij deze mens het besef naar boven
dat met zo'n leugen niet te leven
valt
hij dikt de leugen aan, bui
ten proportioneel; voegt
fantasieën aan de reeds bestaande
toe, om voor de buitenwereld en
voor zichzelf maar geloofwaardig
te schijnen. En hoe meer hij de leu
gen aandikt naar buiten toe, hoe
meer holt de leugen hem van bin
nen uit. In de buitenwereld blijft
hij in het middelpunt van de be
langstelling staan, in zijn binnen
wereld wordt zijn isolement steeds
groter. Hij gaat eraan kapot, krijgt
ongecontroleerde huilbuien, die
door de buitenwereld, de onweten
de buitenwereld, worden ver
klaard als zijnde reacties op het
leed hem aangedaan; alleen in zijn
binnenwereld is de waarheid be
kend: hij huilt om het leed dat hij
zichzelf aandeed; maar hij blijft
zwijgen, hij moet blijven zwijgen,
omdat anders anderen leed zal
worden aangedaan. Hij stikt erin
en hij schrijft dan in zijn dagboek
de volgende vier regels op:
"December was dit jaar 'n hel i
al maakte ze dit jaar 'n held 1
tief c
„We zijn destijds in een aantal valkuilen getrapt, en
dan denk ik aan toezeggingen en verwachtingen van
de rijksoverheid en van de gemeente Amsterdam met
name rond Amsterdam Culturele Hoofdstad. Dat over
komt mij, ons geen tweede keer meer. Bovendien: is de
schaalvergroting in 1986/1987 sneller doorgevoerd dan
wij hadden gewild. Het had niet tot rampen geleid als
het bedrijfsrisico niet zo groot was geweest. De basis
subsidie lag te laag".
De festivaldirecteur meent dat het bedrijf nu wél op
een deugdelijke manier opereert. Bij zijn aanstelling in
1986 legde 's-Gravesande evenwel al een zware hypo
theek op het ministerie van WVC. Hij zou opstappen
als het festival in 1988 niet de beschikking had over
een budget van zo'n vijf miljoen gulden. Van WVC en
Amsterdam krijgt het Holland Festival thans 1,7 mil
joen.
„Ik hou er pas mee op als ik niet de mogelijkheden
zie om dit festival te organiseren op een aanvaardbaar
zegt 's-Gravesande„dat er door artistiek'niveau. In 1987 is dat artistiek aardig gelukt,
en ook het komende festival zal interessant zijn. Sinds
1988 is er uitzicht op meer financiële middelen, en dan
wijs ik op publikaties van het ministerie v
sche zaken. Vanaf 1990 zal het wel mogelijk zijn c
AMSTERDAM (GPD) - „Elk jaar denk ik: nu hebben
wij het ergste gehad", zegt Ad 's-Gravesande. „En elk
jaar is het tot nu toe tegengevallen. Als we de financië
le basis nou eens gezond krijgen, moeten we in staat
zijn heel dicht in de buurt te komen van wat ik een
goed festival vind. En dat is een evenement van inter
nationale allure".
's-Gravesande is sinds 1986 directeur van het Hol
land Festival. In de onlangs openbaar geworden on
derzoeken van gerenommeerde organisatiebureaus
komt niet alleen het functioneren van het stichtingsbe
stuur slecht uit de verf, óók zijn management wordt ge
kritiseerd.
De festivaldirecteur ontkent niet dat hij op onderde
len heeft gefaald, maar stapt in tegenstelling tot zijn
oude bestuur niet op. 's-Gravesande: „Het bestuur
denkt dat dat de beste manier is om te helpen bij het
opruimen van problemen. Overigens: problemen van
twee, drie jaar geleden. Het gaat hier om een situatie
die allang niet meer bestaat. Toen ik de onderzoeks
rapporten las, dacht ik: ouwe koek".
„Het is dus niet
het oude bestuur en de leiding van dit bedrijf niets
gedaan met de verwerking van de ervaringen die
1986 en 1987 zijn opgedaan. In die jaren hebben we e
schaalvergroting doorgemaakt met personeel dat rela-
op dit terrein. Er zijn geen andere concept dat ik in mijn kop heb te realiseren op e
Holland Festivals in dit land. Die ervaring hebben
ons langzaam eigen moeten maken; dat geldt óók vo
de directie".
die grote bedrijfsrisico's uitsluit. Bij WVC leeft
ook de opvatting dat de basissubsidie van het festival
moet worden verhoogd".
Scène uit 'Hebriana
Kralingen).
Geen zware symboliek echter,
en ook geen onherstelbare esca
laties ïn de onderlinge verhou
dingen. Natuurlijk lopen de
spanningen af en toe wel eens
hoog op. Zo laat moeder Ingrid
tijdens een wanhopige woede
aanval blijken dat ze het constan
te zwijgen van haar dochter
Britt-Marie, die 'Hebriana' ge
noemd wil worden, als vijandig
ervaart. De huwelijken van haar
twee andere dochters, Lena en
Anna, zitten op dood spoor. Lena
reageert soms getergd op opmer
kingen, die min of meer in die
Jonas (Hans Croiset) Joenadering zoekt tot zijn Schoonzusje Britt-Marie (Will
richting gaan. Anna is ogenschij-
lijk laconieker, maar laat dat
masker vallen, als haar vijftienja
rige dochter vanuit New York
per telefoon te kennen geeft niet
naar huis terug te willen keren.
En dat haar man Jonas hevig ver
liefd denkt te zijn op haar zusje
Britt-Marie, blijkt ze ook te we
ten. Tenslotte is er nog een ho
moseksuele oudere huisvriend,
die geheel en al gevangen zit in
zelfmedelijden over zijn verloren
geliefde.
Dit alles voert niet steeds de
boventoon, maar zit veeleer ver
borgen als ontplofbaar span
ningsveld onder huiselijk gebab
bel en beschaafde conversatiege-
sprekken over thema's als de
milieuvervuiling, de ramp in
Tsjernobyl, de moord op Olav
Palme en aids. Wil zo'n stuk (dat
ruim drieënhalf uur duurt) blij
ven boeien, is een hoog spelni-
veau met een rijke schakering
aan onderhuidse emoties een
eerste vereiste. Aan die eis wordt
door Het Nationale Toneel op
schitterende wijze voldaan.
WIJNAND ZEILSTRA
't boe-geroep kan weldra begin-
't Boe-geroep begon ook weldra en
't is na 'n jaar nóg niet verstomd.
Vandaar nu mijn brieven aan u. Ik
ben moe edelachtbare, en mijn
hond wenst uitgelaten te worden.
Dus voor vandaag, genoeg!"
Kans
Regelmatig wordt hem gevraagd of
hij spijt heeft. Hij vergelijkt zich
zelf dan met een man die na een
hartaanval de macht over het stuur
verliest en daardoor ernstig letsel
bij een ander heeft veroorzaakt.
"Waar ik verschrikkelijk spijt van
heb, is dat ik niet eerder naar een
psychiater ben gestapt. Dat ik ad
viezen uit mijn omgeving negeerde
en mijn angsten wegdronk. Maar ik
durfde niet aan mijn geest te ko-
"Als ik niet naar Charleroi was
gegaan, had ik mogelijk zelfmoord
gepleegd. Ik heb dat niet gedaan,
omdat ik wist dat mijn gezin daar
niet overheen zou komen. Later
heb ik mijn angst grotendeels van
mij af kunnen schrijven. Maar het
is nog niet over, hoor. Het houdt
pas op als men mij weer toelaat in
de maatschappij. Ik ben toch niet
voor mijn hele leven besmet?! Na
tuurlijk besef ik dat ik veel mensen
in hun diepste gevoel gekwetst
heb, maar ik was ziek".
Croiset gaat er van uit dat hij
geen gevangenisstraf van rechter
zal%krijgen. "Ik betwijfel ook of ik
dat* nog zou aankunnen. Of ik die
kracht nog kan opbrengen. Mijn
boek wil ik publiceren op de dag
dat de rechter uitspraak doet. Ik
wil de rechtsgang op geen enkele
manier beinvloeden. Maar ik vind
wel dat het nu lang genoeg ge
duurd heeft. Een jaar lang heb ik in
een hel geleefd. Ik heb toch ook
recht op een nieuwe kans?!"
Lou Landré draagt voorstelling
"De Weerstaanbare Opkomst van Arturo
Ui" van Bertolt Brecht door het RO Theater.
Vertaling: Gerrit Kouwenaar. Toneelbeeld:
Hayden Griffin. Regie: Antoine Uitdehaag.
ROTTERDAM - Wat het On-
hankelijk Toneel twee maanden
geleden in dezelfde Rotterdamse
Schouwburg volstrekt niet ge
lukte, ging bij het RO Theater als
vanzelf: een natuurlijk en func
tioneel gebruik van de videoca
mera. Als Arturo Ui aan het slot
doorstoot naar de hoogste
macht, staat Lou Landré in keu
rig zomerkostuum hoog boven
op het spreekgestoelte. De toe
schouwer ziet zijn rug, bewaakt
door gladde lijfwachten met zon
nebrillen, en ook hoe hij onzicht
baar voor zijn gehoor de rondin
gen van mevrouw Dullfeet ver
kent. Op een enorm scherm zien
we op hetzelfde moment zijn ge
hoor met de T-shirts, de spijker
broeken, de petjes en de vlagge
tjes van de cliché-Amerikaan uit
het MacDonalds-tijdperk, dat
zijn holle woordenstroom apa
thisch over zich heen laat ko
men. Dan beginnen spreekge
stoelte en videocamera echter te
zwenken en wordt het sterk ver
grote beeld van Arturo Ui boven
het origineel zichtbaar. De man
die schijnbaar niet meer was dan
een onbetrouwbare, miezerige,
bij vlagen ook komisch gangster,
wordt door het vergrootglas van
de massamedia opgeblazen tot
de toekosmtige president van de
Verenigde Staten. Het volk
juicht, de media buigen zich in
het stof en met tegenstanders
wordt effectief afgerekend. De
geschiedenis herhaalt zich.
Juist die slotscène kan echter
ook aangemerkt worden als het
zwakste punt in de voorstelling.
Eens tuk dat door Brecht én Uit
dehaag gesitueerd werd in het
Chicago van de jaren dertig,
maar dat opeens wordt over
plaatst naar het Amerika van de
jaren tachtig met overvloedig
vlagvertoon in de letterlijke zin
van de woord, verliest het karak
ter van parabel. Wat een aanval
was op de opkomst van Hitier en
algemene geldigheid zou moeten
hebben, lijkt opeens een satire
op de Amerikaanse presidents
verkiezingen, zeker na de onsma
kelijke situaties die zich daarbij
in de afgelopen jaren hebben af
gespeeld.
(Jok elders beperkt Uitdehaag
echter de boodschap van Brecht,
onder andere door parallellen
met de tuinscène uit Goethes
'faust' en meteen daarna de ope
ningsscène uit Shakespeare 'Ri
chard III', door komische accen
ten ten dele van hun venijn te be
roven. De berg bloemkolen die
vervolgens uit de kist van de ver
moorde Dullfeet rolt, is daarop
een logisch vervolg, maar redu
ceert tevens politieke moorden
(voor Dullfeet stond de Oosten
rijkse kanselier Dollfuss model)
tot een weliswaar onsympast-
hiek, maar ook geabstraheerd
onderdeel van het machtsspel.
Die verzwakking van de poli
tieke (en overduidelijk geformu
leerde) boodschap begint al met
de fameuze rechtzaalscène,
waarin de aanhang van Ui haar
greep op de rechtspraak demon
streert. Nog afgezien van de niet
al te sterke Givola (Goebbels)
van Hajo Bruins en de volkomen
kleurloze Giri (Goering) van
Ruurt de Maesschaick benader
de de opeenvolging van uiterst
korte taferelen rond een rechter
die leek weggelopen uit 'Roger
Rabbit' te sterk het karakter van
de cartoon om nog als volwassen
aanklacht te kunnen fungeren.
Hoewel de daaraan vooraf
gaande scènes, de vorming van
Ui tot leidersfiguur, soms teveel
aan de traditionele gangster
strips deden denken, werkte het
filmische effect daar nog wel. De
verwijzing naar de opkomst van
het nationaal socialisme was tot
een minimum beperkt, maar het
functioneren van een systeem
dat via corruptie en intimidatie
uiteindelijk een op terreur geba
seerde macht gaat uitoefenen,
was zo helder als water. Dat le
verde ook een perfecte voedings
bodem voor de Arturo Ui van
Lou Landré, het kruiperige, on
derontwikkelde en volstrekt ge
wetenloze gangstertje, dat vanuit
de goot opklimt naar de hoogste
machtspositie. Landré weet in de
karikatuur op het scherp van de
snede te balanceren met als
hoogtepunt de scène (naar histo
risch voorbeeld) waarin Ui van
een verlopen acteur spraak- en
bewegingslessen krijgt. Welis
waar moest Landré die scène al
leen dragen, maar de manier
waarop hij dat deed, loont al een
bezoek aan deze voorstelling.
PAUL KORENHOF