In de ban van de droom
Politiek als doel in zichzelf
Jelgersma: een vroeg oude man met geniale invallen
Den Uyl had geen antwoord op economische crisis jaren '80
ZATERDAG 18 FEBRUARI 1989
EXTRA
PAGINA 31
Gerbrandus Jelgersma als jong hoogleraar in 1903.
Gerbrandus Jelgersma werd ooit de
beste psycholoog onder de
psychiaters en de beste psychiater
onder de psychologen genoemd.
Ruim 75 jaar geleden sprak hij als
rector-magnificus van de Leidse
universiteit zijn inmiddels
legendarische diesrede uit. Nog altijd
wordt die gezien als een doorbraak in
de psychologie. Een herinnering aan
een enigszins wereldvreemde, maar
zeker ook aan een kundig man die
nooit in de vergetelheid is geraakt en
op zijn vakgebied zijn tijd ver vooruit
was.
door Gerard van Putten
Nu meer dan 46 jaar geleden verwis
selde Gerbrandus Jelgersma het tij
delijke met het eeuwige, maar zijn
naam is onsterfelijk geworden. Niet
alleen omdat een in Leiden gevestig
de kliniek voor psychiatrische pa
tiënten zijn naam draagt, bovenal
omdat Jelgersma in de psychologie
en psychiatrie nog steeds onder
werp van gesprek is.
Ruim 75 jaar geleden sprak hij als rector
magnificus van de Leid6e universiteit de
diesrede waarin hij de betekenis van de
droom uitlegde. Een intussen legendari
sche toespraak, die de titel Ongeweten
Geestesleven meekreeg.
De in Alphen aan den Rijn woonachti
ge, in het psychiatrisch centrum Vo
gelenzang in Bennebroek praktizerende
psychiater Hans van der Ploeg verdiepte
zich in de persoon Jelgersma, mede ook
ter voorbereiding op een artikel dat vori
ge week werd gepubliceerd in het uni
versitaire weekblad Mare. Kennis ne
mend van de documentatie die in de loop
der jaren over de legendarische Leidse
wetenschapper is verschenen, raakte
Van der Ploeg zo gefascineerd door Jel
gersma dat deze jaren na zijn overlijden
opnieuw voor hem begon te leven.
Wereldvreemd
Wie was Gerbrandus Jelgersma? Als hij
door de Leidse straten wandelde zagen
weinigen aan hem af dat daar een in alle
opzichten bijzonder en kundig man zijn
weg zocht. Zijn blik stond meestal op on
eindig. In zichzelf gekeerd was Jelgers
ma altijd al geweest, in z'n Brabantse ge
boortedorp Doeveren had hij al niet be
kend gestaan als een allemansvriend.
Waar leeftijdgenoten op straat voetbal
den, hoepelden of knikkerden, bestu
deerde hij plant en dier. Een ietwat we
reldvreemde vonden ze hem. Het ge
beurde meer dan eens dat Jelgersma
mensen in de ogen keek zonder ze wer
kelijk te zien. Typerend genoeg stierf hij
in eenzaamheid, deze predikantszoon
die weinig geloof hechtte aan het geloof.
Hij placht sjofel, welhaast morsig ge
kleed te gaan. Uiterlijk het tegendeel van
een vooraanstaand burger. Eerder werd
Jelgersma gezien als het prototype van
de verstrooide professor. Een vroeg oude
man met geniale invallen was hij ook.
Scherpzinnig, meestal was intuïtie zijn
kompas. Dikwijls ging hij zo op in z'n
werk dat hij de eenvoudigste dingen kon
vergeten. De collegezaal, het laboratori
um en de studeerkamer, dat was zijn we
reld. Toen hij in 1931 met emeritaat ging
realiseerde Jelgersma zich dat ook, ge
tuige zijn opmerking: "Ik heb werkelijk
hard gewerkt".
Dat Jelgersma in zijn tijd werd be
schouwd als een autoriteit op z'n vakge
bied kwam onder meer tot uiting in zijn
benoeming tot hoogleraar psychiatrie.
Als eerste in Nederland bezette hij de
speciaal voor het vak psychiatrie inge
richte leerstoel, vanaf 1899 aan de Leidse
universiteit in Leiden.
Hersenatlas
Het bijzondere aan Jelgersma was dat hij
op diverse vakgebieden thuis was. Het
begin van zijn werkzame leven stond in
het teken van het hersen-anatomisch on
derzoek, daarna legde hij zich toe op de
psycho-analyse, om in zijn nadagen an
dermaal het hersen-anatomisch onder
zoek op te pakken. Dat wetenschappelij
ke werk bekroonde Jelgersma met de sa
menstelling van de zogeheten hersenat
las, waarmee hij onder vakgenoten lan
delijk en internationaal eens te meer aan
zien verwierf.
Verreweg hét treffendst heeft prof. dr.
E.A.D.E. Carp hem getypeerd in het
boek 'Jelgersma' dat in 1942 verscheen.
Hij kenschetste hem als de belangrijkste
onderzoeker op het gebied van de psy
chiatrie in de eerste helft van deze eeuw.
Niet helemaal vrij van lyriek schreef
Carp over zijn voorganger, die hij conse
quent neerzette als zijn leermeester:
"Jelgersma was de beste psychiater on
der de psychologen en de beste psycho
loog onder de psychiaters".
Met die stijf van bewondering staande
zin heeft Carp de veelzijdigheid van Jel
gersma willen aangeven. In dat opzicht is
hij niet eens helemaal geslaagd, in wer
kelijkheid was Jelgersma nóg veelzijdi-
ger dan de zinsnede aangeeft. Geheel in
de geest van Aristoteles handelde hij:
"Verwondering is het begin van alle we
tenschap".
Tot dat inzicht kwam Jelgersma al vrij
snel, nadat hij in Amsterdam op 26-jarige
leeftijd als arts was afgestudeerd. Nog in
hetzelfde jaar, in 1885, werd hij als semi-
arts te werk gesteld in het krankzinni
gengesticht 'Meerenberg' waar hij de
hersenen van overleden gestichtspatiën
ten ontleedde, de bouw, vorm en ontwik
keling ervan onderzocht. Over de her-
sen-anatomie publiceerde Jelgersma uit
gebreid. Onder meer legde hij zijn lezers
de werking van de kleine hersenen uit.
Hij beschreef de verandering van de her-
senopbouw die werd veroorzaakt door
bepaalde geestesziekten.
Aanvallen
Na zijn benoeming in 1894 tot genees
heer-directeur van de 'Vogel- en Planten
tuin', destijds een in Arnhem gevestigde
inrichting voor neurotici (zenuwlijders),
verlegde Jelgersma zijn aandacht gaan
deweg naar de neurosen, de zenuwziek
ten. Hij schreef een boek over dit onder
werp. In een tijd waarin mensen veel
meer dan nu de neiging hebben uit pure
onwetendheid het hun onbekende te
vereenzelvigen met gekte, benadrukte
Jelgersma bij herhaling het onderscheid
tussen neurotici, zenuwpatiënten en psy-
chotici, krankzinnigen. Doordat hij in
zijn kliniek dagelijks ^verd geconfron
teerd met zenuwpatiënten zocht Jelgers
ma naar de achtergronden van wat
pleegt te worden herkend als aanvallen
van hysterie en naar eventuele behande
lingsmethoden.
"Eind vorige eeuw hielden vele psy
chiaters zich bezig met deze materie.
Echt een topic was het toen", zegt Hans
van der Ploeg. In die periode stond de
psycholoog in Jelgersma op, zonder ove
rigens de psychiatrie af te zweren. "Hij
was nu eenmaal een psychiater pur sang.
Iemand die z'n vak trouw bleef, die het
hersenonderzoek nooit heeft geschuwd
en die zich daarnaast ook nog heeft ver
diept in het geestesleven. En dat laatste
bracht hem uiteindelijk bij Freud".
Maar niet dan nadat Jelgersma in 1907
op een congres in Amsterdam een van de
volgelingen van Freud over diens werk
had horen spreken. Mede daardoor
kreeg hij enig besef over het bestaan van
het onbewuste van de mens, bij Jelgers
ma begon nadien meer en meer de ge
dachte te rijpen dat de mens beschikte
De 'meerderheidsstrategie' van de PvdA is de
oorzaak van het mislukken van het tweede
kabinet-Den Uyl. De PvdA wilde geen
genoegen nemen met een minderheidspositie
in een nieuw kabinet met het CDA, omdat
hervormingen anders niet mogelijk zouden
zijn. Dit leidde tijdens de formatie
onderhandelingen tot gegoochel met
ministersverdelingen: 8-7-1met Van Agt op
justitie, 7-7-1/2 zonder Van Agt. Deze politiek
tastte de vertrouwensbasis aan en bood het
CDA ten slotte het handvat om te breken.
door Peter van de Vusse
Tot deze conclusie komt journalist W.
Breedveld, indertijd naaste medewerker
van Den Uyl op het ministerie van alge
mene zaken. Breedveld constateert dat
Den Uyl nooit afstand heeft genomen
van deze strategie en tijdens de bewuste
partijraad, 25 oktober 1977, geen machts
woord heeft uitgesproken om de motie-
Reckman te blokkeren. Hij schrijft dat in
een speciaal herinneringsnummer aan
Joop den Uyl vari 'Socialisme en
Demokratie', het maandblad van de Wi-
ardi Beekman Stichting, het weten
schappelijk bureau van de PvdA.
"Ik heb dat nadrukkelijk niet gewild.
Ik wilde de democratische verworvenhe
den van onze partij niet op de tocht zet
ten", zei Den Uyl later, terugblikkend op
dit cruciale moment in zijn politieke car
rière. Breedveld betoogt dat Den Uyl
daarmee een te zware claim legde op de
schouders van de partij en te weinig re-
over een ongeweten geestesleven. Jel
gersma nam kennis van de analyse die
Freud en zijn collega Jozef Breuer maak
te over het ziektebeeld van de hysterie.
Met valneigingen als een van de bekend
ste symptomen. Zonder het zelf te weten
geeft de patiënt daarmee vanuit het on
derbewustzijn te kennen het leven niet
aan te kunnen.
De droom en het onbewuste hielden
de mens al in de vroege oudheid bezig. In
die zin, dat er 2000 jaar geleden of daar
omtrent al over is geschreven. De dro
men van Alexander de Grote en Home
rus zijn bekend geworden, wie de bijbel
leest kan uitgebreid kennis nemen van
de droom van Jozef.
Congres
Op het eerste internationale congres
voor psychiatrie, neurologie, psycholo
gie en krankzinnigenzorg dat in septem
ber 1907 onder zijn voorzitterschap werd
belegd, kwam Jelgersma voor het eerst
met de theorie van Freud in aanraking.
Op dat moment zag hij zichzelf niet als de
aangewezen persoon om erover te kun
nen oordelen.
Daartoe achtte de inmiddels tot rector-
magnificus benoemde Jelgersma zich
zelf op 9 februari 1914 in elk geval wel be
voegd. Waar hij een jaar of drie eerder
nog had geschreven dat "we nog vele
kening hield met de kiezers, die de partij
tien zetels winst hadden bezorgd.
De erfenis van Joop den Uyl (1919-1987)
voor de sociaal-democratie is nog een on-
ontgonneh gebied. Een eerste aanzet in
het onderzoek naar zijn betekenis voor
de socialistische beweging leert dat hij
"eerder een wendbare pragmaticus was,
die weinig affect en geduld had voor ho
ge theorie of diepe grondslagen, inclu
sief die van het socialisme zelf', aldus de
Amsterdamse socioloog D. Pels. Hij rela
tiveert de mythe dat Den Uyl een groot
intellectueel was. Dat blijkt uit Den Uyls
standpunt ten aanzien van twee belang
rijke naoorlogse thema's in de socialisti
sche theorievorming: de verhouding so-
cialisme-kapitalisme en de relatie ken
nis-macht.
Ten aanzien van de discussie socialis-
me-kapitalisme switcht de politicus Den
Uyl in de loop der jaren tussen standpun
ten die het concurrentiebeginsel verde
digen en standpunten die vasthouden
aan het primaat van de planpolitiek. In
de jaren vijftig gaat Den Uyl mee op de
golven van de welvaartsstaat, pragma
tisch, sprekend van verzoening tussen
ordening en concurrentie.
In de jaren zestig verschuift Den Uyl,
onder invloed van Nieuw Links, in de
richting van het plansocialisme. Om met
een kater achter te blijven. Want wan
neer de droom van Nieuw Links voorbij
is, kan Den Uyl geen koers uitzetten en
staat hij met lege handen, luidt de slot
som van Pels.
Ook uit een beschouwing van het the
ma kennis-macht blijkt dat Den Uyl zich
onttrekt aan een principiële stellingna-
me. De bekende PvdA-leus uit de jaren
lichtjaren verwijderd zijn van het anato
misch en psychologisch begrip van de
menselijke geest", daar pakte Jelgersma
een en ander wel op in de diesrede die hij
ter gelegenheid van het 339-jarig bestaan
van de Leidse hogeschool hield. "Er
wordt heel wat gebrouwd in de verbor
gen diepten van de menselijke geest",
was de slotzin van de voordracht die ach
teraf bezien de introductie van de psy
cho-analyse in Nederland betekende.
Met zijn toespraak gaf Jelgersma te
kennen de droomtheorieën te onder
schrijven, die Freud onder meer in diens
in 1900 verschenen standaardwerk
Traumdeutung had ontvouwd. Op basis
van grondig onderzoek naar wat er in de
vorige eeuw aan dromen bekend was,
maar ook op grond van wat Freud zelf
had gedroomd. Dat de Weense psychia
ter bijzonder ingenomen was met de
strekking van de diesrede van Jelgersma
laat zich begrijpen als wordt bedacht dat
Freud in wetenschappelijke kringen
nogal eens op weerstanden was gestuit.
Jelgersma zag in de Oostenrijkse psy
chiater Sigmund Freud zijn grote voor
beeld, wiens leerstellingen hij wijd ver
breidde.
Jelgersma zei ooit: "Freud is de eerste
geweest die op de juiste manier het
eeuwenoude vraagstuk der droomver
klaring heeft gesteld en in elk geval een
begin van een oplossing heeft gevonden.
zeventig, 'spreiding van kennis, macht
en inkomen', richt zich op uitbreiding
van onderwijs en culturele gelijkheid. In
de technocratische samenleving consta
teert Den Uyl een dreigende tweedeling
tussen begaafden (werkenden) en min
der begaafden (niet-werkenden).
De egaliserende werking die Den Uyl
toedicht aan het onderwijs (vergemeen-
schappelijking van kennis), en zijn opti-
nisme over de mogelijkheden van de po
litiek als maatschappijhervormer blijven
volgens Pels aan de oppervlakte steken.
Zij verhinderen een kritisch onderzoek
naar de politici en de politiek zelf, die
ook tot de bureaucratische orde beho-
Het gebrek aan theoretische diepgang
bij Den Uyl heeft voor een deel te maken
met zijn overgang van de journalistiek
naar de politiek. Als redacteur bij Vrij
Nederland en daarna als directeur van de
Wiardi Beekman Stichting kwamen
doorwrochte artikelen van zijn hand. Se
dert de jaren zestig, wanneer hij voor de
politiek heeft gekozen, teert hij op oude
Uit Den Uyls artikelen blijkt hoezeer
hij een kind van zijn tijd was. Het demo
cratisch ideaal stond voor hem boven al
les, schrijft historicus F. Kremer. Groot
gebracht in een tijd van economische cri
sis en het nazisme, wijst Den Uyl iedere
prioriteit van ideologie af. Socialistische
politiek diende bedreven te worden
vanuit het besef van geestelijke verschei
denheid, de wetenschap van het onvol
maakte van eigen strevingen, de zin voor
het compromis, aldus Den Uyl. Vandaar
zijn hartstochtelijke%fkeer van het com-
En dat blijft zijn onvergetelijke verdien
ste. De juiste formulering van het droom-
vraagstuk schijnt mij een der grootste
psychologische ontdekkingen van de
laatste jaren".
Betekenis
Dromen zijn bedrog, wordt menigmaal
beweerd. In Traumdeutung beweerde
Freud het tegendeel. De droom had vol
gens hem wel degelijk een betekenis.
Hoe door middel van de psycho-analyse
de waarheid achter de droom kon wor
den ontdekt, ook daarover heeft Freud
uitputtend verhaald.
Terwijl hij zijn diesrede uitsprak, nam
Jelgersma afstand van de mythe dat van
de droom een voorspellende zeggings
kracht uitging. Om zijn gelijk aan te to
nen haalde Jelgersma de droom van de
farao aan over de zeven magere koeien
die de zeven vette verslonden. De bijbel
se droomuitlegger Jozef meende daaruit
te kunnen opmaken dat op een periode
van rijke oogsten een periode van hon
gersnood zou volgen. Jelgersma hield
het er op dat Jozef allerlei min of meer
voorspelbare gebeurtenissen geraffi
neerd in zijn uitleg van de droom van de
farao had gevlochten. Door een aantal
critici van Jelgersma kon in deze passage
van de diesrede de geloofsafkeer van een
afgedwaalde predikantenzoon worden
herkend.
munisme en onvoorwaardelijke steun
aan de Westerse bewapeningspolitiek in
de jaren vijftig. Om de democratie te be
schermen was hij desnoods bereid de
gruwelijkste wapens in te zetten, schreef
hij in een artikel in 1955.
Den Uyl had de neiging om de preten
tie van de democratische politiek op te
blazen, constateren P. Kalma en M.
Krop. De politiek werd een doel in zich
zelf. Woorden als 'vergemeenschappelij-
king', 'democratisering' en 'sturing en
ordening' werden te gemakkelijk ge
bruikt, daarmee zijn eigen marges als
partijleider versmallend.
En hoe smal de marges in de politiek
zijn wist Den Uyl als geen ander. Zijn in
middels befaamde artikel 'De smalle
marges van de politiek' refereert aan de
waarde van de democratie en de politiek
van 'de kleine stappen', maar ook naar
democratisering in de zin van inspraak,
zeggenschap en participerende demo
cratie. "Wat ons land het meest bedreigt
is depolitisering: dat onder de wat
tendeken van de sussende bezweringen
het politiek bewustzijn wordt gedoofd"
(Den Uyl in '78).
De erfenis van Den Uyl voor de PvdA an
no 1989 leert dat zijn pragmatisme geen
adequaat antwoord heeft geboden voor
de economische crisis van de jaren tach
tig. "Dat is geen wonder, nadat er decen
nia lang nauwelijks aandacht aan socia
listische theorievorming is geschonken.
De uitdaging voor de sociaal-democratie
van de jaren negentig bestaat dan ook uit
een herstel van theorie en economie, om
vandaaruit levensvatbare sociaal-econo
mische hervormingsconcepten te ont
wikkelen", aldus Kremer.
Freud had al aangegeven dat de opvat
ting over de droom als vingerwijzing
naar de toekomst een achterhaalde was.
De geleerde had juist beklemtoond dat
de droom als een vingerwijzing naar het
verleden moest worden beschouwd, bij
voorbeeld naar een persoon aan wie men
liever niet wordt herinnerd en die daar
om uit het bewustzijn is verdrongen.
Droomt iemand, dan spreekt diens on
derbewustzijn volgens Freud, overigens
zonder dat er sprake is van enige samen
hang tussen gebeurtenissen, personen
en tijd. Ieder mens droomt, maar lang
niet iedereen blijkt na het ontwaken in
staat de droom te kunnen navertellen.
Zo beweerde Jelgersma dat tijdens de
droom de 'wakende ik' van de mens weg
viel. Hij wilde daarmee zeggen dat in een
droom bijvoorbeeld een niet geliefd per
soon om zeep kon worden geholpen,
waar in wakkere toestand de persoonlij
ke rem een dergelijk misdrijf verhinder
de. Los daarvan, zo stelde de psychiater
vast, kon in een gewelddadige droom
een conflict goed worden verwerkt.
Paard
Zelf kwam Jelgersma met een merk
waardige droom op de proppen om de
betekenis ervan uit te leggen. Hij vertel
de degenen die zijn diesrede beluister
den ooit te hebben gedroomd van een be
valling van een paard dat ook nog iets
van een kind had, gebaard door een
vrouw. Toen Jelgersma een en ander
droomde stond hij op het punt van trou
wen. In dat kader had hij het hersen-ana
tomisch onderzoek moeten onderbreken
om trouwrijtuigen te bestellen.
Zijn biograaf en opvolger Carp hield
het er later op dat Jelgersma de trouw
plechtigheid als een hinderlijke onder
breking van het wetenschappelijke werk
had gezien. Die stelling onderbouwde
Carp met de volgende theorie: waar een
vrouw de bevalling als het mooiste in het
leven beschouwt, daar denkt de man in
de eerste plaats aan de vervaardiging van
wetenschappelijk werk. Het paard zou
volgens Carp als een misbaksel moeten
worden gezien. "Een andere verklaring
voor de droom zou kunnen zijn dat de be
valling van het paard teruggreep naar de
twee mislukte examens voor het vak ver
loskunde", veronderstelt Jelgersma-
kenner Van der Ploeg.
Jelgersma mocht Freud als mens en
psychiater dan bewonderen, tot kri
tiekloos dwepen heeft hij zich nooit ver
laagd. Daarvoor was de Leidse geleerde
te onafhankelijk van geest. Bewust meed
Jelgersma zo veel mogelijk het persoon
lijke contact met Freud. Als tijdgenoten
hebben ze elkaar naar alle waarschijn
lijkheid maar één keer ontmoet, in 1920
op een congres in Den Haag. Hij wilde
zich niet al te zeer door Freud laten beïn
vloeden.
Van der Ploeg: "Jelgersma zou geen
recht worden gedaan indien hij als een
naprater van Freud zou worden neerge
zet. Hij heeft in heldere bewoordingen de
gedachten van Freud weergegeven, ver
taald en daarmee een plaats gegeven in
ons taalgebied. Freud stelde dat de
droom de bewaker van de slaap was,
maar Jelgersma zag dat anders, die zag
ook iets ongezonds in de droom. Van
zichzelf zei hij dat-ie alleen dan droomde
als hij ziek was".
Psycho-analyse
Zelf paste Jelgersma de door Freud zo
aanbevolen psycho-analyse bij herhaling
toe op zijn patiënten. Hij liet ze dan ver
tellen over hun dromen. Van der Ploeg:
"De persoon in kwestie kwam daardoor
terug in de vroege kindertijd. De in de
vroegste jeugd opgedane, maar later ver
drongen gevoelens van wrok en teleur
stelling kwamen dan weer naar boven.
Het opgekropte ongenoegen tegen vader
of moeder bijvoorbeeld. Tijdens de the
rapie werden die vroegkinderlijke erva
ringen doorgewerkt".
De therapeut was degene op wie die
weggedrukte gevoelens werden overge
dragen. Daardoor kon het natuurlijk wel
eens hoog oplopen. Was er sprake van
een diepe haat tegen iemand, dan wierp
de therapeut zich in plaats van de ge
wraakte persoon op als het mikpunt van
scheldwoorden. Bewust, omdat met de
psycho-analyse mede werd beoogd de
ervaringen uit het verleden tot rust te
brengen".
De behandelingstherapie van de psy
cho-analyse blijft omstreden, ook al
wordt die nu nog op kleine schaal toege
past. Sceptici, maar zeer zeker de oppo
nenten verwijzen telkens naar het ont
breken van enig wetenschappelijk be
wijs voor de heilzaamheid ervan. Karei
van 't Reve deed de praktijken van psy
choanalytici ooit af als klinkklare non
sens. Daartegenover stond dat Jelgers
ma talloze brieven van patiënten kon
overleggen, waarin zij hun dank uitspra
ken voor de therapie waarbij ze baat had
den gevonden.
Ongepolijst
"Een groot man was Jelgersma, ondanks
alles", vindt Van der Ploeg, "hoe ongepo
lijst hij soms ook kon zijn". Volgens zijn
critici vooral ten opzichte van vrouwen.
Vergeleken met mannen hadden vrou
wen volgens hem weliswaar een bedui
dend fijnzinniger beleving van het
seksuele leven, van de emancipatie van
de vrouw moest Jelgersma niets van
hebben. Naar zijn mening zou gelijk
schakeling van man en vrouw nerveuze
stoornissen teweeg brengen. Het was
daarom dat Jelgersma meer dan eens
vrouwonvriendelijk is genoemd.
Of dat helemaal terecht is, is de vraag.
Vast staat wel dat hij zich soms allesbe
halve galant kon gedragen. Jelgersma
moet tijdens een diner eens hebben ver
teld over de dromen van een "oude vrij
ster" die telkens haar voet op het perron
zette als de trein net weg was. Op zïj'n wij
ze gaf Jelgersma uitleg aan die droom.
Nu wilde het geval dat zich onder het ge
zelschap eters ook een ongehuwde oude
dame bevond, die niet helemaal onbe
grijpelijk het verhaal van Jelgersma op
zichzelf van toepassing achtte. Reden ge
noeg voor Jelgersma om enkele als
troost bedoelde, maar ongemeen bot
overkomende woorden te spreken: "Ach
juffrouw, er komen vast wel weer andere
treinen".
Ook in haar geval had de droom geen
voorspellende zeggingskracht. Naar ver
luidt is het van trouwen nooit gekomen.
Hans van der Ploeg: "Jelgersma wordt geen recht gedaan indien men hem
als een naprater van Freud. neerzet". (foto wim DUkmani