In de ban van de droom Politiek als doel in zichzelf Jelgersma: een vroeg oude man met geniale invallen Den Uyl had geen antwoord op economische crisis jaren '80 ZATERDAG 18 FEBRUARI 1989 EXTRA PAGINA 31 Gerbrandus Jelgersma als jong hoogleraar in 1903. Gerbrandus Jelgersma werd ooit de beste psycholoog onder de psychiaters en de beste psychiater onder de psychologen genoemd. Ruim 75 jaar geleden sprak hij als rector-magnificus van de Leidse universiteit zijn inmiddels legendarische diesrede uit. Nog altijd wordt die gezien als een doorbraak in de psychologie. Een herinnering aan een enigszins wereldvreemde, maar zeker ook aan een kundig man die nooit in de vergetelheid is geraakt en op zijn vakgebied zijn tijd ver vooruit was. door Gerard van Putten Nu meer dan 46 jaar geleden verwis selde Gerbrandus Jelgersma het tij delijke met het eeuwige, maar zijn naam is onsterfelijk geworden. Niet alleen omdat een in Leiden gevestig de kliniek voor psychiatrische pa tiënten zijn naam draagt, bovenal omdat Jelgersma in de psychologie en psychiatrie nog steeds onder werp van gesprek is. Ruim 75 jaar geleden sprak hij als rector magnificus van de Leid6e universiteit de diesrede waarin hij de betekenis van de droom uitlegde. Een intussen legendari sche toespraak, die de titel Ongeweten Geestesleven meekreeg. De in Alphen aan den Rijn woonachti ge, in het psychiatrisch centrum Vo gelenzang in Bennebroek praktizerende psychiater Hans van der Ploeg verdiepte zich in de persoon Jelgersma, mede ook ter voorbereiding op een artikel dat vori ge week werd gepubliceerd in het uni versitaire weekblad Mare. Kennis ne mend van de documentatie die in de loop der jaren over de legendarische Leidse wetenschapper is verschenen, raakte Van der Ploeg zo gefascineerd door Jel gersma dat deze jaren na zijn overlijden opnieuw voor hem begon te leven. Wereldvreemd Wie was Gerbrandus Jelgersma? Als hij door de Leidse straten wandelde zagen weinigen aan hem af dat daar een in alle opzichten bijzonder en kundig man zijn weg zocht. Zijn blik stond meestal op on eindig. In zichzelf gekeerd was Jelgers ma altijd al geweest, in z'n Brabantse ge boortedorp Doeveren had hij al niet be kend gestaan als een allemansvriend. Waar leeftijdgenoten op straat voetbal den, hoepelden of knikkerden, bestu deerde hij plant en dier. Een ietwat we reldvreemde vonden ze hem. Het ge beurde meer dan eens dat Jelgersma mensen in de ogen keek zonder ze wer kelijk te zien. Typerend genoeg stierf hij in eenzaamheid, deze predikantszoon die weinig geloof hechtte aan het geloof. Hij placht sjofel, welhaast morsig ge kleed te gaan. Uiterlijk het tegendeel van een vooraanstaand burger. Eerder werd Jelgersma gezien als het prototype van de verstrooide professor. Een vroeg oude man met geniale invallen was hij ook. Scherpzinnig, meestal was intuïtie zijn kompas. Dikwijls ging hij zo op in z'n werk dat hij de eenvoudigste dingen kon vergeten. De collegezaal, het laboratori um en de studeerkamer, dat was zijn we reld. Toen hij in 1931 met emeritaat ging realiseerde Jelgersma zich dat ook, ge tuige zijn opmerking: "Ik heb werkelijk hard gewerkt". Dat Jelgersma in zijn tijd werd be schouwd als een autoriteit op z'n vakge bied kwam onder meer tot uiting in zijn benoeming tot hoogleraar psychiatrie. Als eerste in Nederland bezette hij de speciaal voor het vak psychiatrie inge richte leerstoel, vanaf 1899 aan de Leidse universiteit in Leiden. Hersenatlas Het bijzondere aan Jelgersma was dat hij op diverse vakgebieden thuis was. Het begin van zijn werkzame leven stond in het teken van het hersen-anatomisch on derzoek, daarna legde hij zich toe op de psycho-analyse, om in zijn nadagen an dermaal het hersen-anatomisch onder zoek op te pakken. Dat wetenschappelij ke werk bekroonde Jelgersma met de sa menstelling van de zogeheten hersenat las, waarmee hij onder vakgenoten lan delijk en internationaal eens te meer aan zien verwierf. Verreweg hét treffendst heeft prof. dr. E.A.D.E. Carp hem getypeerd in het boek 'Jelgersma' dat in 1942 verscheen. Hij kenschetste hem als de belangrijkste onderzoeker op het gebied van de psy chiatrie in de eerste helft van deze eeuw. Niet helemaal vrij van lyriek schreef Carp over zijn voorganger, die hij conse quent neerzette als zijn leermeester: "Jelgersma was de beste psychiater on der de psychologen en de beste psycho loog onder de psychiaters". Met die stijf van bewondering staande zin heeft Carp de veelzijdigheid van Jel gersma willen aangeven. In dat opzicht is hij niet eens helemaal geslaagd, in wer kelijkheid was Jelgersma nóg veelzijdi- ger dan de zinsnede aangeeft. Geheel in de geest van Aristoteles handelde hij: "Verwondering is het begin van alle we tenschap". Tot dat inzicht kwam Jelgersma al vrij snel, nadat hij in Amsterdam op 26-jarige leeftijd als arts was afgestudeerd. Nog in hetzelfde jaar, in 1885, werd hij als semi- arts te werk gesteld in het krankzinni gengesticht 'Meerenberg' waar hij de hersenen van overleden gestichtspatiën ten ontleedde, de bouw, vorm en ontwik keling ervan onderzocht. Over de her- sen-anatomie publiceerde Jelgersma uit gebreid. Onder meer legde hij zijn lezers de werking van de kleine hersenen uit. Hij beschreef de verandering van de her- senopbouw die werd veroorzaakt door bepaalde geestesziekten. Aanvallen Na zijn benoeming in 1894 tot genees heer-directeur van de 'Vogel- en Planten tuin', destijds een in Arnhem gevestigde inrichting voor neurotici (zenuwlijders), verlegde Jelgersma zijn aandacht gaan deweg naar de neurosen, de zenuwziek ten. Hij schreef een boek over dit onder werp. In een tijd waarin mensen veel meer dan nu de neiging hebben uit pure onwetendheid het hun onbekende te vereenzelvigen met gekte, benadrukte Jelgersma bij herhaling het onderscheid tussen neurotici, zenuwpatiënten en psy- chotici, krankzinnigen. Doordat hij in zijn kliniek dagelijks ^verd geconfron teerd met zenuwpatiënten zocht Jelgers ma naar de achtergronden van wat pleegt te worden herkend als aanvallen van hysterie en naar eventuele behande lingsmethoden. "Eind vorige eeuw hielden vele psy chiaters zich bezig met deze materie. Echt een topic was het toen", zegt Hans van der Ploeg. In die periode stond de psycholoog in Jelgersma op, zonder ove rigens de psychiatrie af te zweren. "Hij was nu eenmaal een psychiater pur sang. Iemand die z'n vak trouw bleef, die het hersenonderzoek nooit heeft geschuwd en die zich daarnaast ook nog heeft ver diept in het geestesleven. En dat laatste bracht hem uiteindelijk bij Freud". Maar niet dan nadat Jelgersma in 1907 op een congres in Amsterdam een van de volgelingen van Freud over diens werk had horen spreken. Mede daardoor kreeg hij enig besef over het bestaan van het onbewuste van de mens, bij Jelgers ma begon nadien meer en meer de ge dachte te rijpen dat de mens beschikte De 'meerderheidsstrategie' van de PvdA is de oorzaak van het mislukken van het tweede kabinet-Den Uyl. De PvdA wilde geen genoegen nemen met een minderheidspositie in een nieuw kabinet met het CDA, omdat hervormingen anders niet mogelijk zouden zijn. Dit leidde tijdens de formatie onderhandelingen tot gegoochel met ministersverdelingen: 8-7-1met Van Agt op justitie, 7-7-1/2 zonder Van Agt. Deze politiek tastte de vertrouwensbasis aan en bood het CDA ten slotte het handvat om te breken. door Peter van de Vusse Tot deze conclusie komt journalist W. Breedveld, indertijd naaste medewerker van Den Uyl op het ministerie van alge mene zaken. Breedveld constateert dat Den Uyl nooit afstand heeft genomen van deze strategie en tijdens de bewuste partijraad, 25 oktober 1977, geen machts woord heeft uitgesproken om de motie- Reckman te blokkeren. Hij schrijft dat in een speciaal herinneringsnummer aan Joop den Uyl vari 'Socialisme en Demokratie', het maandblad van de Wi- ardi Beekman Stichting, het weten schappelijk bureau van de PvdA. "Ik heb dat nadrukkelijk niet gewild. Ik wilde de democratische verworvenhe den van onze partij niet op de tocht zet ten", zei Den Uyl later, terugblikkend op dit cruciale moment in zijn politieke car rière. Breedveld betoogt dat Den Uyl daarmee een te zware claim legde op de schouders van de partij en te weinig re- over een ongeweten geestesleven. Jel gersma nam kennis van de analyse die Freud en zijn collega Jozef Breuer maak te over het ziektebeeld van de hysterie. Met valneigingen als een van de bekend ste symptomen. Zonder het zelf te weten geeft de patiënt daarmee vanuit het on derbewustzijn te kennen het leven niet aan te kunnen. De droom en het onbewuste hielden de mens al in de vroege oudheid bezig. In die zin, dat er 2000 jaar geleden of daar omtrent al over is geschreven. De dro men van Alexander de Grote en Home rus zijn bekend geworden, wie de bijbel leest kan uitgebreid kennis nemen van de droom van Jozef. Congres Op het eerste internationale congres voor psychiatrie, neurologie, psycholo gie en krankzinnigenzorg dat in septem ber 1907 onder zijn voorzitterschap werd belegd, kwam Jelgersma voor het eerst met de theorie van Freud in aanraking. Op dat moment zag hij zichzelf niet als de aangewezen persoon om erover te kun nen oordelen. Daartoe achtte de inmiddels tot rector- magnificus benoemde Jelgersma zich zelf op 9 februari 1914 in elk geval wel be voegd. Waar hij een jaar of drie eerder nog had geschreven dat "we nog vele kening hield met de kiezers, die de partij tien zetels winst hadden bezorgd. De erfenis van Joop den Uyl (1919-1987) voor de sociaal-democratie is nog een on- ontgonneh gebied. Een eerste aanzet in het onderzoek naar zijn betekenis voor de socialistische beweging leert dat hij "eerder een wendbare pragmaticus was, die weinig affect en geduld had voor ho ge theorie of diepe grondslagen, inclu sief die van het socialisme zelf', aldus de Amsterdamse socioloog D. Pels. Hij rela tiveert de mythe dat Den Uyl een groot intellectueel was. Dat blijkt uit Den Uyls standpunt ten aanzien van twee belang rijke naoorlogse thema's in de socialisti sche theorievorming: de verhouding so- cialisme-kapitalisme en de relatie ken nis-macht. Ten aanzien van de discussie socialis- me-kapitalisme switcht de politicus Den Uyl in de loop der jaren tussen standpun ten die het concurrentiebeginsel verde digen en standpunten die vasthouden aan het primaat van de planpolitiek. In de jaren vijftig gaat Den Uyl mee op de golven van de welvaartsstaat, pragma tisch, sprekend van verzoening tussen ordening en concurrentie. In de jaren zestig verschuift Den Uyl, onder invloed van Nieuw Links, in de richting van het plansocialisme. Om met een kater achter te blijven. Want wan neer de droom van Nieuw Links voorbij is, kan Den Uyl geen koers uitzetten en staat hij met lege handen, luidt de slot som van Pels. Ook uit een beschouwing van het the ma kennis-macht blijkt dat Den Uyl zich onttrekt aan een principiële stellingna- me. De bekende PvdA-leus uit de jaren lichtjaren verwijderd zijn van het anato misch en psychologisch begrip van de menselijke geest", daar pakte Jelgersma een en ander wel op in de diesrede die hij ter gelegenheid van het 339-jarig bestaan van de Leidse hogeschool hield. "Er wordt heel wat gebrouwd in de verbor gen diepten van de menselijke geest", was de slotzin van de voordracht die ach teraf bezien de introductie van de psy cho-analyse in Nederland betekende. Met zijn toespraak gaf Jelgersma te kennen de droomtheorieën te onder schrijven, die Freud onder meer in diens in 1900 verschenen standaardwerk Traumdeutung had ontvouwd. Op basis van grondig onderzoek naar wat er in de vorige eeuw aan dromen bekend was, maar ook op grond van wat Freud zelf had gedroomd. Dat de Weense psychia ter bijzonder ingenomen was met de strekking van de diesrede van Jelgersma laat zich begrijpen als wordt bedacht dat Freud in wetenschappelijke kringen nogal eens op weerstanden was gestuit. Jelgersma zag in de Oostenrijkse psy chiater Sigmund Freud zijn grote voor beeld, wiens leerstellingen hij wijd ver breidde. Jelgersma zei ooit: "Freud is de eerste geweest die op de juiste manier het eeuwenoude vraagstuk der droomver klaring heeft gesteld en in elk geval een begin van een oplossing heeft gevonden. zeventig, 'spreiding van kennis, macht en inkomen', richt zich op uitbreiding van onderwijs en culturele gelijkheid. In de technocratische samenleving consta teert Den Uyl een dreigende tweedeling tussen begaafden (werkenden) en min der begaafden (niet-werkenden). De egaliserende werking die Den Uyl toedicht aan het onderwijs (vergemeen- schappelijking van kennis), en zijn opti- nisme over de mogelijkheden van de po litiek als maatschappijhervormer blijven volgens Pels aan de oppervlakte steken. Zij verhinderen een kritisch onderzoek naar de politici en de politiek zelf, die ook tot de bureaucratische orde beho- Het gebrek aan theoretische diepgang bij Den Uyl heeft voor een deel te maken met zijn overgang van de journalistiek naar de politiek. Als redacteur bij Vrij Nederland en daarna als directeur van de Wiardi Beekman Stichting kwamen doorwrochte artikelen van zijn hand. Se dert de jaren zestig, wanneer hij voor de politiek heeft gekozen, teert hij op oude Uit Den Uyls artikelen blijkt hoezeer hij een kind van zijn tijd was. Het demo cratisch ideaal stond voor hem boven al les, schrijft historicus F. Kremer. Groot gebracht in een tijd van economische cri sis en het nazisme, wijst Den Uyl iedere prioriteit van ideologie af. Socialistische politiek diende bedreven te worden vanuit het besef van geestelijke verschei denheid, de wetenschap van het onvol maakte van eigen strevingen, de zin voor het compromis, aldus Den Uyl. Vandaar zijn hartstochtelijke%fkeer van het com- En dat blijft zijn onvergetelijke verdien ste. De juiste formulering van het droom- vraagstuk schijnt mij een der grootste psychologische ontdekkingen van de laatste jaren". Betekenis Dromen zijn bedrog, wordt menigmaal beweerd. In Traumdeutung beweerde Freud het tegendeel. De droom had vol gens hem wel degelijk een betekenis. Hoe door middel van de psycho-analyse de waarheid achter de droom kon wor den ontdekt, ook daarover heeft Freud uitputtend verhaald. Terwijl hij zijn diesrede uitsprak, nam Jelgersma afstand van de mythe dat van de droom een voorspellende zeggings kracht uitging. Om zijn gelijk aan te to nen haalde Jelgersma de droom van de farao aan over de zeven magere koeien die de zeven vette verslonden. De bijbel se droomuitlegger Jozef meende daaruit te kunnen opmaken dat op een periode van rijke oogsten een periode van hon gersnood zou volgen. Jelgersma hield het er op dat Jozef allerlei min of meer voorspelbare gebeurtenissen geraffi neerd in zijn uitleg van de droom van de farao had gevlochten. Door een aantal critici van Jelgersma kon in deze passage van de diesrede de geloofsafkeer van een afgedwaalde predikantenzoon worden herkend. munisme en onvoorwaardelijke steun aan de Westerse bewapeningspolitiek in de jaren vijftig. Om de democratie te be schermen was hij desnoods bereid de gruwelijkste wapens in te zetten, schreef hij in een artikel in 1955. Den Uyl had de neiging om de preten tie van de democratische politiek op te blazen, constateren P. Kalma en M. Krop. De politiek werd een doel in zich zelf. Woorden als 'vergemeenschappelij- king', 'democratisering' en 'sturing en ordening' werden te gemakkelijk ge bruikt, daarmee zijn eigen marges als partijleider versmallend. En hoe smal de marges in de politiek zijn wist Den Uyl als geen ander. Zijn in middels befaamde artikel 'De smalle marges van de politiek' refereert aan de waarde van de democratie en de politiek van 'de kleine stappen', maar ook naar democratisering in de zin van inspraak, zeggenschap en participerende demo cratie. "Wat ons land het meest bedreigt is depolitisering: dat onder de wat tendeken van de sussende bezweringen het politiek bewustzijn wordt gedoofd" (Den Uyl in '78). De erfenis van Den Uyl voor de PvdA an no 1989 leert dat zijn pragmatisme geen adequaat antwoord heeft geboden voor de economische crisis van de jaren tach tig. "Dat is geen wonder, nadat er decen nia lang nauwelijks aandacht aan socia listische theorievorming is geschonken. De uitdaging voor de sociaal-democratie van de jaren negentig bestaat dan ook uit een herstel van theorie en economie, om vandaaruit levensvatbare sociaal-econo mische hervormingsconcepten te ont wikkelen", aldus Kremer. Freud had al aangegeven dat de opvat ting over de droom als vingerwijzing naar de toekomst een achterhaalde was. De geleerde had juist beklemtoond dat de droom als een vingerwijzing naar het verleden moest worden beschouwd, bij voorbeeld naar een persoon aan wie men liever niet wordt herinnerd en die daar om uit het bewustzijn is verdrongen. Droomt iemand, dan spreekt diens on derbewustzijn volgens Freud, overigens zonder dat er sprake is van enige samen hang tussen gebeurtenissen, personen en tijd. Ieder mens droomt, maar lang niet iedereen blijkt na het ontwaken in staat de droom te kunnen navertellen. Zo beweerde Jelgersma dat tijdens de droom de 'wakende ik' van de mens weg viel. Hij wilde daarmee zeggen dat in een droom bijvoorbeeld een niet geliefd per soon om zeep kon worden geholpen, waar in wakkere toestand de persoonlij ke rem een dergelijk misdrijf verhinder de. Los daarvan, zo stelde de psychiater vast, kon in een gewelddadige droom een conflict goed worden verwerkt. Paard Zelf kwam Jelgersma met een merk waardige droom op de proppen om de betekenis ervan uit te leggen. Hij vertel de degenen die zijn diesrede beluister den ooit te hebben gedroomd van een be valling van een paard dat ook nog iets van een kind had, gebaard door een vrouw. Toen Jelgersma een en ander droomde stond hij op het punt van trou wen. In dat kader had hij het hersen-ana tomisch onderzoek moeten onderbreken om trouwrijtuigen te bestellen. Zijn biograaf en opvolger Carp hield het er later op dat Jelgersma de trouw plechtigheid als een hinderlijke onder breking van het wetenschappelijke werk had gezien. Die stelling onderbouwde Carp met de volgende theorie: waar een vrouw de bevalling als het mooiste in het leven beschouwt, daar denkt de man in de eerste plaats aan de vervaardiging van wetenschappelijk werk. Het paard zou volgens Carp als een misbaksel moeten worden gezien. "Een andere verklaring voor de droom zou kunnen zijn dat de be valling van het paard teruggreep naar de twee mislukte examens voor het vak ver loskunde", veronderstelt Jelgersma- kenner Van der Ploeg. Jelgersma mocht Freud als mens en psychiater dan bewonderen, tot kri tiekloos dwepen heeft hij zich nooit ver laagd. Daarvoor was de Leidse geleerde te onafhankelijk van geest. Bewust meed Jelgersma zo veel mogelijk het persoon lijke contact met Freud. Als tijdgenoten hebben ze elkaar naar alle waarschijn lijkheid maar één keer ontmoet, in 1920 op een congres in Den Haag. Hij wilde zich niet al te zeer door Freud laten beïn vloeden. Van der Ploeg: "Jelgersma zou geen recht worden gedaan indien hij als een naprater van Freud zou worden neerge zet. Hij heeft in heldere bewoordingen de gedachten van Freud weergegeven, ver taald en daarmee een plaats gegeven in ons taalgebied. Freud stelde dat de droom de bewaker van de slaap was, maar Jelgersma zag dat anders, die zag ook iets ongezonds in de droom. Van zichzelf zei hij dat-ie alleen dan droomde als hij ziek was". Psycho-analyse Zelf paste Jelgersma de door Freud zo aanbevolen psycho-analyse bij herhaling toe op zijn patiënten. Hij liet ze dan ver tellen over hun dromen. Van der Ploeg: "De persoon in kwestie kwam daardoor terug in de vroege kindertijd. De in de vroegste jeugd opgedane, maar later ver drongen gevoelens van wrok en teleur stelling kwamen dan weer naar boven. Het opgekropte ongenoegen tegen vader of moeder bijvoorbeeld. Tijdens de the rapie werden die vroegkinderlijke erva ringen doorgewerkt". De therapeut was degene op wie die weggedrukte gevoelens werden overge dragen. Daardoor kon het natuurlijk wel eens hoog oplopen. Was er sprake van een diepe haat tegen iemand, dan wierp de therapeut zich in plaats van de ge wraakte persoon op als het mikpunt van scheldwoorden. Bewust, omdat met de psycho-analyse mede werd beoogd de ervaringen uit het verleden tot rust te brengen". De behandelingstherapie van de psy cho-analyse blijft omstreden, ook al wordt die nu nog op kleine schaal toege past. Sceptici, maar zeer zeker de oppo nenten verwijzen telkens naar het ont breken van enig wetenschappelijk be wijs voor de heilzaamheid ervan. Karei van 't Reve deed de praktijken van psy choanalytici ooit af als klinkklare non sens. Daartegenover stond dat Jelgers ma talloze brieven van patiënten kon overleggen, waarin zij hun dank uitspra ken voor de therapie waarbij ze baat had den gevonden. Ongepolijst "Een groot man was Jelgersma, ondanks alles", vindt Van der Ploeg, "hoe ongepo lijst hij soms ook kon zijn". Volgens zijn critici vooral ten opzichte van vrouwen. Vergeleken met mannen hadden vrou wen volgens hem weliswaar een bedui dend fijnzinniger beleving van het seksuele leven, van de emancipatie van de vrouw moest Jelgersma niets van hebben. Naar zijn mening zou gelijk schakeling van man en vrouw nerveuze stoornissen teweeg brengen. Het was daarom dat Jelgersma meer dan eens vrouwonvriendelijk is genoemd. Of dat helemaal terecht is, is de vraag. Vast staat wel dat hij zich soms allesbe halve galant kon gedragen. Jelgersma moet tijdens een diner eens hebben ver teld over de dromen van een "oude vrij ster" die telkens haar voet op het perron zette als de trein net weg was. Op zïj'n wij ze gaf Jelgersma uitleg aan die droom. Nu wilde het geval dat zich onder het ge zelschap eters ook een ongehuwde oude dame bevond, die niet helemaal onbe grijpelijk het verhaal van Jelgersma op zichzelf van toepassing achtte. Reden ge noeg voor Jelgersma om enkele als troost bedoelde, maar ongemeen bot overkomende woorden te spreken: "Ach juffrouw, er komen vast wel weer andere treinen". Ook in haar geval had de droom geen voorspellende zeggingskracht. Naar ver luidt is het van trouwen nooit gekomen. Hans van der Ploeg: "Jelgersma wordt geen recht gedaan indien men hem als een naprater van Freud. neerzet". (foto wim DUkmani

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 31