Ex-dwangarbeiders voelen zich genomen
Vliegen terwijl je stilstaat
Vergeten groep vecht voor erkenning en aanvulling op pensioen
De simulator, het duurste 'speelgoed' ter wereld
PAGINA 22
EXTRA
MAANDAG 13 FEBRUARI 1989
Bij terugkeer moest menigeen de ontblote arm strekken. Was in de oksel geen
tatoeage met een stamnummer van de SS te ontdekken, dan kon de reis
worden voortgezet. Het legioen dwangarbeiders dat in de maanden na de
bevrijding terugkeerde in Nederland had zich een gastvrijer onthaal
voorgesteld. Maar de vernederende controle kon er ook nog wel bij. Door
sommige landgenoten, die al sigaretten bietsend en de Hoky Poky dansend
de bevrijders aan de borst drukten, werden ze toch al als paria's gezien. Maar
nu, bijna 45 jaar na dato, verheffen de geknechte arbeiders van weleer hun
stem. Ze eisen waar ze recht op menen te hebben: erkenning en een
aanvulling op hun pensioen.
Ze zijn vrijwel zonder uitzondering
grijs of kalend; dat brengt de leeftijd
met zich mee. Maar hoewel de 60 al
gepasseerd, strijdbaar is het meren
deel nog immer. Het ontbreken van
een microfoon in de zaal is dan ook
nauwelijks een gemis, er wordt deze
middag met stemverheffing gespro
ken.
door Gerben Kuitert
Met een kleine 200 man zijn ze naar Raal-
te gekomen om aanwezig te zijn bij de
oprichting van een Overijsselse afdeling
van de Vereniging Dwangarbeiders
Tweede Wereldoorlog Nederland. In na
volging van lotgenoten uit Groningen,
Friesland, Drenthe, Noord BrabanüZee-
land, Limburg, Zuid Holland en Rotter
dam, die al een eigen afdeling hebben.
Landelijk voorzitter ad interim Aart
Pontier is er blij mee: "Want heren, voor
de overheid geldt alleen de macht van
het getal", houdt hij zijn gehoor voor.
Thuis, in Winterswijk, toont de werk
kamer van Aart Pontier gelijkenis met
een slagveld. Her en der liggen kranten,
tijdschriften en boeken. De stapels lec
tuur vormen de bouwstenen voor wat
een documentatiecentrum over dwang
arbeid moet worden. Het eerste blijk van
waardering voor zijn initiatief mocht
Pontier al in ontvangst nemen in de
vorm van een cheque ter waarde van
8250 gulden, beschikbaar gesteld door
het Comité Zomerzegels voor het verder
uitbouwen van het documentatiecen
trum.
Ruggesteun
Pontier zegt de gift als een ruggesteun te
zien voor het werk van de belangenvere
niging, maar de strijd is nog lang niet ge
streden. Want wat eind '87 begon als een
guerrilla van een klein clubje ex-dwang
arbeiders moet uitgroeien tot een 'oor
log' van een spreekwoordelijk leger met
enkele duizenden leden, dat door de offi
ciële instanties als een volwaardige ge
sprekspartner wordt aanvaard.
Het begin is er. In de provincies waar
al afdelingen zijn opgericht, hebben zich
een kleine 1000 voormalige dwangarbei
ders als aspirant-lid aangemeld. "En er
zal snel gehandeld moeten worden", be
seft de voorzitter. "Anders hoeft het niet
meer. De helft van de 530.000 Nederlan
ders, die tijdens de oorlog als dwangar
beider in Duitsland hebben gewerkt, is al
overleden".
Pontier heeft zich in elk geval voorge
nomen zelf nog een deel van de oorlogs
geschiedenis te herschrijven. Herschrij
ven in figuurlijke zin. Het mag niet ge
beuren dat hij en zijn lotgenoten de
schoolboeken in gaan als een groep, die
zich tijdens de bezetting willoos als
werkvee liet gebruiken ten faveure van
de Duitse oorlogsmachine.
Hij drukt met een driftig gebaar een vi
deoband in de recorder. Er verschijnt
een oud verzetsman op het scherm die
vertelt dat iedereen, die dat absoluut had
gewild, destijds had kunnen onderdui
ken om zich aan de arbeitsinzet te ont
trekken. De voorzitter, de handen ten he
mel heffend: "Hoe hadden ruim 500.000
Nederlanders in vredesnaam allemaal
kunnen onderduiken? Het merendeel
had helemaal niets te kiezen".
Zelf behoorde hij tot de zogeheten
'Lichting 1924'. Alle in dat jaar geboren
mannen werden in het derde oorlogsjaar
opgeroepen om zich voor werk in Duits
land te melden. Na de verdeling op het
station in Frankfort ("een soort slaven
markt"), belandde de toen 18-jaar oude
Pontier via Hanau in het dorpje met de
bijna symbolische naam Sterbfritz, waar
een zeepfabriek moest worden omge
bouwd tot metaalfabriek.
Reünie
Driejaar geleden heeft hij zijn maten van
toen, enkele Fransen, Belgen en twintig
landgenoten, voor het eerst teruggezien
op de reünie die werd gehouden in het
dorpje waar ze te werk waren gesteld.
Pontier: "De barakken waarin we des
tijds woonden, stonden er nog. Ze wor
den nu gebruikt als magazijn. Vorig na
jaar zijn we voor de tweede keer bij el
kaar geweest. Ik had de directeur van de
metaalfabriek in Hanau, waaronder het
bedrijf in Sterbfritz ressorteerde, ge
schreven dat we graag een rondleiding
wilden.
"U bent welkom, maar als het om geld
gaat dan kunt u beter wegblijven", was
het antwoord. We zijn gegaan, want het
ging ons helemaal niet om geld. Het is ge
woon prettig om nog eens te kunnen pra
ten met mensen die hetzelfde hebben
meegemaakt als jij. Mensen die weten
wat je voelt. Dat heb ik na terugkeer in
Nederland gemist. Na de bevrijding ging
de belangstelling uit naar mensen die in
concentratiekampen hadden gezeten en
naar de leden van het verzet".
Dan, cynisch: "En Nederland bleek
vol met mensen die zichzelf als verzets
strijder zagen. Al hadden ze alleen maar
een illegaal krantje in handen gehad, dat
was toch ook verzet. Nee, dan waren
dwangarbeiders in de ogen van velen
maar dommeriken; die werden met sche
ve ogen aangekeken. Wij moesten na te
rugkeer onze distributiepapieren weer
afhalen bij de ambtenaren van het ar
beidsbureau die ervoor hadden gezorgd
dat we naar Duitsland werden gestuurd.
Zij hadden de namen geleverd en na te
rugkeer waren we weer van ze afhanke
lijk. Dat vond ik nog vernederender dari
die controles op SS-tatoeages, want er
waren inderdaad SS'ers die zich bij repa
trianten aansloten en zo de dans probeer
den te ontspringen".
Incident
Bijna vijftig jaar na dato loert het gevaar
van infiltratie opnieuw. Op de oprich
tingsvergadering van de Overijsselse af
deling doet zich althans het incident
voor, dat aspirant leden elkaar beschul
digen van collaboratie. "Jij was helemaal
geen dwangarbeider, jij deed mee aan
razzia's", roept één van de bezoekers met
overslaande stem.
Zijn wijsvinger priemt in de richting
van één van de andere aanwezigen die
Aad Pontier: "Er zal snel gehandeld moeten worden. Anders hoeft het niet meer. De helft van de 530.000 Nederlan
ders, die tijdens de oorlog als dwangarbeider in Duitsland hebben gewerkt, is al overleden". (toto gpd>
juist heeft verteld, dat hij in Kassei de op
richting van een standbeeld voor ex-
dwangarbeiders heeft bepleit. Het inci
dentje wordt in de kiem gesmoord, maar
het wordt er niet gezelliger op.
Onlangs berichtte het Algemeen Dag
blad nog onder een vette kop over de mo
gelijke aanwezigheid van ex-nazi's in de
vereniging voor ex-dwangarbeiders. De
beschuldiging betrof de penningmeester
van de vereniging, die deel had uitge
maakt van de Organisation Todt. De Or
ganisation Todt was onder meer belast
met de aanleg van vliegvelden, autoba
nen en de bouw van bunkers, en gold als
een broeinest voor nazi's.
Pontier zegt de incidenten vervelend
te vinden, maar voegt er berustend aan
toe dat er niet aan te ontkomen is. "In het
huishoudelijk reglement van de vereni
ging staat letterlijk: "Het lidmaatschap
staat niet open voor degenen die zich tij
dens de oorlog uit Nederlands nationaal
oogpunt beschouwd onwaardig hebben
gedragen". Het is natuurlijk onmogelijk
om de antecedenten van alle leden te on
derzoeken, maar in geval van twijfel win
nen we informatie in bij het ministerie
van justitie en het Rijks Instituut voor
Oorlogs Documentatie (RIOD).
In het geval van onze penningmeester
hebben we dat gedaan en we zijn er van
overtuigd, dat hem niets te verwijten
valt. Uit documenten is duidelijk geble
ken, dat enkele duizenden dwangarbei
ders in Rusland te werk zijn gesteld bij
de Organisation Todt. Ze werden ook ge
dwongen het Todt-uniform te dragen.
Dat is onze penningmeester ook overko
men zonder dat hij er iets aan kon doen.
En het is natuurlijk zo, dat in de grotere
'Lagers' sprake was van een zekere hië
rarchie onder de dwangarbeiders. De La-
gerführer benoemde vaak een tussenper
soon tussen hem en de bewoners. Zo'n
tussenpersoon had een bepaalde macht
en bevoegdheden, iets dat bij de anderen
dan weer kwaad bloed zette. Het gevaar
van verdachtmakingen en roddel is, dat
het de aandacht afleidt van onze werke
lijke doelen".
Aanvulling
En één van die doelen is het krijgen van
een aanvulling op het pensioen. Bij de
Duitse bedrijven is niets meer te halen.
De Bondsrepubliek heeft in 1957 met de
betaling van 20 miljoen Mark aan de Ne
derlandse overheid de pensioen-ver
plichtingen afgekocht. Pontier: "De Ne
derlandse overheid heeft zittèn slapen
bij het sluiten van die overeenkomst. Als
dat verdrag niet was gesloten dan had
den we nu 30 gulden pensioen per maand
uit Duitsland ontvangen. In plaats daar
van krijgen we nu als we 65 worden één
malig 50 gulden voor elk jaar dat we in
Duitsland hebben gewerkt. En zelfs daar
moeten sommigen nog zelf achteraan,
want bij veel Raden van Arbeid schijnt
die regel niet bekend te zijn".
Siegfried Oschlies. die op het Euregio
kantoor in Gronau werkzaam is als des
kundige op het gebied van het Duitse so-
ciale-verzekeringsrecht, bevestigt het
trieste pensioen-verhaal van Pontier. Het
samenwerkingsverband Euregio in het
gebied Rijn, IJssel, Ems, heeft de laatste
jaren enkele duizenden Nederlanders ge
holpen bij het maken van aanspraak op
Duitse pensioenen. Alleen op het Eure-
gio-kantoor in Gronau zijn al 2500 aan
vragen verwerkt, terwijl er momenteel
nog 400 in behandeling zijn. Dwangar
beiders, die tijdens de oorlog permanent
in Duitsland gehuisvest zijn geweest,
hebben volgens Oschlies niets te ver
wachten.
"Die pensioenrechten zijn inderdaad
afgekocht door de Duitse staat. Het
wrange is dat de pendelaars, die destijds
op en neer reisden tussen Nederland en
Duitsland, nog wel pensioenaanspraken
kunnen maken. En relatief gezien heb
ben die mensen het minst te lijden ge
had. Het doet me steeds weer pijn als ik
zo'n man. die in de oorlog ergens ver in
Duitsland heeft gezeten, moet vertellen
dat hij nergens op hoeft te rekenen. Ik
lijd stilletjes met ze mee als ze over hun
noodlot vertellen".
Theo van Wittmarschen (64) uit Olden-
zaal heeft de moed nog niet opgegeven.
Hij werkte van 1941 tot eind 1943 bij
Rhein Metal-Börsig in Berlijn, produ
cent van lokomotieven, turbines voor
schepen, torpedo's en ander oorlogstuig
dat moest bijdragen aan de overwinning
van het Duizendjarige Rijk. Eind 1943
werd hij weer op de trein naar huis gezet,
na een ziekenhuisopname wegens difte
rie gevolgd door nierontsteking.
Sinds tien jaar zit Wittmarschen in de
wao. Slijtage aan de heup en nierklach
ten, luidde de diagnose van de keurings
arts. Wittmarschen: "Misschien weinig
kans, maar toch wil ik via de Euregio een
poging wagen om een aanvulling op mijn
pensioen krijgen. Ik vind dat wel het
minste voor alles wat we daar hebben
meegemaakt. Met 110 man zaten we in
een ©ud Hotel met twee toiletten. Twaalf
uur per dag moesten we werken. Het
loon van tien Mark in de week ging op
aan eten, want je moest jezelf voortdu
rend bijvoeren. Trauma's heb ik er niet
aan overgehouden, maar een pretje was
het niet. En dan te bedenken dat het be
gon met een tikje op je schouder. Ik
stond bij m'n baas in Amsterdam aan een
freesmachine te werken en die ArbeitS;
einsatz-commissaris zei heel simpel: jij
gaat naar Duitsland en als je niet gaat
pakken we je vader. Wat zegje dan als 17-
jarige? Weinig ja, een week later zat ik in
de trein".
'Niet opportuun'
"We moeten de positie van de ex-dwang-
arbeiders via kamerleden onder de aan
dacht zien te brengen", zegt voorzitter
Pontier strijdlustig. Of de geachte afge
vaardigden zitten de wachten op een al
bijna bij voorbaat verloren strijd, is de
vraag. PvdA-parlementariër Worrell
heeft minister Brinkman onlangs ge
vraagd te onderzoeken in hoeverre Duit
se bedrijven en instellingen, die tijdens
de oorlog gebruik hebben gemaakt van
dwangarbeiders, daarvoor sociale en/of
pensioenpremies hebben betaald en of
daaraan nog rechten kunnen worden
ontleend. Verwijzend naar de met de
Bondsrepubliek gesloten overeenkomst,
is één en ander volgens de bewindsman
"niet opportuun".
Worrell stelde de vragen naar aanlei
ding van de 20 miljoen Mark, die het au
tomobielconcern Daimler Benz vorig zo
mer als 'Wiedergutmachung' voor de uit
buiting van de dwangarbeiders schonk
aan liefdadige instellingen. Vijf miljoen
daarvan kwam bij het Nederlandse Rode
Kruis terecht, dat het geld - zo blijk uit
het antwoord van de minister zal ver
delen onder de Stichting '40-'45, de
Stichting Samenwerkend Verzet en de
Stichting Burger Oorlogs-getroffenen.
Ex-dwangarbeiders die menen aan
spraak te kunnen maken op een deel van
het Daimler Benz-douceurtje, moeten
zich maar bij de laatst genoemde instan
tie vervoegen.
Pontier, fel: "Wij, de dwangarbeiders
voor wie het geld eigenlijk bedoeld was,
wij zijn helemaal niet over de verdeling
geraadpleegd. Het gaat nu grotendeels
naar leden van het voormalige verzet,
maar die hebben toch al een pensioen?
Dat heeft niets met misgunnen te maken,
maar met gevoel voor rechtvaardigheid".
Vlogen de eerste KLM-piloten letterlijk van
huisje naar boompje om de juiste koers te be
palen, tegenwoordig hoeven ze bij wijze van
spreken niet eens door de voorruit van de
cockpit te kijken. In moderne vliegtuigen oriën
teert de bemanning zich bijna uitsluitend op de
instrumenten in de cockpit. Hoewel piloten nog
steeds 'op' vliegtuigen hun opleiding afronden,
geschiedt de verdere scholing grotendeels op
de grond, en wel in het duurste stukje 'speel
goed' ter wereld: de simulator oftewel
vluchtnabootser.
door Bill Meyer
Wie mocht denken dat een vluchtna
bootser (simulator) niet veel méér is
dan een veredeld computerspelletje
op een beeldscherm, komt bij een
bezoek aan de KLM op Schiphol-
Oost al snel bedrogen uit.
De simulator lijkt nog het meest op een
maanlandingsvaartuig op hydraulische
poten. In het apparaat is de cockpit van
het desbetreffende vliegtuig exact nage
bouwd. Alles werkt zoals in een echt
vliegtuig. In een computer zijn de
vliegeigenschappen van het toestel op
geslagen. Iedere handeling in de cockpit
wordt via de computer omgezet in
beeld, beweging en geluid. Daarmee
wordt de illusie gewekt dat je aan boord
van de simulator inderdaad vliegt.
Captain Rijk Nap is chef-instructeur
op de Boeing 747-400, het nieuwste vlieg
tuig van de KLM. Nap besteedt zijn tijd
aan het scholen van piloten op dit type
vliegtuig. Tot voor kort vloog hij als ge
zagvoerder op een Boeing 747-300.
Hoewel beide vliegtuigtypen even
groot zijn en nagenoeg dezelfde vliegei
genschappen hebben, is de cockpit van
de 747-400 totaal anders ingericht dan die
van de 747-300. De boordwerktuigkundi
ge en tal van meters en schakelaars zijn
vervangen door computers en beeld
schermen. Met de nieuwe generatie
vliegtuigen is het tijdperk van de elektro
nische cockpit aangebroken.
Volgeboekt
Er wordt momenteel hard getraind op de
747-400 simulator. De KLM krijgt dit
voorjaar het eerste van in totaal acht van
deze toestellen, en per vliegtuig moeten
tien bemanningen worden klaarge
stoomd. De simulator is de rest van het
jaar volgeboekt van 's morgens vroeg tot
's avonds laat. Het onderhoud wordt 's
nachts uitgevoerd. Een simulator maakt
per jaar ongeveer evenveel 'vlieguren'
als een modern verkeersvliegtuig: zo'n
4800.
Iets verderop in de hal staat de simula
tor van de Fokker 100 er nogal verlaten
bij. De KLM heeft er vooralsnog van af
gezien om acht van de tien bestelde Fok
kers in dienst te nemen. Dit vanwege ver-
tragingen-bij Fokker, waardoor de intro
ductie van de Fokker 100 samenvalt met
die van de 747-400. De KLM heeft niet ge
noeg mensen om in zo'n kort tijdsbestek
haar bemanningen op twee vliegtuigty
pes op te leiden. De vluchtnabooster
blijft dan ook voorlopig grotendeels bui
ten dienst.
De KLM beschikt in totaal over zeven
vluchtnabootsers. Afhankelijk van het
na te bootsen type vliegtuig en het type
zichtsysteem kosten deze apparaten tus
sen de 20 en de 35 miljoen gulden. De
KLM was de eerste maatschappij ter we
reld die de beschikking had over de si
mulator voor de allernieuwste uitvoering
van de Boeing 747-400. Voor opleidings-
en omscholingsdoeleinden is de
vluchtnabootser nog geschikter dan een
echt vliegtuig.
Captain Nap laat zien wat er allemaal
op de simulator mogelijk is. Maar eerst
gaan de stoelriemen vast, want alle pro
cedures die aan een echte vlucht vooraf
gaan, gelden ook aan boord van de simu
lator. Bovendien is het geen overbodige
luxe om in de riemen te gaan zitten. Bij
een na te boosten noodstop in een simu
lator zou je tegen de vooruit kunnen
klappen als je niet vastgegespt zou zit
ten.
Nabootsen
Nap maakt een routinestart op Schiphol.
Met een druk op de knop kan hij desge
wenst alle weersomstandigheden en het
daarbij behorende zicht nabootsen. Ook
is het mogelijk tijdens een vlucht van po
sitie en koers te veranderen. Maar scha
kelt hij in één klap door naar New York,
dan gaat het brandstofalarm loeien. Hij
had in dit geval slechts brandstof 'ge
tankt' voor een rondvluchtje boven
Schiphol. In de computer kan hij verder
iedere variant opslaan die hij maar wil:
gewicht van het vliegtuig, windkracht,
turbulentie, baangesteldheid, enzovoort.
Bovendien kan iedere noodsituatie ge
trouw worden nagebootst. Van brand in
de motor tot een plotselinge decompres
sie in de cabine. Een groot voordeel bo
ven een echt instructievliegtuig. Met een
747-400 kun je onmogelijk risico's ne
men. "Je kunt niet door dezelfde grenzen
als aan boord van een vluchtnabooster",
aldus Nap.
Bovendien is een lesuur op een simula
tor twintig keer zo goedkoop als in een
echt vliegtuig. De KLM berekent andere
maatschappijen 1750 gulden per uur
voor het gebruik van de simulator, ver
telt Nap, terwijl hij een noodlanding op
het vliegveld John F. Kennedy in New
York maakt. Hij slaagt er in het toestel
veilig aan de grond te zetten, om vervol
gens mee te lopen naar het kantoor van
Cees Gresnigt, hoofd Training Stuurhut
bemanningen KLM, zoals de afdeling
nog ouderwets heet.
Gresnigt zelf is geen vlieger. Wel is hij
verantwoordelijk voor de training van al
le cockpitbemanningen. Met de groei
van de luchtvaart krijgt zijn afdeling het
steeds drukker. De KLM rekent op een
jaarlijkse groei van zo'n zeven procent.
Dat betekent dat in combinatie met de
ingrijpende vernieuwing van de vloot
jaarlijks zo'n 300 vliegers worden omge
schoold op andere types.
Veiligheid
Veiligheid en kwaliteit staan volgens
Gresnigt voorop bij de opleiding van
KLM-vliegers. Zijn afdeling staat niet
onder budgettaire druk. Financiële crite
ria spelen bij het vaststellen van de oplei-
dingprogramma's weliswaar een rol,
maar ze zijn ondergeschikt aan veilig
heidscriteria. Mede daarom krijgen vlie
gers, die van het ene type naar het andere
overstappen, de gelegenheid een echte
vlucht te maken alvorens met passagiers
te gaan vliegen.
Niet omdat het echt nodig is, maar om
de psychologische barrière te doorbre
ken. Want zelfs een onervaren vlieger re
aliseert zich maar al te goed dat hij in zijn
simulator fouten mag maken die hij zich
aan boord van een echt vliegtuig niet kan
permitteren.
De cockpit van de simulator, in dit
geval het type Boeing 747-400: rie
men vast voor een routinestart.
De simulator lijkt met z'n hydraulische poten nog het meest op een maan
landingsvaartuig.