'Geschoktheid omzetten in actie'
Dure eigenwijsheid
Denkwijzer
Onze taal
Het niet aflatende enthousiasme van Artsen zonder Grenzen
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1989
PAGINA 27
DOOR JOOP VAN DER HORST
België verbiedt normale benzine, zo
stond er vorige maand in de krant. Eerst
dacht ik aan een Belgenmop, maar dat
bleek niet het geval te zijn. In Nederland
is normale benzine loodvrij, maar in Bel
gië niet. Daar bevat normale benzine nog
het vroegere hoge loodgehalte. Vandaar
dat de Belgische regering terwille van het
milieu de normale benzine gaat verbie
den. Automobilisten moeten dan over
stappen op minder lood bevattende su
per, of op geheel loodvrije benzine.
Ondertussen heeft het woord normaal,
als het om benzine gaat, een verrassend
nieuwe betekenis gekregen. In België is
straks helemaal geen normale benzine
meer en bij ons is normaal: loodvrij. Het is
nog steeds een kleine minderheid die bij
ons normaal tankt. Normaal is super, als
u begrijpt wat ik bedoel. Het valt te hopen,
zowel voor de Nederlandse taal als voor
ons milieu, dat binnenkort normaal weer
normaal wordt.
Normale benzine in Nederland is door
omstandigheden dus beter dan gewoon,
het is wel chic om normaal te tanken in
plaats van super, zoals bijna iedereen
doet. Die verschuiving in de betekenis
van normaal is precies andersom als wat
gewoon, gewoontjes en ordinair is over
komen. Ordinair betekende van huis uit.
dat wil zeggen in het Frans waar het van
daan komt: gewoon, normaal. Maar bij
ons is het al gauw een negatief woord ge
worden: minder dan gewoon. En als ie
mand van uw nieuw jurk zegt dat die een
beetje gewoon is, of nog erger: gewoon
tjes, dan is dat geen compliment. Dat is al
heel lang zo. Maar wat het woord normaal
nu bij de benzinepomp overkomt, dat is
een taalverandering van onze tijd, waar
we met onze neus bovenop staan.
Dat geldt ook voor een aantal spiksplin
ternieuwe woorden. Ze zijn zo snel ge
meengoed dat we haast niet beseffen dat
onze taal kortelings weer is gegroeid.
Over de flitstrein oftewel de TG V-trein is
al zo veel geschreven dat lang voordat de
eerste werkelijk rijdt, iedereen aan het
woord gewend is. Het teleshoppen of te
lewinkelen komt nog niet erg van de
grond, maar de Beethovenpas en de
geldautomaat zijn al niet meer weg den
ken. Toch zijn ze nog in geen enkel woor
denboek te vinden.
Het sofinummer (sociaal-fiscaal num
mer) wordt binnenkort ingevoerd, maar
het woord bestaat al. Het intoetsen be
stond al enige jaren; het is door de pinco
de en de nieuwe telefoontoestellen een
steeds normaler woord aan het worden.
Het scharrelvlees is na de scharreleieren
en de scharrelkippen meteen te begrij
pen; toch is het nieuw. De PTT zal in 1989
zijn best doen om de term groene num
mers ingang te doen vinden. Groene
nummers zijn 06-nummers (de opbeller
betaalt) met een serieuze bestemming.
Het woord informatiseren is ook nieuw;
het is het invoeren van computers in een
bedrijf of organisatie. Een geïnformati
seerd bedrijf loopt het risico dat zijn com
puterprogramma's aangetast worden
door een computervirus of door een Tro
jaans paard. Een computervirus is ernsti
ger, want dat is besmettelijk, maar een
Trojaans paard dat men binnenhaalt kan
toch grote schade aanrichten aan de pro
gramma's.
Het jongste nieuwe woord dat ik ben te
gengekomen, nog net in 1988, is de tank-
tainer. Wat het precies is, weet ik niet. het
werd in allerlei kranten in één adem ge
bruikt met containers. Van een veronge
lukt schip waren een stel containers en
tanktainers overboord geslagen en in zee
terecht gekomen. Het was geen verras
sing van de journalist, want het woord
kwam wel drie keer in hetzelfde bericht
Armenië, Etiopië, Soedan,
Afghanistan, Nicaragua en
Cambodja. Aardbevingen,
hongersnoden, burgeroorlogen,
epidemieën. De mensheid heeft de
ene ramp nog niet verwerkt of de
andere stort zich daar al overheen.
Hulporganisaties kennen geen
komkommertijd, voor hen is het altijd
hoogste tijd. Maar wat betekent die
hulp bij rampen van een omvang die
het menselijk voorstellingsvermogen
haast te boven gaat? Roelf Padt is
algemeen directeur van Artsen
zonder Grenzen, een organisatie die
in september van dit jaar vijf jaar
bestaat. Vijfjaar rampen, vijfjaar
ellende. Maar het enthousiasme blijft.
"Want als arts zit je in een
bevoorrechte positie".
door Erna Cornelissen
Roelf Padt is arts, een arts zonder
grenzen. Hij werkte de afgelopen ja
ren voor verschillende hulporgani
saties ver in het buitenland. Zo deed
hij ervaring op in vluchtelingen
kampen in het Verre Oosten, op de
Filipijnen en in Thailand.
Voor Artsen zonder Grenzen werd hij
uitgezonden naar Somalische vluchte
lingenkampen en naar Nigeria om daar
een vaccinatiecampagne tegen de gele
koorts te coördineren. Bovendien werk
te hij "tussendoor" in totaal nog zo'n drie
jaar als arts in Nederland.
"In 1984 zijn we begonnen met Artsen
zonder Grenzen Nederland; ik was toen
een van de oprichters. Voordat ik tot al
gemeen directeur werd aangesteld ben
ik eerst nog een tijdje vice-voorzitter en
voorzitter van het bestuur geweest".
Het algemeen-directeurschap houdt in
dat Padt de leiding over de organisatie in
Nederland heeft, zijn mededirecteur Jac
ques de Milliano is verantwoordelijk
voor de projecten. Maar dat betekent niet
dat Padt niets met de projecten te maken
heeft. "Wij hebben binnen de leiding van
de organisatie ieder de verantwoorde
lijkheid voor een speciaal werkterrein.
Voor mij is dat Etiopië. Ik volg de projec
ten daar; eventueel geef ik aan of er nieu
we gestart moeten worden. Eens in de
vier maanden leg ik projectbezoeken en
zogenaamde verkennende missies aan
verschillende landen af'.
Reislust
Roelf Padt is niet toevallig bij Artsen
zonder Grenzen blijven hangen: "Ik ge
loof heel sterk in de rechten van elk indi
vidu in deze wereld, en dat vind ik terug
in deze organisatie. Als mens en als arts
heb ik in deze internationale samenle
ving een wereldwijde verantwoordelijk
heid. Dat klinkt heel idealistisch, maar er
spelen ook nog andere dingen een rol.
Reislust, interesse voor andere volken en
ook een stukje individuele bevrediging;
ik kan tenslotte veel kwijt van mijn me
dische vakkennis. Bovendien bevalt de
manier van werken me uitstekend: flexi
bel en zelfstandig, veel wordt aan je ei
gen initiatief over gelaten".
Decentralisatie is een trefwoord in de
organisatie van Artsen zonder Grenzen:
"Omdat je vaak diep in de bush zit, is
zo'n organisatievorm gewoon pure nood
zaak. We werken van onderaf: de veld
werkers zeggen wat er nodig is en wij
zorgen voor de mensen en de middelen.
Om een voorbeeld te geven: naar Arme
nië stuurden we een verkennende missie
die als opdracht meekreeg "leg contac
ten en maak een project". Dat vereist
heel wat zelfstandigheid en eigen initia
tief. Het resultaat was wel dat wij als eer
ste organisatie daar effectief medisch
werk konden verrichten, omdat we be
halve deskundige mensen ook de beno
digde materialen stuurden. Tenten bij
voorbeeld, want wat heb je aan chirur
gen als ze operaties zouden moeten ver
richten in de openlucht? Of andersom:
wat heb je aan hulpgoederen wanneer de
deskundigheid om ze te gebruiken ont
breekt?"
Eigen initiatief en het vermogen zelf
standig te kunnen werken zijn twee van
de belangrijkste vereisten voor een vrij
williger bij Artsen zonder Grenzen.
"Door de bank genomen is veertig pro
cent van de vrijwilligers arts, de rest be
staat uit verpleegkundigen en technisch-
organisatorische krachten".
De juiste
Over gebrek aan belangstelling heeft
men niet te klagen. Het aantal bezoekers
dat naar de voorlichtingsavonden van
Artsen zonder Grenzen komt, is in de
loop van 1988 gestegen van vijftig tot
honderd of meer. Wel blijkt dat er onder
deze kandidaten niet altijd voldoende
mensen zijn met relevante kennis en er
varing. Bijvoorbeeld op het gebied van
tropische geneeskunde, of andere spe
cialismen die voor een bepaald gebied
noodzakelijk zijn. In dat geval wordt er
personeel uit andere Europese landen
aangetrokken.
Padt: "We hebben geen gebrek aan be
langstelling, maar het is wel moeilijk de
juiste vrijwilliger met de juiste ervaring
op het juiste moment te vinden. Vooral
wanneer we iemand zeer snel nodig heb
ben, bijvoorbeeld bij zo'n aardbeving als
in Armenië, in dat geval moet je zeer er
varen krachten hebben. Alles wordt dan
geregeld in een vloek en een zucht, dat
vereist dus wel wat ervaring".
Meestal zit er ongeveer een maand tus
sen een vacature en het moment van ver
trek. "Als we de geschikte persoon ge
vonden hebben, krijgt die alle informatie
over wat hem of haar te wachten staat.
Verder hangt veel af van de eigen voor
bereiding: je inlezen, praten met mensen
die al in dat land geweest zijn, achter
grondinformatie via het Tropeninstituut
zien te krijgen, en noem maar op".
Natuurlijk is er vóór die tijd ook al een
grondige voorbereiding op het werk in
het algemeen geweest. "Een aanvullende
tropenopleiding stellen we als vereiste,
en daarnaast kan een vrijwilliger en apar
te cursus bij ons volgen. Die duurt twee
weken en is er op gericht een zo breed
mogelijke oriëntatie te geven. Hoe pakje
de medische zorg in vluchtelingenkam
pen aan, hoe zet je een epidemiologisch
onderzoek op, wat is de werkwijze bij
een vaccinatiecampagne en hoe werkt de
organisatie? Allemaal zaken die bijzon
der nuttig zijn voor een arts zonder gren-
Rode Kruis
Artsen zonder Grenzen richt zich op me
dische hulpverlening bij rampen, het Ro
de Kruis doet dat ook. De kritische be
schouwer zou zich kunnen afvragen of
de oprichting van Médecins sans Frontiè-
res in 1971 in Frankrijk wel nodig was. Is
er al niet genoeg versnippering? Komt
het de hulpverlening wel ten goede?
"De meeste mensen sterven niet aan hun
ziektenmaar aan de behandeling er
van", zegt een van de spelers in Molières
toneelstuk De Ingebeelde Zieke. Molière
had bij die uitspraak de behandeling
door dokters op het oog. Maar hij had er
misschien voor zichzelf beter aan gedaan
vooral te denken aan de manier waarop
de patiënt zelf met zijn ziekte omgaat.
Hij overleed zelf tijdens de vierde opvoe
ring van het stuk. Dat was het gevolg van
het feit dat hij slecht op zijn gezondheid
had gepast en weigerde rekening te hou
den met de signalen die zijn aftakelende
en oververmoeide lichaam hem voortdu
rend gaven.
Wat maakt dat zo veel mensen zo slecht
of zo laks omgaan met lichaamssignalen
als pijn, spierspanningen, hartkloppin
gen, overmatig zweten, duizeligheid, oog-
vlekken en noem maar op? En wat maakt
dat mensen vaak zo veel moeite hebben
om doktersadviezen op te volgen? De
meeste mensen met te hoge bloeddruk bij
voorbeeld krijgen terecht het advies min
der en minder zout, bij voorkeur zoutarm
te eten. Maar uit onderzoek blijkt dat zo'n
50% dat advies helemaal of regelmatig
aan zijn of haar laars lapt.
Waarom? In de meeste gevallen blijkt
de reden daarvan niet levensmoeheid te
zijn, alhoewel je dat haast zou denken,
maar de denkbeelden die ihen over ziek
ten en de diagnose van de dokter heeft.
We hebben allemaal onze eigen privé-
theorieën over wat ons ziek maakt of niet
en over wat wel of niet nodig is om beter
te worden. Die theorieën wijken nogal
eens af van wat onze arts voor opvattin
gen heeft, maar dat hangen we hem niet
aan zijn neus. En dus heffen we te mid
den van onze familie of vrienden nog
eens het (verboden) glas onder de toast
Roelf Padt: "Het Rode Kruis zien we
niet als concurrerende organisatie; we
komen elkaar zo nu en dan op het veld te
gen en dan werken we zij aan zij. Maar in
de meeste gevallen werken we aanvul
lend. Wij kunnen namelijk in gebieden
komen waar het Rode Kruis niet kan
werken. Wij zijn aan geen enkele grens
gebonden, terwijl het Rode Kruis moet
stoppen bij de lijn die de officiële rege
ring trekt".
Het gevolg van die beperking van het
Rode Kruis is dat bij een burgeroorlog
het door de opstandelingen beheerste
gebied soms geheel van medische zorg
verstoken blijft. "Het uitgangspunt van
Artsen zonder Grenzen is: medische
hulp verlenen aan iedere burgerbevol
king in nood. Kunnen we niet langs dev
voordeur een land binnenkomen, dan
desnoods door de achterdeur. Wel vra
gen we toestemming aan de instantie die
het gebied beheerst, want een minimum
voorwaarde om ergens te kunnen wer
ken is veiligheid voor de veldwerkers".
Toch is aan die minimumvoorwaarde
niet altijd te voldoen, zelfs niet met ga
ranties van de instantie die het gebied
beheerst. "Als je in een gebied werkt dat
door rebellen wordt beheerst kan de offi
ciële regering je grijpen. Het recht op me
dische zorg is wel een mensenrecht,
maar dat geldt niet voor interventie door
'niet tegen mijn dokter vertellen hoor'.
Waar komen onze privé-'ziektetheorie-
ën vandaan? Vermoedelijk vooral van de
ervaringen uit onze kindertijd. Als je als
kind griep kreeg, waren de symptomen
meestal niet moeilijk vast te stellen. Je
hoestte en proestte, had koorts, en mis
schien een zere keel, een dichte neus en be
klemming op de borst. De dokter vroeg je
hoe je je voelde, ging je symptomen na en
gaf je er iets voor. Dus concludeerde je te
recht dat ziekte met concrete, welom
schreven klachten gepaard ging de
symptomen die als ze verdwenen, be
terschap aankondigden.
Zulke vroegere ervaringen creëren een
stel onbewuste, onuitgesproken, implicie
te verwachtingen, die veel mensen als
volwassenen nog altijd koesteren.
De chronische ziekten die later in het le
ven optreden hart- en vaatziekten,, hy-
pertensie (hoge bloeddruk), kanker, sui
kerziekte hebben vaak helemaal geen
of geen duidelijke symptomen. Gecondi
tioneerd door de ervaringen met infectie
ziekten (zoals griep), doen de meeste vol
wassenen toch alsof elke ziekte sympto
men geeft waaraan je de ernst en het sta
dium kunt aflezen.
Wanneer ze te horen krijgen dat ze ziek
zijn, moeten ze symptomen vinden. Vin
den ze op eigen houtje symptomen, dan
moet er een diagnose komen. Zelfs als een
dokter zegt dat hun ziekte vermoedelijk
zonder symptomen is, zullen ze vaak
hardnekkig naar die symptomen blijven
zoeken.
In een studie onder 300 lijders aan hoge
bloeddruk, was 80% het ermee eens dat de
meeste mensen niet kunnen voelen of hun
bloeddruk verhoogd is of niet. Maar 90%
van de patiënten was ervan overtuigd
dat zij een uitzondering op die regel wa-
hulporganisaties. Wij zouden graag zien
dat dat er kwam, dan ben je als organisa
tie ook wat meer gedekt".
Geen subsidie
Het geld voor de projecten komt voor
dertig procent uit inzamelingsacties.
Voor de resterende zeventig procent zor
gen uiteenlopende intstanties, van de
Verenigde Naties tot Bob Geldof met
zijn Band Aid. "Wij krijgen geen enkele
vaste subsidie, die willen we ook bewust
niet hebben. Omdat we onafhankelijk
heid en zelfstandigheid hoog in het vaan
del voeren is vooral het geld van het pu
bliek erg belangrijk voor ons. Aan finan
ciering door officiële instanties zijn vaak
allerlei voorwaarden verbonden, die aan
de besteding bepaalde grenzen stellen.
Daarom hebben we eigen fondsen nodig
om 'moeilijke' projecten te financieren,
zoals hulp aan de bevolking in een door
rebellen beheerst gebied".
Naast de inzamelingsacties bij acute
rampsituaties heeft Artsen zonder Gren
zen zo'n 50.000 donateurs in Nederland.
Roelf Padt: "We willen de komende tijd
nog actiever worden in de werving van
donateurs, mensen direct aanschrijven
en ze via de media bereiken".
Met de regelmaat van de klok wordt
een beroep gedaan op de portemonnee
van de burger, maar van geef-moeheid
ren en wel konden voelen of hun bloed
druk te hoog was.
Hoe voelden ze dat? De meesten zochten
naar concrete symptomen zoals hoofd
pijn, opvliegingen en gespannenheid.
Maar die symptomen blijken geen goede
aanwijzingen te geven. Uit onderzoek
komt namelijk naar voren dat mensen
niet kunnen uitmaken of hun bloeddruk
verhoogd is. Meestal voorspellen patiën
ten hoge waarden voor zichzelf als ze op
gewonden zijn of onder stress staan.
Maar die symptomen zijn geen goede
graadmeters. Ook de schattingen van bo
ven- en onderdruk die patiënten zelf ma
ken zijn meestal mis. Het blijkt zelfs zo te
zijn dat naarmate mensen zekerder den
ken te weten hoe hoog hun bloeddruk is,
hoe meer ze ernaast zitten.
Deze bevindingen zijn overigens niet
zomaar om te lachen, want geleid door
hun eigen ziektetheorie laten veel patiën
ten zich door bepaalde symptomen stu
ren om wel of niet maatregelen te nemen,
zoals medicijnen innemen of een dieet
volgen. Typerend is het geval van, nota-
bene, een verpleegster die iedere keer
wanneer ze hoofdpijn had haar bloed
druk opnam. En, je kon er donder op zeg
gen, dan was die verhoogd. Ze nam dan
haar medicijnen in en at streng zoutarm
lijkt nog geen sprake te zijn. "Je zou wel
denken dat de mensen eens een keer de
hand op de knip houden, maar we mer
ken daar niets van. Het publiek is altijd
zeer gul. Voor ons een teken dat we op de
goede weg zitten".
De goede weg is niet altijd de makke
lijkste weg, zeker niet voor de individue
le hulpverlener. "Het is frustrerend als je
inspanningen bij de ene ramp teniet wor
den gedaan door de volgende. Je zorgt
voor betere medische zorg en dan ster
ven die mensen van de honger".
Bevoorrecht
"Toch geloof ik dat ik als medicus een
bevoorrecht mens ben; geschoktheid
kan ik omzetten in actie. Ik kan iets doen,
ook al is dat maar voor een enkel indivi
du. Iedere mens is er één, daar richt ik
me zo veel mogelijk op. Natuurlijk stre
ven we ook naar structurele verbeterin
gen; noodhulpprogramma's monden uit
in langdurige projecten met als doel de
gezondheidszorg in zo'n gebied weer op
poten te zetten. Dat doen we dan op zo'n
manier dat de bevolking ons daar niet
meer bij nodig heeft. Ook al zie je soms
geen direct resultaat, toch blijft dit werk
mij inspireren. Daarom kan ik na vijfjaar
Artsen zonder Grenzen nog steeds zeg
gen: het enthousiasme blijft".
totdat de hoofdpijn weer wegging. Daar
na ging ze weer over op 'normaal' totdat
de volgende hoofdpijn kwam. Wat ze niet
wist want ze nam haar bloeddruk niet
op andere tijden op - was of die ook ver
hoogd was als ze geen hoofdpijn had.
Verstandelijk weten veel mensen dat ze
zouden moeten stoppen met roken, (te)
veel alcohol drinken, veel zout gebruiken,
veel (dierlijk) vet eten, of avonden lang al
souperend en slurpend voor de buis op
hun puist zitten. Er is voldoende bewijs
dat dit soort gewoonten het risico op be
paalde ziekten (sterk) verhoogt.
Maar onze ervaringen met deze 'stof
fen' kloppen niet met ons verstandelijk
weten en wel met onze privé-theorie, dat
ze eigenlijk helemaal niet zo ongezond of
zo 'erg' zijn. Ze smaken niet alleen goed,
maar geven ook een gevoel van welbeha
gen. Bovendien krijgen we meestal niet
direct na gebruik hartklachten of kan
kergezwellen.
De meeste mensen doen en praten alsof
ze heel goed weten wat goed voor hen is en
wanneer ze werkelijk gevaar lopen en
menen dat het dan nog tijdig genoeg is
om te stoppen ofte minderen. "Ik voel me
er goed bij, en daar gaat het toch om", of:
"Nou, dan zal het me een paar jaar van
mijn leven kosten, die heb ik er wel voor
over", zijn enkele van de gangbare zelf-
rechtvaardig ingen.
Wat men zich dan niet realiseert, is dat
het meestal niet (direct) gaat om leven of
dood, maar om het verlies van levensge
luk, achteruitgang van kwaliteit van le
ven door het ontstaan of slecht behande
len van een chronische ziekte. Maar
waarom zou iemand zo onwijs zijn om de
kwaliteit van zijn leven voor 20, 30 of
soms nog meer jaar ernstig te ondermij
nen, enkel en alleen om nu naar hartelust
te kunnen roken, drinken, eten of zich
in het werk af te beulen?
Behalve het feit, dat we er onze eigen
ziektetheorie geen symptomen, niks
aan de hand op na houden speelt ook
het feit een rol dat veel van die gedragin
gen gewoonten zijn. Gewoonten zijn vas
te gedragspatronen, die min of meer au
tomatisch verlopen: je hebt al een sigaret
of een borrel in je handen voordat je het
goed en wel in de gaten hebt. Je bent je
dus meestal niet erg bewust van je ge-
.woontegedragingen als je ze doet, en op
den duur krijgen ze vaak een zelfstandi
ge functie. Je begon te roken om mee te
doen, nu rook je om je energieker, zelfver
zekerder te voelen en omdat 'je lichaam
er om lijkt te vragen'.
Gewoonten verander je dus niet maar
even doordat iemand ook al is hij je
dokter je vertelt dat het nodig of beter
is. Het aan- en afleren van gewoonten is
op zichzelf een kunst die geleerd moet
worden.
En dat brengt een ander punt te berde.
In onze privé-theorieën zien we ziekte
meestal als iets dat ons lichaam ons aan
doet en niet als iets dat wijzelf (door ons
gedrag) ons lichaam aandoen. En dus
gaan we meestal naar een ander, naar
een dokter, om ons beter te maken. Maar
een consult met onszelf is soms minstens
zo nodig.
Er zijn namelijk twee soorten wijzen in
deze wereld: wijzen en eigenwijzen. Dat
we nou eens moeten ophouden bij die
laatste groep te horen, kunnen we het bes
te onszelf inpeperen.
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
Directeur Roelf Padt van Artsen zonder Grenzen: "Ik kan iets doen, ook al is dat maar voor een enkel individu'
GPD)