Polen domineren filmfestival Rotterdam Tobben als levenstaak Virtuoos vioolspel Caballé: ster van weleer 'Zoon' Dali Avond voor Armenië flopt ^OTTERDAM (GPD) - Alhoewel 'uitbundigheid' zeker niet het woord is om de sfeer aan de Rotter damse Kruiskade te beschrijven, op de vijfde dag van het achttiende Film Festival Rotterdam, dient toch te worden vastgesteld dat men er goed aan heeft gedaan om deze manifestatie doorgang te la ten vinden. De gehanteerde 'Hom mage aan Huub'-formule blijkt te werken. Goede films (nieuwe en cude) zijn in veelheid present, de 'cinematografische' vrienden van Huub zijn 'Rotterdam' trouw ge bleven en het publiek laat het even min afweten. Als enige misrekening tot nu toe is het idee uitgepakt om zondag avond een benefiet-voorstelling te organiseren van de film 'Komitac', ten bate van de slachtoffers van de Armeense aardbeving. De film zelf is interessant genoeg, hoewel moeilijk te doorgronden en nog lastiger te beschrijven. Een terug blik op de Armeense cultuur en de lijdensweg die de Armeense histo rie in de loop der eeuwen geweest is, uitmondend in de slachtingen van 1915 toen de Turken driekwart van het Armeense volk hebben uit geroeid. Don Askarian droeg zijn film op aan de componerende monnik Ko- mitas die getuige was van deze ge nocide. Zelf overleefde hij het, maar na alles wat hij had gezien, kon hij geen noot meer op papier krijgen en bracht hij de laatste twintig jaar van zijn leven door in psychiatrische inrichtingen. Zelfs Concert door Kaoru Kakudo (viool) en Herman Uhlhorn (piano) met werken van Beethoven. Brahms en Saint-Saëns. Ge hoord op 27 januari in de Kapelzaal. LEIDEN - De Kapelzaal was gelukkig weer eens behoorlijk gevuld met liefhebbers van een stevig klassiek recital. En dat werd het dan ook. Twee sonates waar je U tegen zegt en een vir tuoos, romantisch rondo. De so nates bij Beethoven en Brahms lijken in de verste verte niet meer op wat ze eens in de zeven tiende eeuw waren. Zo is bij voorbeeld de lengte enorm toe genomen. Zodra het eerste deel van Brahms' sonate (d kl. opus 108) goed op gang is gekomen, besef je dat er voorlopig geen eind aan komt. Dat kan nog uren duren. Een andere veran dering heeft zich voltrokken in de inhoud; deze is veel dramati scher geworden. Het uitdruk ken van een bepaalde gemoeds toestand zoals vrolijkheid of neerslachtigheid heeft plaats gemaakt voor een diepgaand verslag van des componisten zielestrijd, waar de 'begeleiden de' piano evenzeer bij betrok ken is als het soloinstrument. Deze ontwikkeling was nog eens duidelijk te horen in de 'Kreutzer' sonate van Beetho- Ze maakten er geen grote show van, Kakudo en Uhlhorn. Zonder veel overdrijving druk ten ze op een beheerste manier toch de bedoeling van de mu ziek uit. En dat kwam over bij het publiek. Niet voor niets werd er bravo geroepen en staande geapplaudisseerd. De violiste had een krachtig en sterk aura om zich heen. Uiter lijk weinig bewogen wist ze de grote lijn in het stuk goed te be waren. Spanning opbouwen en vasthouden, zoals dat nodig is in sonates van Beethoven en Brahms, beheerste ze perfect. Maar ook de veel fijnere nuan ces in het andante met variaties in de Kreutzer-sonate liet ze stuk voor stuk uitkomen. Pia nist Herman Uhlhorn gaf op de juiste tijden voldoende, krach tig tegenspel en hield de teugels in als de violiste net een innig moment beleefde. Na de nogal strenge sonate vormen kwam het Rondo Capriccioso van Saint-Saëns het publiek wat opzwepen. Heel licht en verend liet Ka kudo de strijkstok dansen in het rondothema om vervolgens met des te meer energie haar virtuositeit te tonen. Een ouder wets stukje vuurwerk en uit het hoofd gespeeld. Als toegift werd een weemoe dig slepende melodie gespeeld die in staat was de gemoederen weer wat te bedaren. MONICA SCHIKS Gaudeamus Concours ROTTERDAM (ANP) - Meer deel nemers dan ooit hebben zich inge schreven voor het Internationaal Gaudeamus Vertolkers Concours dat van 5 tot en met 12 februari in Rotterdam wordt gehouden. Daar in is een pianopanorama opgeno men waarop 62 belangrijke werken van deze eeuw worden uitgevoerd. In de opmaat voor dit onderdeel zijn donderdag in Zaal De Unie in Rotterdam zeven nieuwe werken van acht Nederlandse componis ten in wereldpremière gegaan. Gerad Bouwhuis speelde de stukken van elk één minuut piano muziek, die in opdracht van de Rotterdamse Kunststichting zijn gecomponeerd door Klaas de Vries, Daan Manneke, Peter Jan Wagemans, Guus Janssen, Cees van Zeeland, Andries van Rossum .en het duo Paul Termos en Chiel Meijering. Het recital wordt op het festival nog twee keer herhaald. toen hij genezen werd verklaard, wilde hij niet terug onder de men sen en wenste hij zelfs verstoken te blijven van familiebezoek. In dit zelfgekozen isolement blij ven zijn gedachten traumatisch ge fixeerd op zijn arme, gemartelde Armenië. De vrije associaties van deze artistiek hoog begaafde psy chiatrische patiënt vormen de bed ding waarin Don Askarian zijn film haar loop laat vinden. Dit op de voet volgen is voor een niet-Ar- meens publiek zo goed als onmo gelijk, maar het blijkt geen belem mering om toch grote bewonde ring op te brengen voor Askarians stijl die zich lijkt te bevinden op het snijpunt van Tarkovski's mystiek (ook hier veel watersymboliek) en de folkloristische emblemata van Paradzjanov die in 'De Kleur van Granaatappels' eveneens de Ar meense cultuur en historie tot on derwerp had genomen. Later deze week zal in Roterdam kunnen wor den vastgesteld dat Paradzjanov zich met zijn nieuwe film Asik Ke- rib intussen tot een veel toeganke lijker stijl ontwikkeld heeft. De misrekening aangaande Ko- mitas heeft evenwel niet te te ma ken met de film zelf, als wel met het idee dat het Rotterdamse festival- publiek bereid (of in staat) zou zijn om kaarten van 25,50 of 100 gulden te kopen voor een benefiet-voor stelling ten bate van welk dan ook. Zondagmiddag waren er voor 's avonds zeven reserveringen ge maakt: vier kaarten van 25 gulden en drie vrijkaarten voor .unu<;ii van de begunstigde organisatie Artsen Zonder Grenzen. Droefenis De gewone voorstellingen hebben tijdens het afgelopen weekeinde herhaaldelijk uitverkochte zalen getrokken. Het gevoel van gedepri meerdheid is er niet door wegge trokken, want de beste festival films worden gekenmerkt door bij na wurgende droefenis. De twee beste films zijn beide geregisseerd door de Pool Krzysztof Kieslovski: 'A Short Film About Killing' en 'A Short Film About Love'. Het zijn de eerste twee afleveringen uit een cyclus waarvoor Kieslovski zich wilde laten inspireren door de Tien Geboden. Over de meesterlijke eerste film hadden we het al uitvoerig vanuit Cannes. Onder het motto Gij 'Zult Niet Doden' pepert de Pool ons meedogenloos in wat 'moord' pre cies inhoudt, heel iets anders na melijk dan achteloze tv-series en bioscooppulp doen geloven. De gruwelijke, redeloze moord die een desperate jongen pleegt op een taxi-chauffeur, wordt gevolgd door de even gruwelijke en zinloze moord waarmee de (Poolse) maat schappij terugslaat als de schuldi ge wordt opgehangen. Naast een meer universele lading, heeft de film bovendien een specifieke con text meegekregen door de Poolse samenleving af te schilderen als een totaal gedemoraliseerd, ver kild klimaat, doortrokken van haat en agressie. Die sfeerbepaling blijkt ook van doorslaggevende aard voor wat in 'A Short Film About Love' gebeurt uit naam van 'liefde'. Het motto is afkomstig van het gebod dat on kuisheid verbiedt. Onkuis evenwel is nooit de liefde zelf, maar de ma nier waarop ermee wordt omge sprongen. Het wordt hier gelieerd aan bespieden, bedrog, terreur en onmacht. Een treurige jongeman zet zijn wekker op het moment dat elke avond in een tegenoverliggen de flat een vrouw thuiskomt, zich verkleedt en herenbezoek ont vangt. De jongen begluurt haar met een verrekijker en valt de vrouw lastig met anonieme tele foontjes en steelt haar post. Als hij tegen de lamp is gelopen, slaat de vrouw terug door haar 'bewonde raar' toenadering te gunnen, om hem daarna zo te vernederen dat het joch naar huis holt om zijn pol sen te gaan doorsnijden. Het enige beetje optimisme zit in de finale. De jongen overleeft de zelfmoord poging en de vrouw raakt overwel digd door gevoelens van wroeging. De kans echter dat er dan alsnog een evenwichtige idylle tussen die twee zou kunnen opbloeien, lijkt weinig aannemelijk. Het overrompelende effect van beide Kieslovski-films houdt voor al verband met de even ijzige als Üzeren greep van de mis-en-scène die sober en economisch is, en hon derd procent dwingend in de rich ting die Kieslovski op het oog heeft. Zelf optimistischer geaard dan deze sombere Pool, zul je als wanhopig zoeken naar een moge lijkheid aan hem te ontsnappen; je gaat zoeken naar eventueel fouten in logica, tegenargumenten, een te dik effect, een valse noot. Kieslovs ki geeft je geen kans. De wereld is zoals hij hem ziet, in elk geval in Polen. Hetzelfde soort noties over Polen dampen af van Agnieszka Hollands drama 'To Kill A Priest', al is die film niet gedraaid in Polen zelf maar in en om de Franse stad Lille, met voornamelijk Engelse en Ame rikaanse acteurs. Agnieszka Hol land had haar vaderland verlaten (zelf zegt ze dat het omgekeerde is gebeurd: "Polen heeft mij verla ten") en maakte voor de Ameri kaanse maatschappij Columbia de ze film over de moord op de pries ter Popiluszko. De stof lag klaar voor een politieke thriller a la Bois- set of Costa-Gavras in hun goede jaren. De cineaste vertelde in Rotter dam dat ze zich niet ten doel ge steld had om een eenvoudige film reconstructie te vervaardigen, noch om de slechtheid van de moordenaars te beklemtonen, maar om uit te leggen waarom de dingen zijn gebeurd zoals ze zijn gebeurd. Die benadering levert een helaas nogal mallotige rol van Christopher Lambert op (het wordt onderhand hoog tijd dat die man naar een ander vak gaat uitkijken) 'Sterren van de opera'. Montserrat Caballé (sopraan) en Giacomo Aragall (tenor) m.m.v. het Radio Symfonie Orkest o.l.v. Kenneth Montgomery. Gehoord in het Concertgebouw op 29 januari. AMSTERDAM - Enerzijds voorziet de serie 'Sterren van de opera' in een behoefte, omdat de echte zangerselite zelden in Ne derland te horen is. Anderzijds kleeft aan de opzet ook een na deel. Juist omdat de werkelijk grote sterren ons land meestal links laten liggen, stoelt hun be kendheid hier vooral op plaatop namen met als gevolg dat zij het hoogtepunt van hun roem hier pas in een laat stadium bereiken. Toen Montserrat Caballé in het begin van de jaren zeventig, vo caal op het hoogtepunt van haar kunnen, in een VARA-matinee optrad, zat de zaal halfvol. Gis teravond klapte, stampte en brulde een volledig uitverkocht Concertgebouw voor een zange res, die beslist niet meer op dat zelfde niveau stond. Haar vol heid van toon was nog steeds in drukwekkend, maar vooral in een aria uit 'Tancredi' bleek een sterk verminderde gave orp colo raturen tot een vloeiende lijn te verbinden en elders was haar adem ontoereikend voor een fra se die haar vroeger geen moeite kostte. In zo'n geval pogen zan gers niet zelden een makkelijk succesje binnen te halen en zo ook Caballé: aan het slot van een aria uit 'Adriana Lecouvreur' doorbrak zij de vocale lijn om adem te halen voor een fortissi mo dat nooit door de componist Cilea geschreven is. Jammer, maar even typerend voor haar in stelling als de zeer vrije, wijze waarop zij in een duet uit 'Ma- non' met de Franse tekst om sprong. Haar partner was haar landge noot Giacomo Aragall, die hier ooit furore maakte en die door stem en voorkomen wellicht de grootste lyrische tenor van de af gelopen decennia was geworden, als hij zijn exceptionele nervosi teit had kunnen overwinnen. De gevolgen daarvan bleken ook gisteravond uit gekuch en het wegvallen van de stem aan het slot van een frase, en uit de ma nier waarop hij zich leek op te trekken aan zijn partner. Jam mer, want Aragall beschikt nog steeds over schitterend stemma- teriaal en over een artisticiteit die hem aanspoort tot genuan ceerde fraseringen en een wellui dend pianissimo. Hoewel hij bij het publiek een goede tweede was, zorgde vooral zijn optredep voor momenten waarop de magie van de grote zangkunst doorbrak met als hoogtepunt zijn inzet van de eer ste toegift, een duet uit 'Don Car los'. Maar dat was dan ook van heel grote klasse en alleen al dat duet maakte daarmee de reis naar Amsterdam de moeite waard. (Radio-uitzending op 7 fe bruari om half twee via Hilver- i 4). PAUL KORENHOF Lemper: Virtuoos AMSTERDAM - Na Hjina Schy- gulla en Nina Hagen heeft West- duitsland geen fatale vrouwen meer voortgebracht. Geen diva's meer wier voornaam je gemaks halve en veelzeggend maar ver vangt door het lidwoordje Die. Na haar Nederlands debuut met een onberispelijk gezongen en zeer intens recital dat uitsluitend bestond uit liederen van de Duit se componist Kurt Weill zal de status van Ute Lemper ook hier ondubbelzinnig vaststaan. De 25-jarige zangeres-actrice is na haar musical-carrière in West- duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en de USA gecontracteerd om al het werk van Kurt Weill opnieuw op te nemen, en daarmee de com ponist de aandacht te geven die hij verdient. In haar recital - Ute Lemper sings Kurt Weill is ze een vol bloed actrice die haar techniek zeer zorgvuldig onder controle houdt. Als Die Lemper al een een bekend Brecht/Weill-lied zingt, zoals Sourabaya Johnny uit Hap py End, dan zingt ze dat niet (zoals meestal wordt gedaan) als een sloerie die zich in de steek voelt gelaten, maar als een vrouw die zich haar liefde niet wil laten afnemen. Die Lemper heeft ei genlijk alles: een mooie stem, echte liefde voor Busoni's beste compositie-leerling, een fraai fi guur en een juist gevoel voor ver houdingen. Ute heeft bovendien personality - dat fraaie trekje om alles van jezelf weg te cijferen ten behoeve van iets dat groter is dan jezelf. En: juist daardoor te winnen. JOHN 0OMKES Expositie expressionisten Ensor, Munch en Kruyder ROTTERDAM/LEIDEN - Van vier schilders, die aan het begin van deze eeuw ac tief waren, zijn op dit mo ment in Museum Boymans- Van Beuningen in Rotter dam een stuk of twintig werken opgehangen in de bovenzalen van de nieuwe vleugel. In totaal zijn het er zesenzeventig. Alle vier - de Belg James Ensor, de Zwitser Ferdinand Hodler, de Ne derlander Herman Kruyder, de Noor Edvard Munch - hadden er behoefte aan om in hun schilderij en privéproblemen en gevoelens, die hen heel diep raakten, uit te beelden. Eén van de erge dingen, die Ensor moest meemaken, was dat zijn zus ter, die van Oostende naar Berlijn gegaan, na een maand of wat weer op de stoep stond, zwanger en in de steek gelaten door haar man. Tweemaal is ze in Rotterdam in beeld, ontroostbaar. Edvard Munch had van tijd tqt tijd uwcrisis, die hij uiteinde lijk alleen maar baas kon door zich als een soort kluizenaar in een plaatsje ergens buiten Oslo terug te trekken. Kruyder vond schilderen - dat wil zeggen uitdrukken wat hij dacht en ervoer - zó moeilijk dat hij tegen het eind van zijn leven elke keer als hij een doek had voltooid geeste lijk instortte. Ferdinand Hodler is de meest ge lijkmatige van het viertal, al moest hij ervaren dat men zijn werk nau welijks waardeerde. Met 'beeldme ditaties' over van mensen verlaten bergen en bergmeren zocht hij een remedie voor zijn frustraties en miskenning, en voor alle sterfge vallen en ziektes, die zijn familiele- i teisterden. Belangrijke vraag bij een tentoon stelling als deze is natuurlijk of de ze vier overgevoelige mannen, bij wie de vrolijke momenten (die ze natuurlijk ook kenden) steeds weer overstemd werden door perioden van melancholie en troosteloos heid, iets van dat alles hebben we ten over te dragen. Laten twintig schilderijen met al leen maar bergen, in alle denkbare weersomstandigheden, ook maar iets zien van Hodlers gevoelens van eenzaamheid en verdriet? Ik heb mijn twijfels. Kan men aan de vreemdsoortige schilderijen van Kruyder, met hun verwrongen mensen en dieren, er varen van wat voor aard voor hem het angstaanjagende gevoel was dat hij geen echt contact kon leg gen met wat hem omringde? Fun geren Munchs ruig en vormeloos geschilderde doeken echt als dra gers van zijn ik-middelpuntige ge voelens als angst voor de natuur, de vrouw, de dood? En kan Ensor werkelijk op ons overdragen wat voor frustraties en waanideeën - tot vereenzelviging met Christus toe - hij had? Opnieuw: ik heb mijn twij fels. Over Herman Kruyder niet, maar over de drie anderen is al vaak ge schreven. In zekere zin is de ten toonstelling in Rotterdam bedoeld om eerstgenoemde op te nemen in de reeks van hen, die hun schilder talent in dienst stelden van hun privéproblematiek. Vincent van Gogh was natuurlijk ook zo ie mand - bij hem wisselden perioden van gelukzaligheid en misère zich af op een manier die hij zelf niet in de hand had - en zulke typen ko men in de moderne kunst zó vaak voor dat er in Rotterdam ook wel een ander drietal als begeleiding voor Kruyder had kunnen worden gekozen. Het algemene beeld zou er niet an ders zijn gaan uitzien. De zojuist geuite twijfels zouden dezelfde ge bleven zijn. Het is een probleem van algemene aard bij dit soort schilderijen. Men ziet in de catalogus, die de ten toonstelling begeleidt, een handvol auteurs verwoede pogingen doen om ons duidelijk te maken dat we de opgehangen schilderijen moe ten zien als registraties van al die verwarde en verbijsterde gevoe lens, waardoor de vier schilders - vaker dan hun misschien lief was - werden overvallen. Het merkwaardige is nu - in elk ge val bij Ensor, Munch en Kruyder - dat zij ieder voor zich een van de re aliteit afwijkende vormentaal gin gen hanteren. En als we verder om ons heen kijken, naar al die andere kunstenaars - Van Gogh vooraan - in de negentiende en de twintigste eeuw, die op vergelijkbare wijze vervuld van angst, afkeer of ver driet op hun leefwereld reageer den, dan is het opvallend dat zij ei genlijk allemaal in zo'n vergroven- de trant werkten. Expressionisme is de vakterm voor het verschijn sel. Er zijn individuele verschillen. De eerste schilderijen van Ensor laten nog niet zien hoe hij zich zou ont wikkelen. Alle charme, die door ge voelig verfgebruik van een schilde rij kan afstralen, laat hy in zijn late re werk achterwege, om uit te ko men bij verschraalde karikaturale schilderijtjes, met soms blikkeren de kleuren, die hard tegen elkaar zijn aangezet en de vormeloosheid alleen nog maar accentueren. Edvard Munch gold in zijn tijd als een rabauw onder de schilders, die alles wat een schilderij behoorde te zijn en te hebben - goed afgewerkt, een heldere vorm en compositie - aan zijn laars lapte. Min of meer als Van Gogh tekende hij met de kwast, maar waar de laatste altijd in dikke, breiige verf aan het ploe teren was, daar veegde Munch met grote streken dunne verf uit een brede kwast over zijn doeken heen, vormen omschrijvend in wat af en toe - helaas - een wat goedkoop ma niertje dreigt te worden. Totdat hij opeens, in een doek als 'De golf uit 1921, een visionaire blik blijkt te kunnen werpen op een reeks on stuitbaar aanrollende brandingrol lers. Herman Kruyder is wat mij betreft de minst toegankelijk van het vier tal. Hoe hij ploeterde en zwoegde met angst in het hart, hoe hij ver langde naar een verloren paradijse lijke wereld, hij heeft dit alles wel proberen vast te leggen, maar echt te zien is het niet. Ferdinand Hodler tenslotte gooit de hoogste ogen, bij nader inzien. De aanvankelijke indruk is: "alleen maar bergen" totdat het besef tot je doordringt dat hij schilderkunstig alles uit zijn Zwitserse bergen heeft gehaald wat er in zit. Niet via openzienbarende natuurtaferelen, maar haast meditatief: alle weers gesteldheden, alle jaargetijden, alle soorten bergen, elke lichtglans aan de hemel, van zachtroze tot diep blauw, alle wolkentypen en wind soorten. En nooit ergens een mens, alleen de grootse eenzaamheid van bergen in de verte, bergen dichtbij, bergen in de mist, bergen in het fel le zonlicht. Ondanks deze bewoordingen, die moeten proberen over te brengen wat - denk ik - Hodler bezielde, blijf ik betwijfelen of stilstaande beel den, zoals de vier bijeengehaalde schilders in hun werk aan ons heb ben overgeleverd, wel geschikt zijn om al die nuanceringen, die er bij hun gevoelens, gedachten, angsten en wrevels horen, over het voet licht te krijgen. Er treedt vervlakking op en die trachtten ze te ondervangen met ruwe en vertekenende vormgeving - zie bijvoorbeeld de dieren zoals Kruyder ze schilderde. Maar uit eindelijk zijn schilderijen te onbe weeglijk om de emoties te kunnen overdragen, die er hier achter schij nen te steken. Het is alles bij elkaar een wat merk waardige tentoonstelling - en ook een merkwaardige catalogus trou wens, die de tentoonstelling bege leidt. Voor een deel staan de teksten ge- I heel los van de geëxposeerde wer- j ken. In het inleidende artikel laat de conservator, die het geheel on der zijn hoede had, zich door zijn eigen woorden op sleeptouw ne- I men, waardoor hij als volgt eindigt: "De schilderijen krijgen in hun steeds verdergaande abstractie, ge- combineerd met een expressieve i en dramatische weergave van het motief, een welhaast onwerkelijke en ondefinieerbare sfeer, waar een dwingende, onontkoombare inten siteit vanuit gaat. Werkelijkheids- vormen worden getransponeerd tot dragers van een geheime zin, waardoor zelfs de onschuldigste onderwerpen een beladen, drei gend karakter krijgen". Het klopt gewoonweg voor een groot deel van de tentoongestelde werken niet. Ik vind dat dit soort 1 algemeenheden ons niet echt ver der helpt in de richting van een be ter begrip voor gevoels-zwangere expressionistische schilderijen. Het is niet allemaal alleen maar dreigend en geheimzinnig - voor een ander deel is het heel normaal en begrijpelijk, en veel minder zwaartillend dan ons wordt gesug gereerd. Het is veel dichterbij ons dan we misschien denken. Wie heeft er op school, bij de tekenles, nooit eens de opdracht gekregen om het the- m^ 'vrolijkheid' of 'herfst' te teke nen? De dingen die je dan gaat den ken en bedenken, alvorens je een penseel op papier zet - over zulke dingen dachten Munch en Hodler en Kruyder en Ensor ook. Het gro te (en enige) verschil met ons is dat het voor hèn een levenstaak was - in het geval van Kruyder tot zelf vernietiging toe. Echt te volgen is dat niet, zo komt het mij voor. De tentoonstelling duurt tot 13 fe bruari a.s. Het museum is behalve op maandag geopend: zondags van 1 tot 5 uur, andere dagen van 10 tot 5 uur. Toegangsprijs museum plus tentoonstelling 6,50; kaarthou ders 3,-. L.D. COUPRIE ROME (AFP) - Giuseppe Rossi be weert de natuurlijke zoon te zijn van Salvador Dali. Zijn artiesten naam is José Van Roy-Dali en de puntsnor heeft hij al. Voor de bur gelij ke stand echter is Giuseppe Rossi gewoon een 44-jarige Itali aanse burger als alle anderen. "Het is mijn moeder, Gala Dali, die aan mijn snor heeft getrokken toen ik haar voor het eerst zag in Parijs in 1981. Zij zei dat ik zo meer op mijn vader zou lijken", verklaar de Rossi vrijdag tegenover journa listen in zijn luxueuze villa in de omgeving van Rome. Gala en Dali zouden hem in 1944, voordat zij naar de VS gingen, aan een Italiaanse vrouw hebben toe vertrouwd. Rossi is bereid aan een bloedproef mee te werken. "Dege nen die mijn vader de laatste jaren in hun macht hadden, zweren te gen mij samen, en ik eis rechtvaar digheid". Enkele jaren geleden heeft Rossi zelfs aan de Spaanse koning ge schreven met het verzoek Dali te mogen bezoeken en zijn groeten over te brengen. "Maar ik weet niet of hy dat heeft gedaan...", gaf hy toe. Ondertussen werkt Rossi, alias José Van Roy-Dali, aan zijn biogra fie, met de titel: 'De andere Dali'. MAANDAG 30 JANUARI Scene uit de film 'Asib Kerib' van Sergei Parazanov. men eruit tevoorschijn als slachtof fers van haat en zelfhaat, frustra ties en manipulatie. De gruwelijke details waarmee we de moord uit gevoerd zien worden, brengt 'To Kill A Priest' een eind in de rich ting van 'A Short Film About Kil ling', maar Holland verliest zich in te krasse details. Plausibel is nog dat Ed Harris (als kapitein van de Poolse Gehei me Dienst) in de persoon van de priester, eigenlijk probeert om zijn eigen geweten dood te slaan. Al te simpel wordt het als hij daarna in eens tevens blijkt te zijn verlost van impotentie en eindelijk zijn vrouw weer naar wens bedienen kan. Maar echt in de boot gaat Agnieszka Holland met haar filmi als gevolg van de evidente wens! een groot publiek te behagen en j daartoe zulke Hollywoodfratsen verzint als een vriendin die de Hei- j lige Popiluszko te verleiden poogt en dan vanzelfsprekend vrien-1 delyk maar beslist wordt afgewe-1 zen. En met gezang van Joan Baez tijdens de aftiteling gaat definitief de deur dicht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 22