Een stad voor een Heer
Restanten van bijna anderhalf miljoen jaar oud kampvuur ontdekt
EXTRA op maandag
Versteviging
voor panty
Info-lijn voor
grote maten
MAANDAG 30 JANUARI 1989
PAGINA 11
Het overkomt je altijd op een mo
ment datje het niet kunt gebruiken.
Een hakende nagel, een klein uit
steeksel en weg is je fraaie (en vaak
dure) fantasie-panty. En natuur
lijk zijn de reserve-paren net op.
Een dompelbad in een vloeistof, die
onder de naam 'Kousenredder' op
de markt wordt gebracht, kan de le
vensduur van de panty flink ver
lengen. Een soort versteviging zou
je kunnen zeggen.
Na badje kan de panty tien keer
worden gewassen en moet dan op
nieuw behandeld worden. Een fla
con voor 120 behandelingen kosten
39 gulden. "Maar", zegt de impor
teur, "het is geen wondermiddel.
Het is niet zo dat je nooit meer een
nieuwe panty hoeft te kopen. Je
moet het zien als een versteviging
en ladderstop. Als er op een feestje
iemand op je voet gaat staan, heb je
een gat maar ladderen doetje pan
ty niet. De Kousenredder is te be
stellen bij Verta in Vught tel. 073-
579130.
Rob van Santbrink wil Bommel-pretpark
'Parbleu!'
De Amsterdamse Bommelkenner Rob van Santbrink (32) wil Rommeldam, het
stedelijke decor van de illustere wereld van Ollie B. Bommel en vrienden, in het echt
laten verrijzen. Van Santbrink aan het woord over zijn plannen, zijn collectie
Rommeldamse curiosa en zijn Bommelpassie.
Hij glimt bij de gedachte.
"Rommeldam op ware grootte,
jongen. Met echte straten waar
je doorheen kunt lopen. Slot
Bommelstein, waar Heer Bom
mel met een pijp in z'n mond
de bezoekers verwelkomt als
mechanische pop, net als in de
Efteling. Heer Olivier is waan
zinnig populair, daarom denk
ik ook dat een Bommelpret
park in Nederland wel zal aan
slaan. Een park met attracties
als een speeltuin, een restau
rant, een souvenirwinkeltje
met Bommel-spullen en wie
weet een Marten-Toondermu-
seum of misschien wel een mu
seum voor alle striptekenaars
fantastisch toch?"
door
Pieter Webeling
Rob van Santbrink noemt de ge
meente Zandvoort als een van de
mogelijke vestigingsplaatsen,
maar hij benadrukt dat er nog meer
gegadigden zijn. "Er is een plan,
dat verder moet worden uitgekris
talliseerd. Ik heb gesproken met de
zoon van Marten Toonder, hij staat
er positief tegenover en wil wel ad
viseren bij de uitwerking. Maar al
les hangt af van Marten Toonder
zelf. Pas als hij zijn goedkeuring
geeft aan het uiteindelijke idee,
gaat het hele feest door. En daar
heb ik alle vertrouwen in, want we
maken er iets moois van: een be
zienswaardigheid waar Toonder
trots op kan zijn".
Bedrijfsleven
Eerder verrees Rommeldam in mi
niatuuruitvoering. Het mini-stadje
in het Brabantse Oisterwijk werd
op 29 juni 1955 geopend door God
fried Bomans. Zeven jaar later ging
het project ter ziele. Van Santbrink
ontvouwt een orginele bouwteke
ning van het huis van Tom Poes:
een optrekje met schuin dak en een
enorme schoorsteen ernaast. Te
vreden stelt hij vast dat de teke
ning van het slot Bommelstein ook
bewaard is gebleven. "Allemaal
prima te gebruiken, alleen de
schaalgrootte moet anders".
De financiering van het project
zal vooral moeten komen van het
bedrijfsleven. "Het miniatuur
stadje is ook bekostigd door bedrij
ven. Daar zag je pakhuizen van
Douwe Egberts, een brouwerij van
Heineken, bij de kazerne stonden
Kwatta-soldaatjes en meer van dat
soort gein. Met die reclame moet
het aantrekkelijk zijn voor bedrij
ven om geld te steken in het park.
Ja, 't is wel commercieel. Maar daar
kun je niet omheen".
Precies drië jaar geleden zette
geestelijke vader Marten Toonder
zijn handtekening onder het huwe
lijk van Olivier B. Bommel en
buurvrouw Annemarie Doddel,
waarmee hij tevens het einde be
krachtigde van de avonturenserie
van heer Ollie en zijn Rommeldam-
Een grote maat hoeft tegenwoor
dig geen probleem meer te zijn.
Steeds meer kleding-ontwerpers
beseffen dat de mode-interesse
niet ophoudt bij maat 40. Boven
dien, het zijn vooral de wat grote
re maten die iets te besteden heb
ben. Ze zijn doorgaans wat ou
der, de kinderen kosten geen
handenvol geld meer en ze weten
dat een goede coupe veel waard
is. Maar als grote maten dan wat
geld uittrekken voor kleding dan
willen ze ook échte mode kopen.
Op die klassieke slankmakers
zijn ze al jaren uitgekeken.
En dat beseffen Marina en Da
vid van Leersum van Signora in
Katwijk heel duidelijk. Zij beho
ren tot het handjevol detaillisten
dat het aandurft zich speciaal op
die grotere maten te richten. Ze
sjouwen steeds weer beurzen af,
op zoek naar echte mode in grote
maten. Marina:"Je moet steeds
weer iets nieuws brengen om de
klanten binnen te krijgen. Zeg
nou zelf, wie heeft er nu echt kle
ding nódig. De kasten hangen
vol".
Om dat nieuws bij de klanten
te brengen heeft Signora sinds
kort, naast shows of modeflitsen
in de zaak, een info-lijn (01718-
13196). Op het bandje haalt man
nequin en ladyspeaker Joka
Boshoffsky wat modellen uit het
rek en geeft een korte beschrij
ving. Verder hoort de klant iets
over de actuele modetrends en is
zo al een aardig eind op weg naar
de juiste keuze.
se kameraden. "Een hele schok",
geeft Van Santbrink toe. "Maar
toch wel logisch, dat hij er na ruim
45 jaar mee is gestopt. Daar moetje
respect voor hebben".
Als hartstochtelijk Bommelfan
heeft hij toch wel moeite met het
idee dat de serie definitief zou zijn
afgelopen. Maar dat Marten Toon
der nog wel eens wat aantekenin
gen op een papiertje krabbelt, geeft
hoop. Wellicht een eerste opzet
voor een nieuw avontuur...?
Bommelkamer
Op een stoffig zolderkamertje in
een Amsterdams herenhuis staat
de verzameling Bommelcuriosa
van Rob van Santbrink. De ruimte
is omgedoopt tot 'Bommelkamer',
en dat is een treffende typering: het
enige dat niets heeft te maken met
Toonders fantasiewereld is de ko
peren leeuwekop aan de deur. De
hoeveelheid verschillende produk-
ten met afbeeldingen van heer Ol
lie en gevolg is verbluffend. Naast
de voor de hand liggende poppen
en prenten biedt de collectie een
bonte verzameling prullaria: pot
loodslijpers, lampekappen, kaar
sen, shampoo-flesjes, kalenders,
spelletjes, postpapier. Of een vloer
kleed. Een beddesprei. En zelfs een
fles rosé, 'Chateau Bommelstein'.
"Wat een heer van stand niet te
weeg brengt, hè?", grijnst de verza
melaar. De Bommelkamer her
bergt het resultaat van tien jaar
speurwerk op beurzen en vlooien
markten. Toen hij begon, waren er
nog maar weinig liefhebbers voor
Bommelcuriosa. Dan lag er op het
Waterloo-plein zomaar een blok
kendoos tussen wat ouwe rommel,
die hij dan voor vijftien gulden op
de kop tikte. Terwijl zo'n doos nu
misschien wel vijftienhónderd gul
den waard is. Maar zo'n verzame
ling als deze, bezweert hij, krijg je
niet meer bij elkaar. "Nu is Bom
melcuriosa heel populair. En er ko
men steeds meer verzamelaars
bij".
Van Santbrink wijst erop dat de
waarde van oude Bommelspullen
in de afgelopen jaren behoorlijk is
gestegen, vooral als het 'spul' nog
in goede staat verkeert. Zijn vier
jaargangen van het weekblad Tom
Poes, van 1947 tot 1951, brengen al
gauw 3500 gulden op. En de zes
voeding voor poes
Tijdelijk ct
Rob van Santbrink tussen zijn Bommelcuriosa.
Bommelprenten uit 1942 die aan de
wand hangen, daar legt een ver
woed verzamelaar grif 500 gulden
per stuk voor op tafel.
Catalogus
Om Bommelliefhebbers een richt
lijn te geven voor de prijs van Bom
mel-artikelen stelde Van Sant
brink de 'Eerste Nederlandse Tom
Poes curiosa catalogus' samen.
Eerder publiceerde hij het boek
'De curieuze wereld van Heer
Bommel en Tom Poes'. Daarin
geeft hij in woord en beeld een
overzicht van de wijze waarop de
commercie haar verkoopcijfers
trachtte op te vijzelen via Toonders
geesteskinderen. Aan die 'bijbel
voor Bommelaars' ging vier jaar re
search vooraf.
Van zijn collega-verzamelaars
doen ook een paar smakelijke
anekdotes de ronde, weet Van
Santbrink. Zoals de fanaat, die uit
het nationale Tsjechische archief
in Praag onder een duimendikke
laag stof oude Tom Poes-publica
ties wist op te diepen. Of de vrouw
die 'bommeliaans' spreekt, en haar
diner steevast schijnt te besluiten
met het gevleugelde 'een eenvoudi
ge, doch voedzame maaltijd'.
"Fanaten zijn rare mensen", zegt
hij dan. En laat er op volgen dat hij
een alarminstallatie in de bom
melkamer heeft geïnstalleerd,
"want je hoort regelmatig dat er
wel eens wat wordt weggehaald."
Hij heeft trouwens meteen maar de
hele 'janboel' laten verzekeren
voor 50.000 gulden. "Hoewel het
toch zonde zou zijn als je 't kwijt
bent. Waar vindt je nou nog zo'n
rubberen Tom Poes-pieppoppet-
je?".
Tom-Poeskaars
De eerste kennismaking met de
wereld van Marten Toonder was
het moment dat hij als jongen van
vijf een Tom-Poeskaars kreeg.
Zo'n mooie kaars is hij later nooit
meer tegengekomen, dus het ge
schenk had hij 'nóóit' mogen op
branden. Na andere hobby's pikte
hij eind jaren zeventig de Bom
meldraad weer op.
Zijn enthousiasme voor het werk
van Marten Toonder —'een groot
kunstenaar'— is onstuitbaar.
"Verhalen met al die duistere fi
guren dat vind ik het allerleuk
ste. Tovenaar Hocus Pas, of De
Zwarte Vleer, een soort vleermuis
die het slot Bommelstein laat krim
pen. Prachtig. Of die twee dwer
gen, Pee Pastinakel en Kwetal de
Breinbaas. Kwetal heeft een splin
ter van een bepaald soort hout, en
dat stopt hij in de typemachine van
de journalist Argus. Alles wat Ar
gus dan typt, wordt waarheid. Al
dat soort vréémde dingen schit
terend".
Hij pakt een vergeeld boekje uit
de kast, 'Tom Poes in den Toover-
tuin'. Op de eerste prenten is Tom
Poes meer een wollige witte kater;
in ieder geval niet te vergelijken
met latere afbeeldingen van de
'jonge vriend'. Van Santbrink laat
zien hoe Tom Poes de 'reiziger'
heer Ollie B. Bommel ontmoet. Na
het derde verhaal neemt heer Bom
mel eigenlijk al de hoofdrol over
van Tom Poes, zegt hij. "En te
recht. Heer Bommel heeft meer ka
rakter. Hij is gul, naïef. De dingen
die hij doet zijn menselijk: anderen
helpen en vervolgens zelf in de pro
blemen raken. Maar wanneer het
verhaal een beetje spannend
wordt, en heer Bommel in allerlei
vreemde situaties verzeilt raakt,
dan maakt Tom Poes d'r weer een
einde aan. Met zo'n list, weetje wel.
Nee, vervelend mannetje, die Tom
Poes".
De Haagse uitgeverij Panda bun
delt in veertig banden het totale
oeuvre (144 verhalen) van Marten
Toonder. Het eerste deel ver
schijnt in 1990; elke drie maan
den zal er een band uitkomen. De
prijs per deel is vastgesteld op
110 gulden.
Uitgever Hans Matla: "Drie
jaar geleden stopte Marten Toon
der met de serie. Dan denk je: de
interesse ebt weg. Maar niets
daarvan het blijft doorgaan.
Dat onderstreept dat bet werk
van Marten Toonder een niet weg
te denken cultuurverschijnsel is
in Nederland".
■WETENSCHAP
Paleontologen, onderzoekers
die zich bezighouden met de
bestudering van de evolutie
van de mens aan de hand van
menselijke fossielen, menen
onlangs in een oude
Zuidafrikaanse grot de
restanten te hebben
gevonden van een bijna
anderhalf miljoen jaar oud
kampvuur. Zij leiden daaruit
af dat mensachtigen vuur al
minstens sedert die tijd
bewust moeten hebben
gebruikt.
door
Ben Apeldoorn
Oppervlakkig gezien lijkt daar
niets nieuws aan. Reeds de aller
oudste oermensen, mensachtigen
of ook wel hominiden genoemd,
zullen vroeg of laat ooit wel eens
met vuur geconfronteerd zijn.
Vaak zal dat vuur zijn geweest dat
ontstond als gevolg van bliksemin
slag of door een vulkaanuitbars
ting.
Er is niet veel fantasie voor nodig
om in te zien dat die eerste confron
tatie de nodige schrikreacties te
weeg zal hebben gebracht. Hoe pri-
mitief de instincten van onze ver
ste voorouders ook geweest zullen
zijn, het besef dat vuur zeer heet is
en daarom erg pijn kan doen als je
er te dichtbij komt, zal beslist on
uitwisbaar in de primitieve breinen
van de eerste 'echte' hominiden
zijn gegrift.
Onderzoekers vragen zich al heel
lang af wanneer de mensachtigen
die vrees hebben weten te overwin
nen. Wanneer en waar ging onder
het een of andere lage schedeldak
ineens dat 'lampje' branden dat,
zoals het heden ons leert, zulke ver
strekkende gevolgen zou hebben?
Of het nu tienduizenden, hon
derdduizenden of een miljoen ja
ren geleden is, ergens en ooit moet
een individu in de gaten hebben
gekregen datje met vuur meer kon
doen dan er alleen voor wegvluch
ten of er je vingers aan branden.
Ooit moet er een hij of een zij zijn
geweest die ontdekte dat je je grot
met vuur kon verwarmen, datje de
duisternis ermee kon verdrijven en
er vlees boven kon braden.
Die belangrijke fasen in de be
wustwording van de vroege mens
staan rechtstreeks in verband met
het intelligentiepeil dat, zo wordt
algemeen verondersteld, ongeveer
gelijke tred moet hebben gehou-
Wieg
Onderzoekers zijn er van overtuigd
dat de 'wieg van de mensheid' er
gens in de savannen van Oost-Afri-
ka heeft gestaan. Zij komen tot die
conclusie omdat de oudste over
blijfselen van mensachtigen daar
zijn, en nog steeds worden gevon
den. Voor paleontologen en ar
cheologen zijn de Olduvai-grot en
de vlakte van Laetoli, waar bijvoor
beeld Richard en Mary Leaky we
reldberoemde, miljoenen jaren ou
de, vondsten deden, bekende na-
Op de vlakte van Laetoli legde
men enkele jaren geleden over een
afstand van 25 meter de loepzuive
re fossiele sporen bloot dat een ge
zinnetje, bestaande uit (waar
schijnlijk) twee min of meer vol
wassen hominiden en een kleintje,
daar 3,7 miljoen jaar geleden in
warme vulkaanas had achtergela
ten. De as was afkomstig van de nu
slapende vulkaan Sadiman. Juist
omdat de voetafdrukken in de ver
steende vulkaanas werden vereeu
wigd kon men van die sporen
prachtig de ouderdom bepalen.
Ondubbelzinnig kon uit de aard
van de fossiele voetafdrukken wor
den opgemaakt dat deze mensach
tigen rechtop liepen. Het is boven
dien waarschijnlijk dat ze op de
vlucht waren voor het geweld van
de vulkaanerupties van de Sadi-
Omdat de oudste menselijke
overblijfselen in oostelijke en ove
rigens ook in meer zuidelijk gele
gen delen van Afrika worden ge
vonden, zijn die plaatsen dan ook
het meest zinvol om er te gaan zoe
ken naar sporen van het al dan niet
gebruiken van vuur in die vroege
tijden. Dat lijkt op het eerste ge
zicht een uitermate moeilijke opga
ve omdat onderscheid moet wor
den gemaakt tussen fossielen die
door spontaan optredend vuur (bij
voorbeeld bosbranden) zijn ont
staan en die welke juist door
toedoen van mensachtigen zijn
verbrand. Ga daar, in aardlagen
van minstens een miljoen jaar oud,
maar eens aan staan.
Toch ligt de oplossing voor de
hand: je moet gaan zoeken op
plaatsen waar vuur uit zichzelf niet
kon komen en waar bovendien ooit
mensachtigen hebben gebivak
keerd. Grotten dus
Swartkrans-grot
Eén van de grotten in zuidelijk
Afrika waarvan al lange tijd be
kend is dat ze ooit door mensachti
gen als verblijfplaatsen zijn ge
bruikt, is de grot van Swartkrans.
Al vele jaren worden daarin opgra
vingen verricht.
In de loop der tijd heeft men tal
loze fossielen van zowel dieren als
mensachtigen bloot gelegd en on
derzocht. Het blijkt dat de paleon
tologische en archeologische ge
schiedenis van de grot verdeeld
kan worden in ruwweg drie perio
den die elk ongeveer een kwartmil
joen jaar duurden. De totale ge
schiedenis van deze perioden
speelde zich af tussen 1 en 1,8 mil
joen jaar geleden.
In alle lagen heeft men fossiele
resten gevonden van twee typen
mensachtigen: de Australopithe
cus (A.) robustus, een enigszins uit
de kluiten gewassen mensachtige
van deze soort en de Homo erectus,
de 'rechtoplopende mens'.
Wat enkele jaren geleden al op
viel was dat er in de jongste van de
drie perioden, kortweg 'Nummer-
3' genoemd, fossielen werden ge
vonden die in hun oorspronkelijke
toestand leken te zijn verkoold.
Het bepalen van de aard van die
verkoling werd aanvankelijk nog
extra bemoeilijkt omdat vrijwel al
le fossielen sterk zijn geërodeerd
en overdekt met kalkafzettingen
en andere verbindingen die de
tand des tijds nu eenmaal met zich
meebrengt.
In de loop der jaren heeft men uit
'Nummer-3', die een periode be
strijkt tussen 1 en 1,4 miljoen jaar
geleden, maar liefst bijna 60.000
fossiele fragmenten gepeuterd en
geclassificeerd.
Onlangs onderzochten Zuidafri
kaanse paleontologen 270 stukjes
van dat indrukwekkende aantal.
Deze fossielen waren apart gehou
den omdat ze sporen vertoonden
die er op wezen dat ze waren ver
brand. Het bleek dat de fossielen
voornamelijk afkomstig waren van
bepaalde soorten antilopen, ze
bra's en ook van A. robustus zelf.
Via een hele reeks van chemi
sche analyses en verbrandings-
proeven onder dezelfde (veronder
stelde) omstandigheden als toen,
waarbij onder andere zelfs hout
werd gebruikt van een boomsoort
die ook toen al voorkwam, kwa
men de onderzoekers Brain en Sil-
len er achter dat de temperatuur
veranderingen die de fossielen
moeten hebben doorgemaakt en de
verkleuring ervan alleen maar tot
stand kunnen zijn gekomen in een
kampvuur. Het lijkt vast te staan
dat er ruim een miljoen jaar gele
den gedurende perioden van min
stens enige duizenden jaren al re
gelmatig van kampvuren gebruik
is gemaakt.
De paleontologen wijzen er bo
vendien op dat in oostelijk Afrika
Een mensachti
ge familie dromt
rond een in een
grot aangelegd
kampvuur. Op de
voorgrond is ie
mand bezig met
een wandteke
ning. (foto GPD)
al eerder de aanwezigheid van vuur
in combinatie met meer dan een
miljoen jaar oude verblijfplaatsen
van Australopithecinen werd ver
ondersteld maar dat nu in de grot
van Swartkrans voor het eerst ook
sprake is van daarin verbrande or
ganische restanten.
Daarnaast meent men uit de ma
nier waarop bepaalde beenderen
zijn afgehakt of afgesneden op te
kunnen maken dat er ter plekke
ook geslacht werd en dat de aanwe
zigheid van verkoolde menselijke
restanten wijst in de richting van
kannibalisme.
Onbeantwoord blijft de vraag
nog of die mensachtigen hun vuur
zelf maakten, met behulp van
vuurstenen of middels het snelle
draaien van een twijgje tussen bei
de handen met oververhitting als
gevolg, of dat ze voor hun vuur wa
ren aangewezen op de natuur (blik
seminslag, hete lava, bosbranden).
Hoe het ook zij, het ziet ernaar uit
dat we onze verre voorouders be
paald hebben onderschat.