'Basisvorming de enig
haalbare vernieuwing'
'We zijn niet meer volstrekt
machteloos tegenover aids'
Voortrekkersrol voor Denemarken op milieu-gebied
Deetman en de moeizame weg naar beter onderwijs
WD is natuurlijk veel te ver gegaan
PAGINA 2
ZATERDAG 28 JANUARI 191 ZAn
Reportage
DEN HAAG Het voortgezet onderwijs staat aan de voor
avond van de meest ingrijpende vernieuwingsoperatie
sinds de invoering van de Mammoetwet, de basisvorming.
Vanaf 1994 moeten alle scholen voor voortgezet onderwijs
hun leerlingen van 12 tot 15 jaar een gemeenschappelijk
lesprogramma voorschotelen van 14 vakken. De lesstof
moet op twee niveaus worden aangeboden en getoetst, om
recht te doen aan de verschillen tussen leerlingen. Want de
basisvorming geldt voor de eerste drie leerjaren van alle
vormen van voortgezet onderwijs, van het gymnasium tot
het lager beroepsonderwijs.
door
Margreet Vermeulen
Hoewel de eerste scholen al in 1990
met de basisvorming beginnen,
spelen de discussies daarover zich
in de luwte af. Geen wonder, want
fervente voorstanders van basis
vorming zijn er niet. Tegenstan
ders zijn er daarentegen te over.
Maar die zijn moe en murw van 20
jaar discussie over de vernieuwing
van het voortgezet onderwijs.
Dat geldt in verhevigde mate
voor politiek Den Haag. Juist om
die reden houdt niemand het voor
mogelijk dat het parlement het
wetsvoorstel basisvorming dit
voorjaar naar de prullenbak ver
wijst. Minister W.J. Deetman van
onderwijs is al evenmin een bevlo
gen voorstander van de basisvor
ming. Maar hij steigert als de on
derwijsvakorganisaties de basis
vorming afficheren als een zoute
loos compromis tussen voor- en te
genstanders van de middenschool.
Deetman: "Een compromis sug
gereert dat iets vlees noch vis is. Ik
spreek liever van een andere bena
dering. In de discussies over de
middenschool stond altijd de
structuur van het onderwijs cen
traal, het opgaan van verschillende
schooltypen in één vorm van voort
gezet onderwijs. Dat is op dit mo
ment in de politiek noch in de on
derwijswereld een haalbare zaak.
De basisvorming laat de structuur
met rust en concentreert zich op de
inhoud van het onderwijs".
Versnippering
Met de basisvorming beoogt Deet
man meer samenhang aan te bren
gen in het kleurrijke mozaïek van
de lesprogramma's in het voortge
zet onderwijs. Ook moet het mo
ment waarop de leerling zijn stu
die- of beroepskeuze bepaalt, met
een aantal jaren worden uitgesteld.
Tot slot moet het niveau van het
onderwijs worden opgekrikt en het
lesaanbod verbreed.
Voor een versnippering in het
onderwijs - met 14 verplichte vak
ken waarvoor slechts één of twee
lesuren per week beschikbaar zijn -
is Deetman niet bang. "Bovendien:
de vraag is niet of je al dan niet 14
vakken verplicht moet stellen. De
vraag is welke kennisje nodig hebt
om als volwaardig lid van onze sa
menleving te kunnen functione
ren. En die samenleving vraagt nu
eenmaal een toenemende hoeveel
heid kennis en vaardigheden.
Denk aan de informatica. Daarby
behouden de scholen het recht om
vakken samen te voegen".
Deetman erkent dat een pakket
met 14 verplichte vakken een fikse
verzwaring betekent voor leerlin
gen in het lbo. Maar dat er door
sommige leerlingen harder aan ge
trokken moet worden dan voor
heen, vindt hij geen bezwaar. Deet
man: "Het doel is toch een algehele
verhoging van het ontwikkelings
peil van de leerlingen?"
Voorspellingen uit de onderwijs
wereld dat voor 40 procent van de
lbo-leerlingen de basisvorming
ook op laag niveau onbereikbaar is,
acht de bewindsman niet bij voor
baat ongegrond. "Het is wel de be
doeling dat zoveel mogelijk leerlin
gen in ieder geval het lage niveau
halen. Als 30 tot 40 procent het niet
haalt, dan moet je je natuurlijk be
zinnen. Met name als het gaat om
meer aandacht voor vreemde talen
in het LBO. Misschien dat we daar
in de toekomst iets aan moeten
doen, dat geef ik toe. Ik sluit niet
uit dat we misschien nog eens kri
tisch moeten kijken naar het aantal
van 14 verplichte vakken".
Ontmoedigen
Deetman verwacht niet dat lbo-
leerlingen zich zullen laten ont
moedigen door verplichte vakken
als wiskunde, staatsinrichting en
economie. Deetman: "Alles staat of
valt met hoe je een vak doceert.
Economie hoeft niet louter ab
stract te zijn. Mijn verwachting is
bovendien dat het aantal drop-outs
zal afnemen omdat er meer ruimte
komt voor een individuele begelei
ding van leerlingen. Daarnaast
hebben staatssecretaris Ginjaar en
ik besloten leerlingen de mogelijk
heid te geven over de basisvorming
vijf jaar te doen".
De leerlingen die de basisvor
ming ook dan niet halen kunnen
volgens de minister net als nu
doorstromen naar het leerlingwe-
roepsonderwijs. Daarvoor zijn
geen toelatingseisen.
Dat een verbreding van het les
senpakket per definitie leidt tot
een verlaging van het niveau, ont
kent Deetman pertinent. "Als je
het aantal vakken vergroot, kan dat
in sommige gevallen leiden tot
minder diepgang. Daar ben ik het
Maar dat hoeft geen
geen brief meer kunnen schrijven
zal ik niet vaker horen dan nu het
geval is. Hoewel ik niet wil bewe
ren dat op dit punt niet naar verbe
tering gestreefd moet worden".
Cirkels
Veel scholen zyn beducht voor de
invoering van twee niveaus. De
verwachting is dat het vwo en de
havo automatisch voor het hoge ni
veau zullen kiezen. Mavo en lbo
daarentegen voor het lage. De be
windsman reageert tegelijk
geamuseerd en geërgerd: "Daar
laat het onderwijs de minister toch
in cirkels ronddraaien. Als ik één
niveau instel, wijst men mij op de
verschillen tussen de leerlingen.
Als ik twee niveaus instel, is het
weer niet goed. Hier houdt de arm
van de overheid op. De scholen èn
de ouders zullen hier zelf alert op
moeten zijn".
Dat het voor leerlingen wel erg
schraling van het niveau als zoda- verleidelijk zal zijn voor het lage
nig te betekenen
Met de invoering van de basis
vorming zal de lesstof een prakti
scher karakter krijgen. Dat geldt
voor vrijwel alle vakken, voor zo
wel aardrijkskunde als als bijvoor
beeld scheikunde. De gebruiks
waarde van de kennis in de dage-
veau te kiezen als 't even tegen zit,
gelooft Deetman evenmin. Het fe
nomeen dat veel mavo-leerlingen
(die nu al op twee niveaus eindexa
men mogen doen) op het laatste
moment uitwijken naar het lage C-
niveau is hem onbekend. "Maar ik
ben ervan overtuigd dat de scholen
lijkse praktijk staat voorop. In het zich tot het uiterste zullen inspan-
talenonderricht komt meer dan
de nadruk te liggen op spreekvaar- hoogst mogelijke
digheid en minder op grammatica, len"
In weerwil van alle kritiek op het
alle leerlingen tot het
op te til-
Prof. Schuyt, onder
lei-
gebrekkige kennisniveau van leer- ding de idee van de basisvorming
in een advies van de Wetenschap
pelijk Raad voor het Regeringsbe-
Deetman: "U moet niet vergeten leid (WRR) werd gegoten, zei vorig
dat het gros van de leerlingen lbo- jaar dat minister Deetman het elan
en mavo-niveau heeft. De basisvor- mist om van de basisvorming een
ming biedt een minimumpakket te succes maken. Volgens Schuyt
i van zaken die alle leerlingen is de basisvorming gedoemd
Deetman: "Dat risico zie ik, voor
al waar het gaat om de diploma's.
Maar dat is inherent aan de oplos
sing waarvoor gekozen is: invoe
ring van de basisvorming binnen
de bestaande structuren. Dat is de
weg die hij zelf als voorzitter van de
WRR heeft uitgestippeld, omdat
hij ook wel weet dat dit in de poli
tiek en in het onderwijs het enig
haalbare is".
Middenschool
De bewindsman laat er overigens
geen twijfel over bestaan dat hij
van ganser harte hoopt dat de ba
sisvorming het voortgezet onder
wijs vanzelf rijp zal maken voor ri
goureuze wijzigingen in de struc
tuur. Waardoor alsnog een soort
middenschool ontstaat, hoewel
Deetman die term bewust niet ge
bruikt. Vooral voor het zieltogende
lbo met almaar dalende leer
lingaantallen zou dat volgens Deet
man de oplossing bij uitstek zijn.
"Bovendien verandert de basis
vorming niks aan het feit dat leer
lingen na de basisschool toch kie
zen voor één bepaald schooltype.
Alleen met een grondige structuur
wijziging weetje zeker dat het mo
ment waarop leerlingen hun defini
tieve studie- en beroepskeuze ma
ken, met een aantal jaren wordt uit
gesteld. De basisvorming kan dat
al wel stimuleren, maar of dat vol
doende lukt is lang niet zeker".
Volgens Deetman is de basisvor
ming op dit moment de enig be
gaanbare weg voor de volgens hem
zo noodzakelijke vernieuwing in
het voortgezet onderwijs. "Ge
woonweg omdat iedereen het altijd
met iedereen oneens is als het gaat
om de onderbouw van het voortge
zet onderwijs".
"Ik weiger pijnlijke boodschappen van mooie strikken
te voorzien". Gedecideerd verwerpt minister Deetman
van onderwijs de suggestie om de hulp van een PR-
functionaris in te roepen bij de presentatie van zijn be
leid. De ironische ondertoon van de tip die de VVD hem
tijdens de begrotingsbehandeling in december aan de
hand deed, is Deetman kennelijk ontgaan.
De bewindsman: "Aan veel bezuinigingsingrepen
liggen in eerste instantie geen onderwijskundige mo
tieven ten grondslag. Het is een kwestie van geld. Dus
helpt een PR-beleid niet. Men wil een verhoging van het
budget. Die wens kan niet vervuld worden, kan ook
niet de eerstkomende jaren vervuld worden".
Het verwijt dat Deetman er maar niet in slaagt zijn
beleid behoorlijk voor het voetlicht te krijgen, komt ove
rigens niet alleen van de WD. "Is het niet vreemd", zo
vroeg Deetmans fractiegenoot Reitsma zich publieke
lijk af, "dat een behoorlijke stijging van de onderwijs
uitgaven plaatsvindt, terwijl in het onderwijsveld het
tegenovergestelde beeld heerst?"
Deetman, onwillig: "Ik luister natuurlijk wel. Maar
het gaat hier om de presentatie van het beleid. Niet om
het beleid zelf. Ik constateer dat men instemt met mijn
beleid. Ik heb mijn begroting ongeschonden door de ka
mer geloodst".
Deetman zelf kwam allerminst ongeschonden uit het
begrotingsdebat. De PvdA eiste zijn onmiddellijke ver
trek. Deetman: "Dat hoort bij de routine". De WD had
minder haast, maar adviseerde Deetman niet terug te
keren als minister van onderwijs in een volgend kabi
net. "Dat is beter voor zowel het departement als de mi
nister zelf', meende de onderwijsspecialist van de
WD, Franssen. Deetman: "Een zalvend, pastoraal
praatje". Na enig aandringen: "Franssen is natuurlijk
ver buiten zijn boekje gegaan".
Later erkent Deetman elementen van de begrotings
behandeling als kwetsend en beledigend te hebben er
varen. "Noem het beschadigend voor mijn part". Bij
deze constatering blijft het, want Deetmans credo
luidt: "Kiezen op elkaar en aan het werk".
"Het is geen geneesmiddel a
aids. Laat ik dat voorop stellen.
Maar het is wel de beste behan
deling van de gevreesde ziekte".
Dr. Abraham Carpas heeft zelf
niet de minste twijfel. Er is op dit
moment geen betere strijdme-
thode tegen het dodelijke virus
dan zijn zogenaamde 'passieve
immuniteitstherapie', die tot nu
toe met opmerkelijk succes is
toegepast op tien Britse aidspa-
tiënten. En in de laboratorium-
kelders van het Medical Re
search Centre in het enorme aca
demische Addenbrooke Hospi
tal, wil dr. Carpas daar best van
getuigen.
door
Haye Thomas
De afgelopen vijf jaar hebben
dr. Carpas en zijn collega's in de
benauwde laboratoriumruimte
gewerkt aan de methode die er in
voorziet dat bloed wordt afgeno
men van mensen die weliswaar
geïnfecteerd zijn met het aidsvi-
rus, maar bij wie zich nog geen
ziekteverschijnselen hebben
voorgedaan. Omdat de anti-stof
fen in hun lichaam nog steeds
met succes tegen het virus strij
den. Om die rijkelijk in hun
bloed aanwezige anti-stoffen
gaat het in de therapie. Want
door het plasma met deze anti
stoffen toe te dienen aan patiën
ten die door het aidsvirus niet
meer in staat zijn om zelf anti
stoffen te produceren, heeft het
Cambridge-team van dr. Carpas
ontdekt dat het mogelijk is het
dodelijke virus te stoppen en op
te sluiten in de cellen waarin het
zich al bevindt.
In maart van het vorig jaar is in
het St. Stephens Hospital gestart
met een experiment waaraan
door tien patiënten met aids en
aan aids verwante ziektever
schijnselen werd deelgenomen.
Van de tien is er één overleden,
wat dr. Carpas toeschrijft aan het
feit dat deze patiënt al mentaal
door het aidsvirus was aangetast,
toen de test begon. "Hij wilde
niet meer eten en heeft zichzelf
letterlijk dood gehongerd", zegt
hij. Bij de negen anderen lukte
het wel. En tien maanden nadat
het experiment begon, zijn zij in
ieder geval redelijk op de been.
Voor minstens vijf van hen is dat
verrassend. Er wordt gesteld dat
zij zonder de Carpas-behande-
ling al lang aan aids bezweken
zouden zijn. En van hen is de 36-
jarige Philip Sonnenholdt, die
niet veel meer dan een skelet was
en nog maar enkele weken te le
ven had, toen hij met de moed
der wanhoop aan het experiment
begon. Nu is hij weer behoorlijk
aan zijn gewicht en kan hij dage
lijks lange wandelingen maken
en thuis weer zijn normale leven
leiden.
Philip Sonnenholdt is de enige
van de tien patiënten die dr. Car
pas persoonlijk heeft ontmoet.
"Alleen omdat ik gevraagd was
om op zijn 36ste verjaardag te ko
men. Want de toepassing van de
passieve immuniteitstherapie
laat ik over aan dr. Brian Gazzard
van de aidsafdeling in het Lon-
dense St. Stephens Hospital. Met
hem werk ik nauw samen. Vanaf
het eerste prille begin, dat niet
gemakkelijk was. Want* toen
dacht men ook in het St. Step
hens: daar heb je weer zo'n pro
beersel. Wat moeten we er mee".
"Nu is dat wel anders. Al ma
ken wij hier in ons laboratorium
nog steeds zelf het plasma klaar
voor de transfusies. Dat is zo ge
groeid omdat men in het St.
Stephens aanvankelijk grote
angst voor besmetting had. Dat
klimaat is sterk verbeterd". Van
alle kanten is er nu volop animo
voor een nieuwe en veel grotere
studieproject waarbij aanzienlijk
meer patiënten zullen worden in
geschakeld.
Bloed
De bedoeling is dan om 90 aids-
patiënten te injecteren met het
bloed van gezonde seropositie-
ven. Andere aidspatiënten krij
gen bloed van mensen die niet
door het aidsvirus zijn geïnfec
teerd. In de studie wordt ook
AZT betrokken, dat alom wordt
toegepast om de levensduur van
aidspatiënten te verlengen.
Voor Dr. Carpas staat vast dat
zijn methode zal prevaleren bo
ven AZT. "Het is niet giftig en
heeft dus niet de bijverschijnse
len van AZT. Het is direct actief
en komt snel tot resultaten", zegt
hij en legt omstandig uit dat het
aidsvirus in de lichaamscellen
leeft vanwaar het zich gaat ver
menigvuldigen en terecht komt
in de bloedstroom. "Daarmee
worden andere cellen bereikt en
aangevallen. De bedoeling van
de anti-stoffen is dat zij het aids
virus aanpakken als het in het
bloed terecht komt. De patiënt
heeft dan nog wel het virus in
zijn lichaamscellen, maar door
de anti-stoffen wordt nu verdere
verspreiding tegengegaan. En de
afbraak van het lichamelijke af
weersysteem een halt toegeroe
pen".
De Carpas-aanpak voorziet in
een halve liter plasma voor de
eerste vier maanden en vervol
gens een kwart liter elke maand.
Gezien de lange soms wel acht
tot negen jaar durende incubatie
periode van seropositieven, alvo
rens zich ook bij hen ziektever
schijnselen kunnen voordoen, is
er volgens dr. Carpas altijd vol
doende plasma beschikbaar. Hij
heeft berekend dat er op elke
aidspatiënt minstens vijftig ge
zonde seropositieve donors kun
nen zijn.
Carpas beschouwt ziin methode
als goedkoop en gemakkelijk op
te zetten. Klaar eigenlijk voor
toepassing op grotere schaal in
de behandeling van aidspatiën
ten. Twijfels? Bij dr. Carpas niet.
"Wij beschikken nu over veel
meer gegevens en informatie en
krijgen ook steeds meer bijval.
Met name uit Amerika", klinkt
het zelfbewust. En haastig wordt
ons een artikel getoond, waarin
dr. Max Perutz, de vermaarde
chemicus en Nobelprijswinnaar
spreekt van een veelbetekende
ontwikkeling, die mogelijk een
belangrijke doorbraak in de aids-
bestrijding kan brengen.
Daar is lang niet iedereen in de
medische wereld het mee eens.
Zo heerst er onveranderd onze
kerheid over de vraag of het ver
dwijnen van de anti-stoffen in de
aidspatiënt nu de oorzaak is van
de gevreesde ziekte of een by ver
schijnsel en wijst men op de on
zekerheid over de belangrijke
vraag of het voordeel van het toe
dienen van het gezonde bloed-
plasma aan aidspatiënten blij
vend of slechts tijdelijk is. Bo
vendien kleven er ernstige be
zwaren over de mogelijkheid dat
in het zogenaamde gezonde
bloed van een seropositieve toch
al het aidsvirus kan zitten. En het
kan natuurlijk nooit de bedoe
ling zijn om bij een zieke aidspa
tiënt nog eens een extra virus in
te brengen, hoort men in medi
sche kringen.
Dr. Carpas haalt daar zijn
schouders over op. ""Iedereen is
bezig met hét gevecht tegen het
monster aids, want de ziekte is zo
enorm datje kunt zeggen: het lot
van de mensen hangt er van af. In
heel deze opzet heb je te maken
met geld, prestige en jaloezie.
Want er staat zoveel op het spel.
Ik heb my voorgenomen om
mijn eigen gang te gaan. Hier
met mijn collega's in het labora
torium. Tot nu toe is mij dat zeer
goed bevallen. We hebben ook
resultaten die er mogen zijn. Zo
lang die voor zich spreken, zijn
wij op de goede weg. En onder
tussen geven we hoop. Dat is op
zich al heel bijzonder bij een
ziekte die tot voor kort volstrekt
uitzichtloos was. Het is nu niet
langer zo dat er echt niets onder
nomen kan worden en we vol
strekt machteloos staan".
Selectie
Dr. Carpas zegt het zonder blik
ken of blozen en ziet met grote
verwachtingen het nieuwe stu
dieproject in het Londense St.
Stephens Hospital tegemoet. Hij
voorziet een grote toeloop van
kandidaten voor het nieuwe ex
periment. Gedreven door dezelf
de hoop en verwachtingen. En
hij benijdt dr. Gazzard niet, die
de selectie zal moeten maken. En
by velen de boot afhouden.
KOPENHAGEN/DEN HAAG
(ANP) - De verbale milieu-storm
die momenteel over Nederland
trekt, is in het buitenland niet on
opgemerkt gebleven. „Ik hoorde
laatst in Brussel", zegt de Deense
werkgeversvertegenwoordiger F.
Gran, „dat jullie in Nederland pro-
beren een keus te maken tussen
meer banen of een schoner
milieu."
Na de opmerking dat het zó niet
is gesteld, reageert hij opgelucht.
Meer loo^ of een schoner milieu,
die discussie is hem vanuit Dene
marken bekend. Tot een afronden
de conclusie is men ook daar even
wel niet gekomen. Niet helemaal
toevallig houdt werkgever Gran
het erop dat de looneisen in zijn
land nu toch echt omlaag zullen
moeten. Hij zegt anders bevreesd
te zijn voor een terugslag.
Met het magische 1992 steeds
duidelijker in zicht, neemt in de
landen van de Europese Gemeen
schap ook de bezorgdheid om de
markt toe. Dat het milieu een bij
uitstek grensoverschrijdende pro
blematiek vormt, zal geen enkel
EG-lid ontkennen. Over de geijkte
maatregelen zijn de landen het ech
ter nog lang niet eens.
Daarbij ziet een groot deel van de
Twaalf al dan niet bewust één van
de eigen leden over het hoofd: De
nemarken. In dit land, dat al sinds
1952 een speciale minister voor het
milieu kent (Nederland vanaf
1971), geven vele betrokkenen zich
rekenschap van de delicate balans
tussen economie en milieu.
De huidige bewindsvrouwe, Lo
ne Dibkar, herhaalde vorig jaar
kort na haar aantreden expliciet
wat voorgangers van haar reeds
aangaven: economische groei en
milieubescherming dienen hand in
hand te gaan. Of zij daarin geheel
slaagt, is de vraag. Feit is, zo blijkt
uit een officiële peiling, dat in geen
enkel ander EG-land de regering
van haar bevolking een zo grote
„voldoende" krijgt voor het milieu-
Uiteraard maakt mevrouw Dib
kar niet in haar eentje de milieu
dienst uit. Nijpels kan meepraten
over de bemoeienis die andere de
partementen met het milieu zeg
gen te hebben. Het Deense succes
wordt bovendien, in de woorden
van een ambtenaar op het Neder
landse ministerie VROM, gerelati
veerd door het feit dat de Denen
„geen milieu-stress" kennen.
Met vijf miljoen mensen op een
oppervlakte die groter is dan Ne
derland is het ruimer ademhalen.
Zware - en dus vervuilende - indus
trie kent Denemarken veel minder
dan andere EG-landen. Over lucht
vervuiling, zure regen en andere
stank hebben de Denen dan ook
veel minder te klagen. Hun voor
trekkersrol spelen zy wat dat be
treft vanuit een luxe-positie.
Daar staat tegenover dat het ei
landen-koninkrijk, omgeven als
het is door water, op dat gebied
reeds een behoorlijk vervuilde t
zegt Trols Medsen, die op het
Deense milieu-ministerie onder
belast met de contacten
sche zaken. „Voor de zuivering van
afvalwater is een programma opge
steld dat meer dan zes miljard kro
nen (ongeveer twee miljard gul
den) zal kosten".
Een voor Nederland volstrekt
uniek initiatief als de voorgeno
men milieu-samenwerking tussen
de vakbeweging FNV en de werk
geversorganisatie VNO is in het
Deense reeds eerder vertoond. Vo
rig jaar besloten de werkgevers
binnen de industrie en de arbei
ders binnen de metaalsector samen
een plan op te stellen dat juist het
nagestreefde evenwicht tussen
economische groei en bescher
ming van het milieu hoog op de
lijst heeft staan.
Voor de Deense vakbeweging
behoudt het creëren van banen,
bijvoorbeeld door de ontwikkeling
van milieu-technologie, hoge prio
riteit, „zeker met deze conservatie
ve regering".
Die regering, onder leiding van
AuUW
op de nodige kritiek rekenen. Vol
gens J. Nygaard van de Deense
Vereniging van Natuurvrienden,
dreigt het milieu-élan in zijn land
de beste jaren te hebben gehad.
„Van onze leidinggevende rol is de
laatste twee jaar weinig gebleken.
Met 1992 op komst nemen onze zor
gen alleen maar toe."
Feit is dat de laatste jaren in De
nemarken sprake is van een in het
slop geraakte economie. Claus
Vastrup, de belangrijkste economi
sche adviseur van de regering,
droomde in dit verband onlangs
zelfs van het „failliet verklaren"
van Denemarken, waarvan de bui
tenlandse schuldenlast zo langza
merhand de enig groeiende econo
mische factor aan het worden is.
Daarmee dreigt zich een kente
ring in het Deense milieu-denken
af te tekenen. Vakbondsmede
werkster Sventrop geeft al aan dat
voor de beroepsbevolking het be
lang van de eigen portemonnee uit-