'Basisvorming de enig haalbare vernieuwing' 'We zijn niet meer volstrekt machteloos tegenover aids' Voortrekkersrol voor Denemarken op milieu-gebied Deetman en de moeizame weg naar beter onderwijs WD is natuurlijk veel te ver gegaan PAGINA 2 ZATERDAG 28 JANUARI 191 ZAn Reportage DEN HAAG Het voortgezet onderwijs staat aan de voor avond van de meest ingrijpende vernieuwingsoperatie sinds de invoering van de Mammoetwet, de basisvorming. Vanaf 1994 moeten alle scholen voor voortgezet onderwijs hun leerlingen van 12 tot 15 jaar een gemeenschappelijk lesprogramma voorschotelen van 14 vakken. De lesstof moet op twee niveaus worden aangeboden en getoetst, om recht te doen aan de verschillen tussen leerlingen. Want de basisvorming geldt voor de eerste drie leerjaren van alle vormen van voortgezet onderwijs, van het gymnasium tot het lager beroepsonderwijs. door Margreet Vermeulen Hoewel de eerste scholen al in 1990 met de basisvorming beginnen, spelen de discussies daarover zich in de luwte af. Geen wonder, want fervente voorstanders van basis vorming zijn er niet. Tegenstan ders zijn er daarentegen te over. Maar die zijn moe en murw van 20 jaar discussie over de vernieuwing van het voortgezet onderwijs. Dat geldt in verhevigde mate voor politiek Den Haag. Juist om die reden houdt niemand het voor mogelijk dat het parlement het wetsvoorstel basisvorming dit voorjaar naar de prullenbak ver wijst. Minister W.J. Deetman van onderwijs is al evenmin een bevlo gen voorstander van de basisvor ming. Maar hij steigert als de on derwijsvakorganisaties de basis vorming afficheren als een zoute loos compromis tussen voor- en te genstanders van de middenschool. Deetman: "Een compromis sug gereert dat iets vlees noch vis is. Ik spreek liever van een andere bena dering. In de discussies over de middenschool stond altijd de structuur van het onderwijs cen traal, het opgaan van verschillende schooltypen in één vorm van voort gezet onderwijs. Dat is op dit mo ment in de politiek noch in de on derwijswereld een haalbare zaak. De basisvorming laat de structuur met rust en concentreert zich op de inhoud van het onderwijs". Versnippering Met de basisvorming beoogt Deet man meer samenhang aan te bren gen in het kleurrijke mozaïek van de lesprogramma's in het voortge zet onderwijs. Ook moet het mo ment waarop de leerling zijn stu die- of beroepskeuze bepaalt, met een aantal jaren worden uitgesteld. Tot slot moet het niveau van het onderwijs worden opgekrikt en het lesaanbod verbreed. Voor een versnippering in het onderwijs - met 14 verplichte vak ken waarvoor slechts één of twee lesuren per week beschikbaar zijn - is Deetman niet bang. "Bovendien: de vraag is niet of je al dan niet 14 vakken verplicht moet stellen. De vraag is welke kennisje nodig hebt om als volwaardig lid van onze sa menleving te kunnen functione ren. En die samenleving vraagt nu eenmaal een toenemende hoeveel heid kennis en vaardigheden. Denk aan de informatica. Daarby behouden de scholen het recht om vakken samen te voegen". Deetman erkent dat een pakket met 14 verplichte vakken een fikse verzwaring betekent voor leerlin gen in het lbo. Maar dat er door sommige leerlingen harder aan ge trokken moet worden dan voor heen, vindt hij geen bezwaar. Deet man: "Het doel is toch een algehele verhoging van het ontwikkelings peil van de leerlingen?" Voorspellingen uit de onderwijs wereld dat voor 40 procent van de lbo-leerlingen de basisvorming ook op laag niveau onbereikbaar is, acht de bewindsman niet bij voor baat ongegrond. "Het is wel de be doeling dat zoveel mogelijk leerlin gen in ieder geval het lage niveau halen. Als 30 tot 40 procent het niet haalt, dan moet je je natuurlijk be zinnen. Met name als het gaat om meer aandacht voor vreemde talen in het LBO. Misschien dat we daar in de toekomst iets aan moeten doen, dat geef ik toe. Ik sluit niet uit dat we misschien nog eens kri tisch moeten kijken naar het aantal van 14 verplichte vakken". Ontmoedigen Deetman verwacht niet dat lbo- leerlingen zich zullen laten ont moedigen door verplichte vakken als wiskunde, staatsinrichting en economie. Deetman: "Alles staat of valt met hoe je een vak doceert. Economie hoeft niet louter ab stract te zijn. Mijn verwachting is bovendien dat het aantal drop-outs zal afnemen omdat er meer ruimte komt voor een individuele begelei ding van leerlingen. Daarnaast hebben staatssecretaris Ginjaar en ik besloten leerlingen de mogelijk heid te geven over de basisvorming vijf jaar te doen". De leerlingen die de basisvor ming ook dan niet halen kunnen volgens de minister net als nu doorstromen naar het leerlingwe- roepsonderwijs. Daarvoor zijn geen toelatingseisen. Dat een verbreding van het les senpakket per definitie leidt tot een verlaging van het niveau, ont kent Deetman pertinent. "Als je het aantal vakken vergroot, kan dat in sommige gevallen leiden tot minder diepgang. Daar ben ik het Maar dat hoeft geen geen brief meer kunnen schrijven zal ik niet vaker horen dan nu het geval is. Hoewel ik niet wil bewe ren dat op dit punt niet naar verbe tering gestreefd moet worden". Cirkels Veel scholen zyn beducht voor de invoering van twee niveaus. De verwachting is dat het vwo en de havo automatisch voor het hoge ni veau zullen kiezen. Mavo en lbo daarentegen voor het lage. De be windsman reageert tegelijk geamuseerd en geërgerd: "Daar laat het onderwijs de minister toch in cirkels ronddraaien. Als ik één niveau instel, wijst men mij op de verschillen tussen de leerlingen. Als ik twee niveaus instel, is het weer niet goed. Hier houdt de arm van de overheid op. De scholen èn de ouders zullen hier zelf alert op moeten zijn". Dat het voor leerlingen wel erg schraling van het niveau als zoda- verleidelijk zal zijn voor het lage nig te betekenen Met de invoering van de basis vorming zal de lesstof een prakti scher karakter krijgen. Dat geldt voor vrijwel alle vakken, voor zo wel aardrijkskunde als als bijvoor beeld scheikunde. De gebruiks waarde van de kennis in de dage- veau te kiezen als 't even tegen zit, gelooft Deetman evenmin. Het fe nomeen dat veel mavo-leerlingen (die nu al op twee niveaus eindexa men mogen doen) op het laatste moment uitwijken naar het lage C- niveau is hem onbekend. "Maar ik ben ervan overtuigd dat de scholen lijkse praktijk staat voorop. In het zich tot het uiterste zullen inspan- talenonderricht komt meer dan de nadruk te liggen op spreekvaar- hoogst mogelijke digheid en minder op grammatica, len" In weerwil van alle kritiek op het alle leerlingen tot het op te til- Prof. Schuyt, onder lei- gebrekkige kennisniveau van leer- ding de idee van de basisvorming in een advies van de Wetenschap pelijk Raad voor het Regeringsbe- Deetman: "U moet niet vergeten leid (WRR) werd gegoten, zei vorig dat het gros van de leerlingen lbo- jaar dat minister Deetman het elan en mavo-niveau heeft. De basisvor- mist om van de basisvorming een ming biedt een minimumpakket te succes maken. Volgens Schuyt i van zaken die alle leerlingen is de basisvorming gedoemd Deetman: "Dat risico zie ik, voor al waar het gaat om de diploma's. Maar dat is inherent aan de oplos sing waarvoor gekozen is: invoe ring van de basisvorming binnen de bestaande structuren. Dat is de weg die hij zelf als voorzitter van de WRR heeft uitgestippeld, omdat hij ook wel weet dat dit in de poli tiek en in het onderwijs het enig haalbare is". Middenschool De bewindsman laat er overigens geen twijfel over bestaan dat hij van ganser harte hoopt dat de ba sisvorming het voortgezet onder wijs vanzelf rijp zal maken voor ri goureuze wijzigingen in de struc tuur. Waardoor alsnog een soort middenschool ontstaat, hoewel Deetman die term bewust niet ge bruikt. Vooral voor het zieltogende lbo met almaar dalende leer lingaantallen zou dat volgens Deet man de oplossing bij uitstek zijn. "Bovendien verandert de basis vorming niks aan het feit dat leer lingen na de basisschool toch kie zen voor één bepaald schooltype. Alleen met een grondige structuur wijziging weetje zeker dat het mo ment waarop leerlingen hun defini tieve studie- en beroepskeuze ma ken, met een aantal jaren wordt uit gesteld. De basisvorming kan dat al wel stimuleren, maar of dat vol doende lukt is lang niet zeker". Volgens Deetman is de basisvor ming op dit moment de enig be gaanbare weg voor de volgens hem zo noodzakelijke vernieuwing in het voortgezet onderwijs. "Ge woonweg omdat iedereen het altijd met iedereen oneens is als het gaat om de onderbouw van het voortge zet onderwijs". "Ik weiger pijnlijke boodschappen van mooie strikken te voorzien". Gedecideerd verwerpt minister Deetman van onderwijs de suggestie om de hulp van een PR- functionaris in te roepen bij de presentatie van zijn be leid. De ironische ondertoon van de tip die de VVD hem tijdens de begrotingsbehandeling in december aan de hand deed, is Deetman kennelijk ontgaan. De bewindsman: "Aan veel bezuinigingsingrepen liggen in eerste instantie geen onderwijskundige mo tieven ten grondslag. Het is een kwestie van geld. Dus helpt een PR-beleid niet. Men wil een verhoging van het budget. Die wens kan niet vervuld worden, kan ook niet de eerstkomende jaren vervuld worden". Het verwijt dat Deetman er maar niet in slaagt zijn beleid behoorlijk voor het voetlicht te krijgen, komt ove rigens niet alleen van de WD. "Is het niet vreemd", zo vroeg Deetmans fractiegenoot Reitsma zich publieke lijk af, "dat een behoorlijke stijging van de onderwijs uitgaven plaatsvindt, terwijl in het onderwijsveld het tegenovergestelde beeld heerst?" Deetman, onwillig: "Ik luister natuurlijk wel. Maar het gaat hier om de presentatie van het beleid. Niet om het beleid zelf. Ik constateer dat men instemt met mijn beleid. Ik heb mijn begroting ongeschonden door de ka mer geloodst". Deetman zelf kwam allerminst ongeschonden uit het begrotingsdebat. De PvdA eiste zijn onmiddellijke ver trek. Deetman: "Dat hoort bij de routine". De WD had minder haast, maar adviseerde Deetman niet terug te keren als minister van onderwijs in een volgend kabi net. "Dat is beter voor zowel het departement als de mi nister zelf', meende de onderwijsspecialist van de WD, Franssen. Deetman: "Een zalvend, pastoraal praatje". Na enig aandringen: "Franssen is natuurlijk ver buiten zijn boekje gegaan". Later erkent Deetman elementen van de begrotings behandeling als kwetsend en beledigend te hebben er varen. "Noem het beschadigend voor mijn part". Bij deze constatering blijft het, want Deetmans credo luidt: "Kiezen op elkaar en aan het werk". "Het is geen geneesmiddel a aids. Laat ik dat voorop stellen. Maar het is wel de beste behan deling van de gevreesde ziekte". Dr. Abraham Carpas heeft zelf niet de minste twijfel. Er is op dit moment geen betere strijdme- thode tegen het dodelijke virus dan zijn zogenaamde 'passieve immuniteitstherapie', die tot nu toe met opmerkelijk succes is toegepast op tien Britse aidspa- tiënten. En in de laboratorium- kelders van het Medical Re search Centre in het enorme aca demische Addenbrooke Hospi tal, wil dr. Carpas daar best van getuigen. door Haye Thomas De afgelopen vijf jaar hebben dr. Carpas en zijn collega's in de benauwde laboratoriumruimte gewerkt aan de methode die er in voorziet dat bloed wordt afgeno men van mensen die weliswaar geïnfecteerd zijn met het aidsvi- rus, maar bij wie zich nog geen ziekteverschijnselen hebben voorgedaan. Omdat de anti-stof fen in hun lichaam nog steeds met succes tegen het virus strij den. Om die rijkelijk in hun bloed aanwezige anti-stoffen gaat het in de therapie. Want door het plasma met deze anti stoffen toe te dienen aan patiën ten die door het aidsvirus niet meer in staat zijn om zelf anti stoffen te produceren, heeft het Cambridge-team van dr. Carpas ontdekt dat het mogelijk is het dodelijke virus te stoppen en op te sluiten in de cellen waarin het zich al bevindt. In maart van het vorig jaar is in het St. Stephens Hospital gestart met een experiment waaraan door tien patiënten met aids en aan aids verwante ziektever schijnselen werd deelgenomen. Van de tien is er één overleden, wat dr. Carpas toeschrijft aan het feit dat deze patiënt al mentaal door het aidsvirus was aangetast, toen de test begon. "Hij wilde niet meer eten en heeft zichzelf letterlijk dood gehongerd", zegt hij. Bij de negen anderen lukte het wel. En tien maanden nadat het experiment begon, zijn zij in ieder geval redelijk op de been. Voor minstens vijf van hen is dat verrassend. Er wordt gesteld dat zij zonder de Carpas-behande- ling al lang aan aids bezweken zouden zijn. En van hen is de 36- jarige Philip Sonnenholdt, die niet veel meer dan een skelet was en nog maar enkele weken te le ven had, toen hij met de moed der wanhoop aan het experiment begon. Nu is hij weer behoorlijk aan zijn gewicht en kan hij dage lijks lange wandelingen maken en thuis weer zijn normale leven leiden. Philip Sonnenholdt is de enige van de tien patiënten die dr. Car pas persoonlijk heeft ontmoet. "Alleen omdat ik gevraagd was om op zijn 36ste verjaardag te ko men. Want de toepassing van de passieve immuniteitstherapie laat ik over aan dr. Brian Gazzard van de aidsafdeling in het Lon- dense St. Stephens Hospital. Met hem werk ik nauw samen. Vanaf het eerste prille begin, dat niet gemakkelijk was. Want* toen dacht men ook in het St. Step hens: daar heb je weer zo'n pro beersel. Wat moeten we er mee". "Nu is dat wel anders. Al ma ken wij hier in ons laboratorium nog steeds zelf het plasma klaar voor de transfusies. Dat is zo ge groeid omdat men in het St. Stephens aanvankelijk grote angst voor besmetting had. Dat klimaat is sterk verbeterd". Van alle kanten is er nu volop animo voor een nieuwe en veel grotere studieproject waarbij aanzienlijk meer patiënten zullen worden in geschakeld. Bloed De bedoeling is dan om 90 aids- patiënten te injecteren met het bloed van gezonde seropositie- ven. Andere aidspatiënten krij gen bloed van mensen die niet door het aidsvirus zijn geïnfec teerd. In de studie wordt ook AZT betrokken, dat alom wordt toegepast om de levensduur van aidspatiënten te verlengen. Voor Dr. Carpas staat vast dat zijn methode zal prevaleren bo ven AZT. "Het is niet giftig en heeft dus niet de bijverschijnse len van AZT. Het is direct actief en komt snel tot resultaten", zegt hij en legt omstandig uit dat het aidsvirus in de lichaamscellen leeft vanwaar het zich gaat ver menigvuldigen en terecht komt in de bloedstroom. "Daarmee worden andere cellen bereikt en aangevallen. De bedoeling van de anti-stoffen is dat zij het aids virus aanpakken als het in het bloed terecht komt. De patiënt heeft dan nog wel het virus in zijn lichaamscellen, maar door de anti-stoffen wordt nu verdere verspreiding tegengegaan. En de afbraak van het lichamelijke af weersysteem een halt toegeroe pen". De Carpas-aanpak voorziet in een halve liter plasma voor de eerste vier maanden en vervol gens een kwart liter elke maand. Gezien de lange soms wel acht tot negen jaar durende incubatie periode van seropositieven, alvo rens zich ook bij hen ziektever schijnselen kunnen voordoen, is er volgens dr. Carpas altijd vol doende plasma beschikbaar. Hij heeft berekend dat er op elke aidspatiënt minstens vijftig ge zonde seropositieve donors kun nen zijn. Carpas beschouwt ziin methode als goedkoop en gemakkelijk op te zetten. Klaar eigenlijk voor toepassing op grotere schaal in de behandeling van aidspatiën ten. Twijfels? Bij dr. Carpas niet. "Wij beschikken nu over veel meer gegevens en informatie en krijgen ook steeds meer bijval. Met name uit Amerika", klinkt het zelfbewust. En haastig wordt ons een artikel getoond, waarin dr. Max Perutz, de vermaarde chemicus en Nobelprijswinnaar spreekt van een veelbetekende ontwikkeling, die mogelijk een belangrijke doorbraak in de aids- bestrijding kan brengen. Daar is lang niet iedereen in de medische wereld het mee eens. Zo heerst er onveranderd onze kerheid over de vraag of het ver dwijnen van de anti-stoffen in de aidspatiënt nu de oorzaak is van de gevreesde ziekte of een by ver schijnsel en wijst men op de on zekerheid over de belangrijke vraag of het voordeel van het toe dienen van het gezonde bloed- plasma aan aidspatiënten blij vend of slechts tijdelijk is. Bo vendien kleven er ernstige be zwaren over de mogelijkheid dat in het zogenaamde gezonde bloed van een seropositieve toch al het aidsvirus kan zitten. En het kan natuurlijk nooit de bedoe ling zijn om bij een zieke aidspa tiënt nog eens een extra virus in te brengen, hoort men in medi sche kringen. Dr. Carpas haalt daar zijn schouders over op. ""Iedereen is bezig met hét gevecht tegen het monster aids, want de ziekte is zo enorm datje kunt zeggen: het lot van de mensen hangt er van af. In heel deze opzet heb je te maken met geld, prestige en jaloezie. Want er staat zoveel op het spel. Ik heb my voorgenomen om mijn eigen gang te gaan. Hier met mijn collega's in het labora torium. Tot nu toe is mij dat zeer goed bevallen. We hebben ook resultaten die er mogen zijn. Zo lang die voor zich spreken, zijn wij op de goede weg. En onder tussen geven we hoop. Dat is op zich al heel bijzonder bij een ziekte die tot voor kort volstrekt uitzichtloos was. Het is nu niet langer zo dat er echt niets onder nomen kan worden en we vol strekt machteloos staan". Selectie Dr. Carpas zegt het zonder blik ken of blozen en ziet met grote verwachtingen het nieuwe stu dieproject in het Londense St. Stephens Hospital tegemoet. Hij voorziet een grote toeloop van kandidaten voor het nieuwe ex periment. Gedreven door dezelf de hoop en verwachtingen. En hij benijdt dr. Gazzard niet, die de selectie zal moeten maken. En by velen de boot afhouden. KOPENHAGEN/DEN HAAG (ANP) - De verbale milieu-storm die momenteel over Nederland trekt, is in het buitenland niet on opgemerkt gebleven. „Ik hoorde laatst in Brussel", zegt de Deense werkgeversvertegenwoordiger F. Gran, „dat jullie in Nederland pro- beren een keus te maken tussen meer banen of een schoner milieu." Na de opmerking dat het zó niet is gesteld, reageert hij opgelucht. Meer loo^ of een schoner milieu, die discussie is hem vanuit Dene marken bekend. Tot een afronden de conclusie is men ook daar even wel niet gekomen. Niet helemaal toevallig houdt werkgever Gran het erop dat de looneisen in zijn land nu toch echt omlaag zullen moeten. Hij zegt anders bevreesd te zijn voor een terugslag. Met het magische 1992 steeds duidelijker in zicht, neemt in de landen van de Europese Gemeen schap ook de bezorgdheid om de markt toe. Dat het milieu een bij uitstek grensoverschrijdende pro blematiek vormt, zal geen enkel EG-lid ontkennen. Over de geijkte maatregelen zijn de landen het ech ter nog lang niet eens. Daarbij ziet een groot deel van de Twaalf al dan niet bewust één van de eigen leden over het hoofd: De nemarken. In dit land, dat al sinds 1952 een speciale minister voor het milieu kent (Nederland vanaf 1971), geven vele betrokkenen zich rekenschap van de delicate balans tussen economie en milieu. De huidige bewindsvrouwe, Lo ne Dibkar, herhaalde vorig jaar kort na haar aantreden expliciet wat voorgangers van haar reeds aangaven: economische groei en milieubescherming dienen hand in hand te gaan. Of zij daarin geheel slaagt, is de vraag. Feit is, zo blijkt uit een officiële peiling, dat in geen enkel ander EG-land de regering van haar bevolking een zo grote „voldoende" krijgt voor het milieu- Uiteraard maakt mevrouw Dib kar niet in haar eentje de milieu dienst uit. Nijpels kan meepraten over de bemoeienis die andere de partementen met het milieu zeg gen te hebben. Het Deense succes wordt bovendien, in de woorden van een ambtenaar op het Neder landse ministerie VROM, gerelati veerd door het feit dat de Denen „geen milieu-stress" kennen. Met vijf miljoen mensen op een oppervlakte die groter is dan Ne derland is het ruimer ademhalen. Zware - en dus vervuilende - indus trie kent Denemarken veel minder dan andere EG-landen. Over lucht vervuiling, zure regen en andere stank hebben de Denen dan ook veel minder te klagen. Hun voor trekkersrol spelen zy wat dat be treft vanuit een luxe-positie. Daar staat tegenover dat het ei landen-koninkrijk, omgeven als het is door water, op dat gebied reeds een behoorlijk vervuilde t zegt Trols Medsen, die op het Deense milieu-ministerie onder belast met de contacten sche zaken. „Voor de zuivering van afvalwater is een programma opge steld dat meer dan zes miljard kro nen (ongeveer twee miljard gul den) zal kosten". Een voor Nederland volstrekt uniek initiatief als de voorgeno men milieu-samenwerking tussen de vakbeweging FNV en de werk geversorganisatie VNO is in het Deense reeds eerder vertoond. Vo rig jaar besloten de werkgevers binnen de industrie en de arbei ders binnen de metaalsector samen een plan op te stellen dat juist het nagestreefde evenwicht tussen economische groei en bescher ming van het milieu hoog op de lijst heeft staan. Voor de Deense vakbeweging behoudt het creëren van banen, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van milieu-technologie, hoge prio riteit, „zeker met deze conservatie ve regering". Die regering, onder leiding van AuUW op de nodige kritiek rekenen. Vol gens J. Nygaard van de Deense Vereniging van Natuurvrienden, dreigt het milieu-élan in zijn land de beste jaren te hebben gehad. „Van onze leidinggevende rol is de laatste twee jaar weinig gebleken. Met 1992 op komst nemen onze zor gen alleen maar toe." Feit is dat de laatste jaren in De nemarken sprake is van een in het slop geraakte economie. Claus Vastrup, de belangrijkste economi sche adviseur van de regering, droomde in dit verband onlangs zelfs van het „failliet verklaren" van Denemarken, waarvan de bui tenlandse schuldenlast zo langza merhand de enig groeiende econo mische factor aan het worden is. Daarmee dreigt zich een kente ring in het Deense milieu-denken af te tekenen. Vakbondsmede werkster Sventrop geeft al aan dat voor de beroepsbevolking het be lang van de eigen portemonnee uit-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 2