Pijnlijke herinneringen aan 1914-1918 De Ruyter ook een held als grondlegger van de marine Wetenschap als aardig tussendoortje Taaie techniek voor gedreven hardlopers Warme herinneringen aan het radio-tijdperk INFORMATIEF 'Neutraal' Nederland ving Belgische vluchtelingen op in kampen WOENSDAG 18 JANUARI 1989 Weinig historische figuren spreken zo tot de verbeelding als Michiel Adriaenszoon van Vlissingen, be ter bekend als De Ruyter. Zijn le ven leest nog steeds als een hoofd stuk uit een jongensboek van K. Norel. Leraren gebruiken de hel dendaden van deze 'Bestevaer' om de taaie vaderlandse geschiedenis een persoonlijke kleur te geven. Wie heeft niet gehoord over de manier waarop De Ruyter de ge vreesde Duinkerker kapers be streed. Bij Het enteren van zijn schip werden zij verrast op een be boterd dek en kwamen al glijdende in zee terecht. Of De Ruyters stout moedige tocht stroomopwaarts naar het hol van de leeuw aan de Theems, de belangrijkste Engelse oorlogshaven Chatham. Nieuwe geuzen De carrière van De Ruyter, op 24 maart 1607 in Vlissingen geboren als vijfde kind van 'de varende man' Adriaen Michielsz., is boei end. Als kind 'dogt hij nergens toe dan ter zee te vaeren'. Zijn ideaal bereikt hij op elfjarige leeftijd; hoogbootsmanjongen op de vaart naar Zuidafrika en West-Indië. Hij klimt snel op in de rangen en als kapitein krijgt hij in 1637 de verant woordelijkheid over een der 'nieu we geuzen', particulier bewapende kruisers van reders, die vrachtvaar ders moeten beschermen tegen de Duinkerker piraten. Hij heeft dan al diverse succesvolle zeeslagen ge voerd in naam van de Republiek. In 1651 (op, 44-jarige leeftijd) be sluit hij de zee, onder druk van zijn tweede vrouw, de rug toe te keren. Niet voor lang, zoals zal blijken. In 1652 raakt de Republiek in oor log met Engeland. Op zoek naar een ervaren vice-admiraal doen de 1 "Staten van Zeeland een beroep op De Ruyter. Deze weigert in eerste instantie maar buigt als een beroep wordt gedaan op zijn vaderlands liefde. Non fiction 'Land van de qat-kauwers'Op reis door Noord-Jemen, Herbert Paulzen. Een reisimpressie over een land dat 30 jaar geleden nog volledig was afgesloten van de moderne wereld, maar na de re- volutie in 1962 de achterstand razend snel inhaalt. Uitgever Spectrum, f29,90. 'Liever een gouden handdruk', Trends in de economie, Eduard J. Bomhoff. Bundeling van artikelen over 'economi sche zaken' die Bomhoff, hoogleraar aan de Erasmus universiteit, drie jaar lang schreef in het NRC-Handelsblad. Uitgever Balans, f27,50. 'Eens vrienden, altijd vrienden', 'Se- kali sahabat, tetap sahabat'. Heront moeting met Zuid-Celebes, mr. H.J. Koerts. De auteur, een oud-bèstuurs- ambtenaar, heeft verscheidene keren Zuid-Cele.bes (tegenwoordig Sulawesi geheten) opnieuw bezocht. Koerts wil vooral aantonen hoeveel banden er nog bestaan tussen Nederland en Indonesië. Uitgever Servo in Garrelsweer, f37,50. 'Over Conserve' luidt de titel van een bundeling van alle artikelen die ooit zijn geschreven over de eerste roman van W.F. Hermans: Conserve. Een boek dat in 1947 verscheen en later in 1957 in her ziene druk werd uitgebracht onder de ti tel 'Drie melodrama's'. Uitgeverij Con serve - mede vernoemd naar het boek van Hermans - besloot ter gelegenheid van haar vijfjarig bestaan alle recensies, bespiegelingen en essays (van o.a. Bor- dewijk, Dubois en Vestdijk) over deze roman in één boek te publiceren. Uitge ver Conserve in Schoorl, f24,90. 'Alles over management tests' door Jack van der Linden. Hij schreef eerder een soortgelijk boek over psychologi- sche tests. Uitgeverij Veen, f29,90. Vanaf dat moment groeit zijn re putatie als strateeg én vechtjas. Keer op keer weet hij zeeslagen te gen Engelsen, Fransen of kapers van divers allooi winnend af te slui ten. Maar is dit de reden voor zijn tijdloze faam? Er waren zonder twijfel grotere vechtersbazen, bete re strategen en rechtvaardiger lei ders. Marine De bewondering voor De Ruyter geldt vooral zijn levenswerk: de vorming van een professionele ma rine. Voorheen werd in tijden van nood een beroep gedaan op parti culiere reders. Tegen betaling tuig den zij, zeer tegen hun zin, hun schepen op met wat extra kanon nen. De bemanning bestond uit een in allerijl geronselde hoeveel heid vechtlust, vaak zonder enige ervaring. Het resultaat was een weinig coherent geheel van sche pen, waarvan de kapiteins hun ei gen plan trekken. De rivaliteit tus sen de Admiraliteiten van Zeeland en Holland droeg evenmin bij tot een aanvaarbare vloot. Dit probleem wordt nijpend als, begin zeventiende eeuw, steeds va ker oorlogen op zee in plaats van over zee worden gevoerd. Zowel De Ruyter als raadspensionaris Jo- han de Witt zien de noodzaak van de opbouw van een centraal gelei de professionele vloot. De Ruyter is daarvoor de ideale man omdat hij zowel ervaring heeft met de oude situatie als oog voor de nieuwe eisen. Als een soort kapi tein-ambtenaar stelt hij regels op voor de hoeveelheid voedsel aan boord, voor een nieuw seinenstel- sel ter verbetering van de onderlin ge communicatie. Er komt een per manente oorlogsvloot, terwijl een opleidingscentrum zorgt voor de toevoer van goed geschoolde zee officieren. Bovendien worden zee lieden voortaan in vaste dienst ge nomen en een korps gericht. Door de spreekwoordelijke krenterigheid van de Staat zal De Ruyter ten onder gaan. Met een schamel uitgeruste vloot, meer geld krijgt hij niet, koerst De Ruy ter naar de Middellandse zee om de strijd aan te binden met de Fran sen. Aan beide benen getroffen door een kanonskogel, sterft hij op 22 april 1676. Zijn gebalsemde li chaam wordt onder immense be langstelling bijgezet in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Jubileum De fundamenten voor een hechte marine zijn dan gelegd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in het kader van het jubileum van de Ko ninklijke Marine (150 jaar) en de marine in het algemeen (500 jaar) de figuur van De Ruyter opnieuw wordt geëerd. Dat gekozen is voor een zeer luxe herdruk van de biografie van pre dikant Gerard Brandt (1626-1685) uit 1687 is evenmin verwonderlijk. 'Het leven en bedrijf van den heere Michiel De Ruiter, Hertog, Ridder en Luitenant-Admiraal Generaal van Holland en Westvriesland' vormde de basis voor veel histo risch onderzoek naar De Ruyter. Het is een lofzang van een tijdge noot 'om elk tot loffelyke helden daden aan te zetten en den men- schen een rechtschaape liefde t'hunnen vaderlande in te boeze men'. De treffende sfeertekenin gen nemen niet weg dat het een kri tiekloos "bejubelen van een onom streden erflater is. En dat voegt niets nieuws toe aan wat we al wis- Wie een boek over hardlopen schrijft, komt daarmee tegenwoor dig bijna vanzelfsprekend in de be langstelling. Immers, nog steeds geniet deze eenvoudige vorm van lichaamsbeweging een grote popu lariteit. Het leger van hardlopers blijft groeien. Frans de Jong, schrijver van Loopwerk (technisch handboek voor afstandslopers over hun schoenen en voeten), heeft dat goed begrepen. In een 136 pagina's tellend, fraai verzorgd boekwerk geeft hij als schoenspecialist voor sportbeoefenaars zijn kijk op het wel en vooral het wee van hardlo pen. Hij kiest hiervoor twee uitgangs punten. Het eerste is specialistisch. Met grote kennis van zaken brengt De Jong allerlei aspecten van het hardlopen onder de aandacht, die voor het grote publiek van belang, maar lang niet altijd toegankelijk zijn. Dat maakt Loopwerk tot ta melijk zware kost, die alleen te ver teren lijkt voor deskundigen en bij zonder gemotiveerde leken. Aan de andere kant is het boek verluchtigd met prachtige (hoewel niet altijd even ter zake doende) fo to's en illustraties en heeft het een aantrekkelijke bladspiegel met grote letters. Ook inhoudelijk pro beert de auteur Loopwerk op be paalde plaatsen wat smeuïger te maken. Toch wringt daar nu juist de schoen. De interviews met (top)- sporters in hoofdstuk zeven verle vendigen het betoog van De Jong zeker, maar ik vind het ongelukkig dat de schrijver zichzelf daar veel vuldig citeert. Nu lijkt het net een onderonsje tussen de schoenma ker en zijn in sportkringen zeer be kende klanten. Dat vind ik het grootste minpunt van dit boek. Als Frans de Jong zichzelf en zijn praktijk wat beken der wil maken, moet hij dat niet via een omweg doen. Op de achterflap of in het voorwoord (van sportarts Peter Vergouwen van de Neder landse Sportfederatie) had de ischoeiseldeskundige zich beter kunnen presenteren, maar dat ge beurt juist niet. Terwijl De Jong bijvoorbeeld in het noemen van sportschoenenfirma's geen enkel blad voor de mond neemt, hult hij zich over zijn ware aard in nevelen. Loopwerk is zeker niet voor niets geschreven. Het vat op rede lijk samenhangende wijze samen wat deskundigen van diverse pluimage misschien al wisten, maar waar de massa hardlopers in Nederland waarschijnlijk nog lang niet achter is. Ik vrees alleen dat de prijs van het boek voor vele belang stellenden een hoge drempel is. TIM BROUWER DE KONING Frans de Jong: Loopwerk (tech- nisch handboek voor afstandslopers over hun schoenen en voeten); uitge verij Rostrum; 45,00 PIETER COUWENBERGH Gerard Brandt: Het leven en bedryf van den heere Michiel De Ruyter; uit geverij Van Wijnen in Franeker, Het is een beproefd recept: neem een aantal stukken die je al (of nog) kant en klaar hebt liggen, bedenk er een verbindend thema bij en je kunt een boek bijna tegen papier- kosten uitgeven. Heel soms levert dat iets echt goeds op, soms een rommeltje, en meestal iets daartus sen in. De bundel 'Dwarsgebakken wetenschap' valt in de laatste cate gorie. Als thema is gekozen voor de 'nieuwe wetenschap'. Wat dat nu precies is, blijft ook na lezing on duidelijk. De achterflap meldt dat bij de meeste van deze nieuwe we tenschappers de gedachte centraal staat dat de waarnemer onlosma kelijk deel uitmaakt van de wereld die hij onderzoekt en dat hij die daarom nooit objectief kan waar- Nu is die notie eigenlijk al zo oud als de wetenschap zelf. Het is het eeuwige dilemma van de waarne mer: om een verschijnsel goed te kunnen beschrijven moet je er zo dicht mogelijk op zitten. Maar daardoor krijg je ook een verte kend beeld. In de mensweten schappen is het hoe en waarom daarvan duidelijk: mensen die we ten dat ze worden geobserveerd ge dragen zich anders. Maar hen ob serveren van grote afstand bete kent dat de nuances van hun ge drag onzichtbaar blijven. Het wonderlijke is, dat in de fysi ca soortgelijke effecten optreden. De natuurkundige Niels Bohr stel de al in het begin van deze eeuw dat het bij waarnemingen op su batomair niveau (deeltjes die klei ner zijn dan atomen) onvermijde lijk is dat de waarnemer invloed uitoefent op hetgeen hij waar neemt. Die deeltjes kunnen als golf of als deeltje worden geïdentifi ceerd, maar niet als beide. Wat de waarnemer ziet, bepaalt hij zelf. Verbijsterend maar waar. Die ontdekking leidde begin ja ren '70 tot wat je 'nieuwe weten schap' zou kunnen noemen: het holisme, de filosofie van de on scheidbare samenhang van alle dingen, dus ook tussen waarne ming en waargenomene. Helaas werd dat door mensen als Fritjof Capra in diens geruchtmakende 'De tao van fysica' gekoppeld aan oosterse filosofie/religie en voor zien van een mystiek sausje, waar mee het voor veel wetenschappers -veel van zijn aantrekkingskracht verloor. Zonder dat sausje is het idee be ter verteerbaar. Zoals de Utrechtse hoogleraar Hilgevoórd vorig jaar in een vraaggesprek zei: "De aard van de natuurwetenschappen is reduc tie, de dingen uiteenrafelen tot hun bouwstenen. Ik denk dat we tenschap ook op die manier moet functioneren. Het kan niet anders: je kunt er niet op voorhand van uit gaan dat het geheel meer is dan de som der delen. Het leuke van de na tuurkunde is juist dat je door dat reductionisme komt tot theorieën die holistisch van aard zijn". In 'Dwarsgebakken wetenschap' is een stuk uit 'De tao van fysica' opgenomen, maar dat is het enige waarin het holisme nadrukkelijk aanwezig is. Verder bevat de bun del, die is opgedeeld in de hoofd stukken biologie, cognitieleer, wis kunde en natuurwetenschap, een aantal populair-wetenschappelijke columns/essays van buitenlandse auteurs. Het is geen homogeen geheel ge worden rond het centrale thema 'nieuwe wetenschap'. Daarvoor is het begrip ook te vaag. Mislukt is het echter ook niet, al was het maar omdat zich onder de auteurs we tenschappers bevinden als Lewis Thomas, Douglas Hofstadter, Ri chard Dawkins en Rudy Rucker. Alle stukken zijn de moeite van het lezen ruimschoots waard. Het boek laadt de verdenking op zich van een gemakkelijk tussen doortje. Maar voor wie wel eens wat wil lezen over de moderne we tenschap en niet beschikt over zee ën van tijd en geld om zich in tame lijk prijzige boekwerken van hon derden pagina's te storten, is het desondanks de moeite waard. SJAAK SMAKMAN Dwarsgebakken wetenschap, re- daktie Ton Maas; uitgeverij Contact, f25,00 Michiel de Ruijter: tijdloze faam.., Ook zanger Willy Derby leek in die dagen onder de indruk. Met het lied 'Hallo Bandoeng' verwoordde hij het verbazingwekkende staaltje technische vernuft: de eerste tele foonverbinding tussen Nederland en Java. De PTT beschouwt de radiotele foonverbinding met Nederlands Oost-Indië op 7 januari 1929 naast de recente verzelfstandiging als mijlpaal in de geschiedenis van het bedrijf. Naar aanleiding van dit zestigjarig jubileum brengt de PTT een boekje uit met de titel 'Over en Uif, een terugblik op driekwart eeuw radiocommunicatie (1900- 1975). De auteurs hebben het boekje gesplitst in twee delen. Op dé lin kerpagina's staan achtergronden, gerangschikt in ondermeer baan brekend pionierswerk voor het 'ra dio-tijdperk', de radio in de Twee de Wereldoorlog en de radiotele foondienst. De rechterpagina's 1 kroniek, waarin de geschiedenis van het medium wordt besproken in de periode 1896-1979, ingedeeld in zeven tijdvakken: - vanaf het 'voorspel' (1896-1899), waar de eer ste schreden op het radiopad wór den gezet door Marconi, tot het ge deelte 'over de top' (1958-1979), waar de radio geduchte concurren tie krijgt van de tèlevisie. De achtergronden geven gede tailleerd uitleg over de werking van radiozend- en ontvangstappa- ratuur. Daarbij aarzelen de schrij vers niet om te strooien met techni sche termen als 'Baudot 5-eenhe- den typedruk systéem' en 'ponsin richting met schrijfmachine- kla vier'. De beperkte uitgave (zo'n duizend exemplaren) is dan ook niet bedoeld voor een groot pu bliek, maar meer voor "zeer geïnte resseerden" in de radio-geschiede- Opstellen De feitenreeks is aangevuld met korte opstellen van radioman Bert van Hoogland, die soms nostalgi sche herinneringen ophaalt. Een passage over de sitiiatie vlak na de oorlog in het hoofdgebouw van Ra dio Kootwijk na de oorlog: "Ver warming was er niet en alle ramen waren nog kapot als gevolg van ex plosies. De dientdoende technicus zat, midden in de zaal, tegen de kou beschermd in een kamertje van lat ten en karton met ruiten van cello faan". Uit Van Hoogland's herinnerin gen spreekt een groot enthousias me: "Wij hopen met deze bundel iets van de warme genegenheid te kunnen overbrengen die de oudere generatie jegens de radio koestert, een gevoel dat is te vergelijken met de herinnering aan prettig-avon- tuurlijke gewaarwordingen: het eerste stemcontact met een tegen voeter, een sensatie van dezelfde orde als, een eerste liefde". PIETER WEBELING Bert van Hoogland en Jaap Tours: Over en Uit, een terugblik op drie kwart eeuw radiocommunicatie (1900-1975); uitgegeven door de PTT. Duizenden Nederlanders waren er persoonlijk getuige van hoe in de nazomer van 1914 het Duitse leger begon aan zijn niets ontziende op mars naar de Belgische kust. 'Als een giftslang door een moestuin kronkelt zich het moordend Duitse leger door de Maasvallei', schreef de Maastrichtse socialist Michael Ubachs. 'Overal brullen koeien en paarden en gilt ander vee in doods strijd. Vrouwen vluchten als waan zinnigen de grens over'. Toekijken en huiveren. Dat deed Nederland, toen het leger van kei zer Wilhelm als een 'losgebroken monster' in 1914 bij Luik de Maas overstak. De regering Cort van der Linden wilde ten koste van veel een soortgelijke inval voorkomen. Formeel neutraal, was het schippe rende Nederland - met zijn voor het Roergebied zo belangrijke door- voerfunctié - in feite pro-Duits. Berlijn kon zich de moeite van een bloedige en tijdrovende worsteling naar Rotterdam, al dan niet via de waterlinie, besparen. Voor de Belgen had dat één voor deel: ze konden over de noord grens hun toevlucht zoeken. En dat deden ze dan ook, massaal, in het najaar 1914. Twee miljoen Belgen vluchtten in een golf van paniek naar het buitenland. Ruim de helft daarvan kwam naar Nederland, voor het moordzuchtige bezetters- leger. Vooral na de val van Antwer pen op 10 oktober werd Nederland overspoeld met vluchtelingen, on der wie veel militairen die in chaos de grens over kwamen. 'Vluchten voor de groote oorlog'; uitgegeven door de Bataafsche Leeuw, handelt over het verblijf van de Belgische vluchtelingen in Nederland in de periode 1914-1918. Het ruim en uitstekend geillu- streerde werkstuk geeft een nogal ontluisterend beeld van de halfhar tige Nederlandse houding gedu rende de Eerste-Wereldoorlog met als lichtpunt dat alle Belgische vluchtelingen in beginsel konden rekenen op onderdak. Ontwapend Van harte ging dat niet. De militai ren - Nederland was daartoe als neutraal land verplicht - werden di rect ontwapend en geïnterneerd in kampen; de overigen zo goed en zo kwaad als het ging opgevangen. Aanvankelijk bij particulieren (bij voorkeur niet in de buurt van het oorlogsgewoel, dus niet in Brabant en Limburg), later in barakken op de Veluwe. Ook doordat de winter in 1914 vroeg inviel, was de opvang in de eerste maanden chaotisch en er barmelijk. Dat gold zeker voor de militairen, die eenvoudig als mis dadigers achter prikkeldraad wer den gezet. In Amersfoort werden 15.000 soldaten gestald in een ka zerne die normaal plaats bood aan 4000 man. In kamp Zeist kwam het tot een opstand die acht man het le ven kostte. Maar de meeste doden vielen door de koude en de slechte hygiëne. In totaal stierven er 553 soldaten tijdens hun verblijf in Ne derland. Ook in cffe burgerkampen was het- allerminst een pretje, althans voor Belgen van de 'mindere soort'. In die dagen werd er nog schaamte loos geselecteerd naar rang en stand. Zo was er een model-oord voor de beter gesitueerden in Ede. De 'heffe des volks', de 'onge- wenschte elementen' ofwel de Bel gen van de 'mindere soort' werden in kamp-Nunspeet ondergebracht. Belgische vluchtelingen overspoelen Bergen óp Zoom. gemeentearchief) Werken - en het dragen van een identiteitskaart - was verplicht. Met name Nunspeet, waar veel vrouwen waren ondergebracht, had een slechte naam. Daarbij werd kwistig met vooroordelen ge- wijten aan de domheid en onver strooid. De enorme kindersterfte schilligheid van de Belgische moe- (214 kinderen beneden de 12 jaar in ders. Vrouwen kregen ook eenzij de eerste tien maanden) bijvoor- dig de schuld van buitenechtelijke beeld was volgens de kranten te seksuele omgang met soldaten. Er waren natuurlijk chaotische toestanden in de eerste maanden, de interne politieke ru zies tussen (onder andere) Walen en Vlamingen, de koude winters, de slechte economische omstan digheden: allemaal factoren die het Nederland niet gemakkelijk maak ten om iedere vluchteling als 'gast' te behandelen. Want dat was wel degelijk het uitgangspunt van de regering Cort van der Linden. Het was ook niet alleen kommer en kwel in die vier jaar voor de Bel gen in Nederland. Er werd gewoon gezongen, gevoetbald, gewielrend, toneelgespeeld en er kwam zelfs een Belgische universiteit in Amersfoort. Voor tal van de ruim 100.000 vluchtelingen die in Neder land de oorlogsjaren doorgebrach- ten was er dan ook reden voor dankbaarheid. Het Belgenmonu ment in Amersfoort, op hun initia tief opgericht, getuigt daar nog De staat België toonde na de oor- iog echter bepaald geen dankbaar heid. Het 'neutrale' Holland had daarvoor teveel haat gewekt. Dat was al in 1914 begonnen. Vlak voordat in een bloedige loopgra- venstrijd 5000 Belgen het leven lie ten - in Dinant alleen al werden op 23 augustus 674 inwoners gedood en stonden er van de 1400 huizen 1200 in brand - wees Nederland een verzoek af om samen te werken bij de verdediging van de Maaslinie. - Even later werd de monding van de Schelde en dus de toegang tot het verdedigingsbolwerk Antwer pen afgesloten, tot grote woede van niet alleen de Belgen, maar ook de Fransen en de Britten, die het op rukkende Duitsland de oorlog had den verklaard. Het herinnerde onze zuiderbu ren op pijnlijke wijze aan het ver lies van Zeeuws-Vlaanderen en- Zuid-Limburg bij het uitroepen van de Belgische onafhankelijk heid in 1839. In 1918 zou Nederland nog eens zout strooien in diezelfde wonde door 70.000 Duitse soldaten via Limburg een aftocht naar de Heimat te gunnen. Oorlogswinst Gevoegd bij het feit dat Nederland niet aarzelde de berooide Belgen een gepeperde rekening te sturen voor de internering van 40.000 sol daten, levert dat inderdaad weinig redenen op voor dankbaarheid van Belgische zijde. Nog even afgezien van het feit dat Nederland tijdens de oorlog goede zaken deed met Duitsland (het Britse blad de Eco nomist becijferde al in april 1916 een oorlogswinst van 2,4 miljard gulden). Brussel wilde na de oorlog zijn gram halen en eiste de twee door Nederland geannexeerde gebieden op, zowel uit veiligheidsoverwe gingen als bij wijze van genoegdoe ning. Zover kwam het niet. België kreeg alleen de volle steun van Frankijk, maar vond geen gehoor bij de Britten en de Amerikanen, die in het zicht van een internatio nale vredesconferentie in 1919 de incidenten liever wilden vergeten. Toch zou het nog tot 1963 duren voordat Nederland en België een definitief einde maakten aan hun grensoorlog. WIM FORTUYN M. de Waele, G. Laporte e.a: Vluch ten voor de Groote Oorlog, Belgen in Nederland 1914-1918; uitgeverij De Bataafsche Leeuw, f 29,90. Het leger van hardlopers blijft groeien. Dus is er ook een markt voor boe ken over deze sport. (foto anp>

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 10