Pijnlijke herinneringen aan 1914-1918
De Ruyter ook een held als
grondlegger van de marine
Wetenschap als aardig tussendoortje
Taaie techniek voor
gedreven hardlopers
Warme herinneringen
aan het radio-tijdperk
INFORMATIEF
'Neutraal' Nederland ving Belgische vluchtelingen op in kampen
WOENSDAG 18 JANUARI 1989
Weinig historische figuren spreken
zo tot de verbeelding als Michiel
Adriaenszoon van Vlissingen, be
ter bekend als De Ruyter. Zijn le
ven leest nog steeds als een hoofd
stuk uit een jongensboek van K.
Norel. Leraren gebruiken de hel
dendaden van deze 'Bestevaer' om
de taaie vaderlandse geschiedenis
een persoonlijke kleur te geven.
Wie heeft niet gehoord over de
manier waarop De Ruyter de ge
vreesde Duinkerker kapers be
streed. Bij Het enteren van zijn
schip werden zij verrast op een be
boterd dek en kwamen al glijdende
in zee terecht. Of De Ruyters stout
moedige tocht stroomopwaarts
naar het hol van de leeuw aan de
Theems, de belangrijkste Engelse
oorlogshaven Chatham.
Nieuwe geuzen
De carrière van De Ruyter, op 24
maart 1607 in Vlissingen geboren
als vijfde kind van 'de varende
man' Adriaen Michielsz., is boei
end. Als kind 'dogt hij nergens toe
dan ter zee te vaeren'. Zijn ideaal
bereikt hij op elfjarige leeftijd;
hoogbootsmanjongen op de vaart
naar Zuidafrika en West-Indië. Hij
klimt snel op in de rangen en als
kapitein krijgt hij in 1637 de verant
woordelijkheid over een der 'nieu
we geuzen', particulier bewapende
kruisers van reders, die vrachtvaar
ders moeten beschermen tegen de
Duinkerker piraten. Hij heeft dan
al diverse succesvolle zeeslagen ge
voerd in naam van de Republiek.
In 1651 (op, 44-jarige leeftijd) be
sluit hij de zee, onder druk van zijn
tweede vrouw, de rug toe te keren.
Niet voor lang, zoals zal blijken.
In 1652 raakt de Republiek in oor
log met Engeland. Op zoek naar
een ervaren vice-admiraal doen de
1 "Staten van Zeeland een beroep op
De Ruyter. Deze weigert in eerste
instantie maar buigt als een beroep
wordt gedaan op zijn vaderlands
liefde.
Non fiction
'Land van de qat-kauwers'Op reis
door Noord-Jemen, Herbert Paulzen.
Een reisimpressie over een land dat 30
jaar geleden nog volledig was afgesloten
van de moderne wereld, maar na de re-
volutie in 1962 de achterstand razend
snel inhaalt. Uitgever Spectrum, f29,90.
'Liever een gouden handdruk', Trends
in de economie, Eduard J. Bomhoff.
Bundeling van artikelen over 'economi
sche zaken' die Bomhoff, hoogleraar
aan de Erasmus universiteit, drie jaar
lang schreef in het NRC-Handelsblad.
Uitgever Balans, f27,50.
'Eens vrienden, altijd vrienden', 'Se-
kali sahabat, tetap sahabat'. Heront
moeting met Zuid-Celebes, mr. H.J.
Koerts. De auteur, een oud-bèstuurs-
ambtenaar, heeft verscheidene keren
Zuid-Cele.bes (tegenwoordig Sulawesi
geheten) opnieuw bezocht. Koerts wil
vooral aantonen hoeveel banden er nog
bestaan tussen Nederland en Indonesië.
Uitgever Servo in Garrelsweer, f37,50.
'Over Conserve' luidt de titel van een
bundeling van alle artikelen die ooit zijn
geschreven over de eerste roman van
W.F. Hermans: Conserve. Een boek dat
in 1947 verscheen en later in 1957 in her
ziene druk werd uitgebracht onder de ti
tel 'Drie melodrama's'. Uitgeverij Con
serve - mede vernoemd naar het boek
van Hermans - besloot ter gelegenheid
van haar vijfjarig bestaan alle recensies,
bespiegelingen en essays (van o.a. Bor-
dewijk, Dubois en Vestdijk) over deze
roman in één boek te publiceren. Uitge
ver Conserve in Schoorl, f24,90.
'Alles over management tests' door
Jack van der Linden. Hij schreef eerder
een soortgelijk boek over psychologi-
sche tests. Uitgeverij Veen, f29,90.
Vanaf dat moment groeit zijn re
putatie als strateeg én vechtjas.
Keer op keer weet hij zeeslagen te
gen Engelsen, Fransen of kapers
van divers allooi winnend af te slui
ten. Maar is dit de reden voor zijn
tijdloze faam? Er waren zonder
twijfel grotere vechtersbazen, bete
re strategen en rechtvaardiger lei
ders.
Marine
De bewondering voor De Ruyter
geldt vooral zijn levenswerk: de
vorming van een professionele ma
rine. Voorheen werd in tijden van
nood een beroep gedaan op parti
culiere reders. Tegen betaling tuig
den zij, zeer tegen hun zin, hun
schepen op met wat extra kanon
nen. De bemanning bestond uit
een in allerijl geronselde hoeveel
heid vechtlust, vaak zonder enige
ervaring. Het resultaat was een
weinig coherent geheel van sche
pen, waarvan de kapiteins hun ei
gen plan trekken. De rivaliteit tus
sen de Admiraliteiten van Zeeland
en Holland droeg evenmin bij tot
een aanvaarbare vloot.
Dit probleem wordt nijpend als,
begin zeventiende eeuw, steeds va
ker oorlogen op zee in plaats van
over zee worden gevoerd. Zowel
De Ruyter als raadspensionaris Jo-
han de Witt zien de noodzaak van
de opbouw van een centraal gelei
de professionele vloot.
De Ruyter is daarvoor de ideale
man omdat hij zowel ervaring heeft
met de oude situatie als oog voor de
nieuwe eisen. Als een soort kapi
tein-ambtenaar stelt hij regels op
voor de hoeveelheid voedsel aan
boord, voor een nieuw seinenstel-
sel ter verbetering van de onderlin
ge communicatie. Er komt een per
manente oorlogsvloot, terwijl een
opleidingscentrum zorgt voor de
toevoer van goed geschoolde zee
officieren. Bovendien worden zee
lieden voortaan in vaste dienst ge
nomen en een korps
gericht.
Door de spreekwoordelijke
krenterigheid van de Staat zal De
Ruyter ten onder gaan. Met een
schamel uitgeruste vloot, meer
geld krijgt hij niet, koerst De Ruy
ter naar de Middellandse zee om de
strijd aan te binden met de Fran
sen. Aan beide benen getroffen
door een kanonskogel, sterft hij op
22 april 1676. Zijn gebalsemde li
chaam wordt onder immense be
langstelling bijgezet in de Nieuwe
Kerk in Amsterdam.
Jubileum
De fundamenten voor een hechte
marine zijn dan gelegd. Het is dan
ook niet verwonderlijk dat in het
kader van het jubileum van de Ko
ninklijke Marine (150 jaar) en de
marine in het algemeen (500 jaar)
de figuur van De Ruyter opnieuw
wordt geëerd.
Dat gekozen is voor een zeer luxe
herdruk van de biografie van pre
dikant Gerard Brandt (1626-1685)
uit 1687 is evenmin verwonderlijk.
'Het leven en bedrijf van den heere
Michiel De Ruiter, Hertog, Ridder
en Luitenant-Admiraal Generaal
van Holland en Westvriesland'
vormde de basis voor veel histo
risch onderzoek naar De Ruyter.
Het is een lofzang van een tijdge
noot 'om elk tot loffelyke helden
daden aan te zetten en den men-
schen een rechtschaape liefde
t'hunnen vaderlande in te boeze
men'. De treffende sfeertekenin
gen nemen niet weg dat het een kri
tiekloos "bejubelen van een onom
streden erflater is. En dat voegt
niets nieuws toe aan wat we al wis-
Wie een boek over hardlopen
schrijft, komt daarmee tegenwoor
dig bijna vanzelfsprekend in de be
langstelling. Immers, nog steeds
geniet deze eenvoudige vorm van
lichaamsbeweging een grote popu
lariteit. Het leger van hardlopers
blijft groeien.
Frans de Jong, schrijver van
Loopwerk (technisch handboek
voor afstandslopers over hun
schoenen en voeten), heeft dat
goed begrepen. In een 136 pagina's
tellend, fraai verzorgd boekwerk
geeft hij als schoenspecialist voor
sportbeoefenaars zijn kijk op het
wel en vooral het wee van hardlo
pen.
Hij kiest hiervoor twee uitgangs
punten. Het eerste is specialistisch.
Met grote kennis van zaken brengt
De Jong allerlei aspecten van het
hardlopen onder de aandacht, die
voor het grote publiek van belang,
maar lang niet altijd toegankelijk
zijn. Dat maakt Loopwerk tot ta
melijk zware kost, die alleen te ver
teren lijkt voor deskundigen en bij
zonder gemotiveerde leken.
Aan de andere kant is het boek
verluchtigd met prachtige (hoewel
niet altijd even ter zake doende) fo
to's en illustraties en heeft het een
aantrekkelijke bladspiegel met
grote letters. Ook inhoudelijk pro
beert de auteur Loopwerk op be
paalde plaatsen wat smeuïger te
maken. Toch wringt daar nu juist
de schoen. De interviews met (top)-
sporters in hoofdstuk zeven verle
vendigen het betoog van De Jong
zeker, maar ik vind het ongelukkig
dat de schrijver zichzelf daar veel
vuldig citeert. Nu lijkt het net een
onderonsje tussen de schoenma
ker en zijn in sportkringen zeer be
kende klanten.
Dat vind ik het grootste minpunt
van dit boek. Als Frans de Jong
zichzelf en zijn praktijk wat beken
der wil maken, moet hij dat niet via
een omweg doen. Op de achterflap
of in het voorwoord (van sportarts
Peter Vergouwen van de Neder
landse Sportfederatie) had de
ischoeiseldeskundige zich beter
kunnen presenteren, maar dat ge
beurt juist niet. Terwijl De Jong
bijvoorbeeld in het noemen van
sportschoenenfirma's geen enkel
blad voor de mond neemt, hult hij
zich over zijn ware aard in nevelen.
Loopwerk is zeker niet voor
niets geschreven. Het vat op rede
lijk samenhangende wijze samen
wat deskundigen van diverse
pluimage misschien al wisten,
maar waar de massa hardlopers in
Nederland waarschijnlijk nog lang
niet achter is. Ik vrees alleen dat de
prijs van het boek voor vele belang
stellenden een hoge drempel is.
TIM BROUWER DE KONING
Frans de Jong: Loopwerk (tech-
nisch handboek voor afstandslopers
over hun schoenen en voeten); uitge
verij Rostrum; 45,00
PIETER COUWENBERGH
Gerard Brandt: Het leven en bedryf
van den heere Michiel De Ruyter; uit
geverij Van Wijnen in Franeker,
Het is een beproefd recept: neem
een aantal stukken die je al (of nog)
kant en klaar hebt liggen, bedenk
er een verbindend thema bij en je
kunt een boek bijna tegen papier-
kosten uitgeven. Heel soms levert
dat iets echt goeds op, soms een
rommeltje, en meestal iets daartus
sen in. De bundel 'Dwarsgebakken
wetenschap' valt in de laatste cate
gorie.
Als thema is gekozen voor de
'nieuwe wetenschap'. Wat dat nu
precies is, blijft ook na lezing on
duidelijk. De achterflap meldt dat
bij de meeste van deze nieuwe we
tenschappers de gedachte centraal
staat dat de waarnemer onlosma
kelijk deel uitmaakt van de wereld
die hij onderzoekt en dat hij die
daarom nooit objectief kan waar-
Nu is die notie eigenlijk al zo oud
als de wetenschap zelf. Het is het
eeuwige dilemma van de waarne
mer: om een verschijnsel goed te
kunnen beschrijven moet je er zo
dicht mogelijk op zitten. Maar
daardoor krijg je ook een verte
kend beeld. In de mensweten
schappen is het hoe en waarom
daarvan duidelijk: mensen die we
ten dat ze worden geobserveerd ge
dragen zich anders. Maar hen ob
serveren van grote afstand bete
kent dat de nuances van hun ge
drag onzichtbaar blijven.
Het wonderlijke is, dat in de fysi
ca soortgelijke effecten optreden.
De natuurkundige Niels Bohr stel
de al in het begin van deze eeuw
dat het bij waarnemingen op su
batomair niveau (deeltjes die klei
ner zijn dan atomen) onvermijde
lijk is dat de waarnemer invloed
uitoefent op hetgeen hij waar
neemt. Die deeltjes kunnen als golf
of als deeltje worden geïdentifi
ceerd, maar niet als beide. Wat de
waarnemer ziet, bepaalt hij zelf.
Verbijsterend maar waar.
Die ontdekking leidde begin ja
ren '70 tot wat je 'nieuwe weten
schap' zou kunnen noemen: het
holisme, de filosofie van de on
scheidbare samenhang van alle
dingen, dus ook tussen waarne
ming en waargenomene. Helaas
werd dat door mensen als Fritjof
Capra in diens geruchtmakende
'De tao van fysica' gekoppeld aan
oosterse filosofie/religie en voor
zien van een mystiek sausje, waar
mee het voor veel wetenschappers
-veel van zijn aantrekkingskracht
verloor.
Zonder dat sausje is het idee be
ter verteerbaar. Zoals de Utrechtse
hoogleraar Hilgevoórd vorig jaar in
een vraaggesprek zei: "De aard van
de natuurwetenschappen is reduc
tie, de dingen uiteenrafelen tot hun
bouwstenen. Ik denk dat we
tenschap ook op die manier moet
functioneren. Het kan niet anders:
je kunt er niet op voorhand van uit
gaan dat het geheel meer is dan de
som der delen. Het leuke van de na
tuurkunde is juist dat je door dat
reductionisme komt tot theorieën
die holistisch van aard zijn".
In 'Dwarsgebakken wetenschap'
is een stuk uit 'De tao van fysica'
opgenomen, maar dat is het enige
waarin het holisme nadrukkelijk
aanwezig is. Verder bevat de bun
del, die is opgedeeld in de hoofd
stukken biologie, cognitieleer, wis
kunde en natuurwetenschap, een
aantal populair-wetenschappelijke
columns/essays van buitenlandse
auteurs.
Het is geen homogeen geheel ge
worden rond het centrale thema
'nieuwe wetenschap'. Daarvoor is
het begrip ook te vaag. Mislukt is
het echter ook niet, al was het maar
omdat zich onder de auteurs we
tenschappers bevinden als Lewis
Thomas, Douglas Hofstadter, Ri
chard Dawkins en Rudy Rucker.
Alle stukken zijn de moeite van het
lezen ruimschoots waard.
Het boek laadt de verdenking op
zich van een gemakkelijk tussen
doortje. Maar voor wie wel eens
wat wil lezen over de moderne we
tenschap en niet beschikt over zee
ën van tijd en geld om zich in tame
lijk prijzige boekwerken van hon
derden pagina's te storten, is het
desondanks de moeite waard.
SJAAK SMAKMAN
Dwarsgebakken wetenschap, re-
daktie Ton Maas; uitgeverij Contact,
f25,00
Michiel de Ruijter: tijdloze faam..,
Ook zanger Willy Derby leek in die
dagen onder de indruk. Met het
lied 'Hallo Bandoeng' verwoordde
hij het verbazingwekkende staaltje
technische vernuft: de eerste tele
foonverbinding tussen Nederland
en Java.
De PTT beschouwt de radiotele
foonverbinding met Nederlands
Oost-Indië op 7 januari 1929 naast
de recente verzelfstandiging als
mijlpaal in de geschiedenis van het
bedrijf. Naar aanleiding van dit
zestigjarig jubileum brengt de PTT
een boekje uit met de titel 'Over en
Uif, een terugblik op driekwart
eeuw radiocommunicatie (1900-
1975).
De auteurs hebben het boekje
gesplitst in twee delen. Op dé lin
kerpagina's staan achtergronden,
gerangschikt in ondermeer baan
brekend pionierswerk voor het 'ra
dio-tijdperk', de radio in de Twee
de Wereldoorlog en de radiotele
foondienst.
De rechterpagina's 1
kroniek, waarin de geschiedenis
van het medium wordt besproken
in de periode 1896-1979, ingedeeld
in zeven tijdvakken: - vanaf het
'voorspel' (1896-1899), waar de eer
ste schreden op het radiopad wór
den gezet door Marconi, tot het ge
deelte 'over de top' (1958-1979),
waar de radio geduchte concurren
tie krijgt van de tèlevisie.
De achtergronden geven gede
tailleerd uitleg over de werking
van radiozend- en ontvangstappa-
ratuur. Daarbij aarzelen de schrij
vers niet om te strooien met techni
sche termen als 'Baudot 5-eenhe-
den typedruk systéem' en 'ponsin
richting met schrijfmachine- kla
vier'. De beperkte uitgave (zo'n
duizend exemplaren) is dan ook
niet bedoeld voor een groot pu
bliek, maar meer voor "zeer geïnte
resseerden" in de radio-geschiede-
Opstellen
De feitenreeks is aangevuld met
korte opstellen van radioman Bert
van Hoogland, die soms nostalgi
sche herinneringen ophaalt. Een
passage over de sitiiatie vlak na de
oorlog in het hoofdgebouw van Ra
dio Kootwijk na de oorlog: "Ver
warming was er niet en alle ramen
waren nog kapot als gevolg van ex
plosies. De dientdoende technicus
zat, midden in de zaal, tegen de kou
beschermd in een kamertje van lat
ten en karton met ruiten van cello
faan".
Uit Van Hoogland's herinnerin
gen spreekt een groot enthousias
me: "Wij hopen met deze bundel
iets van de warme genegenheid te
kunnen overbrengen die de oudere
generatie jegens de radio koestert,
een gevoel dat is te vergelijken met
de herinnering aan prettig-avon-
tuurlijke gewaarwordingen: het
eerste stemcontact met een tegen
voeter, een sensatie van dezelfde
orde als, een eerste liefde".
PIETER WEBELING
Bert van Hoogland en Jaap Tours:
Over en Uit, een terugblik op drie
kwart eeuw radiocommunicatie
(1900-1975); uitgegeven door de PTT.
Duizenden Nederlanders waren er
persoonlijk getuige van hoe in de
nazomer van 1914 het Duitse leger
begon aan zijn niets ontziende op
mars naar de Belgische kust. 'Als
een giftslang door een moestuin
kronkelt zich het moordend Duitse
leger door de Maasvallei', schreef
de Maastrichtse socialist Michael
Ubachs. 'Overal brullen koeien en
paarden en gilt ander vee in doods
strijd. Vrouwen vluchten als waan
zinnigen de grens over'.
Toekijken en huiveren. Dat deed
Nederland, toen het leger van kei
zer Wilhelm als een 'losgebroken
monster' in 1914 bij Luik de Maas
overstak. De regering Cort van der
Linden wilde ten koste van veel
een soortgelijke inval voorkomen.
Formeel neutraal, was het schippe
rende Nederland - met zijn voor het
Roergebied zo belangrijke door-
voerfunctié - in feite pro-Duits.
Berlijn kon zich de moeite van een
bloedige en tijdrovende worsteling
naar Rotterdam, al dan niet via de
waterlinie, besparen.
Voor de Belgen had dat één voor
deel: ze konden over de noord
grens hun toevlucht zoeken. En dat
deden ze dan ook, massaal, in het
najaar 1914. Twee miljoen Belgen
vluchtten in een golf van paniek
naar het buitenland. Ruim de helft
daarvan kwam naar Nederland,
voor het moordzuchtige bezetters-
leger. Vooral na de val van Antwer
pen op 10 oktober werd Nederland
overspoeld met vluchtelingen, on
der wie veel militairen die in chaos
de grens over kwamen.
'Vluchten voor de groote oorlog';
uitgegeven door de Bataafsche
Leeuw, handelt over het verblijf
van de Belgische vluchtelingen in
Nederland in de periode 1914-1918.
Het ruim en uitstekend geillu-
streerde werkstuk geeft een nogal
ontluisterend beeld van de halfhar
tige Nederlandse houding gedu
rende de Eerste-Wereldoorlog met
als lichtpunt dat alle Belgische
vluchtelingen in beginsel konden
rekenen op onderdak.
Ontwapend
Van harte ging dat niet. De militai
ren - Nederland was daartoe als
neutraal land verplicht - werden di
rect ontwapend en geïnterneerd in
kampen; de overigen zo goed en zo
kwaad als het ging opgevangen.
Aanvankelijk bij particulieren (bij
voorkeur niet in de buurt van het
oorlogsgewoel, dus niet in Brabant
en Limburg), later in barakken op
de Veluwe.
Ook doordat de winter in 1914
vroeg inviel, was de opvang in de
eerste maanden chaotisch en er
barmelijk. Dat gold zeker voor de
militairen, die eenvoudig als mis
dadigers achter prikkeldraad wer
den gezet. In Amersfoort werden
15.000 soldaten gestald in een ka
zerne die normaal plaats bood aan
4000 man. In kamp Zeist kwam het
tot een opstand die acht man het le
ven kostte. Maar de meeste doden
vielen door de koude en de slechte
hygiëne. In totaal stierven er 553
soldaten tijdens hun verblijf in Ne
derland.
Ook in cffe burgerkampen was het-
allerminst een pretje, althans voor
Belgen van de 'mindere soort'. In
die dagen werd er nog schaamte
loos geselecteerd naar rang en
stand. Zo was er een model-oord
voor de beter gesitueerden in Ede.
De 'heffe des volks', de 'onge-
wenschte elementen' ofwel de Bel
gen van de 'mindere soort' werden
in kamp-Nunspeet ondergebracht.
Belgische vluchtelingen overspoelen Bergen óp Zoom.
gemeentearchief)
Werken - en het dragen van een
identiteitskaart - was verplicht.
Met name Nunspeet, waar veel
vrouwen waren ondergebracht,
had een slechte naam. Daarbij
werd kwistig met vooroordelen ge- wijten aan de domheid en onver
strooid. De enorme kindersterfte schilligheid van de Belgische moe-
(214 kinderen beneden de 12 jaar in ders. Vrouwen kregen ook eenzij
de eerste tien maanden) bijvoor- dig de schuld van buitenechtelijke
beeld was volgens de kranten te seksuele omgang met soldaten.
Er waren natuurlijk
chaotische toestanden in de eerste
maanden, de interne politieke ru
zies tussen (onder andere) Walen
en Vlamingen, de koude winters,
de slechte economische omstan
digheden: allemaal factoren die het
Nederland niet gemakkelijk maak
ten om iedere vluchteling als 'gast'
te behandelen. Want dat was wel
degelijk het uitgangspunt van de
regering Cort van der Linden.
Het was ook niet alleen kommer
en kwel in die vier jaar voor de Bel
gen in Nederland. Er werd gewoon
gezongen, gevoetbald, gewielrend,
toneelgespeeld en er kwam zelfs
een Belgische universiteit in
Amersfoort. Voor tal van de ruim
100.000 vluchtelingen die in Neder
land de oorlogsjaren doorgebrach-
ten was er dan ook reden voor
dankbaarheid. Het Belgenmonu
ment in Amersfoort, op hun initia
tief opgericht, getuigt daar nog
De staat België toonde na de oor-
iog echter bepaald geen dankbaar
heid. Het 'neutrale' Holland had
daarvoor teveel haat gewekt. Dat
was al in 1914 begonnen. Vlak
voordat in een bloedige loopgra-
venstrijd 5000 Belgen het leven lie
ten - in Dinant alleen al werden op
23 augustus 674 inwoners gedood
en stonden er van de 1400 huizen
1200 in brand - wees Nederland een
verzoek af om samen te werken bij
de verdediging van de Maaslinie. -
Even later werd de monding van
de Schelde en dus de toegang tot
het verdedigingsbolwerk Antwer
pen afgesloten, tot grote woede van
niet alleen de Belgen, maar ook de
Fransen en de Britten, die het op
rukkende Duitsland de oorlog had
den verklaard.
Het herinnerde onze zuiderbu
ren op pijnlijke wijze aan het ver
lies van Zeeuws-Vlaanderen en-
Zuid-Limburg bij het uitroepen
van de Belgische onafhankelijk
heid in 1839. In 1918 zou Nederland
nog eens zout strooien in diezelfde
wonde door 70.000 Duitse soldaten
via Limburg een aftocht naar de
Heimat te gunnen.
Oorlogswinst
Gevoegd bij het feit dat Nederland
niet aarzelde de berooide Belgen
een gepeperde rekening te sturen
voor de internering van 40.000 sol
daten, levert dat inderdaad weinig
redenen op voor dankbaarheid van
Belgische zijde. Nog even afgezien
van het feit dat Nederland tijdens
de oorlog goede zaken deed met
Duitsland (het Britse blad de Eco
nomist becijferde al in april 1916
een oorlogswinst van 2,4 miljard
gulden).
Brussel wilde na de oorlog zijn
gram halen en eiste de twee door
Nederland geannexeerde gebieden
op, zowel uit veiligheidsoverwe
gingen als bij wijze van genoegdoe
ning. Zover kwam het niet. België
kreeg alleen de volle steun van
Frankijk, maar vond geen gehoor
bij de Britten en de Amerikanen,
die in het zicht van een internatio
nale vredesconferentie in 1919 de
incidenten liever wilden vergeten.
Toch zou het nog tot 1963 duren
voordat Nederland en België een
definitief einde maakten aan hun
grensoorlog.
WIM FORTUYN
M. de Waele, G. Laporte e.a: Vluch
ten voor de Groote Oorlog, Belgen in
Nederland 1914-1918; uitgeverij De
Bataafsche Leeuw, f 29,90.
Het leger van hardlopers blijft groeien. Dus is er ook een markt voor boe
ken over deze sport. (foto anp>