'Leuk, maar je raakt wel een studiejaar kwijt' Nederlands Studenten Orkest repeteert voor tournee KLASSIEK I bijdrage: Paul Korenhof Mendelssohn Ideale Butterfly Ute Lemper Flamenco Eensgezind in uitvoering ZATERDAG 14 JANUARI 1989 PAGINA 37 Het Nederlands Studenten Orkest maakt van 15 januari tot en met 24 januari een tournee door Nederland. Dat wordt dan de zevenendertigste in successie. Ongeveer honderd orkestleden komen tien dagen in het Noordhollandse Bergen bijeen om het programma in te studeren. Dit jaar werkt het orkest onder leiding van Kasper de Roo. Soliste is Larissa Groeneveld, zij speelt het eerste celloconcert in a kleine terts van Camille Saint-Saëns. Op het programma staan verder de zevende symfonie in E grote terts van Bruckner en de speciaal voor het orkest geschreven compositie Nagras van Paul Termos. BERGEN - Er is waarschijnlijk geen symfonie-orkest in Neder land, dat zo'n vreemde commissie in z'n gelederen heeft als het Ne derlands Studenten Orkest (NSO). Behalve de stuntcommissie en de laadcommissie bestaat er namelijk ook een troetelcommissie. De be stuursleden Roger Koeleveld en Stef Collignon, beiden 23 jaar oud, vertellen iets over het reilen en zei len van het orkest, het georgani seer en het 'probleem Deetman, dat ook hier al een dreigende scha duw werpt over het ensemble'. "De troetelcommissie kijkt in de eerste dagen dat we hier in dit Ber gense klooster bijeen zijn naar wie goed met wie kan opschieten. Wel ke mensen maken snel contact met elkaar? Wie liggen elkaar goed? Wanneer dat is vastgelegd, maakt de troetelcommissie een indeling. Die houdt in, dat ieder orkestlid zijn eigen troetel heeft. Dat is no dig, want er zijn altijd wel mensen, die even in de put zitten, zich verla ten voelen, denken dat ze het niet goed doen. Die worden dan opge vrolijkt en geholpen door hun ei- door Wim Henk Bakker gen troetel. Die moet op zo'n man of vrouw letten. Het is een systeem dat uitstekend werkt". "Goed werk leveren de andere commissies trouwens ook. Vooral de laadcommissie heeft het zwaar. Dat zijn degenen die ervoor zorgen dat alles wat voor een concert no dig is, dus ook zulke zware instru menten als de pauken en de contra bassen, wordt ingeladen, vervoerd en uitgeladen. Dat is zwaar werk, wanneer je weet, dat die mensen ook nog moeten spelen. Het orkest kent namelijk geen leden die niet spelen. Alle extra werk wordt dus ook door musici gedaan". "De stuntcommissie zorgt er voor dat er elk jaar iets extra's wordt gedaan voor de Bergense be volking. Dit jaar is dat een optocht naar het stadhuis, en daar worden wij dan weer ontvangen door de burgemeester." Het Nederlands Studenten Orkest tijdens een repetitie. Het NSO en Bergen zijn vertrouwd met elkaar. Iedereen in het dorp weet je de weg te wijzen naar het klooster van de zusters Ursulinen. Daar repeteert het NSO al vele ja ren. Maar niet lang meer. Het bestuur: "Het is natuurlijk begrijpelijk dat de Roomskatholie- ke Kerk dit klooster zal verkopen, er zijn namelijk nog maar heel wei- Mendelssohn: Symfonie nr. 3 in a, op. 56, 'Schotse' Die erste Walpurgisnacht. Christine Cairns (sopraan), Jon Garrison (tenor), Tom Krause (bariton), Jeffrey Wells (bas-bariton), The Cleveland Orchestra Chorus o.l.v. Christoph von Dohnanyi. Telarc CD-80184 <cd). Amerikaanse orkesten neigen snel naar een overbriljante klankverzorging, een soort su- per-hifi die dirigenten kan verlei den zich meer op de klank dan op de muziek zelf te concentreren. In de handen van een grondig in de Eiiropese tradities geknede dirigent kan dat Amerikaanse klankkarakter echter schitteren de resultaten afwerpen en zo be staat de eerste helft van deze cd uit een degelijke, warm romanti sche en uitmuntend verzorgde uitvoering van Mendelssohns derde symfonie. De grootste ver rassing komt echter daarna in de vorm van een complete opname van de cantate 'Die erste Walpur gisnacht' uit 1833 (herzien in 1843). Hoewel het hier een toonzet ting betreft van een ballade van Goethe over een conflict tussen druïden en eerste christenen, is dit negendelige werk een van de weinige composities van Men- dessohn met en vocaal-drama tisch karakter. Op een prachtige ouverture, die incidenteel nog wel eens in de concertzaal weer klinkt, volgt een reeks in dia loogvorm vervatte koren en soli die in negen muzikale secties verdeeld werden. Dohnanyi houdt een warm pleidooi voor dit ten onrechte verwaarloosde meesterwerkje, waarbij hij be halve door koor en orkest geas sisteerd wordt door vier uitmun tende solisten. Aanbevolen! Puccini: 'Madam» butterfly' (compleet). Mirella Freni, Te resa Berganza, José Carreras, Juan Pons e.a., Ambrosian Opera Chorus, Philharmonia Orchestra o.l.v. Guiseppe Sino- poli. DG 423 567-2 (3 cd's). 'Madama Butterfly' is de opera van de 'piccole cosè', de vele de tails die handeling en sfeer dra gen en niemand begreep dat be ter dan Sir John Barbirolli, de di rigent van de befaamde comple te EMI-opname 'et Renata Scot- to' (nog niet op cd). Ook Sinopoli heeft oog voor die details, maar hij accentueert ze sterker en bij zijn over het algemeen tamelijk langzame tempi krijgen ze soms zelfs teveel nadruk. Dat is echter mijn enige bezwaar tegen een verder in alle opzichten sublieme uitvoering, prachtig van klank en met fabelachtig mooi orkest- spel. Ster van de opname is Mirella Freni, de eeuwig charmante Itali aanse die al dertig jaar geleden geregeld in Amsterdam te horen was een die zich na Victoria de los Angeles en Renata Scotto ontwikkeld heeft tot de derde ideale Butterfly uit de naoorlog se periode. Een vergelijking met de opname die zij vijftien jaar ge leden met Karajan maakte, toont aan dat haar leeftijd .hooguit merkbaar wordt aan een iets donkerder stemkleur, maar dat zij in haar portrettering van de ontroerendste aller operaheldin nen interpretatief alleen nog maar gegroeid is. Haar voornaamste partners zijn de Spaanse Teresa Berganza, een leeftijdgenote van Freni over wie hetzelfde gezegd kan wor den, de tenor José Carreras, die kort vóór zijn ziekte een mooi ge zongen maar net niet te sympa thieke vertolking gaf van de lichtzinnige Pinkerton en de so nore, karaktervolle bariton Juan Pons. Wie de recente voorstellin gen door De Nederlandse Opera in zijn gedachten nog eens wil la ten herleven, zal zich bij deze uit voering uitstekend kunnen vin den. Kurt Weill: Songs. Ute Lemper met het RIAS Berlijn Kamme- rensemble o.l.v. John Mauceri. Decca 425 204-2 (cd). Opmerkelijke muzikale ver schijnselen komen dikwijls van artiesten die de grens tussen de grote en de kleine k zonder com promissen weten te overschrij den. Zo'n zangeres, in het voetspoor van Lotte Lenya, Tere sa Stratas een Milva, is de Duitse Ute Lemper, die afgelopen dins dag op de televisie te zien was in een show die vorig jaar naar het festival van Montreux werd ge zonden. Zong zij toen o.a. musi calsongs en Franse chansons, op deze plaat vertolkt zij veertien liederen van Kurt Weill, frag menten uit theaterwerken als 'Die Dreigroschenoper', 'Ma- hagonny' en 'Der Silbersee', maar ook delen uit 'Berliner Re- guiem' en songs uit Weills Ame rikaanse periode. Daarbij doet Lemper soms opvallend aan Le nya denken, niet de hese, rokeri ge lenya zoals latere generaties die hebben leren kennen, maar de jeugdige Lenya uit de jaren dertig. De zang van Lemper klinkt echter soepeler en be weegt zich langs vloeiender lij nen, terwijl haar hoogte vrijer is. Of zij inderdaad de nieuwe spe cialiste voor Brecht en Weill zal worden, kan ieder voor zich in de kleine zaal van het Concertge bouw beoordelen. Met deze plaat doet zij in elk geval een goede gooi in die richting. Flamenco. Pepe Romero (gi taar), Chano Lobato (zang), Ma ria Magdalena (dans), Paco Ro mero (dans). Philips 422 069-2 (cd) De vraag of dit 'echt klassiek' is zullen we maar in het midden laten, evenals trouwens de vraag of een in de studio gemaakte plaat met een gitarist in het mid delpunt 'echt flamenco' kan wor den genoemd. Een feit is in elk geval dat het steeds moeilijker wordt een echte flamenco te ho ren. Enerzijds leidt het genre aan vervlakking en commercialise ring, vooral doordat in Spanje de toeristen in busladingen ver voerd worden naar gelegenhe den waar hen tegen goede beta ling een glad en slap aftreksel van het genre wordt voorgezet. Anderzijds is er echter het goed bedoelde streven tot behoud van de flamenco d.m.v. opleidingen aan conservatoria, die het muzi kaal cultiveren en daarmee de rauwheid en de spontane zeg gingskracht verminderen. In dat licht bezien verdient de ze plaat alle waardering. Pepe Romero weert zich als flamenco gitarist voortreffelijk en ook in de kille opnamestudio weet met name de zanger Chano Lobato tot authentieke en overtuigende prestaties te komen, daarbij on getwijfeld gesteund door zijn danspartners. Een leuke uitgave voor wie in de flamenco geinte- resseerd is. Ook door de toelich tingen in het tekstboekje maar eveneens door de heldere opna me erg fijn als achtergrondmu ziek. nig nonnen over. Maar wij raken daardoor wel een schitterende re petitieruimte kwijt. In dit klooster kunnen we namelijk, zoals nu van ochtend ook gebeurt, gemakkelijk zes groepsrepetities tegelijk te hou den, zonder dat de ene groep de an dere hoort. Op dit moment repete ren de cello's, violen, altviolen, houtblazers, koperblazers en slag werkers apart. Zo'n handige ac commodatie zullen we niet snel op nieuw vinden". De blazers repeteren in het to neelzaaltje van de zusters. De ruim te ziet er bar ongezellig uit. Geen gordijnen, tafels in een hoek op el kaar gezet, harde stoelen in de zaal en aan een zijde iets van een toneel tje, waarop vroeger vermoedelijk 'moralistische dialogen met een glimlach' werden afgestoken door kinderen voor vertederde moeders en vaders die naar bier verlangden. In het midden van de zaal staan de stoelen in de slagorde van het sym fonie-orkest. Er zijn er tien bezet door blazers. Deze hebben er hun eigen repetitie onder leiding van de dirigent van dit jaar, Kasper de Roo. Buiten zie je door de weinige ra men slechts grijze lucht en kale takken. Het motregent. Binnen hard licht van tl-buizen. Ergens staat een teiltje gevuld met vuil zand. De omgeving is deprimerend en dus niet inspirerend, bijna do delijk voor een werkelijk goed mu siceren. Niveauverschil Kasper de Roo is bezig de blazers precisie en eenheid in coloriet, in de klankkleuren bij te brengen. Hij krijgt gelukkig de aandacht die daarvoor vereist is. Iedereen con centreert zich op de dirigent en merkt zo niets meer van de naar geestige omgeving. Repeteren doet men hier weliswaar voor z'n ple zier, het dient echter met ernst te geschieden wil er enig redelijk te noemen resultaat uitkomen. Dat laatste is nodig; er wachten de mu sici tenslotte tien concerten in tien dagen voor zo'n tienduizend bezoe kers, die allemaal bereid zijn voor hun entree te betalen. Kasper de Roo studeerde orkest- directie en fagot aan het Konink lijk Conservatorium in Den Haag en het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam. Hij dirigeert bij de Nederlandse Opera, Forum en Ne derlandse orkesten, maar veel van zijn werk ligt toch in Duitsland. Hij woont dan ook in dat land, in Stuttgart: "Ik ben daar 'freischaf- fender Künstler'. En als free lancer kon ik deze opdracht ook aanne men. Met veel plezier en een gerust hart. De reputatie van het orkest is goed en de kwaliteit van de geslec- teerde musici ook. Ze kunnen alle maal hun partijen goed lezen en ook spelen, want ze hebben er reeds voordat deze Bergense perio de begon al op gestudeerd". "Natuurlijk zijn er wel niveau verschillen. Ik ben nu bezig om die kleiner te maken en zo mogelijk weg te halen, waarbij ik er naar streef dat er wel van beneden naar boven en niet andersom gewerkt wordt. En bij de strijkers heb ik hier en daar wat streken moeten aanpassen; je kunt niet verwach ten, dat bijvoorbeeld bij Bruckner amateurs altijd dezelfde moeilijke wegen van de professional kunnen bewandelen. In dat geval moet je het hen wat gemakkelijker ma ken". Slaaptekort Tijdens de repetitie is de concen tratie letterlijk volledig. Niet een keer hoeft de dirigent om aandacht te vragen. Wel bedwingt iemand soms een geeuw. Tien dagen repe teren leidt ook tot slaaptekort. "Het wordt altijd laat, want 's avonds na afloop van de repetitie wil je toch nog wel eventjes zitten". Een alleszins begrijpelijke wens. Dat nazitten kan onder meer plaatsvinden in het Parkhotel, waar de honderd orkestleden zijn ondergebracht. Een viersterren etablissement, en dus zeker niet op jeugdherbergniveau. Ook hier is het NSO als een bijzonder orkest te beschouwen. Normaal gesproken heeft een amateurorkest wel met geldproblemen, maar niet met ge brek aan tijd te kampen. Bij het Ne derlands Studenten Orkest is het precies andersom. De reden daar van is Deetman met zijn harmoni satiewet. Roger Koeleveld en Stef Collig non van het bestuur, elkaar aanvul lend: "Meedoen met een tournee van het NSO kost je om te begin nen de maand januari. Eerst de re petitieperiode en dan het rondrei zen met de concerten. Maar je moet ook heel hard studeren voordat je naar de auditie gaat, om te zien of je mag meedoen. En daarna moet je weer hard op je partijen studeren. En laat er geen misverstand over bestaan: wie in het bestuur zit, is een jaar van zijn studie kwijt. Wij hebben zonder enige overdrijving een jaar lang werkdagen van acht uur. Met de komst van de harmoni satiewet is de tijdsduur van de stu die nauw begrensd geworden en het is maar de vraag of studenten zoveel tijd durven vrijmaken voor het meespelen in het orkest. Laat staan een jaar op te offeren aan be stuurswerkzaamheden". Tentamenmaand Stef Collignon studeert Engels in Leiden. Een vierjarige studie, waarover hij zes jaar mag doen. Hij is door omstandigheden een jaar te laat, maar is nu nog een jaar extra kwijt aan zijn werkzaamheden voor het NSO. Volgend jaar moet hij het allemaal goed doen, anders kan hij zijn studie verder wel ver geten. Het is een voorbeeld uit ve len. "Het orkest gaat traditiegetrouw in januari op tournee, omdat die periode goed past in het seizoen, zowel wat betreft de podia, als ten aanzien van de toeristen. Die heb je dan nog niet in Bergen, zodat wij het hotel kunnen afhuren. Maar daarentegen is januari ook een ten tamenmaand. En je als de kans voorbij laat gaan, moet je vaak een half jaar wachten voordat je op nieuw kan opgaan". "Wij vinden dan ook, dat de mi nister voor het orkest een uitzonde ringspositie zou moeten maken. Ons uitstel moet geven. We doen tenslotte ook sociaal werk. De op brengsten van de tournees komen ten goede aan gehandicapte stu denten. Of we het voor het volgend jaar somber inzien? Nou, ik wil geen noodklok luiden, omdat ik het positief wil blijven zien. Maar het zal toch wel een toer worden. Zeker om aan goede bestuursleden te komen. Er zijn mensen genoeg die willen, maar ze moeten het na tuurlijk ook nog kunnen". Geld is zeker niet de eerste zorg van het Nederlands Studenten Or kest. "We krijgen geen cent subsi die. We leven van wat we zelf beta len, van de kaartverkoop en van wat de sponsors ons geven. Die zijn ons zeer welgezind. We hebben voor hen een apart bestuurslid, die het allemaal goed voor elkaar heeft. We hebben er veel gemak van dat het NSO zevenendertig jaar pud is, want inmiddels zitten veel oud-leden op posten in het be drijfsleven, waar ze wat voor ons kunnen doen". Nagras Voor het Nederlands Studenten Orkest is dit jaar een compositie- opdracht verstrekt aan Paul Ter mos, die aan het Sweelinck Con servatorium compositie studeerde bij Ton de Leeuw. Kasper de Roo over dit werk, dat 'Nagras' is geti teld: "Het is een volledig tonale compositie. Het is niet moeilijk ge schreven, het is dus prettig voor het orkest, omdat het binnen het bereik van de musici ligt. Termos is zelf al komen luisteren. Hij heeft hier en daar nog wel wat kleinighe den veranderd, maar we hebben het al precies zo gespeeld, als hij het in z'n hoofd had, en daar gaat het toch om". Soliste bij het NSO is de 23-jarige Larissa Groeneveld. Zij heeft ver schillende prijzen behaald. Thans studeert zij nog bij Dimitri Ferscht- man. Zij zal het eerste celloconcert van Saint-Saëns spelen. Zondag gaat het NSO op reis. Dan mogen ook de mensen die voor het onderdak zorgen weer in de weer komen. Het orkest slaapt namelijk altijd na een concert bij gastgezinnen in de plaats waar het gespeeld heeft. Ook hier ligt een flink stuk organisatie aan de grondslag. Er wordt in de pauzes tusen de repetities dan ook flink door georganiseerd. De zusters Ur sulinen zien het met een milde glimlach aan. Concert door het Catharijne Consort onder leiding van Lucy van Dael, met werken van Biber, Purcell. J.S. Bach en J.L. Bach; ge hoord op 13 januari in de Groene Kerk te Oegstgeest. OEGSTGEEST Opeens blij ven de strijkstokken in de lucht hangen... Onverwacht stopt de muziek midden in een deel van de suite deel VI van H.I. Biber. Eerste voliste Lucy van Dael draait langzaam het hoofd naar het publiek toe, waarna een aar zelend applaus volgt. Een muzi kaal grapje van deze Duitse ba- rokcomponist, of een balorige bui bij het componeren? Afge zien hiervan ging het gister avond heel serieus toe bij het veertien man sterke Catharijne Consort, dat behalve het clave- cimbel alleen strijkinstrumenten bevat. Een homogene klank is dan mogelijk, hetgeen bleek on der de exacte leiding van de be kende barokvoliste Lucy van Dael. Duidelijk legde ze haar stempel op het ensemble door spelend de inzetten aan te geven en waar nodig met de strijkstok even te dirigeren; een praktijk die toentertijd vaker voorkwam. De andere musici wisten de verende tred soepel te volgen in de vele dansvormen die op het programma stonden. Het ontbre ken van schoudersteunen zoals rond 1700 nog gewoonte was, bleek geen beperking maar juist in combinatie met de lichtge wicht barokstokken een stimu lans voor een luchtige frasering. De halve toon lager gestemde darmsnaren gaven een wekere klank in de voor deze muziek akoestisch gunstige ruimte van de Groene Kerk (drieklanken klonken met hun lage, grote tert sen zuiverder dan op een piano mogelijk is). De twee celli en de contrabas overheersten iets bo ven de altvioolgroep, die van mij sterker bezet had mogen zijn dan met twee spelers die vooral in de eerste fuga van de suite uit 'Ab- delazer' van Purcell een belang rijke partij hadden. Het rondo hieruit is heel bekend als 'tune' van 'Jonge mensen op het con- certpoduim' en als thema voor Britten's 'Young person's Guide through the orchestra'. Ook als soliste trad Lucy van Dael voor het voetlicht en wel in Bach's vioolconcert in a. Subtiel aanzwellende lange noten in het middendeel waren een contrast met de virtuoze finale, snel ge speeld in de briljante zestienden. In de tijd van Joh. Seb. Bach leefde ook een ver familielid: Jo- han Ludwig Bach. Zijn enige be waard gebleven instrumentale werk, een zorgeloze suite in G, werd tot slot uitgevoerd door het Catharijne Consort. Fris van de lever gespeeld, vormde die een opgeruimd slot van de avond. FRANK DEN HERDER Onderhoudende 'Don Quichote' Koninklijk Ballet van Vlaanderen met Don Quichote. Choreografie: Rudolf Nurejev. Gezien op 12 januari in het Danstheater in Den Haag alwaar nog tot en met 14 januari. In april nog in Rotterdam en Utrecht. DEN HAAG - De zestiende- eeuwse Spaanse antiheld Don Quichote van Cervantes heeft menig schrijver, componist of choreograaf tot inspiratie ge diend. Er zijn talrijke beroemde balletversies van gemaakt en een van de bekendste is wel die van Marius Petipa uit 1869. Deze Franse dansmeester is de grond legger van de Russische school in het klassieke ballet en onder meer de man van de bekende ro mantische sprookjeballetten als het Zwanenmeer en De Schone Slaapster. Rudolf Nurejev liet zich op zijn beurt weer door Petipa's Don Quichote inspireren. Klassiek en romantisch inderdaad. Nu dekt de titel de lading niet helemaal want aan het verhaal van ridder en windmolenstrijder Quichote is een ander verhaal toegevoegd: het liefdesverhaal tussen herber giersdochter Kitri en barbier Ba- silio. Zo nadrukkelijk toege voegd dat Don Quichote en zijn malle onhandige knecht Sancho Panza nauwelijks aan bod ko men en het grootste deel van hun tijd aan de kant, toekijkend door brengen. Maar goed, een kniesoor die daarop let. Het koninklijk Ballet van Vlaanderen brengt Nurejevs ver sie nu uit. Kitri's vader ziet die Basilio natuurlijk helemaal niet zitten en zou haar graag ge trouwd zien met de rijke sul Fragment uit 'Don Quichote Gamache. Don Quichote wil de twee geliefden helpen met zijn zwaard maar in een in het ballet onverklaarbare vlaag van ver standsverbijstering ziet hij de windmolen op de achtergrond aan voor de vijand. Buiten het beeld van de toeschouwer be wusteloos geslagen door de wie ken, wordt hij afgevoerd terwijl het ondertussen na een hoop ver wikkelingen bij zigeueners toch nog goed komt met het genera tieconflict tussen dochter en va der. Hiep hoi er kan getrouwd worden. Nurejev heeft een voorkeur voor het pure danswerk. Het ver haal is ondergeschikt en wordt bij wijze van spreken afgedaan met een mimisch gebaar en een theatrale grap. Dat pure klassie ke danswerk is op z'n sterkst als het om groepen gaat en dan weer vooral mannen want die stelen bij Nurejev de show. De trotse Spaanse mannen staan duidelijk onder Russische volksdansinvloed maar deze combinatie levert schitterend dansmateriaal op. Om van te smullen. Het is dan ook jammer dat de rest van de choreografie, waar het bijvoorbeeld solo's, duo's of trio's betreft, beduidend minder inspirerend en origineel is. Daarin ontbreekt het Nurejev aan opbouw en structuur. Hij on dervangt dit aardig door het corps de ballet als levend decor altijd op het toneel te houden zo dat het de toeschouwer nooit aan beelden ontbreekt. Het Spaanse plein bij ondergaande zon, de herberg en het zigeunerkamp: sfeer heeft het allemaal. Zelfs de castagnettes en de rode doeken ontbreken niet. Don Quichote is een meer dan onderhoudend romantisch spek takel dat met name in het derde bedrijf wat dansante uitschieters kent. Al is het geheel niet virtu oos en overrompelend, al haalt Nurejev het niet bij Petipa inter pretaties als van Van Dantzig of een Van Schayk, amusant is het zeker. INGRID VAN FRANKENHUYZEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 37