'Leuk, maar je raakt wel een studiejaar kwijt'
Nederlands Studenten Orkest repeteert voor tournee
KLASSIEK I bijdrage: Paul Korenhof
Mendelssohn
Ideale Butterfly
Ute Lemper
Flamenco
Eensgezind
in uitvoering
ZATERDAG 14 JANUARI 1989
PAGINA 37
Het Nederlands Studenten Orkest maakt van 15 januari
tot en met 24 januari een tournee door Nederland. Dat
wordt dan de zevenendertigste in successie. Ongeveer
honderd orkestleden komen tien dagen in het
Noordhollandse Bergen bijeen om het programma in te
studeren. Dit jaar werkt het orkest onder leiding van
Kasper de Roo. Soliste is Larissa Groeneveld, zij speelt
het eerste celloconcert in a kleine terts van Camille
Saint-Saëns. Op het programma staan verder de
zevende symfonie in E grote terts van Bruckner en de
speciaal voor het orkest geschreven compositie Nagras
van Paul Termos.
BERGEN - Er is waarschijnlijk
geen symfonie-orkest in Neder
land, dat zo'n vreemde commissie
in z'n gelederen heeft als het Ne
derlands Studenten Orkest (NSO).
Behalve de stuntcommissie en de
laadcommissie bestaat er namelijk
ook een troetelcommissie. De be
stuursleden Roger Koeleveld en
Stef Collignon, beiden 23 jaar oud,
vertellen iets over het reilen en zei
len van het orkest, het georgani
seer en het 'probleem Deetman,
dat ook hier al een dreigende scha
duw werpt over het ensemble'.
"De troetelcommissie kijkt in de
eerste dagen dat we hier in dit Ber
gense klooster bijeen zijn naar wie
goed met wie kan opschieten. Wel
ke mensen maken snel contact met
elkaar? Wie liggen elkaar goed?
Wanneer dat is vastgelegd, maakt
de troetelcommissie een indeling.
Die houdt in, dat ieder orkestlid
zijn eigen troetel heeft. Dat is no
dig, want er zijn altijd wel mensen,
die even in de put zitten, zich verla
ten voelen, denken dat ze het niet
goed doen. Die worden dan opge
vrolijkt en geholpen door hun ei-
door
Wim Henk Bakker
gen troetel. Die moet op zo'n man
of vrouw letten. Het is een systeem
dat uitstekend werkt".
"Goed werk leveren de andere
commissies trouwens ook. Vooral
de laadcommissie heeft het zwaar.
Dat zijn degenen die ervoor zorgen
dat alles wat voor een concert no
dig is, dus ook zulke zware instru
menten als de pauken en de contra
bassen, wordt ingeladen, vervoerd
en uitgeladen. Dat is zwaar werk,
wanneer je weet, dat die mensen
ook nog moeten spelen. Het orkest
kent namelijk geen leden die niet
spelen. Alle extra werk wordt dus
ook door musici gedaan".
"De stuntcommissie zorgt er
voor dat er elk jaar iets extra's
wordt gedaan voor de Bergense be
volking. Dit jaar is dat een optocht
naar het stadhuis, en daar worden
wij dan weer ontvangen door de
burgemeester."
Het Nederlands Studenten Orkest tijdens een repetitie.
Het NSO en Bergen zijn vertrouwd
met elkaar. Iedereen in het dorp
weet je de weg te wijzen naar het
klooster van de zusters Ursulinen.
Daar repeteert het NSO al vele ja
ren. Maar niet lang meer.
Het bestuur: "Het is natuurlijk
begrijpelijk dat de Roomskatholie-
ke Kerk dit klooster zal verkopen,
er zijn namelijk nog maar heel wei-
Mendelssohn: Symfonie nr. 3 in
a, op. 56, 'Schotse' Die erste
Walpurgisnacht. Christine
Cairns (sopraan), Jon Garrison
(tenor), Tom Krause (bariton),
Jeffrey Wells (bas-bariton),
The Cleveland Orchestra
Chorus o.l.v. Christoph von
Dohnanyi. Telarc CD-80184
<cd).
Amerikaanse orkesten neigen
snel naar een overbriljante
klankverzorging, een soort su-
per-hifi die dirigenten kan verlei
den zich meer op de klank dan op
de muziek zelf te concentreren.
In de handen van een grondig in
de Eiiropese tradities geknede
dirigent kan dat Amerikaanse
klankkarakter echter schitteren
de resultaten afwerpen en zo be
staat de eerste helft van deze cd
uit een degelijke, warm romanti
sche en uitmuntend verzorgde
uitvoering van Mendelssohns
derde symfonie. De grootste ver
rassing komt echter daarna in de
vorm van een complete opname
van de cantate 'Die erste Walpur
gisnacht' uit 1833 (herzien in
1843).
Hoewel het hier een toonzet
ting betreft van een ballade van
Goethe over een conflict tussen
druïden en eerste christenen, is
dit negendelige werk een van de
weinige composities van Men-
dessohn met en vocaal-drama
tisch karakter. Op een prachtige
ouverture, die incidenteel nog
wel eens in de concertzaal weer
klinkt, volgt een reeks in dia
loogvorm vervatte koren en soli
die in negen muzikale secties
verdeeld werden. Dohnanyi
houdt een warm pleidooi voor
dit ten onrechte verwaarloosde
meesterwerkje, waarbij hij be
halve door koor en orkest geas
sisteerd wordt door vier uitmun
tende solisten. Aanbevolen!
Puccini: 'Madam» butterfly'
(compleet). Mirella Freni, Te
resa Berganza, José Carreras,
Juan Pons e.a., Ambrosian
Opera Chorus, Philharmonia
Orchestra o.l.v. Guiseppe Sino-
poli. DG 423 567-2 (3 cd's).
'Madama Butterfly' is de opera
van de 'piccole cosè', de vele de
tails die handeling en sfeer dra
gen en niemand begreep dat be
ter dan Sir John Barbirolli, de di
rigent van de befaamde comple
te EMI-opname 'et Renata Scot-
to' (nog niet op cd). Ook Sinopoli
heeft oog voor die details, maar
hij accentueert ze sterker en bij
zijn over het algemeen tamelijk
langzame tempi krijgen ze soms
zelfs teveel nadruk. Dat is echter
mijn enige bezwaar tegen een
verder in alle opzichten sublieme
uitvoering, prachtig van klank
en met fabelachtig mooi orkest-
spel.
Ster van de opname is Mirella
Freni, de eeuwig charmante Itali
aanse die al dertig jaar geleden
geregeld in Amsterdam te horen
was een die zich na Victoria de
los Angeles en Renata Scotto
ontwikkeld heeft tot de derde
ideale Butterfly uit de naoorlog
se periode. Een vergelijking met
de opname die zij vijftien jaar ge
leden met Karajan maakte, toont
aan dat haar leeftijd .hooguit
merkbaar wordt aan een iets
donkerder stemkleur, maar dat
zij in haar portrettering van de
ontroerendste aller operaheldin
nen interpretatief alleen nog
maar gegroeid is.
Haar voornaamste partners
zijn de Spaanse Teresa Berganza,
een leeftijdgenote van Freni over
wie hetzelfde gezegd kan wor
den, de tenor José Carreras, die
kort vóór zijn ziekte een mooi ge
zongen maar net niet te sympa
thieke vertolking gaf van de
lichtzinnige Pinkerton en de so
nore, karaktervolle bariton Juan
Pons. Wie de recente voorstellin
gen door De Nederlandse Opera
in zijn gedachten nog eens wil la
ten herleven, zal zich bij deze uit
voering uitstekend kunnen vin
den.
Kurt Weill: Songs. Ute Lemper
met het RIAS Berlijn Kamme-
rensemble o.l.v. John Mauceri.
Decca 425 204-2 (cd).
Opmerkelijke muzikale ver
schijnselen komen dikwijls van
artiesten die de grens tussen de
grote en de kleine k zonder com
promissen weten te overschrij
den. Zo'n zangeres, in het
voetspoor van Lotte Lenya, Tere
sa Stratas een Milva, is de Duitse
Ute Lemper, die afgelopen dins
dag op de televisie te zien was in
een show die vorig jaar naar het
festival van Montreux werd ge
zonden.
Zong zij toen o.a. musi
calsongs en Franse chansons, op
deze plaat vertolkt zij veertien
liederen van Kurt Weill, frag
menten uit theaterwerken als
'Die Dreigroschenoper', 'Ma-
hagonny' en 'Der Silbersee',
maar ook delen uit 'Berliner Re-
guiem' en songs uit Weills Ame
rikaanse periode. Daarbij doet
Lemper soms opvallend aan Le
nya denken, niet de hese, rokeri
ge lenya zoals latere generaties
die hebben leren kennen, maar
de jeugdige Lenya uit de jaren
dertig. De zang van Lemper
klinkt echter soepeler en be
weegt zich langs vloeiender lij
nen, terwijl haar hoogte vrijer is.
Of zij inderdaad de nieuwe spe
cialiste voor Brecht en Weill zal
worden, kan ieder voor zich in de
kleine zaal van het Concertge
bouw beoordelen. Met deze plaat
doet zij in elk geval een goede
gooi in die richting.
Flamenco. Pepe Romero (gi
taar), Chano Lobato (zang), Ma
ria Magdalena (dans), Paco Ro
mero (dans). Philips 422 069-2
(cd)
De vraag of dit 'echt klassiek'
is zullen we maar in het midden
laten, evenals trouwens de vraag
of een in de studio gemaakte
plaat met een gitarist in het mid
delpunt 'echt flamenco' kan wor
den genoemd. Een feit is in elk
geval dat het steeds moeilijker
wordt een echte flamenco te ho
ren. Enerzijds leidt het genre aan
vervlakking en commercialise
ring, vooral doordat in Spanje de
toeristen in busladingen ver
voerd worden naar gelegenhe
den waar hen tegen goede beta
ling een glad en slap aftreksel
van het genre wordt voorgezet.
Anderzijds is er echter het goed
bedoelde streven tot behoud van
de flamenco d.m.v. opleidingen
aan conservatoria, die het muzi
kaal cultiveren en daarmee de
rauwheid en de spontane zeg
gingskracht verminderen.
In dat licht bezien verdient de
ze plaat alle waardering. Pepe
Romero weert zich als flamenco
gitarist voortreffelijk en ook in
de kille opnamestudio weet met
name de zanger Chano Lobato
tot authentieke en overtuigende
prestaties te komen, daarbij on
getwijfeld gesteund door zijn
danspartners. Een leuke uitgave
voor wie in de flamenco geinte-
resseerd is. Ook door de toelich
tingen in het tekstboekje maar
eveneens door de heldere opna
me erg fijn als achtergrondmu
ziek.
nig nonnen over. Maar wij raken
daardoor wel een schitterende re
petitieruimte kwijt. In dit klooster
kunnen we namelijk, zoals nu van
ochtend ook gebeurt, gemakkelijk
zes groepsrepetities tegelijk te hou
den, zonder dat de ene groep de an
dere hoort. Op dit moment repete
ren de cello's, violen, altviolen,
houtblazers, koperblazers en slag
werkers apart. Zo'n handige ac
commodatie zullen we niet snel op
nieuw vinden".
De blazers repeteren in het to
neelzaaltje van de zusters. De ruim
te ziet er bar ongezellig uit. Geen
gordijnen, tafels in een hoek op el
kaar gezet, harde stoelen in de zaal
en aan een zijde iets van een toneel
tje, waarop vroeger vermoedelijk
'moralistische dialogen met een
glimlach' werden afgestoken door
kinderen voor vertederde moeders
en vaders die naar bier verlangden.
In het midden van de zaal staan de
stoelen in de slagorde van het sym
fonie-orkest. Er zijn er tien bezet
door blazers. Deze hebben er hun
eigen repetitie onder leiding van de
dirigent van dit jaar, Kasper de
Roo.
Buiten zie je door de weinige ra
men slechts grijze lucht en kale
takken. Het motregent. Binnen
hard licht van tl-buizen. Ergens
staat een teiltje gevuld met vuil
zand. De omgeving is deprimerend
en dus niet inspirerend, bijna do
delijk voor een werkelijk goed mu
siceren.
Niveauverschil
Kasper de Roo is bezig de blazers
precisie en eenheid in coloriet, in
de klankkleuren bij te brengen. Hij
krijgt gelukkig de aandacht die
daarvoor vereist is. Iedereen con
centreert zich op de dirigent en
merkt zo niets meer van de naar
geestige omgeving. Repeteren doet
men hier weliswaar voor z'n ple
zier, het dient echter met ernst te
geschieden wil er enig redelijk te
noemen resultaat uitkomen. Dat
laatste is nodig; er wachten de mu
sici tenslotte tien concerten in tien
dagen voor zo'n tienduizend bezoe
kers, die allemaal bereid zijn voor
hun entree te betalen.
Kasper de Roo studeerde orkest-
directie en fagot aan het Konink
lijk Conservatorium in Den Haag
en het Sweelinck Conservatorium
in Amsterdam. Hij dirigeert bij de
Nederlandse Opera, Forum en Ne
derlandse orkesten, maar veel van
zijn werk ligt toch in Duitsland. Hij
woont dan ook in dat land, in
Stuttgart: "Ik ben daar 'freischaf-
fender Künstler'. En als free lancer
kon ik deze opdracht ook aanne
men. Met veel plezier en een gerust
hart. De reputatie van het orkest is
goed en de kwaliteit van de geslec-
teerde musici ook. Ze kunnen alle
maal hun partijen goed lezen en
ook spelen, want ze hebben er
reeds voordat deze Bergense perio
de begon al op gestudeerd".
"Natuurlijk zijn er wel niveau
verschillen. Ik ben nu bezig om die
kleiner te maken en zo mogelijk
weg te halen, waarbij ik er naar
streef dat er wel van beneden naar
boven en niet andersom gewerkt
wordt. En bij de strijkers heb ik
hier en daar wat streken moeten
aanpassen; je kunt niet verwach
ten, dat bijvoorbeeld bij Bruckner
amateurs altijd dezelfde moeilijke
wegen van de professional kunnen
bewandelen. In dat geval moet je
het hen wat gemakkelijker ma
ken".
Slaaptekort
Tijdens de repetitie is de concen
tratie letterlijk volledig. Niet een
keer hoeft de dirigent om aandacht
te vragen. Wel bedwingt iemand
soms een geeuw. Tien dagen repe
teren leidt ook tot slaaptekort.
"Het wordt altijd laat, want 's
avonds na afloop van de repetitie
wil je toch nog wel eventjes zitten".
Een alleszins begrijpelijke wens.
Dat nazitten kan onder meer
plaatsvinden in het Parkhotel,
waar de honderd orkestleden zijn
ondergebracht. Een viersterren
etablissement, en dus zeker niet op
jeugdherbergniveau. Ook hier is
het NSO als een bijzonder orkest te
beschouwen. Normaal gesproken
heeft een amateurorkest wel met
geldproblemen, maar niet met ge
brek aan tijd te kampen. Bij het Ne
derlands Studenten Orkest is het
precies andersom. De reden daar
van is Deetman met zijn harmoni
satiewet.
Roger Koeleveld en Stef Collig
non van het bestuur, elkaar aanvul
lend: "Meedoen met een tournee
van het NSO kost je om te begin
nen de maand januari. Eerst de re
petitieperiode en dan het rondrei
zen met de concerten. Maar je moet
ook heel hard studeren voordat je
naar de auditie gaat, om te zien of je
mag meedoen. En daarna moet je
weer hard op je partijen studeren.
En laat er geen misverstand over
bestaan: wie in het bestuur zit, is
een jaar van zijn studie kwijt. Wij
hebben zonder enige overdrijving
een jaar lang werkdagen van acht
uur. Met de komst van de harmoni
satiewet is de tijdsduur van de stu
die nauw begrensd geworden en
het is maar de vraag of studenten
zoveel tijd durven vrijmaken voor
het meespelen in het orkest. Laat
staan een jaar op te offeren aan be
stuurswerkzaamheden".
Tentamenmaand
Stef Collignon studeert Engels in
Leiden. Een vierjarige studie,
waarover hij zes jaar mag doen. Hij
is door omstandigheden een jaar te
laat, maar is nu nog een jaar extra
kwijt aan zijn werkzaamheden
voor het NSO. Volgend jaar moet
hij het allemaal goed doen, anders
kan hij zijn studie verder wel ver
geten. Het is een voorbeeld uit ve
len.
"Het orkest gaat traditiegetrouw
in januari op tournee, omdat die
periode goed past in het seizoen,
zowel wat betreft de podia, als ten
aanzien van de toeristen. Die heb je
dan nog niet in Bergen, zodat wij
het hotel kunnen afhuren. Maar
daarentegen is januari ook een ten
tamenmaand. En je als de kans
voorbij laat gaan, moet je vaak een
half jaar wachten voordat je op
nieuw kan opgaan".
"Wij vinden dan ook, dat de mi
nister voor het orkest een uitzonde
ringspositie zou moeten maken.
Ons uitstel moet geven. We doen
tenslotte ook sociaal werk. De op
brengsten van de tournees komen
ten goede aan gehandicapte stu
denten. Of we het voor het volgend
jaar somber inzien? Nou, ik wil
geen noodklok luiden, omdat ik
het positief wil blijven zien. Maar
het zal toch wel een toer worden.
Zeker om aan goede bestuursleden
te komen. Er zijn mensen genoeg
die willen, maar ze moeten het na
tuurlijk ook nog kunnen".
Geld is zeker niet de eerste zorg
van het Nederlands Studenten Or
kest. "We krijgen geen cent subsi
die. We leven van wat we zelf beta
len, van de kaartverkoop en van
wat de sponsors ons geven. Die zijn
ons zeer welgezind. We hebben
voor hen een apart bestuurslid, die
het allemaal goed voor elkaar
heeft. We hebben er veel gemak
van dat het NSO zevenendertig
jaar pud is, want inmiddels zitten
veel oud-leden op posten in het be
drijfsleven, waar ze wat voor ons
kunnen doen".
Nagras
Voor het Nederlands Studenten
Orkest is dit jaar een compositie-
opdracht verstrekt aan Paul Ter
mos, die aan het Sweelinck Con
servatorium compositie studeerde
bij Ton de Leeuw. Kasper de Roo
over dit werk, dat 'Nagras' is geti
teld: "Het is een volledig tonale
compositie. Het is niet moeilijk ge
schreven, het is dus prettig voor
het orkest, omdat het binnen het
bereik van de musici ligt. Termos is
zelf al komen luisteren. Hij heeft
hier en daar nog wel wat kleinighe
den veranderd, maar we hebben
het al precies zo gespeeld, als hij
het in z'n hoofd had, en daar gaat
het toch om".
Soliste bij het NSO is de 23-jarige
Larissa Groeneveld. Zij heeft ver
schillende prijzen behaald. Thans
studeert zij nog bij Dimitri Ferscht-
man. Zij zal het eerste celloconcert
van Saint-Saëns spelen.
Zondag gaat het NSO op reis.
Dan mogen ook de mensen die
voor het onderdak zorgen weer in
de weer komen. Het orkest slaapt
namelijk altijd na een concert bij
gastgezinnen in de plaats waar het
gespeeld heeft. Ook hier ligt een
flink stuk organisatie aan de
grondslag. Er wordt in de pauzes
tusen de repetities dan ook flink
door georganiseerd. De zusters Ur
sulinen zien het met een milde
glimlach aan.
Concert door het Catharijne Consort onder
leiding van Lucy van Dael, met werken van
Biber, Purcell. J.S. Bach en J.L. Bach; ge
hoord op 13 januari in de Groene Kerk te
Oegstgeest.
OEGSTGEEST Opeens blij
ven de strijkstokken in de lucht
hangen... Onverwacht stopt de
muziek midden in een deel van
de suite deel VI van H.I. Biber.
Eerste voliste Lucy van Dael
draait langzaam het hoofd naar
het publiek toe, waarna een aar
zelend applaus volgt. Een muzi
kaal grapje van deze Duitse ba-
rokcomponist, of een balorige
bui bij het componeren? Afge
zien hiervan ging het gister
avond heel serieus toe bij het
veertien man sterke Catharijne
Consort, dat behalve het clave-
cimbel alleen strijkinstrumenten
bevat. Een homogene klank is
dan mogelijk, hetgeen bleek on
der de exacte leiding van de be
kende barokvoliste Lucy van
Dael. Duidelijk legde ze haar
stempel op het ensemble door
spelend de inzetten aan te geven
en waar nodig met de strijkstok
even te dirigeren; een praktijk
die toentertijd vaker voorkwam.
De andere musici wisten de
verende tred soepel te volgen in
de vele dansvormen die op het
programma stonden. Het ontbre
ken van schoudersteunen zoals
rond 1700 nog gewoonte was,
bleek geen beperking maar juist
in combinatie met de lichtge
wicht barokstokken een stimu
lans voor een luchtige frasering.
De halve toon lager gestemde
darmsnaren gaven een wekere
klank in de voor deze muziek
akoestisch gunstige ruimte van
de Groene Kerk (drieklanken
klonken met hun lage, grote tert
sen zuiverder dan op een piano
mogelijk is). De twee celli en de
contrabas overheersten iets bo
ven de altvioolgroep, die van mij
sterker bezet had mogen zijn dan
met twee spelers die vooral in de
eerste fuga van de suite uit 'Ab-
delazer' van Purcell een belang
rijke partij hadden. Het rondo
hieruit is heel bekend als 'tune'
van 'Jonge mensen op het con-
certpoduim' en als thema voor
Britten's 'Young person's Guide
through the orchestra'.
Ook als soliste trad Lucy van
Dael voor het voetlicht en wel in
Bach's vioolconcert in a. Subtiel
aanzwellende lange noten in het
middendeel waren een contrast
met de virtuoze finale, snel ge
speeld in de briljante zestienden.
In de tijd van Joh. Seb. Bach
leefde ook een ver familielid: Jo-
han Ludwig Bach. Zijn enige be
waard gebleven instrumentale
werk, een zorgeloze suite in G,
werd tot slot uitgevoerd door het
Catharijne Consort. Fris van de
lever gespeeld, vormde die een
opgeruimd slot van de avond.
FRANK DEN HERDER
Onderhoudende
'Don Quichote'
Koninklijk Ballet van Vlaanderen met Don
Quichote. Choreografie: Rudolf Nurejev.
Gezien op 12 januari in het Danstheater in
Den Haag alwaar nog tot en met 14 januari.
In april nog in Rotterdam en Utrecht.
DEN HAAG - De zestiende-
eeuwse Spaanse antiheld Don
Quichote van Cervantes heeft
menig schrijver, componist of
choreograaf tot inspiratie ge
diend. Er zijn talrijke beroemde
balletversies van gemaakt en een
van de bekendste is wel die van
Marius Petipa uit 1869. Deze
Franse dansmeester is de grond
legger van de Russische school
in het klassieke ballet en onder
meer de man van de bekende ro
mantische sprookjeballetten als
het Zwanenmeer en De Schone
Slaapster.
Rudolf Nurejev liet zich op zijn
beurt weer door Petipa's Don
Quichote inspireren. Klassiek en
romantisch inderdaad. Nu dekt
de titel de lading niet helemaal
want aan het verhaal van ridder
en windmolenstrijder Quichote
is een ander verhaal toegevoegd:
het liefdesverhaal tussen herber
giersdochter Kitri en barbier Ba-
silio. Zo nadrukkelijk toege
voegd dat Don Quichote en zijn
malle onhandige knecht Sancho
Panza nauwelijks aan bod ko
men en het grootste deel van hun
tijd aan de kant, toekijkend door
brengen. Maar goed, een
kniesoor die daarop let.
Het koninklijk Ballet van
Vlaanderen brengt Nurejevs ver
sie nu uit. Kitri's vader ziet die
Basilio natuurlijk helemaal niet
zitten en zou haar graag ge
trouwd zien met de rijke sul
Fragment uit 'Don Quichote
Gamache. Don Quichote wil de
twee geliefden helpen met zijn
zwaard maar in een in het ballet
onverklaarbare vlaag van ver
standsverbijstering ziet hij de
windmolen op de achtergrond
aan voor de vijand. Buiten het
beeld van de toeschouwer be
wusteloos geslagen door de wie
ken, wordt hij afgevoerd terwijl
het ondertussen na een hoop ver
wikkelingen bij zigeueners toch
nog goed komt met het genera
tieconflict tussen dochter en va
der. Hiep hoi er kan getrouwd
worden.
Nurejev heeft een voorkeur
voor het pure danswerk. Het ver
haal is ondergeschikt en wordt
bij wijze van spreken afgedaan
met een mimisch gebaar en een
theatrale grap. Dat pure klassie
ke danswerk is op z'n sterkst als
het om groepen gaat en dan weer
vooral mannen want die stelen
bij Nurejev de show.
De trotse Spaanse mannen
staan duidelijk onder Russische
volksdansinvloed maar deze
combinatie levert schitterend
dansmateriaal op. Om van te
smullen. Het is dan ook jammer
dat de rest van de choreografie,
waar het bijvoorbeeld solo's,
duo's of trio's betreft, beduidend
minder inspirerend en origineel
is. Daarin ontbreekt het Nurejev
aan opbouw en structuur. Hij on
dervangt dit aardig door het
corps de ballet als levend decor
altijd op het toneel te houden zo
dat het de toeschouwer nooit aan
beelden ontbreekt. Het Spaanse
plein bij ondergaande zon, de
herberg en het zigeunerkamp:
sfeer heeft het allemaal. Zelfs de
castagnettes en de rode doeken
ontbreken niet.
Don Quichote is een meer dan
onderhoudend romantisch spek
takel dat met name in het derde
bedrijf wat dansante uitschieters
kent. Al is het geheel niet virtu
oos en overrompelend, al haalt
Nurejev het niet bij Petipa inter
pretaties als van Van Dantzig of
een Van Schayk, amusant is het
zeker.
INGRID
VAN FRANKENHUYZEN