Terug in Chili Twee gevluchte vrouwen namen de 'beslissing van het hart' en gingen terug naar hun geboorteland ZATERDAG 31 DECEMBER 1988 OUDEJAARSBIJLAGE LEIDSCH/ALPHENS DAGBLAD PAGINA 35 Op de preekstoel van de 'parroquia Jesus Obrero', een roodstenen kerk in een buitenwijk van Santiago, staat een vrouw in zwarte rouwkle ding. Bijna toonloos vertelt ze van Rafael, Eduardo en Paolo Toledo, jonge mannen, haar zoons, ver moord door de geheime politie van dictator Pinochet. Rafael en Eduardo werden in de rug gescho ten, Paolo met dynamiet opgebla zen, zonder vorm van proces. door Henny de Vos Luisa Toledo vraagt om bestraffing van de daders, gerechtigheid voor het Chi leense volk, vertrek van het moorde naarsregime. De parochie zingt psalmen en strijdliederen en weent. In de linker- beuk van de kerk van Jezus de Arbeider volgt Dolores Carvajal de herdenkings dienst, haar ogen gericht op de kansel, waar Luisa Toleda en haar man Manuel niet voor wraak maar voor gerechtigheid pleiten, waar een priester 'Senor' bidt om steun en een nieuw begin voor Chili. De man in het wit roept op tot vreed zaam verzet. De ovatie duurt vele minu ten. Dolores, communiste en niet-gelo- vig: "Ik heb veel bewondering voor de priesters. Hun standpunten zijn de goe de". Later zal ze zeggen: "De kerk is aan de kant van de armen gaan staan. De strijd tegen de dictatuur is niet alleen maar onze strijd, samen hebben we een doel". In het middenpad, rechts van haar man Eduardo, volgt Mayte Corbalan de dienst. Ze deelt het verdriet van de moe der, het massale protest in de parochie kerk, het leed van de vrouwen van de vermisten, de borden Dónde Estan? (Waar zijn ze?) op de schoot, die voorin alleen al door hun aanwezigheid impone rend getuigen van onrecht. Halverwege de urenlange bijeenkomst Chilenen nemen de tijd voor hun ver driet loopt Mayte naar buiten. "Ik ben zo bang dat mijn kinderen ook zo aan hun einde komen". In de kerk voltrok zich in haar verbeelding de moord op haar kinderen, Gabriel van 3 en Mayte van 1. Het liefst vertrekt ze vandaag nog uit Chili, terug naar Nederland. Staatsgreep Mayte, kind uit een links gezin, is 14 jaar oud op de dag (11 september 1973) dat de democratisch gekozen marxist Salvador Allende door militairen wordt vermoord. "Ik hoorde op straat schreeuwen 'Leve Chili' en 'Ze hebben Allende vermoord'. Ik geloofde het niet. Er was al een aan slag op hem mislukt. Het heeft drie da gen geduurd voordat me duidelijk werd dat hij niet meer leefde". Dezelfde dag al erkent Brazilië het regime van Pinochet. Dolores, een communiste, is 26 jaar op de dag van de gewelddadige omwente ling. Ze volgt in de ochtenduren een op leiding tot bibliothecaresse en werkt in de namiddag in de bibliotheek. "Het was op een dinsdag. Ik moest naar een ge bouw nabij Moneda (het presidentiële paleis) waar linkse mensen zich zouden verzamelen om Allende in geval van ge vaar bij te staan. Ik heb geluk gehad. Ik kon er niet komen. De omgeving was af gegrendeld door militairen. De mensen die er wel kwamen zijn gedoód. Ze had den geen wapens". Mayte woont aan de Avenida Grecia, de weg die naar het Estadio Nacional leidt. In de dagen na de staatsgreep ziet ze volle bussen naar het inderhaast inge richte concentratiekamp rijden. Ze ke ren leeg terug. "Op 20 september moest mijn moeder vluchten. Ze kwamen haar en mijn stiefvader waarschuwen. Ik bleef met mijn zusje achter bij mijn oma. Nu ben ik alleen, voelde ik. We hadden nauwelijks geld, niks. Het beetje dat m'n moeder had keerde ze uit haar portemon nee om op bed. Ik heb alleen mijn identi teitskaart nodig, zei ze. We begonnen te huilen. Ga nou, zeiden we. Mijn oma vroeg: Waarom vlucht je? Je bent toch geen crimineel. Ik was het kind. Maar ik begreep het". Heimwee De moeder en stiefvader van Mayte en haar één jaar jongere zusje Loretto gaan naar de Argentijnse ambassade, waar ze een maand verblijven alvorens naar Buenos Aires te vliegen. Mayte gaat wer ken in een apotheek op de Paseo Ahuma- da, de Kalverstraat van Santiago. In maart 1974 reist ze haar moeder achter na. Loretto blijft achter. Voor haar ticket is nog geen geld. "Ik heb maanden ge huild, had heimwee naar mijn zus, schreef één, soms wel twee brieven per dag". In december komt Loretto over. Het gezin blijft drie jaar in Argentinië, tot en met de coup van 1976. "Wat ik in Chili had meegemaakt, de spanning, de angst, beleefde ik in Argentinië weer". Dolores blijft na de omwenteling ach ter bij haar tante. Haar moeder Julieta, een bekende communiste, de Chileense La Pasionaria, en vader, journalist bij het linkse dagblad El Siglo, zijn gevlucht. "We waren bang, dachten dat de militai ren ons zouden komen ophalen. Maar ze zijn niet geweest. Eigenlijk wel gek. Noem het maar geluk". Op 20 september gaat ze weer naar de bibliotheek. Ze loopt risico te worden opgepakt. "Het was mijn weg. Ik moest hem doorlopen", verklaart ze haar terug keer. Ze wordt door haar collega's gene geerd; iedereen kent haar politieke voor keur. Er zijn er die de dood van Allende het verdiendè loon voor Dolores vinden. Ze houdt het er tot december '74 uit. De opleiding heeft ze dan al opgegeven. Haar wordt de toegang tot het derde leer jaar geweigerd. Eerder in de decembermaand ont snapt ze aan arrestatie. "Mijn zus Maria werd op de vijfde gevangen genomen. Ze hielden haar ruim vijfentwintig dagen vast. Ze werd mishandeld. De mensen uit de buurt hadden een lijst gemaakt met daarop de namen van de communis ten, de socialisten en de linkse christen democraten. Ik stond,er niet op, want ik werkte niet in de buurt. Mijn zus wel". Opgepakt Dolores kan niet aan werk komen. Bij sollicitaties vertelt ze dat ze bij de biblio theek is ontslagen. Een Chileen weet wat dat betekent. Ze wordt opgepakt als ze Dolores Carvajal vertrok in mei 1977 naar Nederland. Ze kon kiezen uit gevangenschap in Chili en vrijheid in den vreemde. Ze besloot tot het laatste, en kwam in Abcoude terecht. April vorig jaar werd ze van de lijst van bannelingen afgevoerd. In juli keerde ze terug. De bedoeling was voor een half jaar. Ze bleef voorgoed. Mayte Corbalan vluchtte in 1974 naar Argentinië. Nadat de militairen ook daar een dictatuur vestigden, verstrekte Nederland de Chileense een visum. Tot oktober dit jaar woonde ze op de Amsterdamse Middenweg. Ze is nu weer terug in haar geboorteland en mist haar vriendinnen in Nederland, haar huis, het veilige gevoel. Henny de Vos bezocht de twee Chileense vrouwen in hun woonplaats Santiago. hier, wat kan er met de kinderen gebeu ren. Misschien kan ik er niet tegen en ga ik terug. En dan voorgoed. Dan wil ik in Nederland horen. Maar ik kan niet weten hoe ik zou zijn geworden als ik was ge bleven. En ik wil weten hoe ik word nu ik terug ben. In Nederland weet ik hoe het me gaat, en hoe het me over tien jaar gaat. Ik zoek mijzelf hier. Mijn terug komst is een persoonlijk zoeken". Baantjes Dolores werkt enige tijd als vrijwilligster bij de bibliotheek in Abcoude, in het Tro penmuseum, en bij het Spaans Semina rium. Het zyn baantjes. Als ze solliciteert naar een vacature bij de Abcoudese bi bliotheek wordt ze afgewezen. De reden: ze spreekt onvoldoende Nederlands, hoewel ze een prima kracht is. Dolores wordt kwaad. "Als ik die baan niet krijg leer ik het nooit goed spreken". Ze denkt dat ze altijd een buitenlander zal blijven in Nederland. "We hadden vrienden, een paar vrien dinnen in Abcoude, iedereen was erg aardig. Maar alleen van ver. Ik kan het niet uitleggen, maar Chileense vriend schappen zijn dichterbij, anders dan hier. In Nederland moet je bellen als je wilt langsgaan. In Chili ga je gewoon. Vriendschappen zijn in Nederland min der diep, minder intensief. Mijn Chileen se vriendinnen, ik miste ze erg". Wanneer in april 1987 het bericht komt dat ze van de lijst van ballingen is ge schrapt, is ze verontrust. "Ik had heimwee, wilde terug en nu kon dat in eens. Ik moest een beslissing, mijn eigen besluit nemen. En dat deed ik. Omdat ik me verantwoordelijk voelde voor mijn volk, mijn vrienden". Dolores gaat in juli kijken, vergezeld door haar zoon Elias. "Ik was bang. Pas na verloop van tijd durfde ik de straat weer op, ging ik naar manifestaties, con certen". Ze weet dat ze terug is in een dictatuur, wanneer ze op 8 maart van dit jaar, op de 'Dag van de Vrouw', met haar zus Maria door een waterkanon wordt weggespo ten. Malaquias reist haar begin dit jaar achterna. Dolores probeert het verschil tussen Chilenen en Nederlanders als volgt uit te leggen: "Chilenen durven geen nee te zeggen, jullie zeggen altijd de waarheid". En ze voegt er aan toe: "Ik heb in Neder land veel geleerd. Ik heb mijn opleiding voor bibliothecaresse afgemaakt, er een voor pedicure gevolgd, het is geen verlo ren tijd geweest". Later geeft ze toe: "Maar tien jaar is wel erg lang, al heb ik in Nederland goe de momenten gekend". Ze rekent er de demonstratie tegen de kruisraketten in Den Haag toe. Gêne Na de uitputtende herdenkingsdienst in Jesus Obrero komt Dolores okselfris naar buiten, achterna geslenterd door zoon Elias (14), die zichtbaar blij is dat het er op zit. Ik zit met de fotograaf op een stoepje. We zijn afgemat door de vreemde taal, de warmte, de emoties. De fotograaf zegt dat-ie zich geneerde toen hy de huilende mensen fotografeerde. We willen een glas bier en even geen leed, politiek of dictatuur. Dolores roept ons bij de les: "Jullie hebben een afspraak met Carmen Gloria Quintana. Ik heb je over haar verteld.. Ze werd hier vlakbij door een militaire pa trouille met benzine overgoten en in de brand gestoken". Gehoorzaam maken we kennis met een jonge vrouw met beeldschone ogen in een door de vlam men verminkt gezicht. We sloffen enkele honderden meters de wijk in om bij een grijze betonnen schutting stil te houden. "Hier is het ge beurd", vertelt Carmen onaangedaan. Een vaag gebaar naar achteren: "Ze heb ben het veranderd, de sporen uitgewist". Een tekst in rood herinnert aan de aan slag (2 april 1986) op twee argeloze pas santen, van wie er één, Rodrigo Gomes, omkwam. De daders zijn bekend, lopen ongestraft rond. Ik vraag Carmen of ze bang is. "Ik heb mijn leven al geofferd", antwoordt ze. Bij Dolores drinken we een kopje thee. Later op de avond komen we Carmen in de metro tegen. Ze gaat uit met twee vriendinnen. Dolores zegt: "Het is waar dat we de economische zekerheid van Nederland hebben opgegeven. Maar hier zullen we leven als Chilenen. Ik kan hier iets van mezelf geven". der zou het zien, haar het geld afnemen. "Dat heeft Chili met zijn kinderen ge daan", zegt Mayte. Zoiets mag en zal Ga briel en kleine Mayte niet gebeuren. "Mijn kinderën moeten een veilige plek hebben om te leven, mogen niet meema ken wat ik heb meegemaakt. Ik zal daar alles voor doen". Herinneringen In oktober 1988 gaat ze via Brussel naar Santiago. De bank wordt verkocht; de koelkast, het fornuis, haar bed, de vrien den, alle herinneringen en het vele wat haar met Nederland bindt, blijven ach ter. Ze voert nog steeds een innerlijke strijd: blijven of teruggaan, angst of vei ligheid, emotie en ratio. Ze zegt: "Ik ben buitenlander in Ne derland, m'n kinderen ook. Ze willen zijn als andere kinderen. Maar ze hebben een gekke moeder die slecht Nederlands spreekt. Ik kan dat niet veranderen. Ze worden nooit als andere kinderen". Ze twijfelt: "Ik heb al mijn vrienden in Nederland. Hier heb ik kennissen. Ik zal best vriendschappen opbouwen, maar op een andere manier. In Nederland was ik jong, deelde ik een geschiedenis met m'n vrienden. Mijn vriendinnen en ik, we waren ongeveer allemaal gelijk zwan ger. Ik heb te veel in Nederland achterge laten". Ze heeft het over de keuze tussen waar ze hoort en waar ze woont. "Ik moest gaan, het was belangrijk voor me. Ik deed het voor mezelf. Het was een beslis sing van het hart, niet van het hoofd. Wie naar de Chileense situatie kijkt: iemand die nuchter is gaat niet. Ik ben hier bang, ontzettend. Soms denk ik: wat doe ik bij een avondschool pamfletten tegen de dictatuur uitdeelt. Haar zoon Elias van twee is bij haar op die 30ste april 1976. Politiemensen nemen hen mee. Als Ma ria na verloop van tijd naar haar zus in formeert op het politiebureau ze is al zo lang weg - zeggen de carabineros dat ze geen Dolores kennen. Ze blijft ver mist. Haar man Malaquias belt ten einde raad een vriend van zijn vader, een top functionaris bij dé politie, een vijand. Zijn vrouw en zoon zitten wel degelijk op het bureau vast. Laat in de avond krijgt Malaquias Elias mee. Dolores wordt overgebracht naar een vrouwengevangenis aan de Viguna Mac- Kenna. Ze is niet gemarteld, verkracht of afgeranseld. Ze noemt het een wonder, zegt geluk te hebben gehad. "Ik denk dat het komt doordat ik de dochter van Ju lieta ben. Mijn moeder werd gerespec teerd. In de periode dat ze wethouder vaq Santiago was kocht ze geen groter huis, geen auto, bleef ze gewoon. Dat werd ook door rechtse mensen gewaar deerd". Ze vindt verder een verklaring in het overlijden van de zoon van een andere linkse bons. Hij werd zo gemarteld dat hij het niet overleefde, wat sterk de aan dacht trok in de Argentijnse pers. Het re gime-Pinochet wil geen ongunstige pers. Mayte komt in januari 1977 op Schip-, Mayte Corbala, haar man Eduardo en de kin deren Gabriel en Mayte op de Avenida Grecia in Santiago: "Mijn kinde ren mogen niet meema ken wat ik heb meege maakt". Dolores Carvajal haar man Malaquias en zoon Elias voor hun wo ning aan de Coronel Souper in Santiago: "Ik kan hier iets van mezelf geven". Verdriet in de 'parroquia Jesus Obrero'. Luisa en Manuel Toledo vragen om gerech tigheid en bestraf fing van de moor denaars van hun zoons Rafael, Eduardo en Paolo. hol aan, kort na de omwenteling in Ar gentinië. "Het was mooi in Nederland, vredig. Er lag sneeuw, het was rustig, er waren geen spanningen". De jonge Chi leense voelt zich in Nederland op haar gemak. Wennen Het mist en miezert als ook Dolores Car vajal in Nederland aankomt. In ruil voor haar vrijlating krijgt ze een enkeltje Schiphol. Het is mei 19'77 en ze heeft een jaar gevangen gezeten. Zij, Malaquias en Elias worden ondergebracht in het IJ- tunnel-hotel aan de Amsterdamse Prins Hendrikkade. "Elias wilde niks met me te maken hebben, wilde alleen met zijn vader naar de wc. Het was een moeilijke periode, mar wel een tijd om aan elkaar te wennen. Het kind was van me ver vreemd". Het gezin woont acht maanden in het hotel en een jaar in een torenflat in de Bijlmer om daarna in Abcoude een rij tjeshuis të betrekken. Na acht maanden Veluwe krijgt Mayte Corbalan een wo ning in Spijkenisse, waar ze maar een paar maanden woont. Mayte verhuist in 1978 naar Alphen aan den Rijn. Loretto, moeder en stiefvader verkassen naar Amsterdam. "In Spijkenisse hadden we geen contact met de buren. In Alphen woonden veel Chilenen. Ik was achttien, volgde Nederlandse les tot ik er ge noeg van kreeg, zo saai was schoon maakster, gaf Spaanse les, paste op kin deren". Ze is actief in het Chili Komitee, stu deert aan de Sociale Akademie De Horst in Driebergen en komt door woningruil op de Middenweg terecht. Ze heeft veel vriendjes, altijd Spaanstalig: Chilenen, een Antilliaan, Argentijnen. Nooit Ne derlanders. In 1983 ontmoet ze Eduardo, een gede serteerde Argentijn. Ze gaan samenwo nen. In 1985 wordt Gabriel geboren, twee jaar later kleine Mayte. Ze droomt van haar terugkeer. "In het begin zaten we met onze koffers klaar. Ik heb gewacht op de dag dat ik zou teruggaan. En toch: de terugkeer naar Chili werd mijn twee de ballingschap". Ze klinkt verdrietig. Het is bijna middernacht als we praten in een Salon de Té in het hartje van San tiago, zo nu en dan gestoord door kinde ren van vijf, zes jaar die ore een muntje vragen. Het bloemenmeisje dat 100 pesos (nog geen zeven dubbeltjes) in haar handen krijgt, kijkt ons verbijsterd aan en loopt schielijk weg. Schoorvoe tend komt ze terug, het muntstuk in haar vuist geklemd. Fluisterend vraagt ze Mayte of zij een ijsje van het geld wil ko pen. Ze kan het niet zelf doen. Haar moe-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 35