Be grens van twee systemen Een dikke streep door België Berlijn: zinnebeeld van de tweedeling op aarde Vlaanderen en Wallonië binnenkort echt staatjes- in-de-staat ZATERDAG 31 DECEMBER 1988 OUDEJAARSBIJLAGE LEIDSCH/ALPHENS DAGBLAD PAGINA 27 Er Zijn geen grensovergangen, geen slagbomen en geen douaniers. Toch is aan de andere kant van de grens alles anders. Daar spreekt men een andere taal, ziet het landschap er anders uit en hebben de huizen een andere stijl. Maar je bent nog altijd in hetzelfde land. Dat je de grens bent gepasserd zie je het eerst aan de wegwijzers. Je rijdt niet meer naar Luik maar naar Liège, Wouteringen heet hier Otrange, Borgworm is plots Waremme en Ronse wordt Renaix. Soms staan beide benamingen op één bord. Maar vaak is er dan een doorgekalkt, alsof het om een vergissing ging. door Hans de Bruijn Die 'onzichtbare' grens doet wat elke grens doet: zij verdeelt. Tussen mensen die een andere taal spreken, die andere gewoonten hebben. Tussen mensen die ieder hun eigen 'nationaal' gevoel heb ben en maar weinig affiniteit kennen met die mensen aan de 'overkant'. Toch wonen zij in hetzelfde land. Want terwijl straks in heel Europa de grenzen moeten wegvallen en Europa één wordt, trekken de Belgen met een potlood een steeds dikkere streep door hun land. Een streep die nu op de landkaarten nog niet te zien is, maar ook dat zal veranderen. Nog even en dan zijn Vlaanderen en Wal lonië bijna zelfstandige staatjes-in-de- staat geworden. Dan bestaat België als eenheidsstaat nog minder dan het ooit heeft gedaan. Dan is ook officieel gewor den wat de Waalse socialist Jules Destree in 1912 aan koning Leopold schreef: "Si re, Belgen bestaan niet". Voetvolk De afgelopen maanden hebben rege ring en parlement de federalisering van België vorm gegeven. De beide landsde len hebben al een eigen (deel)regering en (deel)parlement, maar die krijgen nu meer bevoegdheden, meer zelfstandig heid en vooral meer geld om aan die eer ste twee vorm te geven. cieel Vlaamse gemeenten, maar met faci liteiten bij het bestuur voor de grote franstalige groep. Die kon in het Frans geholpen worden op de gemeentehuizen en kon ook documenten in het Frans krijgen. Maar die faciliteiten zetten de deur open voor een massale 'inwijking' van Franstaligen, en nu kent nog maar één van de zes Vlaamse gemeenten een Ne derlandstalige meerderheid. De Fransta ligen hebben de zaak overgenomen en nu moeten Vlamingen vaak moeite doen om in het Nederlands te woord te wor den gestaan. Steuntje Bij de recente verkiezingen werd zelfs geruzied omdat zowel Vlamingen als Franstaligen zich in een faciliteitenge meente lieten inschrijven terwijl zij in werkelijkheid in een andere gemeente woonden. Alleen met als doel om wanke le Vlaamse of Waalse meerderheden een steuntje in de rug te geven. Dergelijke problemen zijn er ook nog in de negentien gemeenten die samen 'Groot-Brussel' vormen en die officieel tweetalig zijn. Maar in de praktijk valt het veel Vlamingen nog moeilijk om in het Brusselse erkenning te krijgen. Pas nu hun aantal groeit (ongeveer een kwart van de bevolking van de hoofdstad) komt daar een kentering in en komen de Vlamingen voor hun rechten op. Zij hebben, een lange weg. moeten gaan. Nog maar zes jaar geleden bijvoor beeld was er het (verijdelde) plan van de Schaarbeekse burgemeester Nols om in de hal van zijn stadhuis speciale loketten voor Vlamingen te maken. Kleine apart heid, noemt men dat in Zuidafrika. Of zoals die lagere school in Laken (Brussel) waar nog in 1985 werd besloten een heg over het schoolplein aan te leg gen om de Vlaamse en Waalse kinderen uit elkaar te houden. Maar dat soort uit wassen komt steeds minder voor, en nu maakt een gefederaliseerd België zich w. voor de taalvrede. Intussen beginnen steeds meer Walen Nederlands te leren. Het Waalse ministe rie van onderwijs voert een campagne om op de Waalse scholen het onderwijs in de andere landstaal te bevorderen. Maar of dat voor meer begrip tussen de landsdelen zal leiden is nog maar de vraag: volgens een recent onderzoek le ren de Vlamingen, die zich altijd op hun tweetaligheid konden laten voorstaan, 3 liever Engels dan Frans. ger het hoofdkantoor van zyn imperium bouwen aan de Kochstrasse, pal tegen de Muur. De woorden 'Axel Springer Ver lag' zijn tot ver in Oost-Berlijn te zien en Springer had daar zo zijn bedoeling mee: "Hier zetelt de vrije pers". Wie geen kantoorkolos bezit maar toch zijn mening onder de openbare aandacht wil brengen, grijpt een pot verf of een spuitbus en zet koers naar de westelijke kant van de Muur. Velen hebben dat in de loop der jaren naar hartelust gedaan en "als de Oostduitsers alles weer eens netjes wit hebben geschilderd, duurt het meestal maar luttele uren of de eerste leuzen staan er alweer op. Die variëren van hartekreten van jongelui die elkaar hun liefde betuigen tot anti-communisti sche slogans. Maar leuzen als 'Weg met het imperialisme' zijn er ook, evenals het 'Ceterum censeo murum delendum esse'. Dat laatste is een variant op de uitspraak van de Romein Cato, die in elke senaats vergadering verklaarde dat hij "overi gens van mening is dat Carthago ver woest moet worden". Checkpoint Charlie Zolang de Muur echter niet is verwoest, spelen de doorlaatposten een grote rol. Die zijn er in soorten: die voor Westduit sers, die voor Westberlijners, en de grensovergang Friedrichstrasse, beter bekend als Checkpoint Charlie, die be doeld is voor ons, buitenlanders. Een andere mogelijkheid om Oost- Berlijn te bereiken is de S-Bahn, het bo vengrondse, al voor de oorlog aangeleg de Berlijnse stadsspoor, dat zowel in Oost- als West-Berlijn door de DDR wordt geëxploiteerd. Per S-Bahn rijdt de reiziger naar het Oostberlijnse station Friedrichstrasse, waar zich een doorlaat post bevindt. Voor 5 westmark is er een dagvisum te koop en bovendien moet je er minimaal 25 westmark tegen 25 oost mark inwisselen. Wie denkt meer in Oost-Berlijn uit te geven, kan dat extra geld beter in West-Berlijn wisselen bij de bank buiten Bahnhof Zoo,- want die han teert een veel gunstiger koers. Let wel op: invoer van de daar gekochte oost marken in de DDR is illegaal. Er is trouwens wel meer illegaal waar het de Berlijnse grens betreft. Zo komt het voor dat spelende Westberlijnse kin deren per ongeluk eens een bal over de Muur schoppen. In de Geallieerde Com missie, waarin Amerikaanse, Russische, Britse en Franse militairen zitten, be klaagt de Rus zich dan steevast over een 'vijandelijk projectiel'. Soms geeft hij de bal ook nog terug. Ja, de 3,5 meter hoge en ruim 100 kilo meter lange Muur zorgt voor bizarre to nelen. Aan de westrand van West-Berlijn bijvoorbeeld. Daar ligt, omgeven door Oostduits gebied, een stukje Westber lijnse grond dat 33 volkstuintjes omvat. De eigenaren moeten, als ze naar hun tuintje willen, op een bel drukken naast een deur in de Muur. Met afstandsbedie ning wordt de deur dan geopend, waarna de Westberlijners onder het toeziend oog van de DDR-grenswachten naar hun hobby kunnen lopen. Geen vrede Uit zo'n voorbeeld blijkt maar weer dat het tegenwoordig aan de Muur relatief vredig is geworden. Maar is het daarmee ook vrede? Nee, schreef de Hamburgse journalist Theo Sommer een paar jaar ge leden: "Zolang de Muur daar staat en Berlijn verscheurt, kan er geen werkelij ke vrede in Europa zijn een bestand misschien, maar meer niet". De 3,5 miljoen Berlijners (2 miljoen in West; 1,5 miljoen in Oost) hebben er maar mee te leven. In hun dagelijks be staan speelt de Muur geen grote rol meer, maar niet zonder reden merkte de Oost berlijnse schrijver Stefan Heym eens op dat "de wond van de deling verder et tert". Het is een onzichtbare, een verbor gen wond, diep in de harten van de Ber lijners. De fraaiste uitspraak over Berlijn stamt ongetwijfeld van de Oostduitse liedjeszanger Wolf Biermann. Berlijn, zei hij eens, is de anus van de wereld. Jarenlang was het ook zo. Als de spanning tussen Oost en West een hoogtepunt bereikte, als de wereld buikpijn had, dan reutelde het vervaarlijk in Berlijn, gekliefd door de bekendste grens ter wereld. door Ronald Frisart Grenzen hebben altijd iets intrigerends. En hoe moeilijker je ze kunt passeren des "te boeiender zijn ze. Maar het meest trek ken me toch de grenzen die dwars door steden lopen. Die hebben iets onwezen lijks en zijn bovendien hóógst zeldzaam. Bij mijn weten zijn er maar drie. Nee twee, want Panmumjom, op de grens van Noord- en Zuidkorea, telt niet mee. Dat bestaat slechts uit wat barakken en. wachttorens. De enige echte grenzen- door-dé-stad zijn die ih Nicosia en Ber lijn. Hoewel het Cyprische conflict natuur lijk schrijnend en tragisch is, kan het provisorische metselwerk in Nicosia niet tippen aan het beton dat Berlijn door snijdt. De Berlijnse Muur scheidt boven dien niet twee duidelijk verschillende bevolkingsgroepen, nee, ten oosten er van wonen Duitsers en ten westen ook; ten westen van de Muur ligt een Duits land en ten oosten eveneens. Dat maakt die grens in Berlijn ook zo onwezenlijk. De harde grimmigheid heeft echter een andere oorzaak: de Muur is de grens tussen twee systemen het kapitalisti sche en het zogenaamde socialistische. Op het mini-formaat van een stad staan hier Oost en West tegenover elkaar. Het betonnen gevaarte is dan ook veel meer dan een hindernis voor mensen. Het is een symbool, het zinnebeeld van de tweedeling van Berlijn, van Duitsland, van Europa, ja, van onze' hele planeet. Juist vanwege die symboolfunctie hebben Amerikaanse presidenten sinds de bouw van de Muur bij bezoeken aan West-Berlijn altijd geprobeerd iets.histo risch te zeggen. Het meeste succes- had Kennedy, die in 1963 tot een 300.000-kop- pige menigte zei: "Ich bin ein Berliner". Veel zwakker waren Reagans "Es gibt nar ein Berlin" en Carters "Wie es ciueh sei, Berlin bleibt frei". En Nixon was zelfs een tikje belachelijk met zijn Hee- ho-hee, Berliner sind OK". Onbehaaglijk Grenzen trekken me niet alleen aan, ze bezorgen me ook een onbehaaglijk ge voel, zelfs als ik heel zeker weet dat ik geen enkele regel overtreed en niemand me dus wat kan maken. Een toppunt be reikt die benauwdheid bij het overschrij den van de grens tussen West- en Oost- Berlijn. En de Oostduitse grenswachten zijn wel de allerlaatsten om dat lijden wat te verlichten. Integendeel, als je pech hebt laten ze je al je jas-, broek- en over- hemdzakken binnenstebuiten keren. Toegegeven: dat laatste is me maar één keer overkomen, maar de hele procedure nam, inclusief het wachten op teruggave van mijn paspoort, wel twee uur in be slag. Het nadeel van zoiets is bovendien dat ze je 's avonds, bij terugkeer uit Oost- Berlijn, voor alle zekerheid nog maar eens uitschudden. Het is me Ook eens overkomen dat een Nederlandse vriend en ik op een zondag in Oost-Berlijn hadden afgesproken met Tsjechische vrienden. We hadden in een plastic tas onder meer, als cadeautje, een in Praag niet verkrijgbaar Engels boek bij ons. De kaft daarvan leverde een pro bleempje op. Daarop stond namelijk, als onderdeel van een getekende collage, De Berlijnse Muur in wording op zc een portretje van Trotzky. Die was tij dens de Russische Revolutie Lenins strijdmakker, later Stalins aartsvijand. Trotzky is in de DDR taboe, maar we wil den de gok toch wagen. Desnoods zou den we het boek aan de grens achterlaten en het bij terugkeer weer meenemen naar West-Berlijn. Bij de grenscontrole gebeurde echter iets geks. Het boek werd pagina voor pa gina doorgebladerd, maar Trotzky's por tret bleek geen probleem en we mochten het boek keurig meenemen. Achteraf ging ons een licht op: Trotzky is zo gron dig uit de DDR verbannen dat de grens wachters 's mans portret niet eens her kenden als het konterfeitsel van Stalins grote rivaal. Zones Jozef Stalin was er nog bij toen de gealli eerden Hitiers Derde Rijk in 1945 op de knieën dwongen. Vervolgens stonden ze voor de vraag hoe ze moesten voorko men dat het vermaledijde Duitsland ooit nog een oorlog zou kunnen ontketenen. Besloten werd het land in vier bezet tingszones te hakken: één voor de Sov jetunie, één voor de Verenigde Staten, één voor Groot-Brittannië en één voor Frankrijk. Met de hoofdstad, Berlijn, gebeurde hetzelfde. De overwinnaars zouden de. stad gezamenlijk besturen, maar ze ver zuimden daarover waterdichte afspra ken te maken en dat moest wel tot pro blemen leiden. Berlijn ligt immers mid den in de Sovjet-zone en de westelijke iag 13 augustus 1961. Onder bewaking militaire aanwezigheid in de stad heeft Moskou nooit lekker gezeten. De krachtigste poging van de Sovjetu nie om de westelijke machten uit Berlijn te krijgen was de blokkade (1948/49) die West-Berlijn elf maanden van de buiten wereld isoleerde. De enige weg die over bleef om het benarde stadsdeel te voor zien van voedsel, brandstof en andere le vensbehoeften was de lucht. Daarom or ganiseerden de Britten en Amerikanen een gigantische operatie die bekend werd als De Luchtbrug. Die omvatte 275.000 vluchten in elf maanden tijd; soms landden de vliegtuigen met tussen pozen van slechts 1 a 2 minuten. Maar de blokkade was niet de enige riskante Berlijn-crisis. De Oostberlijnse arbeidersopstand (1953) was er ook een, en in 1961 waren opnieuw de ogen van de hele wereld op de stad gericht. Het ver moeden werd steeds sterker dat de Rus sische en/of Oostduitse autoriteiten West-Berlijn wilden afgrendelen. Steeds meer Oostduitsers namen immers via West-Berljjn de benen, en dat werd een steeds grotere bedreiging voor de econo mie van de DDR. In de week van 4 tot 11 augustus 1961 trokken maar liefst 12.448 Oostduitsers naar West-Berlijn. Prikkeldraad Twee dagen later, zondagochtend 13 au gustus, trokken Oostduitse bouwvak kers naar de sectorgrens met West-Ber lijn. Ze werden beschermd door Oost duitse militairen en op de achtergrond stonden Russen gereed. De sectorgrens dragen Oostduitse bouwvakkers de bot werd met prikkeldraad afgesloten. Hoofdredacteur Theo Sommer van het Hamburgse weekblad Die Zeit reisde spoorslags naar Berlijn. Later noteerde hij: "Op die zonnige zondag was de mon sterlijke scheidslijn nog geen muur, maar een afzichtelijke massa prikkel draad dat over het bloedende hart van Berlijn werd gespannen". Aan de andere kant van de wereld zei de Amerikaanse president Kennedy die dag binnenskamers iets waaruit bleek dat de Russische en Oostduitse macht hebbers heel goed wisten wat niet en wat nog net wel kon. "We doen nu niets", al dus Kennedy, "want er valt niets te doen, tenzij we oorlog willen voeren". Hoewel zelfs de Sovjetunie later onof ficieel toegaf dat de Muur de leegloop van de DDR moest tegengaan, luiden de officiële motieven heel anders. De 'anti fascistische beschermwal' moet, naar het heet, het Oostduitse socialisme bescher men tegen kuiperijen vanuit het spiona- genest West-Berlijn. Een vervelende bij komstigheid van de 'maatregelen' wa ren, zo wilde het Oostduitse persbureau ADN wel toegeven, 'zekere ongemakken voor de bevolking'. Voor bijna 80 Oost duitsers die de wijk wilden nemen naar West-Berlijn betekende dat 'ongemak' de dood. Velen van hen worden aan de west kant van de Muur geëerd met houten kruisen. Die staan bijvoorbeeld aan de achterkant van het Rijksdaggebouw, lut tele meters van de rivier de Spree. Hon derdduizenden toeristen zijn in de loop istenen aan. (foto anpj der jaren naar deze plaats getogen, onder het wakend oog van Oostduitse grens wachten die iets verderop een wachtto ren bemannen. Gespleten Toeristen en de Muur, ze zijn onverbre kelijk met elkaar verbonden. De toeris ten bezoeken het Rijksdaggebouw in West-Berlijn en werpen vanaf uitkijk- platforms een blik over de Muur op de Brandenburger Tor in Oost-Berlijn. Ze gaan bij de Westberlijnse Kochstrasse naar een terrein waar nog restanten lig gen van wat eens de hoofdkwartieren waren van beruchte nazi-diensten en ze zien iets verderop aan de andere kant van de Muur het gebouw (nog helemaal in tact) dat destijds Görings ministerie van Luchtvaart huisvestte. Telkens dringt zich dan weer de sim pele waarheid op dat de Muur weliswaar met steun van de Sovjetunie is opgetrok ken, maar dat het gespleten karakter van Berlijn in de eerste plaats wortelt in Duitslands eigen, bruine verleden. Zon der de nazi-waanzin zouden er nu geen twee Duitslanden en twee Berlijns be staan. Zonder het nazisme zou Berlijn ook nooit een frontstad in de Koude Oor log zijn geworden. Frontstad is Berlijn sinds het Viermo- gendheden-akkoord van 1971 niet meer, maar hier en daar wordt de krachtmeting tussen Oost en West nog wel op een laag pitje voortgezet. Zo liet wijlen de conser vatieve Westduitse uitgever Axel Sprin De grens die in België al vele jaren de Nederlandssprekenden van de Franstali gen scheidde, wordt daarmee een echte grens. Een Waal heeft niets meer te zeg gen over de Vlamingen. En andersom, maar vooral het eerste is bijna een eeuw lang de gewoonte in België geweest. De Wallon maakte de dienst uit, de Vlaming was voetvolk. Pas na de oorlog herwonnen de Vla mingen het gezag over 'hun' deel van het koninkrijk en daarmee hun zelfrespect. Tegelijk met de instorting van de staal-, textiel- en steenkolenindustrie in Wallo nië krabbelde het agrarische Vlaanderen uit het dal en werd het de economische motor van de Belgische staat. Nu wordt het meer dan ooit Vlaande ren voor de Vlamingen, en voltrekt zich de scheiding van België langs de grens die in 1962 dwars door het land werd ge trokken om de vrede tussen de beide taalgroepen te bewaren. Een grens die, gezien haar grilligheid op de kaart, pas na veel gemillimeter kon worden getrok ken. Primitiever Wie een landkaart pakt en langs de li- neaal een lijn trekt van het Nederlandse Maastricht naar het Franse Lille (in Vlaanderen steevast aangeduid als Rijs- sel) weet ongeveer hoe de taalgrens loopt. Maar het is geen rechte lijn. Op sommige plaatsen in België is een ritje van een handvol kilometers genoeg om wel tot vijf keer toe de onzichtbare grens te overschrijden. Maar nergens staat een bordje dat aangeeft of we in Vlaanderen dan wel in Wallonië zijn. Het ene dorp kan Vlaams zijn, het ernaast net weer niet. Thans staat dat allemaal duidelijk op papier, maar vóór 1962 werden primitie vere methoden gebruikt om vast te stel len tot welke taalgroep een plaats hoor de. Toen was er de taaltelling, waarbij op het platteland soms de plaatselijke kod TAALGEBIEDEN IN BELGIË Bevolking per taalgebied (°/o) De taalgrens in België doet wat elke grens doet: ze verdeelt. debeier langs de deuren ging om iedere ingezetene naar zijn taaivoorkeur te vra gen. Of soms gewoon thuisbleef en vanachter zijn bureau zelf de lijsten in vulde. Lang niet iedereen was het dan ook eens met de uitslagen. Toen de officiële taalgrens werd vast gesteld gingen ambtenaren de dorpen en gemeenten bezoeken om aan 'Brussel' verslag uit te brengen over het taalge bruik dat zij daar hadden aangetroffen. Volgens de anekdoten was een bezoek aan het dorpscafé soms al genoeg: praat te men daar Frans, dan was het dorp ken nelijk Waals. Maar dat was en is ook nu be drieglijk. Het leven langs de taalgrens beantwoordt in de meeste gevallen niet aan het cliché dat we door de Voerkwes- tie kennen. Wie nu dorpjes langs de taal grens bezoekt merkt immers al gauw dat de inwoners maling hebben aan taal grenzen. In het café wordt door elkaar Vlaams en Frans gesproken. Men scha kelt gemakkelijk van de ene op de ande re taal over, net zoals het uitkomt. Soms worden ook in één gezin de twee talen door elkaar gebruikt. Daar waar de schei ding tussen Vlaanderen en Wallonië op de kaart het duidelijkst is, is de scheiding tussen de mensen vaak het kleinst. Daar wonen de echte Belgen, zegt men wel. Belgen die van al dat politieke gedoe vaak niets moeten hebben. Om de zaak- Happart lacht men maar wat. In vrijwel alle taalgrensgemeenten spreekt de bur gemeester beide talen en wordt een ieder te woord gestaan in de taal die hij of zij het best verstaat. Taalproblemen zijn daar vrijwel nooit, of het moet in verkie zingstijd zijn. Geval apart De taalstrijd is vooral iets van de politi ci, zo voelen veel van die gewone Belgen het. Het zijn ook de politici die voor de taalrellen verantwoordelijk zijn. Die het Voer-probleem hebben gecreëerd, die de rare situatie in en rond Brussel tot stand hebben laten komen. In de Vlaamse pro vincie Brabant volgt de taalgrens im mers niet, zoals overal elders, de provin- ciegrenzen. Brussel, de officieel tweetali ge hoofdstad maar waar driekwart van de bevolking Frans spreekt, ligt geheel in Vlaanderen. De taalgrens loopt onder de stad door en verdeelt de provincie. Brussel is altijd een geval apart ge weest. Het was ooit de bedoeling van Brussel een hoofdstad voor Vlamingen en Walen te maken met gelijke rechten voor iedereen. Per slot van rekening was de stad al sinds 1932 officieel tweetalig. Maar de agglomeratie is sindsdien steeds meer verfranst. Bij het trekken van de taalgrens werd die agglomeratie in 1963 opgedeeld in de stad, het Vlaamse arrondissement Halle- Vilvoorde en een apart arrondissement voor een zestal zogenaamde 'faciliteiten gemeenten' die tegen Brussel aan liggen: Linkebeek, Drogenbos, Kraainem, We- zembeek-Oppem, Wemmei en Sint-Ge- nesius Rode. Daar werd een soort apart heidspolitiek ingevoerd. Het waren offi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 27