'Het is obsceen aan te sporen
tot geweld en zelf weg te gaan'
'De mens moet handelen als een goedaardige bacterie'
Het dilemma van de Zuidafrikaanse schrijver André Brink
Lech Walesa en zijn strijd met Solidariteit
DINSDAG 27 DECEMBER 1988
EXTRA
PAGINA 25
De afstand van de havenplaats Port
Elizabeth naar het universiteitsstad-
je Grahamstown is over de weg 120
kilometer. Omdat ik aan de vroege
kant ben, besluit ik een wandeling
over het strand van Port Elizabeth te
maken
door Ruud de Wit
Terwijl de ultra-rechtse blanke Konser-
vatieve Partij in Pretoria de 'kleine apart
heid' in door haar gecontroleerde platte
landsgemeenten weer wil invoeren, be
wijst dit strand dat die apartheid van ge
scheiden faciliteiten zelfs in de zoge
naamd liberale grote steden nog altijd
niet geheel verdwenen is. Want de enige
zwarten die zonder problemen het bord
je 'For whites only' ('Alleen voor blan
ken') kunnen passeren, zijn de zwarte be
dienden van de blanke families, die met
een pannetje naar een strandkraan wor
den gestuurd om water te halen voor de
honden van het gezin.
Het is precies drie jaar geleden, dat ik
Andre Brink voor het eerst interviewde
en ik realiseer me hoe weinig er in die ja
ren in Zuidafrika is veranderd.
Brink is het daar gedeeltelijk mee
eens: "Het ligt er natuurlijk maar aan hoe
je het bekijkt. Ik vind de politieke situa
tie sinds augustus 1985 alleen maar be
roerder geworden, hoewel het aan de op
pervlakte lijkt of het allemaal wat kalmer
is. Die kalmte is echter bedrieglijk, om
dat zij slechts is bereikt met de geweld
dadige repressie van het apartheidsregi-
Anders
In zijn laatste roman 'States of Emergen
cy' in het Nederlands ten onrechte ver
taald met het enkelvoudige 'Noodtoe
stand' nemen juist de gewelddadighe
den van 1985 een allesoverheersende
plaats in. Noodtoestand is dan ook in me
nig opzicht anders dan veel van zijn vorig
werk, hoewel liefde en apartheid op
nieuw centraal staan.
'Eind 1985 realiseerde ik me dat ik al
drie jaar lang geen roman meer had ge
schreven. Vanwege de continuïteit was
het dus noodzakelijk om weer naar de
pen te grijpen, maar dat bleek niet zo ge
makkelijk. Normaliter schrijf ik een ro
man aan één stuk door. Ik trek me terug
in mijn studeerkamer en kom er niet uit
voordat ik klaar ben. Maar deze keer
bleek het niet mogelijk om mijn persoon
lijke leven te isoleren van de gewelddadi
ge wereld om me heen", zegt Brink.
"Er kwamen voortdurend mensen,
zwarten vooral, om hulp vragen. Hun
zoon was opgepakt door de veiligheids
politie; iemand was van de aardbodem
verdwenen of er was geen geld om huur
of eten te betalen. Dat had gevolgen voor
de vorm van de roman. Het werden dus
korte stukjes, die uiteindelijk een grote
mozaïek moesten gaan vormen; korte,
min of meer afgeronde gedeelten van
twee, drie, vier bladzijden tegelijk, die ik
in een dag afkon maken. Want ik wist dat
ik vandaag een uur zou hebben, morgen
misschien twee en de rest van de week in
het geheel geen".
Pijnlijk
De roman Noodtoestand is inmiddels
overal verschenen, maar niet in Zuidafri
ka. Dat heeft, aldus Brink, politieke en
persoonlijke redenen, omdat er in het
boek veel autobiografische gegevens zijn
opgenomen, die wel eens pijnlijk zouden
kunnen zijn voor zijn ex-vrouw. "Ik weet
dat er in de Zuidafrikaanse pers nogal
laatdunkend is geschreven over het feit
dat ik besloten heb om dit boek niet in
Zuidafrika te laten verschijnen. Zo
wordt beweerd dat mijn ex-vrouw dat
De belangrijkste, bekendste en tege
lijk meest omstreden schrijver in Zuid
afrika heet André Brink. Zijn omvang
rijke oeuvre, dat in 23 talen is versche
nen en dat meermalen werd bekroond
met literaire prijzen, bevat niet alleen
romans, maar ook theaterstukken,
wetenschappelijke verhandelingen,
vertalingen en literatuurkritiek. Daar
naast staat Brink, die tot driemaal toe
kandidaat was voor de Nobelprijs voor
literatuur, bekend als een van de
meest prominente Afrikaanstalige cri
tici van de regering-Botha, wat hem
herhaaldelijk in conflict heeft gebracht
met de apartheidsautoriteiten.
In zijn rustieke woonplaats
Grahamstown - een kleine Oostkaap-
se universiteitstad, waar hij als profes
sor aan het hoofd staat van de Afri
kaans-Nederlandse faculteit - werkt
Brink op dit moment aan een nieuwe
roman, waarover hij niet meer wil zeg
gen dan dat het met rond de 1000 pa
gina's zijn lijvigste zal worden.
Onze correspondent in Zuidafrika,
Ruud de Wit, zocht Brink op in zijn wo
ning in Grahamstown, waar de auteur
in een voortdurende strijd gewikkeld is
met zijn verantwoordelijkheid als bur
ger en schrijver binnen het gegeven
van de Zuidafrikaanse apartheidscon
flict.
André Brink: "Mocht de geweldsexplosie die ik verwacht inderdaad komen, dan zal ik me moeten afvragen
welke rol ik daarbij het beste kan spelen". (foto gpd>
publikatieverbod heeft laten opnemen in
de echtscheidingsovereenkomst. Onzin.
Al jaren wilde ik een liefdesroman schrijf
ven, die nu eens niet politiek bepaald zou
zijn. Maar dat lukte niet, omdat ik juist in
die tijd zelf emotioneel een hevige ont
wikkeling doormaakte". (Brink, 53,
scheidde toen van zijn derde vrouw én
leeft sindsdien samen met een 25-jarige
assistente, Marissa de Beer, red.).
"Je zou kunnen zeggen, dat ik ook als
schrijver een noodtoestand doormaakte.
Dat leverde dus, afgezien van het basis-
verhaal, nog eens twee liefdesverhalen
op, die opnieuw doordrenkt zijn met de
politieke situatie in Zuidafrika. Het
bleek gewoon onmogelijk te zijn om sec
een liefdesverhaal te schrijven".
Ook anderzins kan Brink illustreren
hoezeer persoonlijke emoties een rol
hebben gespeeld bij het schrijven van
Noodtoestand. "Mijn vorige romans heb
ik of in het Afrikaans of gedeeltelijk in
het Engels en Afrikaans geschreven en
pas na voltooiing in een aparte Afrikaan
se en Engelse éditie omgezet. Deze ro
man is de eerste die ik van het begin af
aan in het Engels heb geschreven. Een
taal die niet mijn moedertaal is. Dat heb
ik bewust gedaan om afstand te nemen
van mijn materiaal, zodat ik meer objec
tief kon oordelen en me dus niet in mijn
emoties kon verliezen. Maar dat wil niet
zeggen dat alles wat in die roman staat,
ook werkelijk zo gebeurd is".
"Neem bijvoorbeeld de hoofdpersoon,
Philip Malan, net als ik getrouwd en pro
fessor aan een universiteit in de Oost
kaap. Die wordt, net als ik, verliefd en
krijgt een verhouding met een jeugdige
studente. Ik kan me wel vereenzelvigen
met de verteller van het verhaal, maar be
slist niet met deze hoofdpersoon, Malan.
Die heeft een totaal ander karakter dan
ik, want hij is conservatief en geconditio
neerd door zijn perfecte bourgeois-be-
staan".
Misleiding
Toch is Brink in lokale literaire kringen
en in de populaire zondagspers aange
vallen vanwege zijn besluit om het boek
niet in Zuidafrika uit te brengen. Er werd
zelfs gesproken van zelfcensuur en mis
leiding, omdat hij de indruk zou hebben
gewekt dat het boek om politieke rede
nen niet Zuidafrika kan worden uitgege-
"Ik heb me die kritiek gerealiseerd,
maar ik heb desondanks toch deze be
slissing genomen. Ik wist dat zekere per
sonen in Zuidafrika de verkeerde dingen
in het boek zouden lezen en dat dat onno
dige pijn zou veroorzaken voor anderen.
In het buitenland ligt dat anders. Daar
ben ik geen publiek bezit en is men niet
geïnteresseerd in mijn persoonlijk le-
En over het misleidende element in
het Zuidafrikaanse publikatieverbod
zegt hij: "Ik hoop niet dat die indruk be
staat. In alle interviews die ik heb gege
ven, heb ik nadrukkelijk gesteld dat
Noodtoestand om persoonlijke redenen
niet in Zuidafrika is gepubliceerd. Dus
de beschuldiging van bewuste mislei
ding van het overzeese publiek wijs ik af.
Anderzijds vraag ik me af wat er zou zijn
gebeurd, wanneer deze roman wel in
Zuidafrika zou zijn uitgegeven. Er staan
een aantal citaten in van in Zuidafrika
verboden leiders als Nelson Mandela en
dat maakt het boek een prachtig object
voor de
Ondanks Brink's pogingen om de pu-
blikatie van Noodtoestand in Zuidafrika
tegen te gaan, zijn de parallellen tussen
het liefdesverhaal van zijn hoofdperso
nen en zijn persoonlijke omstandighe
den, inmiddels breed uitgemeten in de
Zuidafrikaanse zondagspers, net als an
dere aspecten van zijn leven. Dat bewijst
ten overvloede dat hij in Zuidafrika niet
alleen een succesvol schrijver is, maar
ook een omstreden persoonlijkheid.
Door sommigen wordt hij gezien als een
verrader van de Afrikaner zaak, terwijl
anderen vinden dat hij maar makkelijk
praten heeft met zijn internationale suc
ces en zijn daaruit voortvloeiende mate
riële welvaart.
Vatbaarder
Brink is zich ervan bewust. "Het is ook
heel moeilijk om overtuigend te zijn,
daar zorgt het apartheidsregime wel
voor. Dit regime gaat nu veel gesofisti-
ceerder te werk dan vroeger. Door ons
meer vrijheid te geven, ons niet meer da
gelijks met censuur te confronteren, zijn
wij ook vatbaarder voor dit soort kritiek.
Met alle gevolgen van dien. Vroeger, in
de jaren '70 toen ik voortdurend onder
toezicht van de veiligheidspolitie stond,
was er een ander soort belangstelling
voor mij en mijn werk. Nu deze repressie
veranderd is, subtieler is geworden, kan
men gemakkelijk de indruk krijgen dat
wij salon-revolutionairen zijn, salon
schrijvers en niet meer dan dat".
"Maar zo gemakkelijk is het nu ook
weer niet. Laatst nog dreigde minister
Botha van binnenlandse zaken met nieu
we maatregelen tegen schrijvers. Ik weet
ook niet of ze mijn paspoort zullen in
trekken. En vergeet niet: mijn telefoon
wordt nog steeds afgeluisterd, mijn post
wordt opengemaakt of verdwijnt, en de
dreigtelefoontjes zijn niet van de lucht.
Ik weet het, ik leid een gerieflijk bestaan,
ik kan de wereld rondreizen en verkla
ringen afleggen zonder dat me wat in de
weg wordt gelegd, maar dat is uiteinde
lijk toch slechts de oppervlakte. Elk
ogenblik kan dit precaire bestaan wor
den afgebroken en dat is de vreemde
paradox die ik en met mij vele schrij
vers in dit land onder ogen moeten
zien; een paradox van schijnvrijheid, die
bewust door deze regering is gescha
pen".
Ondanks deze 'paradox laat Brink geen
gelegenheid onbenut om duidelijk te
maken waar hij staat in het Zuidafri
kaanse conflict: "Ik heb herhaaldelijk in
het openbaar verklaard dat ik het ANC
als de belangrijkste beweging in de strijd
tegen de apartheid zie en deze bevrij
dingsbeweging als de toekomstige rege
ring van Zuidafrika beschouw. Ik ben er
ook van overtuigd dat het ANC over de
steun van de meerderheid in Zuidafrika
beschikt, omdat de beweging zich na
drukkelijk heeft uitgesproken voor een
niet-racistische regering en er dus niet
op uit is om blank-iiationalisme te ver
vangen door zwart-nationalisme. En
zelfs in blank-Afrikaner kringen wint die
overtuiging en houding ten opzichte van
het ANC iedere dag terrein".
"Wat betreft het gebruik van geweld
en andere vormen van acties tegen het
apartheidssysteem, zoals een economi
sche boycot, ben ik bang dat ze onvermij
delijk zijn geworden. Als schrijver, als ie
mand die aangewezen is op het woord,
de idee, het geestelijk leven van de mens,
ben ik principieel tegen geweld. Maar in
de Zuidafrikaanse situatie moet ik ook
realistisch zijn. Ik weet dat deze apart
heidsregering zonder geweld nooit be
reid zal zijn om aan de onderhandelings
tafel plaats te nemen. Dat maakt geweld
noodzakelijk: zonder harde acties is er
geen toekomst meer voor Zuidafrika.
Wat mijn eigen rol daarbij is, is nog niet
geheel duidelijk. Ik hoop dat ik als schrij
ver het geweld tot een minimum kan be
perken, maar ik geloof niet dat geweld op
zich nog langer te vermijden is".
Dilemma
Betekent dat dan ook dat hij actief aan
dit geweld zal deelnemen of zal hij dan
toch de misschien makkelijkere weg van
ballingschap kiezen? Brink: "Sinds de
noodtoestand ben ik me steeds meer be
wust geworden van dat dilemma. Zuid
afrika begint met de dag meer gelijkenis
te vertonen met het Derde Rijk en dat
brengt me in eenzelfde positie als de
Thomas Manns en Bertold Brechts. Maar
zo eenvoudig ligt het niet. Ik heb gezegd:
ik ben anti geweld. Maar mocht de ge
weldsexplosie die ik verwacht, inder
daad komen, dan zal ik me opnieuw moe
ten afvragen welke rol ik daarbij het bes
te kan spelen. Zo op het eerste gezicht
denk ik voor ballingschap te zullen kie
zen. Maar ik besef ook dat het obsceen is
om andere mensen aan te sporen tot het
gebruik van geweld als je zelf niet bereid
bent daartoe over te gaan".
"Wat stelt die man rare vragen". Ze zijn dan ook wat persoonlijk getint, de
vragen naar de drijfveren en de gevoelens van de bekendste man van Polen,
Lech Walesa. Geschikt om te worden behandeld tijdens een rustig uurtje
ergens achteraf. Maar het worden zeven minuten in het tumult dat heerst op
een torenkamertje boven de sacristie van de Sint Brygida-kerk in Gdansk.
Zeven minuten waarin Walesa de tolk voortdurend onderbreekt, zeven
minuten met de hete adem in de nek van de vijf anderen die ook op een
exclusief gesprek wachten. Het is kwart over drie en om vier uur heeft Walesa
een bespreking met een afvaardiging van de Leninwerf. Opschieten dus.
De vorige avond heeft zijn vertrou
welinge en medestrijdster van het
eerste uur Joanna Wojciechowicz
hem nog eens gebeld: of er bij hem
thuis foto's gemaakt kunnen wor
den. Snel pratend valt hij uit: "Als
privé-mens besta ik zeker niet
meer? Ik geloof dat ik me maar laat
ontslaan uit die vakbond van jullie,
dan heb ik tenminste eindelijk eens
tijd voor mijn gezin. Ik ben aan het
eind van mijn latijn. Mijn gezin ligt
aan diggelen, mijn vrouw kijkt me
niet meer aan".
door Santé Brun
Niettemin zegt hij toe erover te zullen
denken. En het interview onder vier
ogen, dat is akkoord, als het niet langer
duurt dan een half uur. Joanna waar
schuwt al bij voorbaat: "Zijn stemming
slaat voortdurend om. Ik zal hem eraan
houden, maar ik weet niet of het lukt".
Donderdagmiddag, even voor tweeën,
op een pleintje achter de rustiek verval
len Sint Brygidakerk. Het is tijd voor de
vaste wekelijkse persconferentie van
Walesa. We staan al een poosje te blauw
bekken, wanneer een grijsblauw VW-
busje het pleintje opdraait. "Lech Walesa
rijdt zelf', zegt Joanna op een toon waar
uit niet af te leiden is of ze dat nu eerbie
dig, of ironisch bedoelt.
Walesa wil eerst nog wat eten. Dat lukt in
tien minuten. Dan draaft een inmiddels
tot een man of dertig aangegroeide groep
achter de haastig stappende Lech aan, de
wenteltrap op in de toren boven de sa
cristie. Een klein zaaltje met tamelijk
modern camping-meubilair. -Schilderin
gen met de Poolse adelaar en het wapen
van Gdansk, een foto van kapelaan
Popieluszko, vermoord door de Poolse
geheime dienst, een foto van de paus die
waarschuwend de vinger heft, en vele
malen het woord 'Solidarnosc'.
Walesa houdt de conferentie streng in
de hand. Steeds als de volgende vraag te
lang uitblijft, maakt hij aanstalten de bij
eenkomst te beëindigen. Alles wijst er op
dat hij vliegende haast heeft. Hij is stellig
in zijn beweringen. Natuurlijk moet de
rondetafel-conferentie doorgaan, maar
niet ten koste van alles. Hij stelt zijn
voorwaarden. In de eerste plaats moet
Solidariteit worden erkend.
"Zonder die legalisering geen confe
rentie, dus geen oplossing en geen vrij
heid. Solidariteit is onmisbaar bij de op
lossing van de problemen in Polen. Maar
het verstand zal uiteindelijk overwinnen.
Solidariteit wordt gelegaliseerd. Zij geeft
het land de mensen die de hervormingen
kunnen brengen, en wie wil hervormen
kan niet zonder Solidariteit. Echte her
vormingen, wel te verstaan. Ze moeten
trouwens eens ophouden met hun ge
praat over 'socialistisch pluralisme'. Ik
ben inderdaad uit op pluralisme, maar
dan zonder bijvoeglijke naamwoorden".
Wat gaat er nu precies gebeuren met
de Lenin-scheepswerf. Verdwijnt alleen
de naam of valt het doek definitief?
Walesa: "Laten ze die naam maar weg
doen, en er de Solidariteit-werf van ma
ken, dat is mij best. Dat die werf dicht
zou moeten, daar kan in Polen niemand
een zinnig woord over zeggen, omdat er
hier nu eenmaal geen echte prijzen be
Lech Walesa: "Als ik nog jong was, zou ik veel radicaler zijn". (foto gpd>
staan. De ene dag is die scheepswerf ren
dabel en de andere dag weer niet, al naar
gelang de pet staat. Iedereen kan er van
maken wat hij wil. En als we het nu toch
over criteria hebben: er zijn bedrijven ge
noeg in Polen die het milieu vervuilen en
weinig winst maken, maar daar hoor ik
niks over sluiting".
Zijn er kansen dat er arbeiderszelf
bestuur op de werf zal komen?
Walesa: "Heel interessant, maar ik heb
geen geld om de werf te kopen voor de
arbeiders".
Zou de scheepswerf niet zo verlopen
omdat daar de laagste lonen worden be
taald?
Walesa ziet die mogelijkheid wel. Hij
zet uiteen hoe de werf meer zou kunnen
verdienen", er is materiaal en know how
aanwezig voor het maken van andere
dingen dan alleen schepen. "Later zullen
we vaststellen welk bedrijf levensvat
baar is en welk niet. Wie niet levensvat
baar is, verdient geen steun. Voor Solida
riteit ligt de oplossing van veel proble
men in de invoering van economische
vrijheid, in andere economische oplos
singen dan die van de regering. En die
oplossingen zullen worden gebracht
door het leven zelf'.
Perestrojka
Een journaliste vraagt in het Russisch
wat Walesa vindt van 'perestrojka'. Het
antwoord: "We willen allemaal de revo
lutie voorkomen. Daarom ben ik geïnte
resseerd in 'perestrojka'. Als het in Rus
land mislukt, mislukt het hier ook".
Die revolutie zit hem hoog. Hij weet ui
teraard dat er binnen Solidariteit groepe
ringen zijn die willen ophouden met pra
ten, en nu eens een daad willen stellen.
Walesa: "Je kunt het op een revolutionai
re manier doen, maar dan ben je het ka
der, en de investering kwijt". Toch heeft
hij wel begrip voor het ongeduld. "Wij
zijn veertig jaar lang kreupel geslagen
door het systeem; het zal lang duren voor
we allemaal democratisch kunnen den
ken. Maar oplossingen die geen rekening
houden met de belangen van de arbei
ders zijn onmogelijk. Het systeem zal
echt met de billen bloot moeten".
Plotseling is de persconferentie afgelo
pen. Tijd voor de persoonlijke inter
views. Ik ben aan de beurt. Walesa mon
stert zijn gesprekspartner met half dicht
geknepen ogen.
Ik heb met jonge mensen gesproken
die de 'Republiek Solidariteit' willen.
Walesa: "Solidariteit, dat betekent:
hervorming. De Republiek Solidariteit,
dat klinkt me goed in de oren. Maar ik
ben bang dat het een van de vele waan
zinnige ideeën is die zo nu en dan plegen
op te duiken onder een bevolking van
veertig miljoen i
Niettemin zijn er veel jongelui die zeg
gen: hou toch op met praten, het levert
niets op.
Walesa: "Als ik zo jong was zou ik nog
radicaler zijn".
Wat voor verschillen zijn er tussen de
toestand van tien jaar geleden en die van
Walesa: "Je kunt het nauwelijks verge
lijken, eigenlijk. Er zijn plussen en min
nen. In 1980 waren tien miljoen mensen
lid van Solidariteit, nu minder. Maar als
je vergelijkt hoeveel mensen toen illu
sies hadden wat betreft het communis
me en hoeveel dat er nu zijn, dan zijn er
veel minder dan toen. Dat noem ik een
plusplunt. Bovendien was de sfeer in de
Sovjetunie heel anders dan nu. Destijds
waren Walesa en vele andere niet be
kend. Plussen en minnen dus. Het hangt
er maar vanaf hoe je vergelekt. En waar
je staat, natuurlijk".
Pluralisme
Hij fluistert de tolk toe: "Wat een vreem
de vragen stelt die meneer", maar ant
woordt ook op de vraag hoe hij dit leven
volhoudt.
Walesa: "Wat verwacht u. Ik doe wat ik
kan, zo goed als ik kan. Er zijn mensen
die zeggen dat ik het goed doe, en ande
ren die zeggen dat ik het fout doe. Ik ben
voor pluralisme, en daar doe ik het voor.
Een paar jaar geleden durfde niemand
iets kwaads van Walesa te zeggen, nu
wel. Dat noem ik pluralisme".
- Hoe is uw karakter?
Walesa: "Ik heb een verschrikkelijk
karakter, een zwart karakter. Ik ben een
botterik, maar moet je zo niet zijn, met
zulke formidabele gesprekspartners?
Anderen moeten daarover oordelen. Ik
zou mezelf niet aan een kenschets willen
wagen".
- Er heerste verbazing over uw harte
lijke contact met mevrouw Thatcher, die
toch in eigen land de vakbonden gemuil
korfd heeft en een beleid voert waardoor
de rijken alleen maar rijker en de armen
alleen maar armer worden.
Walesa: "Ach, nu begrijp ik waar u
heen wil. Nou ja, goed, goed. Er zijn twee
mevrouwen Thatcher. De ene die in het
buitenland komt, is consequent en dui
delijk anticommunistisch; de ander zit in
Engeland. Lech Walesa heeft de eerste
ontmoet. Wij kennen de situatie in Enge
land niet, wij bemoeien ons niet met de
binnenlandse aangelegenheden van En
geland, maar ik geloof wel dat ze daar
nog altijd de rechten van vakbonden en
mensenrechten hooghouden. Meer kun
je toch niet. Zij is solidair met ons, wier
rechten niet gerespecteerd worden"
Goede naam
"Mevrouw Thatcher, althans haar bui
tenlandse kant, heeft hier in Polen een
zeer goede naam. De autoriteiten hebben
vergeefs geprobeerd te verhinderen dat
de mensen haar zagen en met haar spra
ken. Na het bezoek van de paus was dit
de eerste keer dat de mensen spontaan
samenstroomden. Polen houden van de
ze kant van mevrouw Thatcher, haar bin
nenlandse kant kennen ook zij niet. Maar
Solidariteit en ik staan altijd aan de kant
van mensen die voorstander zijn van
vakbonds- en mensenrechten. Ik wil alle
vakbondsleiders voorhouden: eis zoveel
je kunt. Maar onthoudt daarbij een ding,
namelijk dat de mens moet handelen als
een goedaardige bacterie: vernietig niet
het organisme dat u voedt"