Van kwakende kaasworm tot waterduivel
OEKEN
De vrouw van de directeur
kwam zelf het licht uitdoen
Een beeldig dier: de dinosaurus
Nederland gaf Japan
eerste oorlogsschip
Fabriekwoningbouw in Nederland
Een wetenschappelijke
reisgids over Indonesië
De Nederlander bezien door Britse ogen
WOENSDAG 21 DECEMBER 1988
INFORMATIEF
"Helaas! De holen der menschen -
en anders mogen de woningen van
velen uit de mingegoeden stand
niet heeten - staan niet zelden agter
bij de plaatsen, die ten verblijve
voor vele dieren zijn afgezonderd".
Het taalgebruik mag wat verou
derd zijn, het oordeel van de com
missie die in 1855 de toestand van
de arbeiderswoningen onderzocht,
was er niét minder vernietigend
om: arme mensen leefden vaak in
krotten die minder waren dan een
koestal of hondehok. Toch voelde
de staat zich de eerste tientallen ja
ren niet gêrpepen iets aan deze si
tuatie te verbeteren. Volkshuisves
ting zou de eerste halve eeuw nog
vooral een zaak van particulier ini
tiatief blijven.
Dat veel ondernemers een
mere blik op het woningprobleem
hadden dan de landsregering,
blijkt uit de geschiedenis van
plaatsen als Heveadorp en De Ho-
pel in Limburg, van wijken als het
Witte Dorp in Rotterdam, het
Snouck van Loosenpark en Phi-
lipsdorp bij Strijp. Op een moment
dat in Limburg nog mensen in rots
woningen leefden, in Drenthe
veenwerkers niet meer dan een
plaggenhut boven hun hoofd had
den en in de Amsterdamse Jordaan
tbc rondwaarde in de vochtige kel
ders in de Jordaan, bouwden zij de
eerste goede arbeiderswoningen.
Niet alleen uit ruimdenkendheid.
In het onlangs bij de Staatsuitgeve
rij verschenen boek 'Helaas! De
holen der mensen' beschrijft Leen-
dert Bikker dat het weloverwogen
eigen belang vaak ook een belangT
rijke rol speelde;
Prettig
De geschiedenis van de Nederland
se fabriekswijkeri begon in Twen
te, in de kersverse textielindustrie.
Om te vermijden dat de arbeiders
iedere dag uren onderweg waren,
bouwde de Eerste Stoomweverij in
Nijverdal rond 1852 het wijkje De
Verdeling. Spectaculair was het
wijkje niet, behalve de voor die tijd
zeer moderne toiletvoorziening:
echte waterclosetten, al stonden
die niet in huis, maar in een apart
wc-gebouwtje dat door meerdere
woningen samen werd gebruikt.
Een van de meest beroemde
voorbeelden van fabriekswoning-
bouw is Heveadorp, onderkomen
voor de arbeiders van de gelijkna
mige bandenfabriek Hevea. De
Nieuwe Uitgaven
'Een voetreis naar Rome'. Herdruk van
dit klassieke epos van Bertus Aatjes,
met een informatieboekje over de
schrijver en zijn werk. Een uitgave in de
serie 'Literair Moment' van Meulenhoff,
f 16,50.
Non fiction
'Maxwell'. Jöe Haines brengt "het ware
verhaal" over deze opmerkelijke Tsje
chische Brit, die zich heeft opgewerkt
tot een magnaat in de uitgeverswereld
maar zichzelf socialist blijft noemen.
Uitgeverij Omega, f39,50.
'Vijf eeuwen gezinsleven'. Een syste
matisch overzicht van liefde, huwelijk
en opvoeding in Nederland door Harry
Peeters, Lène Dresen-Coenders en Ton
Brandenburg (red.). Uitgeverij SUN,
f38,50.
Literatuur/proza
'Beowulf. Oude Engelse saga, over een
held die de door een monster belaagde
Denen te hulp schiet. Tekst van Kevin
Crossley-Holland en tekeningen van
Charles Keeping. Vertaling Anne Klein.
Uitgeverij Hans Elzenga, f21,50.
naar Engels voorbeeld gebouwde
huisjes, met hun strooien daken en
hun bosrijke omgeving lijken ook
nu nog een prettige woonomge
ving. Fabriekseigenaar Wilhelmi
had met de woonwijk een tweele
dig doel. Ten eerste besefte hij dat
goede leefomstandigheden voor
zijn arbeiders de produktie ten
goede zou komen. En bovendien
kon hij ook buiten fabriekstijd hun
leven in de gaten houden.
Wilhelmi bemoeide zich dan ook
in -vergaande mate met het leven
van zijn arbeiders. Voor hij iemand
aannam, werd eerst gekeken of hij
wel een proper huishouden voerde.
Bovendien gaf de baas de voorkeur
aan kinderrijke gezinnen: de nieu
we werknemer moest namelijk toe
zeggen dat zijn kinderen later ook
in de fabriek zouden komen wer
ken. Om 9 uur 's avonds kwam mie
vrouw Wilhelmi persoonlijk de
lichten in Heveadorp uitdoèn: de
arbeiders moesten de volgende dag
immers goed uitgerust zijn. Toen
het bedrijf in 1922 met een nieuw
soort schoenen met rubberen zolen
kwam, kregen alle dorpelingen een
paar uitgereikt: om proef te lopen.
Benauwend
Hoewel veel ondernemers hun tijd
vooruit waren met opzet van de fa-
briekswoningen die'ze bouwden, is
het boek van Bikker geen lofzang.
De controle van baas, politie of
maatschappelijk werk (in het Witte
Dorp in Rotterdam) beschrijft hij
als zeer benauwend. De woonom
geving deed vaak modern aan,
maar veel van de huizen zijn van
binnen inmiddels volkomen ver
ouderd. Keukens van 1,5 bij 2 me
ter, slaapkamers zonder raam en
woningen zonder douche zijn niet
meer van deze tijd en vrijwel overal
zijn de wijken dan ook gereno
veerd.
Het boek van Bikker, een be
schrijving van een zevental fa-
brieks-woningwijken, is ,een boei
end verhaal geworden van een ver
geten stuk woningbouw. Een deel
van de wijken wordt inmiddels ge
roemd om zijn fraaie architectuur.
De vele foto's maken duidelijk
waarom. Het is echter jammer dat
een deel van die foto's niet veel gro
ter zijn dan een flinke postzegel.
Nederlandse architectuurboeken
kiezen vaker voor veel in plaats van
mooi als het om fotomateriaal gaat.
Maar dat komt het kijkgenoegen
van de lezer niet ten goede.
RUNA HELLINGA
'Indonesia, apa kabar?' ofwel
'Indonesië, hoe gaat het met je?'
Over het antwoord, de wijze waar
op het land zich in al zijn schake
ringen presenteert, lopen de me
ningen nog wel eens uiteen. Maar
afgaande op het pas verschenen
boek met die titel, is het in elk ge
val de moeite waard er zelf ter plek
ke naar te gaan zoeken.
Het boek is samengesteld door
drie vrienden: Vincent Dekker, Ni
co de Jonge en Peter Homan. Ze
kenden elkaar al lang en boekten
jaren geleden nationaal nog be
scheiden succes met hun cabaret
'De hitmasters'. Vincent werd na
dien journalist, Peter bekwaamde
zich verder in de grafische vormge
ving en Nico is antropoloog.
Dat laatste bracht Nico en zijn
vrouw voor lange tijd naar de Key-
eilanden, een deel van de Moluk-
ken. Peter en Vincent zochten hen
daar een keer op en bereisden (toch
onderweg) ook een groot deel van
de Indonesische Archipel. Onder
weg zagen ze veel waar de gangba
re reisgidsen geen verklaring voor
boden. Bovendien kwamen ze te
rug met een schat aan foto's.
Het was voor Vincent al snel dui
delijk dat met dit materiaal wat
moest worden gedaan en dat het
anders moest dan wat in de meeste
reisgidsen staat. En zo begonnen
de drie een paar jaar geleden aan
een kleurrijk project, waarvoor bo
vendien een aantal andere antropo
logen werd ingeschakeld. De hoog
leraar Reimar Schefold werd aan
getrokken voor de wetenschappe
lijke redactie, Vincent smeedde de
diverse bijdragen tot een geheel,
Nico voerde de algehele eindredac
tie en Peter zorgde voor een zeer
overzichtelijke vormgëving van
tekst en vele uitstekende foto's.
Het boek behandelt de cultuur
van een groot aantal gebieden. We
tenschappelijk, maar toch leesbaar
wordt bij voorbeeld het weinig be
kende leven van de Baduy gete
kend. Hoewel Java het meest wes
terse en ook dichtst bevolkte ei
land van de hele archipel is en de
Baduy nota bene op een uur of
twee rijden van de wereldstad Jak
arta wonen, houden ze elke vorm
van vooruitgang ver buiten de
deur. Dat geldt zeker niet voor de
Middenjavanen. Bij hen ligt de
kern van wat jarenlang voor Neder
land het beeld van Indië is geweest,
dat van mystiek en verfijnde cul
tuur.
Maar het verhaal over de oor
sprong daarvan en de huidige rol
van de Javaanse cultuur in de vor
stenlanden is slechts een onder
deel van een groot geheel van ver
halen over de vele volken van Indo
nesië. Uiteraard zijn die niet uit
puttend en dat kan ook niet in dit
bestek. Wel wordt in vogelvlucht
een overzicht gegeven van hoe het
land zich door de eeuwen heeft ont
wikkeld, waarom alles daar op al
lerlei plaatsen is zoals het is.
Zeker voor wie het land al een
beetje kent zal het boek veel her-
kenbaars bieden. Toch betekent
dit boek vooral een reis door gebie
den waar meestal (gelukkig?) geen
buitenlanders komen. Hoe bekend
Sumatra, Bali, Kalimantan, Sula-
wesie, de Molukken en Irian Jaya
inmiddels mogen zijn.
Indonesia, apa kabar? Het land is
in al die verscheidenheid toch als
eenheid op weg naar een moderne
tijd. Dat in een tijdbalk de Neder
landse erkenning van de onafhan
kelijk wordt gedateerd op 27 de
cember 1948, een jaar te vroeg dus,
is blijkbaar een zetfoutje dat de
kwaliteit van de rest moet bevesti
gen.
HANS VISSER
Vincent Dekker, Nico de Jonge en
Peter Homan: Indonesia apa kabar?.
Uitgeverij Educatief, f64,50.
De Soembing of Kwankomaru.
Amerika is dino-crazed. Sinds
ruim een jaar heeft de Amerikaan
se jeugd zich massaal gestort op
het grootste dierenras dat ooit op
aarde heeft geheerst: de dino
sauriërs. De kadowinkels van we
tenschapscentra en natuurhistori
sche musea puilen uit van de dino-
artikelen: van koeken tot sjaaltjes,
van lollies tot ovenhandschoenen.
Er zijn zelfs doe-het-zelf-kistjes
voor de enthousiaste bottengraver.
In sommige steden zijn al winkels
die uitsluitend dino-artikelen ver
kopen. Ze doen prima zaken.
Dinosauriërs spreken nu een
maal tot de verbeelding. Niet al
leen door hun afmetingen en hun
suprematie, maar ook omdat ze
plotseling van de aardbodem wa
ren weggevaagd. De schijnbaar on
aantastbare heersers stierven in
een oogwenk uit. Over het hoe en
waarom bestaan talrijke theorieën.
De meest steekhoudende, waar
voor de laatste tijd weer nieuw be
wijsmateriaal is aangedragen, is
dat er ten tijde van de sauriërheer
schappij een komeetinslag is ge
weest die het klimaat dramatisch
veranderde. Door het roet en stof in
de atmosfeer kon het zonlicht het'
aardoppervlak maar mondjesmaat
bereiken, met als gevolg een ijstijd.
Het feit dat de aarde door de inslag
enige tijd wat heen en weer heeft
geschommeld in zijn baan om de
zon, heeft daartoe nog bijgedragen.
Die afkoeling werd de grootste
zoogdieren, die zich het slechtst
konden aanpassen, fataal. Exit di-
Literatuur
Toch niet helemaal, zegt Hannes
Meinkema in haar onder het pseu
doniem Hannemieke Stamperius
geschreven essay 'Het verbeelde
beest': in onze verbeelding blijft de
dinosaurus onsterfelijk. Niet alleen
de huidige rage in de VS bewijst
dat. Talloos zijn de verhalen uit de
fantastische literatuur van met na
me de yorige eeuw waarin de dino
saurus nog blijkt te leven in een
vergeten, prehistorische wereld.
Bij gebrek aan witte plekken op de
aardbol is de dinosaurus nu ver
bannen naar andere planeten, waar
gestrande ruimtereizigers de strijd
met hen moeten aanbinden.
Blijkbaar kunnen we niet zonder
de dinosaurus. Dat geldt in elk ge
val voor Meinkema, die sinds haar
veertiende na het lezen van het
padvindersboekje 'In de greep van
de dinosaurus' is gefascineerd door
deze voormalige heersers in het
dierenrijk. Het essay is er de neer
slag van.
Naast een uitgebreide opsom
ming van hoe en waar de sauriërs
opduiken in de literatuur en de
film, poogt ze ook een verklaring
voor het waarom te geven. Daar
voor combineert ze het gegeven
dat de sauriërs in onze gedachten-
wereld niet valt uit te roeien met de
rol die ze erin spelen. Of het nu gaat
om de echte dinosaurussen of late
re aftreksels daarvan als King
Kong, meestal speelt het verbeelde
beest een kwalijke rol.
De dinosaurus staat eigenlijk
symbool voor blinde oerkracht,
stelt Meinkema, die soms schep
pend, meestal vernietigend en in
elk geval onbegrijpelijk is. Omdat
die kracht buiten ons (verstandelij
ke) bereik ligt, wordt hij als bedrei
gend ervaren. De dino wordt zo on
ontkoombaar kwaadaardig, een
symbool voor dood en verderf.
Tegenstelling
Desgewenst kun je er ook de tegen
stelling natuur-cultuur in zien, of -
hoe kan het anders bij een feminis
tische schrijfster als Meinkema - de
tegenstelling vrouwelijk-manne-
lijk. Al in het paradijs verbindt Eva
zich met de slang. En de Griekse
mythologie staat bol van de strijd
tussen de mannelijk held en de
vrouwelijke draak, met Perseus en
Medusa vormen het bekendste
voorbeeld. Opmerkelijk is boven
dien dat bij mannelijke fiction-
schrijvers de dino's een kwalijke
rol spelen, terwijl dat bij de (spaar
zame) vrouwelijke schrijfsters als
regel omgekeerd is.
De vraag is in hoeverre je derge
lijke verklaringen serieus moet ne
men. Sinds Freud en Jung zien
veel mensen in van alles en nog wat
symbolen te zien voor onze diepere
zieleroerselen, net als beide be
roemde psychologen zonder veel
harde bewijzen. In het essay van
Meinkema is dat niet anders. In een
vraaggesprek over het boekje geeft
ze dat ook toe. Het heeft niet de
pretentie wetenschappelijk te zijn,
het is vooral een neerslag van een
verslavende hobby, zegt ze. En zo
gezien is het lekker leesvoer. Als u
zelf ook altijd al wat met dino
saurussen had. En voor wie geldt
dat niet?
SJAAK SMAKMAN
Hannemieke Stamperius: Het ver
beelde beest. Uitgeverij Contact,
f 17,90)
Anno 1988 sturen we ex-premier
Dries van Agt naar Tokio om de
handelscontacten wat te smeren.
Want dat is een algemene klacht
van Europa en de Verenigde Sta
ten: Japan overspoelt de wereld
met Honda's, Panasonics en
Mitsubishi's, maar staat zelf nau
welijks open voor westerse import.
Wat bijna niemand weet is dat
Nederland al ruim een eeuw eerder
ook al een 'Van Agt' in Japan had
zitten met een identieke opdracht.
Mr. I.H. Donker Curtius, koos om
streeks 1850 domicilie in de haven
stad Nagasaki, om als 'opperhoofd
van de importante handel op Ja
pan' met speciale volmachten de
opening van Japan voor de wester
se handel te bewerkstelligen.
Dat lukte hem ook, in nauwe sa
menwerking met de in Lisse gebo
ren Gerhardus Fabius (1806-1888),
kapitein van het Raderstoomschip
Soembing. Maar de wijze waarop is
achteraf bezien uiterst ongelukkig
en daarom jarenlang min of meer
verzwegen.
Op initiatief van Fabius werd Ja
pan de Soembing, gebouwd om de
zeeroverij in Oostindië te bestrij
den, cadeau gedaan. Daarmee was
de geboorte van Japan als zeemo
gendheid een feit en dat is niet iets
om met voldoening op terug te
blikken, gelet op het boemerang-
effect op langere termijn: de Ja
panse rol in de Tweede-Wereldoor
log.
Jarenlang was er dan ook alle re
den om maar te zwijgen over de rol
die Nederland speelde bij het op
stuwen van Japan in de vaart der
volkeren. Dat zwijgen - van de ge
schiedenis valt tenslotte ook iets te
leren - is inmiddels wel verbroken.
Dit jaar werd zelfs een replica van
de Soembing gebouwd en overge
dragen aan Japan, waar het schip
een plaatsje heeft gekregen in het
bij Nagasaki gebouwde Holland-
village.
En deze week verscheen een
boek over de drie reizen die Fabius
naar Japan ondernam, onder ver
antwoordelijkheid van de Linscho-
ten-Vereeniging. Daarbij heeft de
samensteller, J. Stellingwerff, gre
tig gebruik gemaakt van verslagen
en rapporten van Fabius, die aan
de basis stond van de scheeps
bouw in Nagasaki waar hij boven
dien les gaf in maritieme weten
schappen.
Japan was in de tijd van Fabius
een feodaal en centralistisch geor
ganiseerde natie, die slechts bui
tenlandse relaties onderhield met
de vazalstaten Korea en Okinawa.
Wie Japan zonder toestemming
verliet, wachtte de doodstraf by te
rugkeer. Nederland was tussen
1640 en 1853 het enige westerse
land dat (handels)betrekkingen on
derhield met Japan.
De Nederlanders met hun wes
terse cultuur werden wel op af
stand gehouden: ze zaten op een
kunstmatig eiland, Deshima, dat
met een waterpoort was afgesloten
van Nagasaki. Niettemin was Des
hima het enige ontmoetingspunt
van Japan met het Westen. De
Amerikanen bijvoorbeeld hadden
nog geen poot aan Japanse grond
en trachtten (onder leiding van
commodore Perry) dan ook met
van Ja
meer af
Juist in die dreiging zag Neder
land mogelijkheden. In 1853 trad
de Japanse regering met Neder
land in onderhandeling om te ko
men tot een Japanse marine naar
Europees model en begon de mis
sie van Fabius met zijn Soembing.
De belangen van Nederland en Ja
pan waren derhalve tegengesteld.
Japan immers was het er om te
doen de westerlingen (en daarmee,
een culturele revolutie) desnoods
met geweld buiten de deur te hou
den.
Zonder kritiek bleef de schen
king van de Soembing - in Japan
omgedoopt tot Kwankomaru of
groot vuurschip - niet. in Neder
land beschouwde de Tweede Ka
mer het schenken van een oorlogs
schip als zeer gevaarlijk en af
keurenswaardig en de regering
werd te verstaan gegeven dat dat
niet nog eens moest gebeuren.
Maar Fabius en Donker Curtius
boekten wel succes: in 1855 ging de
poort tussen Deshima en Nagasaki
open, terwijl de Amerikanen bij
voorbeeld pas in 1856, twee jaar na
het vertrek van Perry, over handel
met Japan begonnen te praten.
Hoewel, succesde klacht over
de geslotenheid van Japan klinkt
nog steeds luid. Bovendien wordt
er nu ook geklaagd over het een
richtingsverkeer in de handel tus
sen Japan en het Westen. Als het
aan Philips had geleden, was Ja
pan misschien wel gesloten geble
ven voor westerse invloeden. Ach
teraf bezien.
WIM FORTUYN
J. Stellingwerff (red.): Zijne Majes-
teits Raderstoomschip Soembing
overgedragen aan Japan, uitgeverij
De Walburg Pers, f 28.-.
Er is een tijd geweest dat de Engel
sen ons kikkers noemden; zo tal
rijk met hun dreigende gekwaak,
dat koning Charles II sprak van
een Egyptische plaag. En dat is dan
nog heilig vergeleken bij de om
schrijving van zijn 17e-eeuwse tijd
genoot Hoggland, die de Nederlan
der zag als een "grote dikke twee-
potige kaasworm, zó verslaafd aan
het verzwelgen van boter en vette
melk en het glijden op schaatsen,
dat de hele wereld hem beschouw
de als een gladjanus".
Of het gedichtje uit 'Character of
Holland' in 1653, waarin Andrew
Marveil stelde dat Holland onder
meer ontstaan is door een combi
natie van afschraapsel van de En
gelse kust en onverteerbaar over-
geefsel van de zee en daarom nau
welijks de naam land, verdiende;
Dit staat in het nieuwe boek 'The
British and the Dutch' van profes
sor Kenneth Harold Dobson Haley,
een in de 17e eeuw gespecialiseer
de historicus uit Sheffield die een
diepgaande studie heeft gemaakt
van de relaties tussen beide landen
en de betekenis daarvan. Een idea
le man dus om eens wat meer licht
te laten schijnen op de onderlinge
verhoudingen, vooral in de tijd van
de Gouden Eeuw, toen de lage lan
den aan de zee een dominerende
positie innamen en in een verme
tele strafexpeditie de Engelsen
zelfs de stuipen op het lijf joegen
met de vermaarde tocht naar Chat
ham van De Ruyter.
Het was de tijd dat wij op onze
beurt de Engelsen vernederden,
onder meer met Charles II als een
tragische zielepoot afgebeeld in
houtsnijwerk; verbijsterd bij de
aanblik van zijn brandende oor
logsschepen in de Medway.
Professor Haley stelt dat, hoewel
de geschiedenis van Groot-Brittan-
nië het sterkst beinvloed is door
Frankrijk, de Nederlandse invloed
tussen de middelleeuwen en de 18e
eeuw even belangrijk en misschien
zelfs wel groter is geweest. Niet in
het minst door de rol van de Neder
landse stadhouder Willem III, die
koning van Engeland werd.
Leiden
Bovendien is de geografische posi
tie van beide landen dusdanig dat
lange tijd Nederland dichterbij
Londen lag dan sommige afgele
gen delen van Engeland. De Schot
ten bijvoorbeeld zeilden sneller
naar de universiteit van Leiden
dan zij over de weg konden reizen
naar Oxford en Cambridge.
Kenneth Haley richt zich in zijn
boek vooral op de 16e en 17e eeuw,
toen de Nederlandse invloed rond
de Noordzee het sterkst was. In die
tijd werden met de Engelsen bond
genootschappen aangegaan tegen
de Spanjaarden en de Fransen en
was er ook sprake van economi
sche en financiële samenwerking.
Maar ook ontstond er grote rivali
teit, aangewakkerd door jaloezie,
haat en nijd over en weer. Dat
kwam tot uitbarsting in de drie En
gelse zeeoorlogen van de 17e eeuw.
Die rivaliteit komt nog tot uitdruk
king in de vele aan het woord
Dutch gekoppelde uitdrukkingen
in de Engelse taal, die meestal een
negatieve of weinig complimen
teuze betekenis hebben. Zoals
'Going Dutch' (ieder betaalt voor
zich), 'Double Dutch' (koeter
waals), 'Dutch Comfort' (schrale
troost) en 'Dutch Courage' (jene
vermoed).
Professor Haley meent dat de
Nederlanders zich dat niet al te
zeer hoeven aan te trekken. Vol
gens hem beschouwden de Engel
sen op zijn minst tot het midden
van de 16e eeuw iedereen die tus
sen Duinkerken en de Weser woon
de als Dutch. En we moeten vooral
niet denken dat alles wat aan de
Engelse kant van de Noordzee over
de lage landen gezegd en geschre
ven werd, negatief was. Integen
deel. Volgens Haley bestond er
vroeger ook veel respect en bewon
dering voor de Nederlanders.
Duivel
In zijn 'The British and the Dutch'
komt hü met verschillende voor
beelden. Zoals dat van Sir William
Monson, die in 1624 enthousiast
schrijft over de Nederlandse geest
kracht, arbeidzaamheid en spaar
zaamheid. En de Nederlanders be
schouwt als uitvinders van kunst,
waarmee zij tot hun eer, de wereld
hebben verrijkt.
Tegenover negatieve opmerkin
gen als dat de bewoners van de lage
landen het dichtst bij de duivel
woonden, stonden complimenten
als "de Nederlandse waterduivels,
die allemaal als zeeman geboren
worden en inderdaad als kikvorsen
kunnen leven op het land en in het
water. Zelfs de jongste vrijsters we
ten hoe ze met een os, stier en boot
moeten omgaan. Zij kunnen een
mast opzetten, het zeil hijsen en je
veilig over het meest woeste water
De Nederlanders werden ook ge
roemd om hun zakelijk inzicht,
hun technische begaafdheden en
vooral hun kostenbesparende
maatregelen. Professor Haley
schrijft hoe in 1580 een Humphrey
Bradley, een Brabander uit Bergen
op Zoom met een Engelse naam,
met zijn specialisten naar Dover
kwam voor de aanleg van een ha
ven. Hoe een halve eeuw later de
grote Cornelis Vermuyden en zijn
Nederlandse werkkrachten de En
gelse landbouwgrond met tiendui
zenden hectare uitbreidden. En
hoe Cornelis Drebbel in 1621 de
eerste onderzeeboot op de Thames
demonstreerde.
Met een mengeling van bewon
dering, verbazing en soms ook af
grijzen zagen Engelse waarnemers
hoe in de lage landen de vrouw des
huizes een gelijkwaardige en soms
zelfs dominerende positie innam in
de zaken en bedrijven van haar
echtgenoot.
Uitvoerig gaat professor Haley in
op de grote tolerantie in Nederland
ten opzichte van andersdenken
den. Over hoe schoon en verzorgd
het er overal uitzag. Hij verhaalt
ook van de man die met vuile
schoenen aanklopte bij een grach
tenhuis en werd opengedaan door
de huisknecht, die hem vervolgens
zonder veel omhaal van woorden
optilde en naar de trap droeg, waar
hij zijn vuile schoenen verwisselde
voor warme pantoffels.
Hoogtepunt van de Britse popu
lariteit in Nederland noemt profes
sor Haley de periode na de Duitse
capitulatie in 1945. Een populari
teit die zelfs niet werd aangetast
door het besluit van de regering-
Attlee om geen Britse troepen te
gebruiken voor de restauratie van
het Nederlandse gezag in Indië, on
danks de belofte van Churchill aan
de Nederlandse ambassadeur.
Er zijn er genoeg die daar anders
over denken. Zoals ook over de rol
van het Verenigd Koninkrijk in de
Boerenoorlog van Zuidafrika, die
in Nederland grote weerstanden
heeft opgeroepen, waar de histori
cus wat lichtvoetig overheen loopt.
'The British and the Dutch' is
een boeiende, maar ook een vrien
delijke benadering van de verhou
dingen tussen de twee landen aan
weerszijden van de Noordzee.
Compleet met een compliment dat
de Nederlanders zelfs cricket kun
nen spelen. Ook tegen Engelse
teams, waar nu zelfs wel eens van
GPD)
gewonnen wordt. Maar dat laatste
vermeldt professor Haley niet.
HAYE THOMAS
Kenneth Harold Dobson Haley: The
British and the Dutch. Uitgeverij Ge
orge Philip, Londen.