Van kwakende kaasworm tot waterduivel OEKEN De vrouw van de directeur kwam zelf het licht uitdoen Een beeldig dier: de dinosaurus Nederland gaf Japan eerste oorlogsschip Fabriekwoningbouw in Nederland Een wetenschappelijke reisgids over Indonesië De Nederlander bezien door Britse ogen WOENSDAG 21 DECEMBER 1988 INFORMATIEF "Helaas! De holen der menschen - en anders mogen de woningen van velen uit de mingegoeden stand niet heeten - staan niet zelden agter bij de plaatsen, die ten verblijve voor vele dieren zijn afgezonderd". Het taalgebruik mag wat verou derd zijn, het oordeel van de com missie die in 1855 de toestand van de arbeiderswoningen onderzocht, was er niét minder vernietigend om: arme mensen leefden vaak in krotten die minder waren dan een koestal of hondehok. Toch voelde de staat zich de eerste tientallen ja ren niet gêrpepen iets aan deze si tuatie te verbeteren. Volkshuisves ting zou de eerste halve eeuw nog vooral een zaak van particulier ini tiatief blijven. Dat veel ondernemers een mere blik op het woningprobleem hadden dan de landsregering, blijkt uit de geschiedenis van plaatsen als Heveadorp en De Ho- pel in Limburg, van wijken als het Witte Dorp in Rotterdam, het Snouck van Loosenpark en Phi- lipsdorp bij Strijp. Op een moment dat in Limburg nog mensen in rots woningen leefden, in Drenthe veenwerkers niet meer dan een plaggenhut boven hun hoofd had den en in de Amsterdamse Jordaan tbc rondwaarde in de vochtige kel ders in de Jordaan, bouwden zij de eerste goede arbeiderswoningen. Niet alleen uit ruimdenkendheid. In het onlangs bij de Staatsuitgeve rij verschenen boek 'Helaas! De holen der mensen' beschrijft Leen- dert Bikker dat het weloverwogen eigen belang vaak ook een belangT rijke rol speelde; Prettig De geschiedenis van de Nederland se fabriekswijkeri begon in Twen te, in de kersverse textielindustrie. Om te vermijden dat de arbeiders iedere dag uren onderweg waren, bouwde de Eerste Stoomweverij in Nijverdal rond 1852 het wijkje De Verdeling. Spectaculair was het wijkje niet, behalve de voor die tijd zeer moderne toiletvoorziening: echte waterclosetten, al stonden die niet in huis, maar in een apart wc-gebouwtje dat door meerdere woningen samen werd gebruikt. Een van de meest beroemde voorbeelden van fabriekswoning- bouw is Heveadorp, onderkomen voor de arbeiders van de gelijkna mige bandenfabriek Hevea. De Nieuwe Uitgaven 'Een voetreis naar Rome'. Herdruk van dit klassieke epos van Bertus Aatjes, met een informatieboekje over de schrijver en zijn werk. Een uitgave in de serie 'Literair Moment' van Meulenhoff, f 16,50. Non fiction 'Maxwell'. Jöe Haines brengt "het ware verhaal" over deze opmerkelijke Tsje chische Brit, die zich heeft opgewerkt tot een magnaat in de uitgeverswereld maar zichzelf socialist blijft noemen. Uitgeverij Omega, f39,50. 'Vijf eeuwen gezinsleven'. Een syste matisch overzicht van liefde, huwelijk en opvoeding in Nederland door Harry Peeters, Lène Dresen-Coenders en Ton Brandenburg (red.). Uitgeverij SUN, f38,50. Literatuur/proza 'Beowulf. Oude Engelse saga, over een held die de door een monster belaagde Denen te hulp schiet. Tekst van Kevin Crossley-Holland en tekeningen van Charles Keeping. Vertaling Anne Klein. Uitgeverij Hans Elzenga, f21,50. naar Engels voorbeeld gebouwde huisjes, met hun strooien daken en hun bosrijke omgeving lijken ook nu nog een prettige woonomge ving. Fabriekseigenaar Wilhelmi had met de woonwijk een tweele dig doel. Ten eerste besefte hij dat goede leefomstandigheden voor zijn arbeiders de produktie ten goede zou komen. En bovendien kon hij ook buiten fabriekstijd hun leven in de gaten houden. Wilhelmi bemoeide zich dan ook in -vergaande mate met het leven van zijn arbeiders. Voor hij iemand aannam, werd eerst gekeken of hij wel een proper huishouden voerde. Bovendien gaf de baas de voorkeur aan kinderrijke gezinnen: de nieu we werknemer moest namelijk toe zeggen dat zijn kinderen later ook in de fabriek zouden komen wer ken. Om 9 uur 's avonds kwam mie vrouw Wilhelmi persoonlijk de lichten in Heveadorp uitdoèn: de arbeiders moesten de volgende dag immers goed uitgerust zijn. Toen het bedrijf in 1922 met een nieuw soort schoenen met rubberen zolen kwam, kregen alle dorpelingen een paar uitgereikt: om proef te lopen. Benauwend Hoewel veel ondernemers hun tijd vooruit waren met opzet van de fa- briekswoningen die'ze bouwden, is het boek van Bikker geen lofzang. De controle van baas, politie of maatschappelijk werk (in het Witte Dorp in Rotterdam) beschrijft hij als zeer benauwend. De woonom geving deed vaak modern aan, maar veel van de huizen zijn van binnen inmiddels volkomen ver ouderd. Keukens van 1,5 bij 2 me ter, slaapkamers zonder raam en woningen zonder douche zijn niet meer van deze tijd en vrijwel overal zijn de wijken dan ook gereno veerd. Het boek van Bikker, een be schrijving van een zevental fa- brieks-woningwijken, is ,een boei end verhaal geworden van een ver geten stuk woningbouw. Een deel van de wijken wordt inmiddels ge roemd om zijn fraaie architectuur. De vele foto's maken duidelijk waarom. Het is echter jammer dat een deel van die foto's niet veel gro ter zijn dan een flinke postzegel. Nederlandse architectuurboeken kiezen vaker voor veel in plaats van mooi als het om fotomateriaal gaat. Maar dat komt het kijkgenoegen van de lezer niet ten goede. RUNA HELLINGA 'Indonesia, apa kabar?' ofwel 'Indonesië, hoe gaat het met je?' Over het antwoord, de wijze waar op het land zich in al zijn schake ringen presenteert, lopen de me ningen nog wel eens uiteen. Maar afgaande op het pas verschenen boek met die titel, is het in elk ge val de moeite waard er zelf ter plek ke naar te gaan zoeken. Het boek is samengesteld door drie vrienden: Vincent Dekker, Ni co de Jonge en Peter Homan. Ze kenden elkaar al lang en boekten jaren geleden nationaal nog be scheiden succes met hun cabaret 'De hitmasters'. Vincent werd na dien journalist, Peter bekwaamde zich verder in de grafische vormge ving en Nico is antropoloog. Dat laatste bracht Nico en zijn vrouw voor lange tijd naar de Key- eilanden, een deel van de Moluk- ken. Peter en Vincent zochten hen daar een keer op en bereisden (toch onderweg) ook een groot deel van de Indonesische Archipel. Onder weg zagen ze veel waar de gangba re reisgidsen geen verklaring voor boden. Bovendien kwamen ze te rug met een schat aan foto's. Het was voor Vincent al snel dui delijk dat met dit materiaal wat moest worden gedaan en dat het anders moest dan wat in de meeste reisgidsen staat. En zo begonnen de drie een paar jaar geleden aan een kleurrijk project, waarvoor bo vendien een aantal andere antropo logen werd ingeschakeld. De hoog leraar Reimar Schefold werd aan getrokken voor de wetenschappe lijke redactie, Vincent smeedde de diverse bijdragen tot een geheel, Nico voerde de algehele eindredac tie en Peter zorgde voor een zeer overzichtelijke vormgëving van tekst en vele uitstekende foto's. Het boek behandelt de cultuur van een groot aantal gebieden. We tenschappelijk, maar toch leesbaar wordt bij voorbeeld het weinig be kende leven van de Baduy gete kend. Hoewel Java het meest wes terse en ook dichtst bevolkte ei land van de hele archipel is en de Baduy nota bene op een uur of twee rijden van de wereldstad Jak arta wonen, houden ze elke vorm van vooruitgang ver buiten de deur. Dat geldt zeker niet voor de Middenjavanen. Bij hen ligt de kern van wat jarenlang voor Neder land het beeld van Indië is geweest, dat van mystiek en verfijnde cul tuur. Maar het verhaal over de oor sprong daarvan en de huidige rol van de Javaanse cultuur in de vor stenlanden is slechts een onder deel van een groot geheel van ver halen over de vele volken van Indo nesië. Uiteraard zijn die niet uit puttend en dat kan ook niet in dit bestek. Wel wordt in vogelvlucht een overzicht gegeven van hoe het land zich door de eeuwen heeft ont wikkeld, waarom alles daar op al lerlei plaatsen is zoals het is. Zeker voor wie het land al een beetje kent zal het boek veel her- kenbaars bieden. Toch betekent dit boek vooral een reis door gebie den waar meestal (gelukkig?) geen buitenlanders komen. Hoe bekend Sumatra, Bali, Kalimantan, Sula- wesie, de Molukken en Irian Jaya inmiddels mogen zijn. Indonesia, apa kabar? Het land is in al die verscheidenheid toch als eenheid op weg naar een moderne tijd. Dat in een tijdbalk de Neder landse erkenning van de onafhan kelijk wordt gedateerd op 27 de cember 1948, een jaar te vroeg dus, is blijkbaar een zetfoutje dat de kwaliteit van de rest moet bevesti gen. HANS VISSER Vincent Dekker, Nico de Jonge en Peter Homan: Indonesia apa kabar?. Uitgeverij Educatief, f64,50. De Soembing of Kwankomaru. Amerika is dino-crazed. Sinds ruim een jaar heeft de Amerikaan se jeugd zich massaal gestort op het grootste dierenras dat ooit op aarde heeft geheerst: de dino sauriërs. De kadowinkels van we tenschapscentra en natuurhistori sche musea puilen uit van de dino- artikelen: van koeken tot sjaaltjes, van lollies tot ovenhandschoenen. Er zijn zelfs doe-het-zelf-kistjes voor de enthousiaste bottengraver. In sommige steden zijn al winkels die uitsluitend dino-artikelen ver kopen. Ze doen prima zaken. Dinosauriërs spreken nu een maal tot de verbeelding. Niet al leen door hun afmetingen en hun suprematie, maar ook omdat ze plotseling van de aardbodem wa ren weggevaagd. De schijnbaar on aantastbare heersers stierven in een oogwenk uit. Over het hoe en waarom bestaan talrijke theorieën. De meest steekhoudende, waar voor de laatste tijd weer nieuw be wijsmateriaal is aangedragen, is dat er ten tijde van de sauriërheer schappij een komeetinslag is ge weest die het klimaat dramatisch veranderde. Door het roet en stof in de atmosfeer kon het zonlicht het' aardoppervlak maar mondjesmaat bereiken, met als gevolg een ijstijd. Het feit dat de aarde door de inslag enige tijd wat heen en weer heeft geschommeld in zijn baan om de zon, heeft daartoe nog bijgedragen. Die afkoeling werd de grootste zoogdieren, die zich het slechtst konden aanpassen, fataal. Exit di- Literatuur Toch niet helemaal, zegt Hannes Meinkema in haar onder het pseu doniem Hannemieke Stamperius geschreven essay 'Het verbeelde beest': in onze verbeelding blijft de dinosaurus onsterfelijk. Niet alleen de huidige rage in de VS bewijst dat. Talloos zijn de verhalen uit de fantastische literatuur van met na me de yorige eeuw waarin de dino saurus nog blijkt te leven in een vergeten, prehistorische wereld. Bij gebrek aan witte plekken op de aardbol is de dinosaurus nu ver bannen naar andere planeten, waar gestrande ruimtereizigers de strijd met hen moeten aanbinden. Blijkbaar kunnen we niet zonder de dinosaurus. Dat geldt in elk ge val voor Meinkema, die sinds haar veertiende na het lezen van het padvindersboekje 'In de greep van de dinosaurus' is gefascineerd door deze voormalige heersers in het dierenrijk. Het essay is er de neer slag van. Naast een uitgebreide opsom ming van hoe en waar de sauriërs opduiken in de literatuur en de film, poogt ze ook een verklaring voor het waarom te geven. Daar voor combineert ze het gegeven dat de sauriërs in onze gedachten- wereld niet valt uit te roeien met de rol die ze erin spelen. Of het nu gaat om de echte dinosaurussen of late re aftreksels daarvan als King Kong, meestal speelt het verbeelde beest een kwalijke rol. De dinosaurus staat eigenlijk symbool voor blinde oerkracht, stelt Meinkema, die soms schep pend, meestal vernietigend en in elk geval onbegrijpelijk is. Omdat die kracht buiten ons (verstandelij ke) bereik ligt, wordt hij als bedrei gend ervaren. De dino wordt zo on ontkoombaar kwaadaardig, een symbool voor dood en verderf. Tegenstelling Desgewenst kun je er ook de tegen stelling natuur-cultuur in zien, of - hoe kan het anders bij een feminis tische schrijfster als Meinkema - de tegenstelling vrouwelijk-manne- lijk. Al in het paradijs verbindt Eva zich met de slang. En de Griekse mythologie staat bol van de strijd tussen de mannelijk held en de vrouwelijke draak, met Perseus en Medusa vormen het bekendste voorbeeld. Opmerkelijk is boven dien dat bij mannelijke fiction- schrijvers de dino's een kwalijke rol spelen, terwijl dat bij de (spaar zame) vrouwelijke schrijfsters als regel omgekeerd is. De vraag is in hoeverre je derge lijke verklaringen serieus moet ne men. Sinds Freud en Jung zien veel mensen in van alles en nog wat symbolen te zien voor onze diepere zieleroerselen, net als beide be roemde psychologen zonder veel harde bewijzen. In het essay van Meinkema is dat niet anders. In een vraaggesprek over het boekje geeft ze dat ook toe. Het heeft niet de pretentie wetenschappelijk te zijn, het is vooral een neerslag van een verslavende hobby, zegt ze. En zo gezien is het lekker leesvoer. Als u zelf ook altijd al wat met dino saurussen had. En voor wie geldt dat niet? SJAAK SMAKMAN Hannemieke Stamperius: Het ver beelde beest. Uitgeverij Contact, f 17,90) Anno 1988 sturen we ex-premier Dries van Agt naar Tokio om de handelscontacten wat te smeren. Want dat is een algemene klacht van Europa en de Verenigde Sta ten: Japan overspoelt de wereld met Honda's, Panasonics en Mitsubishi's, maar staat zelf nau welijks open voor westerse import. Wat bijna niemand weet is dat Nederland al ruim een eeuw eerder ook al een 'Van Agt' in Japan had zitten met een identieke opdracht. Mr. I.H. Donker Curtius, koos om streeks 1850 domicilie in de haven stad Nagasaki, om als 'opperhoofd van de importante handel op Ja pan' met speciale volmachten de opening van Japan voor de wester se handel te bewerkstelligen. Dat lukte hem ook, in nauwe sa menwerking met de in Lisse gebo ren Gerhardus Fabius (1806-1888), kapitein van het Raderstoomschip Soembing. Maar de wijze waarop is achteraf bezien uiterst ongelukkig en daarom jarenlang min of meer verzwegen. Op initiatief van Fabius werd Ja pan de Soembing, gebouwd om de zeeroverij in Oostindië te bestrij den, cadeau gedaan. Daarmee was de geboorte van Japan als zeemo gendheid een feit en dat is niet iets om met voldoening op terug te blikken, gelet op het boemerang- effect op langere termijn: de Ja panse rol in de Tweede-Wereldoor log. Jarenlang was er dan ook alle re den om maar te zwijgen over de rol die Nederland speelde bij het op stuwen van Japan in de vaart der volkeren. Dat zwijgen - van de ge schiedenis valt tenslotte ook iets te leren - is inmiddels wel verbroken. Dit jaar werd zelfs een replica van de Soembing gebouwd en overge dragen aan Japan, waar het schip een plaatsje heeft gekregen in het bij Nagasaki gebouwde Holland- village. En deze week verscheen een boek over de drie reizen die Fabius naar Japan ondernam, onder ver antwoordelijkheid van de Linscho- ten-Vereeniging. Daarbij heeft de samensteller, J. Stellingwerff, gre tig gebruik gemaakt van verslagen en rapporten van Fabius, die aan de basis stond van de scheeps bouw in Nagasaki waar hij boven dien les gaf in maritieme weten schappen. Japan was in de tijd van Fabius een feodaal en centralistisch geor ganiseerde natie, die slechts bui tenlandse relaties onderhield met de vazalstaten Korea en Okinawa. Wie Japan zonder toestemming verliet, wachtte de doodstraf by te rugkeer. Nederland was tussen 1640 en 1853 het enige westerse land dat (handels)betrekkingen on derhield met Japan. De Nederlanders met hun wes terse cultuur werden wel op af stand gehouden: ze zaten op een kunstmatig eiland, Deshima, dat met een waterpoort was afgesloten van Nagasaki. Niettemin was Des hima het enige ontmoetingspunt van Japan met het Westen. De Amerikanen bijvoorbeeld hadden nog geen poot aan Japanse grond en trachtten (onder leiding van commodore Perry) dan ook met van Ja meer af Juist in die dreiging zag Neder land mogelijkheden. In 1853 trad de Japanse regering met Neder land in onderhandeling om te ko men tot een Japanse marine naar Europees model en begon de mis sie van Fabius met zijn Soembing. De belangen van Nederland en Ja pan waren derhalve tegengesteld. Japan immers was het er om te doen de westerlingen (en daarmee, een culturele revolutie) desnoods met geweld buiten de deur te hou den. Zonder kritiek bleef de schen king van de Soembing - in Japan omgedoopt tot Kwankomaru of groot vuurschip - niet. in Neder land beschouwde de Tweede Ka mer het schenken van een oorlogs schip als zeer gevaarlijk en af keurenswaardig en de regering werd te verstaan gegeven dat dat niet nog eens moest gebeuren. Maar Fabius en Donker Curtius boekten wel succes: in 1855 ging de poort tussen Deshima en Nagasaki open, terwijl de Amerikanen bij voorbeeld pas in 1856, twee jaar na het vertrek van Perry, over handel met Japan begonnen te praten. Hoewel, succesde klacht over de geslotenheid van Japan klinkt nog steeds luid. Bovendien wordt er nu ook geklaagd over het een richtingsverkeer in de handel tus sen Japan en het Westen. Als het aan Philips had geleden, was Ja pan misschien wel gesloten geble ven voor westerse invloeden. Ach teraf bezien. WIM FORTUYN J. Stellingwerff (red.): Zijne Majes- teits Raderstoomschip Soembing overgedragen aan Japan, uitgeverij De Walburg Pers, f 28.-. Er is een tijd geweest dat de Engel sen ons kikkers noemden; zo tal rijk met hun dreigende gekwaak, dat koning Charles II sprak van een Egyptische plaag. En dat is dan nog heilig vergeleken bij de om schrijving van zijn 17e-eeuwse tijd genoot Hoggland, die de Nederlan der zag als een "grote dikke twee- potige kaasworm, zó verslaafd aan het verzwelgen van boter en vette melk en het glijden op schaatsen, dat de hele wereld hem beschouw de als een gladjanus". Of het gedichtje uit 'Character of Holland' in 1653, waarin Andrew Marveil stelde dat Holland onder meer ontstaan is door een combi natie van afschraapsel van de En gelse kust en onverteerbaar over- geefsel van de zee en daarom nau welijks de naam land, verdiende; Dit staat in het nieuwe boek 'The British and the Dutch' van profes sor Kenneth Harold Dobson Haley, een in de 17e eeuw gespecialiseer de historicus uit Sheffield die een diepgaande studie heeft gemaakt van de relaties tussen beide landen en de betekenis daarvan. Een idea le man dus om eens wat meer licht te laten schijnen op de onderlinge verhoudingen, vooral in de tijd van de Gouden Eeuw, toen de lage lan den aan de zee een dominerende positie innamen en in een verme tele strafexpeditie de Engelsen zelfs de stuipen op het lijf joegen met de vermaarde tocht naar Chat ham van De Ruyter. Het was de tijd dat wij op onze beurt de Engelsen vernederden, onder meer met Charles II als een tragische zielepoot afgebeeld in houtsnijwerk; verbijsterd bij de aanblik van zijn brandende oor logsschepen in de Medway. Professor Haley stelt dat, hoewel de geschiedenis van Groot-Brittan- nië het sterkst beinvloed is door Frankrijk, de Nederlandse invloed tussen de middelleeuwen en de 18e eeuw even belangrijk en misschien zelfs wel groter is geweest. Niet in het minst door de rol van de Neder landse stadhouder Willem III, die koning van Engeland werd. Leiden Bovendien is de geografische posi tie van beide landen dusdanig dat lange tijd Nederland dichterbij Londen lag dan sommige afgele gen delen van Engeland. De Schot ten bijvoorbeeld zeilden sneller naar de universiteit van Leiden dan zij over de weg konden reizen naar Oxford en Cambridge. Kenneth Haley richt zich in zijn boek vooral op de 16e en 17e eeuw, toen de Nederlandse invloed rond de Noordzee het sterkst was. In die tijd werden met de Engelsen bond genootschappen aangegaan tegen de Spanjaarden en de Fransen en was er ook sprake van economi sche en financiële samenwerking. Maar ook ontstond er grote rivali teit, aangewakkerd door jaloezie, haat en nijd over en weer. Dat kwam tot uitbarsting in de drie En gelse zeeoorlogen van de 17e eeuw. Die rivaliteit komt nog tot uitdruk king in de vele aan het woord Dutch gekoppelde uitdrukkingen in de Engelse taal, die meestal een negatieve of weinig complimen teuze betekenis hebben. Zoals 'Going Dutch' (ieder betaalt voor zich), 'Double Dutch' (koeter waals), 'Dutch Comfort' (schrale troost) en 'Dutch Courage' (jene vermoed). Professor Haley meent dat de Nederlanders zich dat niet al te zeer hoeven aan te trekken. Vol gens hem beschouwden de Engel sen op zijn minst tot het midden van de 16e eeuw iedereen die tus sen Duinkerken en de Weser woon de als Dutch. En we moeten vooral niet denken dat alles wat aan de Engelse kant van de Noordzee over de lage landen gezegd en geschre ven werd, negatief was. Integen deel. Volgens Haley bestond er vroeger ook veel respect en bewon dering voor de Nederlanders. Duivel In zijn 'The British and the Dutch' komt hü met verschillende voor beelden. Zoals dat van Sir William Monson, die in 1624 enthousiast schrijft over de Nederlandse geest kracht, arbeidzaamheid en spaar zaamheid. En de Nederlanders be schouwt als uitvinders van kunst, waarmee zij tot hun eer, de wereld hebben verrijkt. Tegenover negatieve opmerkin gen als dat de bewoners van de lage landen het dichtst bij de duivel woonden, stonden complimenten als "de Nederlandse waterduivels, die allemaal als zeeman geboren worden en inderdaad als kikvorsen kunnen leven op het land en in het water. Zelfs de jongste vrijsters we ten hoe ze met een os, stier en boot moeten omgaan. Zij kunnen een mast opzetten, het zeil hijsen en je veilig over het meest woeste water De Nederlanders werden ook ge roemd om hun zakelijk inzicht, hun technische begaafdheden en vooral hun kostenbesparende maatregelen. Professor Haley schrijft hoe in 1580 een Humphrey Bradley, een Brabander uit Bergen op Zoom met een Engelse naam, met zijn specialisten naar Dover kwam voor de aanleg van een ha ven. Hoe een halve eeuw later de grote Cornelis Vermuyden en zijn Nederlandse werkkrachten de En gelse landbouwgrond met tiendui zenden hectare uitbreidden. En hoe Cornelis Drebbel in 1621 de eerste onderzeeboot op de Thames demonstreerde. Met een mengeling van bewon dering, verbazing en soms ook af grijzen zagen Engelse waarnemers hoe in de lage landen de vrouw des huizes een gelijkwaardige en soms zelfs dominerende positie innam in de zaken en bedrijven van haar echtgenoot. Uitvoerig gaat professor Haley in op de grote tolerantie in Nederland ten opzichte van andersdenken den. Over hoe schoon en verzorgd het er overal uitzag. Hij verhaalt ook van de man die met vuile schoenen aanklopte bij een grach tenhuis en werd opengedaan door de huisknecht, die hem vervolgens zonder veel omhaal van woorden optilde en naar de trap droeg, waar hij zijn vuile schoenen verwisselde voor warme pantoffels. Hoogtepunt van de Britse popu lariteit in Nederland noemt profes sor Haley de periode na de Duitse capitulatie in 1945. Een populari teit die zelfs niet werd aangetast door het besluit van de regering- Attlee om geen Britse troepen te gebruiken voor de restauratie van het Nederlandse gezag in Indië, on danks de belofte van Churchill aan de Nederlandse ambassadeur. Er zijn er genoeg die daar anders over denken. Zoals ook over de rol van het Verenigd Koninkrijk in de Boerenoorlog van Zuidafrika, die in Nederland grote weerstanden heeft opgeroepen, waar de histori cus wat lichtvoetig overheen loopt. 'The British and the Dutch' is een boeiende, maar ook een vrien delijke benadering van de verhou dingen tussen de twee landen aan weerszijden van de Noordzee. Compleet met een compliment dat de Nederlanders zelfs cricket kun nen spelen. Ook tegen Engelse teams, waar nu zelfs wel eens van GPD) gewonnen wordt. Maar dat laatste vermeldt professor Haley niet. HAYE THOMAS Kenneth Harold Dobson Haley: The British and the Dutch. Uitgeverij Ge orge Philip, Londen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 21