De weg naar fusie-reactoren is nog lang De dames met knotjes zijn nu 'gewoon' huisarts Langer dan jaar in ruimte niet verantwoord Regenpak van een nieuw materiaal MAANDAG 19 DECEMBER 1988 EXTRA op maandag Een regenpak, je kunt er gewoon niet buiten in ons klimaat. In 1977 schreef het ministerie van Verkeer en Waterstaat voor de ontwikkeling van een veiliger re genpak dan het tot dan toe ge bruikelijk oliepak een wedstrijd uit. Het werd het ontwerp van Agu-Sport uit Alkmaar. Nu, na tien jaar, vormt dat eerste ont werp nog altijd de basis voor re genkleding. Maar techniek en mode hebben zich in die tien jaar wel laten gelden. De regenpak ken worden nu gemaakt van een 100% polyester, die zo geweven en gecoat is. dat volledige water en winddichtheid wordt bereikt. Deze stof, Beaufort 12, is boven dien veel sterker dan de gangba re nylonsoorten. Het pak is er nu in drie kleurstellingen: azuur- blauw-groen, helderrood-zilver- grijs en zilvergrijs-okergeel. Al De Bodyguard jaagt dief op de vlucht Ter beveiliging van persoonlijke eigen dommen zoals de handtas en bagage is de Bodyguard op de markt gebracht. Het gaat om een stevig, fraai gevormd ovaal doosje met een 50 cen timeter lang koord. Als het koord uit het doosje getrokken wordt gaat een over- verdovend alarm af. Behalve geschikt het apparaatje ook te gebruiken als inbraak alarm voor bijvoor beeld de voordeur. Het alarm kan ook met een drukknop in wer king worden gesteld. Met batterij kost de Bodyguard 22,50 gul den. Voor informatie Bellenium in Wad- dinxveen, tel: 01828- 17617. Aantal vrouwelijke artsen in Nederland stijgt, maar de meerderheid heeft nog een typische 'vrouwenbaan' Ook de allerkleinsten hebben hun kerstmode. Speciaal voor kerst zijn er combinaties van zwart-witte .ruitjes met felrode accenten, zoals bijvoor beeld de salopette met bijpassend jasje, beide gevoerd is met rode katoen (links), een sweater met stukjes gekleurde stof daarop geappliceerd en een bijpassende katoenen broek (midden) of een feestelijk eendelig clownspak in felle kleuren. (foto c&a) "Vrouwelijke huisartsen doen een aantal dingen in hun praktijkvoering anders dan mannen. Het is geen toeval dat mijn gesprekken met patiënten vaak uitlopen. Ik neem de tijd. Ik luister ook opvallend vaak even naar de longen". door Annemiek van Oosten De hand gaat rap en openhartig in eigen boezem. Hardop nadenken in razend tempo. Clara Peters en Mienie Heimans, woordvoerders van de afdeling Rotterdam van de Vereniging van Nederlandse Vrou welijke Artsen (VNVA), overschrij den om de vijf minuten de snel heidslimiet. "Ik doe veel lichamelijk onder zoek en dat doe ik technisch ge sproken natuurlijk niet anders dan een mannelijke collega. Maar ik doe het wel zéér regelmatig. Het is een manier om mensen te laten we ten' dat je hun lijf, hun klacht, seri eus neemt", zegt huisarts Clara Pe ters. Voormalig huisarts Mienie Hei mans "En mijn spreekuur duurde ook altijd langer. Weetje, vrouwen zijn sneller onzeker. Je moet na tuurlijk niet generaliseren, maar wij twijfelen eerder aan onze diag nose. We komen er onder elkaar makkelijker voor uit". Het aantal vrouwelijke artsen neemt de laatste jaren toe en voor het eerst in de Nederlandse ge schiedenis beginnen er binnenkort meer vrouwen dan mannen aan een studie medicijnen. De afdeling Rotterdam van de Vereniging van Nederlandse Vrouwelijke Artsen, een bijna vijfenvijftig jaar oude or ganisatie, was nog niet zo lang gele den op sterven na dood. Vrouwenbanen "Maar is nu weer springlevend. En terecht", verzekert Mienie Hei mans. "Je komt de meerderheid van de vrouwelijke artsen nog al tijd tegen in typische vrouwenba nen", vertelt Clara Peters. „Voor beelden? Ze zijn schoolarts of wer ken in het verpleeghuis. Vrouwelij ke huisartsen beginnen een beken der verschijnsel te worden. Specia listen? Een vrouwelijke chirurg is nog heel bijzonder". De Rotterdamse cijfers („We hebben zitten turven") maken dui delijk waarom de organisatie die Clara Peters (links) en haar ex-collega Mie nie Heimans: "Een groot aan tal twintig jaar geleden vooral bestond uit dames met knotjes, inmiddels landelijk 1800 en in de regio 150 le den telt. „Dit gebied heeft 199 man nelijke en 35 vrouwelijke huisart sen. We lopen dus bijna één op zes", zegt Clara Peters. "In de ver pleeghuizen ligt het heel anders. Daar werken 14 mannen en 7 vrou wen. De specialisten? Ik heb geen inzicht in de situatie in academi sche ziekenhuizen. Er zijn er ver der in en rond Rotterdam zo'n 385 specialisten. Slechts één op de ze- De VNVA staat, zo blijkt uit de spraakwaterval in Clara's spreek kamer op drie benen. "Het is een netwerk, een vakbond en een vak vereniging met een visie op de ge zondheidszorg", vat Mienie uitein delijk samen. „Wij organiseren in september een bijeenkomst om medische studenten kennis te la ten maken met vrouwelijke specia listen. Ik ben ze tijdens mijn studie niet tegengekomen. Wij hadden geen voorbeelden". Voorkeur De vakbond VNVA heeft een heel ander gezicht. De noodzaak van be langenbehartiging door en voor vrouwelijke artsen laat zich het best illustreren aan de hand van het nog altijd 'mannelijke' vak huisarts. De verschillen tussen mannen en vrouwen, zo wijst het recente onderzoek 'Vrouwelijke huisartsen, belemmerd bij vesti ging?' van de sociologe Didi Kor- tenhoeven uit treden pas op na de huisartsenopleiding. Het blijkt dat gevestigde man nen nog weinig geneigd zijn om vrouwen in aanmerking te laten komen voor opvolging of associa tie. Maar ook dat vrouwen op finan cieel gebied minder risico's willen lopen en er niet voor voelen zich voor minstens tien tot vijftien jaar in de schulden te steken. Vrouwen geven de voorkeur aan een baan waarbij het mogelijk is kinderen te krijgen en op te voeden. Clara Peters heeft samen met collega Darya Hoogcarspel een ge- zondheidscentrumpje. "Ik heb een kleine praktijk en een bijzondere", vertelt ze. "Ik werk officieel 32 uur per week en heb 1600 ziekenfonds patiënten en 100 particulier verze kerden. Zo'n 70 tot 80 percent van mijn patiënten is migrant. Darya, met wie ik sinds 1 januari samen werk, heeft 700 tot 750 patiënten. Haar praktijk is nog niet vol; ze werkt drie dagen per week. Zij heeft twee kinderen". "Ik ben negen jaar geleden met een paar welbewuste opvattingen over mijn vak begonnen", vervolgt ze. "Ik wilde geen dorpsdokter worden en heb voor een oude stadswijk gekozen vanuit de ge dachte dat je daar nog iets voor mensen kunt doen. Ik was in mijn studietijd vooral politiek geïnte resseerd. Mijn belangstelling voor vrouwenzaken en het feminisme zijn in de loop der jaren gegroeid. Ik ben nu trouwens wijkdokter en heb het nog erg naar mijn zin". Achterwacht Mienie heeft het huisartsenvak in middels vaarwel gezegd en heeft nu een tijdelijk onderzoeksop dracht van een verpleeghuis. "Ik ben begonnen als assistent van een huisarts, twee dagen per week. Daarna heb ik vijf jaar met twee collega's samengewerkt. Ik ben er mee gestopt. Vooral om persoonlij ke redenen, maar ook omdat ik mijn bekomst heb van de structuur van het vak". De lange werkweken en het so listische karakter hebben Mienie ertoe gebracht te stoppen. Clara Peters: "Er zijn nog veel mannelij ke collega's die denken dat je als huisarts gewoon niet in deeltijd kunt werken. En datje een achter- wacht, een vrouw, nodig hebt om je beroep goed te kunnen uitoefenen. En dat je het je niet kun permitte ren om er in verband met zwanger schap twee keer zes weken tussen uit te zijn. Ik heb nog gewetens wroeging gehad over het feit dat ik vier weken met vakantie ging. Ik dacht dat het onverantwoord zou zijn om je patiënten langer dan drie weken 'alleen' te laten". De ervaringen met contacten met mannelijke collega's verschil len voor allebei, maar er zijn ook overeenkomsten. "Je begint dan toch niet zo snel over die gekke schildklier die je hebt gezien, want de meeste mannelijke collega's we ten alles en houden alle vaklitera tuur bij", klinkt het wat spottend. "Ik denk dat de meeste mannelijke collega's niet eens op de hoogte zijn van het bestaan van een orga nisatie van vrouwelijke artsen", zegt Mienie. Emancipatie De emancipatie van de patiënten laat volgens de twee artsen ook nog wel wat te wensen over. "Het c tal mondige vrouwelijke patiënten is gering", zegt Clara. "Een groot aantal vrouwen geeft de voorkeur aan een vrouwelijke arts. En daar hebben wij alle begrip voor. Ik ga voor een inwendig onderzoek ook liever naar een vrouw", zegt Mie nie. Clara zegt zakelijk: "Moeten wij dergelijke patiënten soms doór- sturen naar onze mannelijke colle ga's, kom nou". "Het is in mijn praktijk net even anders", gaat ze verder. Heel veel buitenlandse mannen willen graag voor hun echtgenote een vrouwe lijke huisarts. De mannen komen zelf ook, dat wel. Je merkt wel dat het voor hen soms moeilijk is. Het is nog sterker als mannen denken dat ze een geslachtsziekte hebben. Ze hebben soms gêne als het gaat om relationele problemen of impo tentie. Ik was daar trouwens vroe ger wel streng in. Als je wat van dat pussige spul uit hun piemel nodig had voor onderzoek, dan deed je dat gewoon even. Nu, geef ik man nen een buisje en leg ze goed uit hoe ze dat zelf kunnen doen. Je houdt meer rekening met ze net zoals mijn mannelijke collega's dat zouden moeten doen met lijke patiënten". WETENSCHAP" Een getekende weergave van het inwendige van een reactiekamer voor kernfusie doormiddel van laserbundels. Temidden van de 'glazen ogen' van de lasers reiken talloze detectoren, verbonden met verwerkingsappa- ratuur, naar het kleine bolletje waar het allemaal om draait, (foto-s gpd) Het zou nog wel eens lang kunnen duren voor men in staat is het samensmelten van atoomkernen kan beheersen. Dit proces heet kernfusie. Toch hoopt men nog vóór de eeuwwisseling zoiets als een langzaam verlopende waterstofbomexplosie op gang te kunnen brengen en in de hand te houden. Doel hiervan is de gigantische hoeveelheden vrijkomende energie aan het proces te onttrekken om daarmee, bijvoorbeeld, stoomturbines van energiecentrales aan te drijven. Het (toekomstige) apparaat waarin kernfusie plaatsgrijpt zal fusie-reactor heten. De wereld beschikt nu al over een menigte kern-reactoren ('kerncen trales') waarin (zware) atoomker nen niet fuseren maar 'gespleten' worden, dus in hun bestanddelen als het ware uit elkaar geschoten. Daarbij komt ook erg veel energie vrij maar lang niet zoveel als bij kernfusie. Voor de steeds groeien de behoefte van onze beschaving aan energie zouden fusie-reactoren de oplossing kunnen vormen. Het grootste probleem is de enorm hoge temperatuur, vele mil joenen graden, die nodig is om kernfusie op gang te brengen. Wor stelt de mens al vele jaren met dat probleem, de natuur in de ons om ringende kosmos heeft er geen moeite mee. Het licht van zon en sterren bestaat bij de gratie van kernfusieprocessen op gigantische schaal in het inwendige van deze hemellichamen waar kernen van waterstofatomen samensmelten tot heliumkernen. Onze zon, waar in het inwendige elke seconde 600 miljoen ton wa terstof tot helium fuseert, is, even als alle andere sterren, ontstaan door samentrekking van een grote wolk materie. Hierin steeg, als ge volg van steeds talrijker en steeds heviger wordende botsingen, van de deeltjes onderling, de tempera tuur gestadig. Op het moment dat deze ongeveer vijftien miljoen gra den bedroeg, kwam het kernfusie proces op gang waarmee onze zon als stralende ster in feite geboren was. Waterstof is dus een heel be langrijke 'brandstof bij het stellai re fusieproces. Isotopen Op aarde is de mens er inmiddels In de vroege ochtend van dinsdag 15 november maakte de eerste ruimtependel van de Sovjets, Boeran ('Sneeuwstorm') genaamd, een geslaagde testvlucht. De Boeran lijkt overigens als twee druppels water op de Amerikaanse shuttle; hij is alleen iets kleiner. De Boeran verschilt innerlijk echter toch wel op twee niet onbe langrijke punten van zijn Ameri kaanse tegenhanger. In de eerste plaats biedt het bemanningsver- blijf plaats aan tien kosmonauten (bij de Amerikanen zeven) en ver der beschikt de Russische shuttle (nog niet over eigen stuwmoto- Duurrecord Ondertussen hebben de Russische kosmonauten Wladimir Titov en Musa Manarov, aan boord van het ruimtestation Mir, op zaterdag 12 november het wereldduurrecord in de ruimte gebroken. Tot die da tum stond dat op naam van de Mir- bewoner Yuri Romanenko met 326 Manarov en Titov verlieten de aarde al op 21 december 1987 en koppelden twee dagen later vast aan het Mir. Op 21 december zullen ze dus precies een jaar achtereen in de ruimte zijn. Nog langer achten de Russen (nog) niet verantwoord en daarom vertrok op 26 november het Russische Soyuz TM-7 vaartuig richting Mir. De Soyuz heeft een driekoppige bemanning onder wie de Franse astronaut Jean-Loup Chrétien. De ze verricht gedurende enkele we ken in het Mir veel onderzoek op het gebied van de biotechnologie, terwijl hij als eerste Europeaan het ruimtestation zal verlaten om bui ten in het ijzige, vijandige luchtle dige een klus te klaren. Hij zal een uitvouwbare constructie aan de buitenkant van het Mir moeten be vestigen. Het laatste actiepunt van Chré- tiens werkschema is wel het be langrijkste: hij moet de terugkeer van Titov en Manarov naar de aar de begeleiden. Dat zal gebeuren op 21 december. Die begeleiding is niet overbodig, want het was al bij Romanenko en diens metgezel Alexandrov, die zich als vervanger van Romanenko's collega Alexan der Laveikin (die met hartklachten vroegtijdig naar de aarde terug keerde), gebleken dat een langdu rig verblijf onder gewichtsloze om standigheden in de ruimte het con centratievermogen en het algehele welbevinden van zelfs zwaar ge trainde mensen ernstig begon aan te tasten. Luchtsprong Ondanks de trainings- en fitness apparatuur aan boord en het druk bezette werkschema geraken kos monauten op de lange duur blijk baar onvermijdelijk in een passief, lusteloos en voor irritaties overge voelig stadium waarin ze tot bijna niets meer te bewegen zijn. Bij Romanenko bleek bovendien het calciumgehalte in zijn beender- stelsel, dat de hardheid daarvan be paalt, met meer dan tien procent te zijn verminderd en dat mag gerust ernstig worden genoemd, want dat tekort wordt hier op aarde niet weer aangevuld. Russische medici hebben er ook om die reden op aangedrongen niet al te enthousiast te werk te gaan bij het vestigen van ruimterecords zo lang de invloeden daarvan op de li chamelijke gesteldheid nog niet geheel onderzocht en in" kaart ge bracht zijn. Onder druk van die aanbevelingen zullen de opvolgers van Manarov en Titov zeker korter dan een jaar in het Mir verblijven. achter gekomen dat het meest ge schikte mengsel om langs kunst matige weg een fusieproces op gang te brengen bestaat uit twee isotopen van het element water stof: deuterium (D) en tritium (T). Een deuterium-kern, ook wel 'zwaar waterstof genoemd, bestaat uit een proton en een neutron en het (radioactieve) tritium uit twee neutronen en een proton. De ker nen van D en T zijn dus wat zwaar der dan die van waterstof dat uit een enkel proton bestaat en daar om spreekt men van 'isotopen van waterstof. Deuterium komt overi gens, zij het in zeer geringe concen traties, voor in gewoon water waar uit het betrekkelijk gemakkelijk kan worden gewonnen. Lasers De vraag is: hoe maak je iets nu verschrikkelijk heet De tempera turen die bereikt moeten worden, stellen een onverbiddelijke grens aan de afmetingen van het medium dat op de vereiste temperatuur ge bracht moet worden. Dus niet meteen een zwembad vol D en T maar een 'vaatje' ter grootte van of liefst nog kleiner dan een spelde- knop. Sedert het begin van de jaren '70 is men gaan experimenteren met uitermate krachtige lasers in uitge kiende opstellingen om de vereiste temperaturen en druk te verkrij gen. Een laser (een afkorting van Light Amplification by Stimula ting Emission of Radiation) is een buitengewoon sterke en dus ener gierijke lichtbundel van één en de zelfde golflengte. Voor het onderzoek naar de mo gelijkheden van deze zogeheten 'laserfusie' worden 's werelds grootste lasersystemen gebruikt: de 'NOVA' in Berkeley, de 'OME GA' van de universiteit van Ro chester, de 'PHEBUS' in het Fran se Limeil en de 'GEKKO-XII'-laser van de universiteit van Osaka in Ja pan. In Rochester wordt de intense bundel van een infrarode laser door een ingenieus systeem van talloze lenzen en spiegeltjes ge splitst in 24 bundels die elk door een 'omvormer/versterker' worden herschapen in een bundel van het energierijkere ultraviolette (uv) licht. Van alle kanten worden deze bundels samengebracht in een punt binnen een bolvormige reac tiekamer die aan de buitenkant sterke gelijkenis vertoont met een moderne elektronische zeemijn. Kunstzonnetje In het centrum van de reactieka mer, daar waar de 24 laserbundels samensmelten tot één ultraviolet 'kunstzonnetje', bevindt zich het Een kijkje van buitenaf op de zee Omega-laser in Rochester. doel: een minuscuul hol bolletje, onder hoge druk (100 atmosfeer) gevuld met het D-T-mengsel. Het grote aantal laserbundels, dat wordt opgewekt door één en de zelfde laserbron, is nodig om het bolletje gelijkmatig van alle kanten te bestralen. De wand van het bolletje kan van glas of een ander doorzichtig mate riaal zijn. Een laserpuls heeft onmiddellijk tot gevolg dat atomen in de buiten- laag van het mengsel ontdaan wor den van hun elektronen, het wor den ionen. Hierdoor vormt zich een heet plasma dat zich met een snel heid van 1.000 kilometer per secon de explosief een weg naar buiten baant. Maar aangezien de vaste stelre gel: actie reactie geldt, wordt op het binnenste gedeelte van het mengsel eenzelfde binnenwaarts gerichte kracht uitgeoefend; daar vindt een implosie plaats waardoor het mengsel in het centrum sterk samengedrukt en verhit wordt. En dat is juist de bedoeling want wil laserfusie op gang komen dan moet het mengsel, behalve zeer heet, ook nog eens minstens dui zend maal dichter (zwaarder) wor den dan onder normale omstandig heden. Zeer gevoelige detectoren regi streren tijdens dat bijna ondeelba re moment van 'actie' wat er alle maal gebeurt en, vooral, wat voor deeltjes er vrijkomen. Men weet dat bij de fusiereactie tussen een deuterium- en een tri- mijnachtige redactiekamer van de tium-ion een heliumkern (ook wel alfa-deeltje genoemd) en een neu tron vrijkomen waarvan de geza menlijke energie niet minder dan 17,6 miljoen electronvolt bedraagt. Het aantal vrijkomende alfa-deel tjes en neutronen is een maat voor het al dan niet geslaagd zijn van een proef. Zwembad Eind augustus bereikte men met de 'OMEGA-laser in Rochester een mijlpaal(tje). Uit de resultaten van een zoveelste proef bleek dat hetD- T-mengsel 200 maal dichter was sa mengeperst dan normaal, alleen was het aantal waargenomen neu tronen duizend maal lager, dan men op grond van die druk zou ver wachten. Het onderzoeksteam in Roches ter probeert langs twee wegen het beoogde doel te bereiken waarvan één al hierboven is beschreven; de tweede manier (de 'indirecte me thode') komt erop neer dat men het oppervlak van het bolletje zelf zó sterk met laserlicht wil verhitten dat er röntgenstraling ontstaat. Die plotselinge hoeveelheid röntgen straling zou dan het D-T-mengsel zeer sterk moeten samendrukken. Het nadeel bij de al genoemde 'directe methode' is dat het opper vlak van het bolletje buitengewoon gelijkmatig moet worden be straald; nergens mag een afwijking van meer dan een procent van het vereiste totaal ontstaan. (Bronnen: Nature en Scientific Ame rican).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 11