ZATERDAG 10 DECEMBER 1988
PAGINA 23
Monsieur Pierre is wethouder voor
kunst en cultuur in Nantes, de ha
venstad aan de mondingen van de
Loire. Het eeuwenoude stadhuis is
er een honingraat van gangen, en
van de barokke glitter in de hoge
staatsiezalen is in het kale kamertje
van wethouder Pierre niets terug te
vinden.
door Rudolph Bakker
Het vermoeide gelaat van de behoeder
van kunst en cultuur, aan wie de laatste
herenmode ongemerkt is voorbijgegaan,
wordt bleek verlicht door een schamele
tl-buis. In handen van Monsieur Pierre
ligt de taak om voor Nantes het feest van
de revolutie in goede banen te leiden.
De burgemeester is een exponent van
de conservatieve Gaullistenpartij, en die
heeft lafhartig tegen Monsieur Pierre ge
zegd: "Zoek jij dat maar uit met die bi-
centenaireTerwijl hij er officieus nog
aan toevoegde: "Doe er zo weinig aan als
je maar kunt, zonder dat het opvalt".
Nantes is een van die steden in Frank
rijk waar ze met de 'bicentenaire' (het
'twee-eeuwenfeest') in hun maag zitten.
Dat komt door de ervaringen die ze er tij
dens de revolutie met de Parijse propa
gandisten van 'vrijheid, gelijkheid en
broederschap' hadden opgedaan.
Toch was in 1789 nog iedereen er van
harte republikeins geweest. Het was de
'terreur' van 1793 die daar verandering in
bracht. De koning en de koningin wer
den in dat jaar onthoofd en de macht was
in handen gekomen van Robespierre, die
een schrikbewind vestigde dat op zijn
beurt als voorbeeld diende voor heel wat
schrikbewinden die daar later in de we
reld op volgden.
Burgeroorlog
Het land langs de Loire ten zuiden van
Nantes is de Vendée, een gebied in die
dagen van stugge boeren en arme edelen
die het altijd zonder de hulp van Parijs
hadden weten te rooien. Als Robespierre
en zijn mannen midden in die bloedige
revolutiedagen ook nog de oorlog verkla
ren aan Oostenrijk en Holland, zijn er sol
daten nodig, en die worden door het hele
land gerecruteerd.
Ook de Vendée moet haar tol aan het
leger betalen, en daarvoor voelen de boe
ren niets. Ze verzetten zich tegen de Re
publiek van Parijs en er breekt een bur
geroorlog uit die enige jaren duurt en
volgens officiële schattingen 600.000
boeren, burgers en soldaten het leven
De jonge non die uitleg geeft, wijst op
de gaten die sommige van de schedels
vertonen, en ze houdt met het gebaar van
een geroutineerde antiquair een schedel
omhoog die vreemd genoeg horizontaal
is doorgezaagd. Op een oude gravure uit
die dagen is te zien hoe op het plein voor
het renaissance-stadhuis van Lyon de re
publikeinse troepen uit Parijs de bevol
king aan hun bajonetten spiezen. Mon
sieur Tournier vertelt me dat hij, wan
neer hij als vijfjarige jongen met zijn
grootmoeder over dat plein liep, zij altijd
een plek aanwees die ze met hun voeten
niet mochten aanraken: op die plek
stond de guillotine waaronder haar
grootvader onthoofd was.
Minimaal
De gaullistische burgemeester van Lyon
is al sinds jaar en dag Francisque Col-
lomb. Deze plaatselijke patriarch heeft
op een persconferentie een diplomatieke
formule voor de n iet-gewilde herdenkin
gen gevonden. "We zullen de grote bewe
ging van de revolutie, die zo vol was van
woede en rumoer, herdenken met de ob
jectiviteit van de onderzoeker, maar ook
met de betrokken nieuwsgierigheid van
de kinderen van Lyon voor het verleden
van hun stad", aldus Collomb, die net als
zijn collega in Nantes achter de scher
men in feite opdracht gegeven heeft van
gemeentewege alle opwinding te beper
ken tot een 'minimaal program'.
Anders dan in Nantes behoeven de
gaullisten in Lyon bij de gemeenteraads
verkiezingen in maart niet bang te zijn
dat ze niet herkozen worden. Toch zijn er
andersdenkenden genoeg die met een
'minimum' geen genoegen nemen. Die
enthousiastelingen zullen net als in
Nantes en in andere steden zelf moe
ten zorgen voor optochten, verkleedpar
tijen, ballonnen en wat dies meer zij.
Een grootse viering van de 'bicentenai
re' was oorspronkelijk het idee geweest
van de socialistische regeerders na hun
historische stembusoverwinning in
1981. Ze hoopten daarmee de traditie te
consolideren van de 'jacobijnse' geschie
denis-opvatting over de revolutie, zoals
die sinds de 'centenaire' in 1889 aan de
Parijse Sorbonne onderwezen werd.
De afgelopen jaren is die 'eenzijdig-
linkse' opvatting echter heel snel door
broken door modernere, dat wil zeggen
zoveel mogelijk zuiver wetenschappelijk
te werk gaande historici, zoals de nu al
lerwegen als de grootste kenner van het
tijdperk gevierde 'liberale' Francois Fu-
ret. Furet en zijn aanhangers erkennen
allereerst alle feiten, ook de onaangena
me, en analyseren vervolgens alles wat er
In de crypte van een kapelletje in Lyon liggen de beenderen en schedels van
1821 slachtoffers van de bloedige Franse revolutie. Inzet: de beul Jean-Bap-
tiste Carrier werd naar Nantes gestuurd om er orde op zaken te stellen. Deze
tekening geeft een beeld van hoe dat er aan toe zou zijn gegaan: met speciale
boten waarvan de bodems openklapten werden de gevangenen in de Loire
gedumpt. (foto-s gpd>
Volgend jaar twee eeuwen geleden werd in Frankrijk aan de absolute macht
van de koning een eind gemaakt. Op de 14de juli 1789 bestormde een
hongerige menigte de Parijse Bastille, waarmee de 'massa' de macht in
handen nam. De officiële viering van de revolutie zal zich beperken tot het
oprakelen van net zulke mooie woorden als die waarmee in 1789 de
pasgeboren baby van de democratie ten doop werd gehouden. Toch had die
Franse baby meer dan een eeuw nodig om volwassen te worden. En werd er
in die revolutiejaren uit zijn naam meer bloed verspild dan waarover men nu
nog wil praten. Onze correspondent in Parijs bezocht een paar van die
plaatsen waar de strijd om vrijheid en broederschap uit de hand liep.
De 'volksmenner Joseph Charlier zette in Lyon het volk tot opstand aan en
vond de dood onder de guillotine, die driemaal weigerde.
kost. De opstand wordt wreed neergesla
gen, en als de laatste vluchtelingen van
deze republikeinse terreur zich in Nan
tes terugtrekken stuurt Robespierre een
beul naar de stad om er korte metten te
maken met de laatste tegenstand.
Die beul was Jean-Baptiste Carrier.
Hij pakte iedereen op die naar zijn me
ning ook maar iets met de burgeroorlog
te maken had gehad. Eerst werden de
slachtoffers onschuldige mannen,
vrouwen en kinderen onder de guillo
tine geschoven en toen dat niet vlug ge
noeg ging werden ze doodgeschoten.
Toen dat ook niet de opruiming bracht
waar Carrier naar streefde, bedacht hij
een oplossing die hem pas echt berucht
zou maken en die hem later in Parijs zelf
de kop zou kosten: hij werd de uitvinder
van de noyades (verdrinkingen): de ge
vangenen werden op boten geleid die
naar het midden van de Loire werden ge
varen en daar werden ze overboord ge
gooid.
De gruwelijke verhalen over de 'noya
des' werden na afloop natuurlijk steeds
gruwelijker: mannen en vrouwen zou
den naakt en aan elkaar gebonden te wa
ter zijn gelaten. In een later stadium wa
ren er speciale boten waarvan de bodem
openklapte zodat de opvarenden gelijk
tijdig in de Lo;re verdwenen. Vast staat
in elk geva* dat zo'n vierduizend
slachtoffers van de methode-Carrier in
die dagen in Nantes het leven lieten.
Afremmen
Monsieur Pierre verschikt met mollige
hand de papierën in zijn revolutie-dos
sier. Hij vertelt breedsprakig over zijn
plannen voor de feestviering: er komen
discussies en lezingen en nog meer dis
cussies en lezingen over alle mogelijke
aspecten van de revolutie. Een eerste
reeks van die lezingen werd door zo'n
honderd belangstellenden bezocht.
Particuliere organisaties zullen zorgen
voor de gekostumeerde optochten en het
oplaten van de ballonnen. "We moeten
natuurlijk af en toe wel wat afremmen",
zegt Monsieur Pierre, en hij gaat voort:
"Er kwamen lui bij me die de noyades
wilden naspelen, met kikvorsmannen ze
ker! En er was iemand die een guilllotine
wilde oprichten op de plaats waar deze
tijdens de dagen van Carrier stond, en er
een varken op onthoofden. Ik vond dat
getuigen van slechte smaak, en boven
dien hadden we last gekregen met Brigit
te Bardot en haar dierenbeschermers".
"Nee", verklaart Monsieur Pierre met
klem, "we moeten in waardigheid geden
ken, onze regio heeft al genoeg geleden
en we kunnen beter de nadruk leggen op
de goede dingen die de revolutie heeft
voortgebracht".
De houding van de wethouder is type
rend voor de situatie waarin door het he
le land veel bestuurders met de 'bicente-
naire' in hun maag zitten. Monsieur Pier
re doet tevens een zwakke poging twijfel
te zaaien over de uiteindelijke cijfers van
de 'noyades' en over die van de burger
oorlog in de Vendée. En hij meent dat het
verhaal over die boten met uitklapbare
bodems op fantasie berust.
De reden van zijn voorzichtigheid (en
die van alle Messieurs Pierres in Frank
rijk) is te verklaren, vanwege de gemeen
teraadsverkiezingen die straks in maart
worden gehouden. Als altijd gaat de
strijd dan tussen links en rechts, dat wil
zeggen: de socialisten en de conservatie
ven. De socialisten zien nog steeds in de
revolutie veel meer positieve dingen dan
de conservatieven, die het liefst hadden
gewild dat die hele 'bicentenaire' nooit
zou worden gevierd. En dat betekent dat
tot maart aanstaande de gemeentebestu
ren en hun burgemeesters er op uit zijn
alle politieke groeperingen onder hun
kiezers 'het kleinst mogelijke veelvoud'
aan revolutionaire lippendienst te bewij
zen, om later van niemand een verwijt te
kunnen horen.
Lyon
Niet alleen in Nantes wil men met 'Parijs'
en zijn officiële commissie van de 'bicen
tenaire' in feite niets te maken hebben.
Ook Lyon is een duidelijk voorbeeld van
een dergelijke afwerende en afwegende
houding. Dat komt omdat onder andere
ook in Lyon de vrijheidsidealen van de
revolutiemakers in Parijs wat uit de
hand waren gelopen.
"Lyon was van huis uit hartstochtelijk
republikeins", vertelt me de amateur-
historicus Jacques Tournier in zijn hoge
flat die ver over de stad met z'n woeste
geschiedenis uitkijkt. Tournier is een ge-
pensionneerd ingenieur en voorzitter
van de 'Vereniging Lyon 1794'.
Net als in Nantes was Parijs ver weg
voor de revolutionairen in Lyon. Ook
hier hadden ze altijd best voor zichzelf
kunnen zorgen. Toch was de revolutie,
zoals die in Lyon door de industriëlen en
de clerus werd beleefd, niet ingrijpend
genoeg in de ogen van de vroegere pries
ter Joseph Chalier, een bezeten volks
menner die met vogeltjes liep en het volk
tot opstand aanzette.
De bestuurders van Lyon begingen
toen een dramatische fout. Ze schoven
de lastige Chalier onder de guillotine, die
bovendien de eerste drie keer nog niet
werkte ook, zodat de opstandeling aan
de vreselijkste martelingen overleed.
Terwijl de bevolking tegen de republiek-
einse troepen in opstand kwam, besloot
het terroristische Parijse bewind Lyon
voor straf van de kaart te vegen.
Een drietal beulen werd naar de stad
gezonden, onder wie Joseph Fouch die
later berucht werd als Napoleons super
spion. Fouch begon met een aantal ker
ken kort en klein te laten slaan, het ont
hoofde lijk van Chalier in processie door
de stad te voeren met een vogeltje in
een kooitje op de baar en de eerste ar
restaties te bevelen.
Een zestigtal jongelui werd twee aan
twee aan elkaar gebonden, voor het
vuurpeloton gezet, en toen de kogels niet
doeltreffend bleken werden ze afge
maakt met bijlen, schoppen en sabels. In
de loop van de dagen en weken die daar
op volgden werden zo'n vijftig 'Lyon-
nais' per dag in razzia's opgepakt en ter
dood gebracht. Toen de slordige massa
graven de lijken niet meer konden bevat
ten, werden die in de Rhóne geworpen
De operatie-Fouchet kostte naar schat
ting drieduizend inwoners het leven.
Monsieur Tournier brengt me naar zijn
uitgeverijtje waar drie gepensioneerde
oude heren brieven zitten dicht te likken
en boeken over de terreur in Lyon voor
verzending gereed maken. Welgeteld
1821 namen van slachtoffers zijn bekend
en geregistreerd. De nazaten van Fouchs
beulswerk komen tweemaal per jaar in
de 'Chapelle expiatoire des Chartreux'
voor een mis bijeen.
Als
Tournier me een mono-
Joseph Chalier ter hand heeft
gesteld, maakt hjj een afspraak met de
nonnen van de kapel, en vervolgens rijdt
een chauffeur van de gemeente Lyon me
erheen. De chauffeur had (met vele ande
re inwoners van de stad) nooit van het
bestaan van de kapel gehoord en hij is
onder de indruk als we samen in de crypt
afdalen, waar de schedels en de beende
ren van de 1821 teruggevonden slachtof
fers als kleine muurtjes brandhout tegen
de wanden liggen opgetast.
Vanuit het kasteel Vizille bij Grenoble, nu Museum voor de Revolutie, werd
de koning onder druk gezet om de 'Generale Staten' bijeen te roepen.
na die eerste dagen van blijde opwinding
is misgegaan. Ze betrekken het bij het to
taalbeeld, dat daarmee voor velen aan
kracht verloor.
Vizille
Symbolisch voor de synthese van de 'ja
cobijnse' en de 'wetenschappelijke' stro
ming is het 'permanente museum voor
de revolutie' in het kasteel van Vizille bij
Grenoble. Grenoble was al in de eerste
dagen van de revolutie hartstochtelijk
republikeins en toen Lodewijk XVI de
afgevaardigden van de 'drie standen' (de
adel, de geestelijkheid en de burgerij)
verbood om in Grenoble bijeen te ko
men, kregen ze de beschikking over het
kasteel van Vizille.
Beweerd wordt wel dat 'Vizille' als de
wieg van de revolutie moet worden be
schouwd. Onder de druk van de eisen die
de afgevaardigden in Vizille toen stel
den, besloot de koning immers na lang
aarzelen in Versailles de 'Generale Sta
ten' bijeen te roepen, waarna het revolu
tionaire hek voorgoed van de koninklij
ke dam was.
In de raad van bestuur van het muse
um heeft zowel de gematigde profes
sor Furet als de geduchte Michel Vovelle
van de Universiteit van Parijs zitting. Vo
velle wordt als de laatste erfgenaam be
schouwd van de in de afgelopen eeuw
overheersend jacobijnse visie op de poli
tieke aardverschuivingen tussen 1789 en
1799. Het gloednieuwe museum, dat aan
de modernste museologische eisen vol
doet, trekt zo'n 60.000 bezoekers per
jaar en is de moeite van een omweg
waard.
Het onroerendste voorwerp in het mu
seum van Vizille is een rond 1785 door de
Parijse zakenman Orsy vervaardigd was
senbeeldenkabinet. Broederlijk zitten
daar drie symbolen van de revolutie bij
een: de Amerikaanse natuurkundige en
filosoof Benjamin Franklin naast de
Franse wegbereiders van de revolutie
Jean-Jacques Rousseau en Voltaire. De
Amerikaan, die revolutionair was in ei
gen land, legt zijn hand liefderijk op het
hoofd van een zwart jongetje, terwijl
Rousseau als theoreticus van de nieu
we opvoeding - dat doet op het wassen
hoofd van een blanke knaap. Voltaire
houdt als geboren cynicus zijn handen
thuis.
Dit wassenbeeldenspel in het museum
van Vizille stamt uit een periode toen de
Franse revolutie alleen nog maar uit
theoretische beloften bestond. Al een
paar jaar later maakten de 'Terreur' en de
staatsgreep van Napoleon aan al die de
mocratische voornemens generaties
lang een eind.