De Keuringsdienst komt geregeld te laat
Vereniging voor genezing van verlegenheid
Niet genoeg personeel voor constante controle op buitenlands fruit
DONDERDAG 8 DECEMBER 1988
EXTRA
PAGINA 9
De Keuringsdienst van Waren
controleert af en toe partijen fruit dat
uit het buitenland is geïmporteerd.
Daarbij stuiten de ambtenaren wel
eens op ladingen die te veel
restanten van bestrijdingsmiddelen
bevatten, maar meer dan
steekproeven kan de Dienst niet
nemen. Is het eten van buitenlands
fruit nu wel of niet gevaarlijk?
Gesprekken met mensen uit de
praktijk en met wetenschappers.
door Rien Klijn
en Jos Steehouder
Geregeld komt de Rijkskeurings-
dienst van Waren te laat voor een
controle op geïmporteerd fruit.
Druiven en bananen die volgens de
de Nederlandse maatstaven te veel
restanten van bestrijdingsmiddelen
bevatten, komen dan terecht in de
groentewinkels, de fruitschalen, in
de magen van de Nederlanders.
Als ambtenaren hun steekproeven op de
veilingen doen, kan het gebeuren dat het
fruit al is verkocht en zelfs al is afgevoerd
naar de winkels. De paar 'foute' kisten
die steekproefsgewijs zijn gecontro
leerd, worden in beslag genomen. Tien
tallen exemplaren van dezelfde partij
zijn al foetsie.
Henny van Ravenswaay, fruitimpor-
teur en grossier in Veenendaal, trekt een
brief uit zijn zak. Het is een proces-ver
baal, gedateerd 13 oktober 1988. Onder
zoek naar een monster Griekse blauwe
druiven, op 29 september 1988 in het be
drijf van Van Ravenswaay, toont aan dat
het gehalte aan monocrotofos te hoog
was: 4 milligram per kilo. Monocrotofos
is een bestanddeel van een bestrijdings
middel.
Belachelijk
„Dit is natuurlijk het paard achter de wa
gen spannen", zegt Van Ravenswaay.
„Op het moment dat ik bericht kreeg van
dat proces-verbaal was de partij druiven
allang verkocht en opgegeten".
„Ik vind zo'n bekeuring belachelijk",
gaat hij verder. „Hoe kan ik zien of bui
tenlands fruit niet aan de Nederlandse
normen voldoet? Ik ben geen deskundi
ge in het onderzoek naar de hoeveelheid
en percentages middelen die op het fruit
gespoten wordt. Ik heb verstand van
kwaliteit, smaak, prijzen en handel. Dat
is mijn vak. Op die gegevens koop ik in".
„Ik verdiep me er niet in of er mis
schien iets teveel ethion of monocrotofos
inzit. In Griekenland worden normen ge
steld aan de bespuiting en dat is voor mij
genoeg. In Nederland zijn de normen
kennelijk strenger. Ik weet niet hoe ik uit
die wirwar kan komen. Zo'n steekproef
is natuurlijk niet maatgevend. Ze halen
één kistje uit een grote partij die mis
schien wel van tien of meer verschillen
de druiventelers komt. Het is mogelijk
dat de ene boer iets meer spuit dan de an
der. Je hebt domme pech als ze een 'ver
keerd' kistje uit de partij halen".
„In beroep gaan tegen zo'n bekeuring
heeft geen enkele zin", zegt Van Ravens
waay. „Ik kan toch het tegendeel niet be
weren van wat de controledienst consta
teert. Het enige dat ik zou kunnen doen
is geen fruit meer importeren uit het bui
tenland. Maar een ander doet dat wel en
dan ben ik dus een deel van mijn
broodwinning kwijt. Er is volgens mij
maar één oplossing. Als ze hier vinden dat
er te veel schadelijke middelen in het
buitenlands fruit zitten, moeten ze.de im
port uit dat land verbieden".
Mazen
Om de mazen van het net te dichten, zou
den alle controles aan de grens moeten
worden uitgevoerd. Maar voor de Keu
ringsdienst is het met de huidige bezet
ting ondoenlijk daar alle fruit uit het bui
tenland op te vangen. Het zou een over
heidsdienst met vele duizenden perso
neelsleden vereisen.
Het sluiten van de Nederlandse gren
zen voor import uit landen waaruit vaker
fruit wordt aangevoerd met te hoge res
tanten bestrijdingsmiddelen, stuit juri
disch op grote problemen. Zeker in het
licht van de openstelling van de Europe
se grenzen in 1992. In noodsituaties met
acuut gevaar kan het wel. Als er ergens
varkenspest heerst gaat de grens voor
vlees uit dat gebied dicht.
Maar bij de invoer van fruit met te veel
bestrijdingsmiddelen komt de Keurings
dienst van Waren niet verder dan steek
proeven. Zo blijven overtredingen inci
denten. De Keuringsdienst gaat vervol
gens na van wie het fruit is en wat het
land van herkomst is. Het advies luidt
dan: terugsturen.
Vaak is het fruit dan al door een hande
laar gekocht. Die zit in het schip. Want de
handelaar kan niet zien of er gif op het
fruit zit. Maar waarom verhandel je geïm
porteerd fruit? Omdat het in de regel
goedkoper is. Rosaki-druiven uit Grie
kenland kosten minder dan druiven van
elders. Er valt meer aan te verdienen. Al
of niet aanwezige bestrijdingsmiddelen
lijken voor de fruithandelaar tot het be
drijfsrisico te behoren.
De normen voor bestrijdingsmiddelen
op fruit zijn vastgesteld in de 'Beschik
king Residuen voor Bestrijdingsmidde
len'. In die beschikking worden honder
den middelen genoemd, de produkten
waarop ze worden aangetroffen en de
maximaal toelaatbare hoeveelheid die
geldt voor iedere fruitsoort. Op graan is
vaak minder toegestaan dan op een ap
pel. Mensen eten meer brood dan appels.
Het gaat om hoeveel de consument bin
nenkrijgt.
Hoe kun je nu zien of of buitenlands fruit aan de Nederlandse normen voldoet?"
De cijfers op die lijst worden in EG-
verband in Brussel vastgesteld. Ze zijn
bindend voor alle lidstaten. Verder zijn
er regels, vastgelegd door deskundigen
van de FAO, de wereldvoedselorganisa
tie. Zij zijn niet juridisch bindend.
Met het opschroeven van de eisen voor
buitenlandse produkten, kan de eigen
produktie worden beschermd. Door de
eisen te verlagen worden op de markt
goedkopere produkten aangeboden.
Maar ook een afwijkend voedingspa
troon kan basis zijn voor afwijkende re
gels: landen waarvan de bevolking veel
graan eet, zullen juist daarin minder be
strijdingsmiddelen dulden.
Voorschriften
Hoe het er in Nederland aan toegaat met
de bestrijdingsmiddelen vertelt de 61-ja-
rige Nico Vernooy. Hij heeft met zijn drie
zoons een groot fruittelersbedrijf in Wijk
bij Duurstede. Bovendien is hij voorzit
ter van de coöperatieve veiling Wijk bij
Duurstede en Omstreken.
Vernooy: „Wij zijn gebonden aan
strenge voorschriften voor het spuiten
van de bomen. Daarover worden voor
lichtingsavonden gehouden door des
kundigen. Het is een moeilijke materie
maar met een beetje gezond verstand
kun je de ontwikkelingen wel bijhou
den".
„Als fruitteler moetje niet alleen op de
hoogte zijn van de Nederlandse normen,
maar zeker ook van die in het buitenland.
Skandinavische landen stellen hun eisen
nog hoger dan hier. Ze zijn al strenger
dan de regels die de Verenigde Naties
hebben opgesteld. Tot voor enkele jaren
spoten we tyldan op peren. Dat mocht
hier, m^ar niet in Noordeuropa. Het ge
beurde dat exporteurs peren met tyldan
naar Skandinavië stuurden maar de par
tij prompt weer terugkregen".
„Sinds twee jaar is tyldan ook in Ne
derland verboden. Wij houden als telers
dus rekening met de eisen in het buiten
land. Als het buitenland dat ook zou
doen ten opzichte van ons dan was het
probleem de wereld uit. Maar de bestrijd
dirigsmiddelen die Wij gebruiken, kosten
gemiddeld zeshonderd gulden per hecta
re. Als ze in een ander land soepeler zijn',
goedkopere bestrijdingsmiddelen toe
staan, gaan ze niet vrijwillig de kosten
opjagen".
Fruitteler Van Rooyen uit Wijk bij
Duurstede toont zijn bestrijdingsmidde-
lenkast. Een grote hoeveelheid dozen en
lege flesjes met soms vrijwel onuit
spreekbare namen. „Nu is de kast leeg.
Spuiten doe je in het voorjaar. Je zorgt
dat in de herfst alles weg is. Bewaren
heeft geen zin, want wat nu wordt goed
bevonden, wordt over enkele maanden
weer afgekeurd. Houd je veel bestrij
dingsmiddelen over dan kost dat geld".
Ingewikkeld
Vernooy geeft een voorbeeld van hoe de
richtlijnen steeds veranderen. „Tot voor
kort mochten we tot drie dagen voor de
pluk het middel captan tegen schurft
spuiten. Sinds kort mag dat tot vier we
ken voor de pluk. Daarna niet meer. Ik
geef hier alleen maar mee aan hoe inge
wikkeld de materie is".
Over de noodzaak van bestrijdings
middelen laat Vernooy geen misver
stand bestaan: „Zonder spuiten krijg je
een onooglijk produkt dat vol zit met
Het zou op geen enkele manier
de kwaliteitseisen voldoen. Kortom,
je produkt ziet er niet uit en is nauwelijks
nog te eten. Er mankeert niks aan de ma
nier waarop wij spuiten. Alle middelen
zijn geperfectioneerd. Ze doen geen
schade aan de gezondheid".
„Maar ik ga natuurlijk af op de voor
lichters en adviseurs. Je neemt aan datje
met integere mensen te maken hebt. Als
je elkaar op dit gebied wantrouwt kun je
wel stoppen".
Volgens Vernooy is het voor fruittelers
in Nederland heel moeilijk te sjoemelen
met bestrijdingsmiddelen. Hij gelooft er
niet in dat goedkopere en schadelijker
middelen worden gebruikt uit het oog
punt van bezuiniging. „De gifkasten
worden geregeld op hun inhoud gecon
troleerd. Als een teler een niet toegestaan
middel in huis heeft, zal hij dat natuurlijk
niet in die kast zetten. Bovendien lijkt
het me moeilijk om aan verboden en
goedkopere middelen te komen. In Ne
derland zijn ze niet te koop".
„De sociale controle tussen de telers
onderling is ook groot. Als er een derge
lijk malafide figuur tussen zou lopen, zou
hij door zijn collega's niet meer aangeke
ken worden. Als we ons allemaal aan de
wet houden hebben we dezelfde kosten
en dezelfde concurrentiepositie. Dat is
een eerlijke zaak. Sjoemel je, dan lig je er
uit. Zo simpel is dat".
Prijs
Tussen Nederlandse telers onderling ge
beuren, volgens Vernooy, dus geen on
eerlijke zaken. Maar over de concurren
tie met zijn buitenlandse collega's is hij
helemaal niet te spreken: „Waarom moe
ten wij fruit uit het buitenland gedogen
dat niet aan onze normen voldoet? Het is
oneerlijke concurrentie, nog afgezien
van het feit dat het gevaarlijk is voor de
volksgezondheid. Wij betalen veel geld
voor de bestrijdingsmiddelen, collega's
in sommige andere landen veel minder.
Dat komt in de consumptieprijs tot uit
drukking".
Een fruitteler die anoniem wenst te
blijven vindt dat Vernooy niet zo moet
zeuren: „Ze maken tegenwoordig heel
veel ophef over het minste geringe. De ei
sen zijn streng en het fruit is goed. De
pers zwelgt er van als ze eens een keer
een kistje druiven vinden met iets te veel
bestrijdingsmiddel erin, wat niet ge
vaarlijk is. Vroeger spoten we met DDT,
een middel waarvan iedereen zei dat het
niet gevaarlijk was. We hadden toen nog
hoogstam (hoge fruitbomen die inmid
dels vervangen zijn door bomen van
krap twee meter hoog) en daar liepen
koeien onder te grazen. Wist je veel van
gif. Ik ben er oud mee geworden".
Het is een soort onverschilligheid die
is terug te vinden bij de consument. Hoe
wel de kranten melden dat in een kwart
van het buitenlands fruit gif zit, merkt de
Utrechtse groente- en fruithandelaar
Van Doesburg er maar weinig van dat
zijn klanten zich aan die berichten zou
den storen. Van Doesburg: „Ik heb die
berichten niet gelezen. Maar nu je me er
op attent maakt: ik herinner me zaterdag
één mevrouw die vroeg of het buiten
lands of binnenlands fruit was. Ik denk
dat mensen op den duur immuun worden
voor dat soort berichten. Als je alle advie
zen opvolgt eet je niets meer".
Fobie
Mevrouw drs. A. Knaap is hoofd van het
„Mijn naam is Piet en ik ben verle
gen", zo vertelt hij tijdens de eerste
bijeenkomst van de Vereniging van
Verlegen Mensen (WM) in Den
Haag. De tweede keer moet Jan uit
leggen waarom hij verlegen is. In
een therapie van tien maanden pro
beert de WM mensen stapsgewijs
van hun verlegenheid te genezen.
door Carine Neefjes
„De basis is om mensen rationeel te leren
denken, zodat ze aan het einde van de
cursus minder negatief over zichzelf
zijn", vertelt Jan van Wandelen, voorzit
ter en oprichter van de Vereniging van
Verlegen Mensen.
Nadat Van Wandelen enkele jaren ac
tief was in een Werkgroep verlegenheid,
besloot hy enkele maanden geleden om
een speciale vereniging voor verlegen
mensen op te richten. „Omdat ik weet
hoe vervelend het is als je niets durft",
vertelt Van Wandelen uit eigen ervaring.
„Ik was vroeger een heel verlegen jon
getje. Ik durfde geen boodschappen te
doen en op school maakte ik moeilijk
contacten. Ik sprak al nooit met zelfver
zekerde types. Ik benaderde expres ver
legen mensen, maar die waren zelf weer
te bleu om iets terug .te zeggen. Ik bloos
de veel en dat leidt tot sensatie voor an
deren. Je hebt het gevoel dat iedereen
naar je kijkt. Daarmee wordt het alleen
maar erger".
Van Wandelen stapte in het vereni
gingsleven en zo heeft hij langzamer
hand zijn schroom overwonnen. Hij
schaart zichzelf niet langer onder de ver
legen mensen, omdat hij durft te zeggen
dat hij verlegen is. Mensen die echt verle-.-
gen zijn, beamen dat niet. „En ik durf nu
met mijn naam in de krant te komen",
zegt Van Wandelen trots.
Oogcontact
De WM telt momenteel ruim 200 leden.
Dat zijn lang niet alle verlegen Nederlan
ders. Psycholoog Henk van der Molen
van de universiteit in Groningen consta
teerde onlangs dat 25 procent van de be
volking veel last heeft van verlegenheid.
Veel mensen durven zelfs geen lid te
worden van de vereniging.
Van Wandelen: „Over die ernstigste
gevallen word ik vaak opgebeld door fa
milieleden. Het gaat hier om mensen die
bijvoorbeeld al jaren niet naar buiten zijn
uitgeweest. Of ik kryg verhalen te horen
over kinderen die niet naar beneden dur
ven te komen om koffie te drinken met
hun ouders. Ik blijf zeggen dat ze die ver
legen mensen toch moeten stimuleren
om zelf initiatieven te nemen. Hoe langer
ze binnen of boven blijven zitten, des te
verlegener ze worden".
De mensen die wel lid zijn van de vere
niging, hebben meestal moeite met het
leggen van contacten in privé-situaties of
tijdens openbare gelegenheden. „Verle
gen mensen zijn heel goed te herken
nen", zegt Van Wandelen, die vroeger
ook dacht dat hy de enige was. „Als ze
met iemand praten vermijden ze zo veel
mogelijk het oogcontact. Ze zitten wat
ineen gedogen, kijken naar beneden eri
draaien wat onwennig met het hoofd.
Verlegen mensen zorgen ervoor dat ze
niet opvallen. Als ze naar een veijaardag
gaan, willen ze meestal de eerste zijn.
Dan ziet niemand ze binnenkomen."
Om de mensen van hun verlegenheid
te genezen, heeft Van Wandelen verschil
lende trainingen bedacht. Zo moeten de
leden proberen elkaar een aantal secon
den in de ogen te kijken. De stopwatch
ligt er naast, maar het is geen wedstrijd.
„Anders gaan de mensen hier weer weg
met een minderwaardigheidscomplex",
voegt Van Wandelen er aan toe.
Zelfvertrouwen
Over het ontstaan van verlegenheid be
staan verschillende theorieën. De WM
gaat er op basis van onderzoek vanuit dat
verlegenheid niet aangeboren is, maar in
vele gevallen wordt aangeleerd. Hoe
word je nu verlegen?
Van Wandelen: „De basis van verle
genheid is een gebrek aan zelfvertrou
wen. Mensen gedragen zich dan onzeker
en die onzekerheid kan in allerlei situa
ties worden bijgebracht. Bijvoorbeeld
als iemand op school altijd gepest wordt.
Of als je op je werk bij alles wat je doet
een slechte beoordeling krijgt. Sommi
gen hebben heel weinig waardering van
huis uit meegekregen. Mensen voelen
van binnen dat ze er niet bijhoren en dat
maakt ze verlegen".
Deze verlegenheid leidt by velen tot
faalangst. Ze durven nergens meer op af
te stappen en op deze manier raken ze so
ciaal geïsoleerd. Zo zijn er werklozen die
bijvoorbeeld niet durven te solliciteren,
omdat ze bang zijn dat ze niet goed over
komen. Maar ook werkende mensen zijn
soms te verlegen om hoger op te klim
men. Ook zijn er veel studenten die ge
stopt zijn met studeren en niet meer aan
een nieuwe studie dorsten te beginnen.
Verlegenheid kan ook tot lichamelijk
ongerief leiden, weet Van Wandelen uit
eigen ervaring. „Ik weet nog dat ik eens
voor myn oma in een bejaardenhuis een
spreekbeurt moest houden over een reis
die ik gemaakt had. Ik kon niet alleen
geen woord uitbrengen, maar mijn spie
ren verstijfden ook helemaal".
Stress
De omvang van de lichamelijke klachten
als gevolg van verlegenheid valt volgens
Van Wandelen moeilijk te schatten, om
dat ze hun verlegenheid bij hun arts
meestal niet durven uitspreken. En als
de patiënt wel bekent dat hij verlegen is,
wordt deze handicap door artsen vaak
niet als probleem erkend.
Van Wandelen: Bij de verschillende
RIAGG's in het land zijn er wel assertivi-
teitstrainingen, maar daar doen ook
mensen aan mee die niet verlegen zyn.
Mensen die echt verlegen zijn, voelen
zich daar niet op hun gemak. Ook al
loopt het bij ons nog niet storm, volgens
mij is dit toch de meest toegankelijke
manier waar mensen met hun verlegen
heid terecht kunnen".
Vereniging van Verlegen Mensen: 070-
adviescentrum toxicologie van het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en
Milieuhygiëne (RIVM) in Bilthoven. Ze
ligt er niet wakker van als weer eens in de
krant staat dat buitenlands fruit met te
veel restanten bestrijdingsmiddelen op
de markt is terechtgekomen. Ze vindt
het wel jammer, want de opwinding is
onterecht, vindt ze. „De mensen in ons
land lijden aan een chemo-fobie".
Dat komt volgens haar omdat kranten
ieder bestrijdingsmiddel als gif betite
len. Bestrijdingsmiddelen zijn voor de
mens pas giftig als het in zulke concen
traties voorkomt dat nadelige effecten
voor de gezondheid optreden. „Keuken
zout is ook giftig, maar alleen als je een
kilo tegelijk opeet".
„Natuurlijk is controle terecht. We
hebben afspraken gemaakt over de toe
gestane maximale hoeveelheid restanten
bestrijdingsmiddelen, de residu-toleran
tie, van allerlei fruitsoorten. Het is goed
de vinger aan de pols te houden. Verge
lijk het met rijden door rood licht. Het is
verboden en toch gebeurt het af en toe.
Maar dat wil niet zeggen dat je altijd een
bon krijgt. En zelfs niet dat er altijd een
ongeluk gebeurt".
De tolerantie ten aanzien van bestrij
dingsmiddelen op fruit wordt vastge
steld als twee belangrijke vragen zijn be
antwoord: hoeveel bestrijdingsmiddel is
minimaal nodig voor een goed land
bouwkundig beleid? Hoeveel kan een
daarvan maximaal dagelijks, zijn
gehele leven, binnenkrijgen zonder li
chamelijke gevolgen te ondervinden?
Het antwoord op die laatste vraag wordt
aangeduid als de Accepted Daily Intake
(ADI).
Onderzoek
Het RIVM in Bilthoven heeft in de afge
lopen tien jaar twee keer een uitgebreid
onderzoek verricht naar de voedingsge
woonten van de gemiddelde Nederlan
der. „De hoeveelheid bestrijdingsmidde
len die de Nederlander binnenkrijgt, ligt
tien tot tienduizend keer lager dan de
ADI", aldus drs. Knaap.
„Dat is dus heel veel minder dan wat
cimaal toelaatbaar wordt geacht. De
ADI wordt bovendien uiterst voorzichtig
vastgesteld. We experimenteren door
dieren te confronteren met stoffen waar-
weten dat ze daar zeer gevoelig
voor zijn. Zelfs het geringste effect bij de
meest gevoelige dieren willen we niet.
Aan de hand van die tests, kunnen we de
veiligheidsfactor vaststellen voor men
sen die. hun leven lang, iedere dag, die
stof naar binnen zouden krijgen".
De maximaal toelaatbare hoeveelhe
den op fruit liggen nog weer vele malen
lager dan de zojuist geschetste veilig
heidsfactor. Want voor fruit wordt geke
ken naar het minimum om de gewassen
goed te beschermen tegen ziekten en in
secten. „Dat kan in Griekenland voor
druiven dus anders liggen dan in Frank
rijk", beaamt drs. Knaap. „Het is moge
lijk dat door de aanwezigheid van bij
voorbeeld een bepaald insect een bestrij
dingsmiddel moet worden gespoten dat
in Frankrijk niet nodig is".
Dat laatste is mede een verklaring voor
de berichten als zou buitenlands fruit be
smet zijn met geheimzinnige giftige stof
fen. De Keuringsdienst van Waren past
de 'Beschikking Residuen voor Bestrij
dingsmiddelen' toe. Een lijst met hon
derden bestrijdingsmiddelen en de
maximum toelaatbare hoeveelheid per
fruitsoort. Maar er bestaan buiten die
lijst veel meer bestrijdingsmiddelen. In
de Nederlandse fruitteelt worden ze niet
gebruikt. Of omdat de fruitsoort niet
wordt geteeld, of omdat de omstandighe
den bij de teelt zodanig zijn dat de mid
delen volstrekt overbodig zyn.
Tolerantie
Een voorbeeld daarvan is procymidon,
zo legt mevrouw dr. E. den Tonkelaar uit.
Ook zij werkt bij het adviescentrum toxi
cologie van het RIVM. Ze is gespeciali
seerd in bestrijdingsmiddelen. Procy
midon wordt de laatste jaren meer en
meer toegepast op druiven uit het bui
tenland. Op de lijst van bestrijdingsmid
delen in Nederland komt het niet voor.
De Keuringsdienst voor Waren trof het
meer en meer aan, iedere keer weer een
geval van een verboden bestrijdingsmid
del. Totdat ons werd verzocht daarvoor
een tolerantie vast te stellen".
Dat gebeurt dus uitgaande van de mi
nimaal noodzakelijke hoeveelheid voor
een goed landbouwkundig beleid en de
ADI. Maar de benodigde boeveelheid
i goed landbouwkundig beleid
s veranderen. „Dan overschrij-
kan i
den ze de limiet. Maar dat betekent nog
niet dat je dan ook de grens voor de ge
zondheid van mensen overschrijdt. En
zelfs dat kan voor een keertje geen
kwaad. Wël als je iedere dag, je leven
lang, van dezelfde party druiven zou
eten", aldus dr. Den Tonkelaar.
Vorige week werden in Rotterdam en
kele fruithandelaren veroordeeld voor
het op de markt brengen van fruit met te
veel ethion. Voor hetzelfde vergrijp zul
len ze na 1 januari niet meer bestraft wor
den. Dan mag fruit méér ethion bevatten.
Drs. Knaap ontkent dat ethion minder
giftig is geworden. „We weten alleen
meer van het middel af. Toen we de ADI
vaststelden, wisten we weinig van het
spul. Dus waren we extra voorzichtig.
Nu is gebleken dat de mens meer van het
middel kan verwerken zonder nadelige
gevolgen. Bovendien blijkt voor sommi
ge fruitsoorten meer van het middel no
dig te zijn. Dus verhogen we de toleran
tie".
Onder de bestrijdingsmiddelen die nu
worden toegepast is er volgens de weten
schappers van het RIVM niet een die
zich - in de gebruikte hoeveelheden -
ophoopt in het menselijk lichaam. Alles
verlaat het lichaam weer via het maag
darmstelsel. De toepassing van midde
len als DDT en Dieldrin, berucht omdat
ze kankerverwekkend zyn, behoort
voorgoed tot het verleden.