De Keuringsdienst komt geregeld te laat Vereniging voor genezing van verlegenheid Niet genoeg personeel voor constante controle op buitenlands fruit DONDERDAG 8 DECEMBER 1988 EXTRA PAGINA 9 De Keuringsdienst van Waren controleert af en toe partijen fruit dat uit het buitenland is geïmporteerd. Daarbij stuiten de ambtenaren wel eens op ladingen die te veel restanten van bestrijdingsmiddelen bevatten, maar meer dan steekproeven kan de Dienst niet nemen. Is het eten van buitenlands fruit nu wel of niet gevaarlijk? Gesprekken met mensen uit de praktijk en met wetenschappers. door Rien Klijn en Jos Steehouder Geregeld komt de Rijkskeurings- dienst van Waren te laat voor een controle op geïmporteerd fruit. Druiven en bananen die volgens de de Nederlandse maatstaven te veel restanten van bestrijdingsmiddelen bevatten, komen dan terecht in de groentewinkels, de fruitschalen, in de magen van de Nederlanders. Als ambtenaren hun steekproeven op de veilingen doen, kan het gebeuren dat het fruit al is verkocht en zelfs al is afgevoerd naar de winkels. De paar 'foute' kisten die steekproefsgewijs zijn gecontro leerd, worden in beslag genomen. Tien tallen exemplaren van dezelfde partij zijn al foetsie. Henny van Ravenswaay, fruitimpor- teur en grossier in Veenendaal, trekt een brief uit zijn zak. Het is een proces-ver baal, gedateerd 13 oktober 1988. Onder zoek naar een monster Griekse blauwe druiven, op 29 september 1988 in het be drijf van Van Ravenswaay, toont aan dat het gehalte aan monocrotofos te hoog was: 4 milligram per kilo. Monocrotofos is een bestanddeel van een bestrijdings middel. Belachelijk „Dit is natuurlijk het paard achter de wa gen spannen", zegt Van Ravenswaay. „Op het moment dat ik bericht kreeg van dat proces-verbaal was de partij druiven allang verkocht en opgegeten". „Ik vind zo'n bekeuring belachelijk", gaat hij verder. „Hoe kan ik zien of bui tenlands fruit niet aan de Nederlandse normen voldoet? Ik ben geen deskundi ge in het onderzoek naar de hoeveelheid en percentages middelen die op het fruit gespoten wordt. Ik heb verstand van kwaliteit, smaak, prijzen en handel. Dat is mijn vak. Op die gegevens koop ik in". „Ik verdiep me er niet in of er mis schien iets teveel ethion of monocrotofos inzit. In Griekenland worden normen ge steld aan de bespuiting en dat is voor mij genoeg. In Nederland zijn de normen kennelijk strenger. Ik weet niet hoe ik uit die wirwar kan komen. Zo'n steekproef is natuurlijk niet maatgevend. Ze halen één kistje uit een grote partij die mis schien wel van tien of meer verschillen de druiventelers komt. Het is mogelijk dat de ene boer iets meer spuit dan de an der. Je hebt domme pech als ze een 'ver keerd' kistje uit de partij halen". „In beroep gaan tegen zo'n bekeuring heeft geen enkele zin", zegt Van Ravens waay. „Ik kan toch het tegendeel niet be weren van wat de controledienst consta teert. Het enige dat ik zou kunnen doen is geen fruit meer importeren uit het bui tenland. Maar een ander doet dat wel en dan ben ik dus een deel van mijn broodwinning kwijt. Er is volgens mij maar één oplossing. Als ze hier vinden dat er te veel schadelijke middelen in het buitenlands fruit zitten, moeten ze.de im port uit dat land verbieden". Mazen Om de mazen van het net te dichten, zou den alle controles aan de grens moeten worden uitgevoerd. Maar voor de Keu ringsdienst is het met de huidige bezet ting ondoenlijk daar alle fruit uit het bui tenland op te vangen. Het zou een over heidsdienst met vele duizenden perso neelsleden vereisen. Het sluiten van de Nederlandse gren zen voor import uit landen waaruit vaker fruit wordt aangevoerd met te hoge res tanten bestrijdingsmiddelen, stuit juri disch op grote problemen. Zeker in het licht van de openstelling van de Europe se grenzen in 1992. In noodsituaties met acuut gevaar kan het wel. Als er ergens varkenspest heerst gaat de grens voor vlees uit dat gebied dicht. Maar bij de invoer van fruit met te veel bestrijdingsmiddelen komt de Keurings dienst van Waren niet verder dan steek proeven. Zo blijven overtredingen inci denten. De Keuringsdienst gaat vervol gens na van wie het fruit is en wat het land van herkomst is. Het advies luidt dan: terugsturen. Vaak is het fruit dan al door een hande laar gekocht. Die zit in het schip. Want de handelaar kan niet zien of er gif op het fruit zit. Maar waarom verhandel je geïm porteerd fruit? Omdat het in de regel goedkoper is. Rosaki-druiven uit Grie kenland kosten minder dan druiven van elders. Er valt meer aan te verdienen. Al of niet aanwezige bestrijdingsmiddelen lijken voor de fruithandelaar tot het be drijfsrisico te behoren. De normen voor bestrijdingsmiddelen op fruit zijn vastgesteld in de 'Beschik king Residuen voor Bestrijdingsmidde len'. In die beschikking worden honder den middelen genoemd, de produkten waarop ze worden aangetroffen en de maximaal toelaatbare hoeveelheid die geldt voor iedere fruitsoort. Op graan is vaak minder toegestaan dan op een ap pel. Mensen eten meer brood dan appels. Het gaat om hoeveel de consument bin nenkrijgt. Hoe kun je nu zien of of buitenlands fruit aan de Nederlandse normen voldoet?" De cijfers op die lijst worden in EG- verband in Brussel vastgesteld. Ze zijn bindend voor alle lidstaten. Verder zijn er regels, vastgelegd door deskundigen van de FAO, de wereldvoedselorganisa tie. Zij zijn niet juridisch bindend. Met het opschroeven van de eisen voor buitenlandse produkten, kan de eigen produktie worden beschermd. Door de eisen te verlagen worden op de markt goedkopere produkten aangeboden. Maar ook een afwijkend voedingspa troon kan basis zijn voor afwijkende re gels: landen waarvan de bevolking veel graan eet, zullen juist daarin minder be strijdingsmiddelen dulden. Voorschriften Hoe het er in Nederland aan toegaat met de bestrijdingsmiddelen vertelt de 61-ja- rige Nico Vernooy. Hij heeft met zijn drie zoons een groot fruittelersbedrijf in Wijk bij Duurstede. Bovendien is hij voorzit ter van de coöperatieve veiling Wijk bij Duurstede en Omstreken. Vernooy: „Wij zijn gebonden aan strenge voorschriften voor het spuiten van de bomen. Daarover worden voor lichtingsavonden gehouden door des kundigen. Het is een moeilijke materie maar met een beetje gezond verstand kun je de ontwikkelingen wel bijhou den". „Als fruitteler moetje niet alleen op de hoogte zijn van de Nederlandse normen, maar zeker ook van die in het buitenland. Skandinavische landen stellen hun eisen nog hoger dan hier. Ze zijn al strenger dan de regels die de Verenigde Naties hebben opgesteld. Tot voor enkele jaren spoten we tyldan op peren. Dat mocht hier, m^ar niet in Noordeuropa. Het ge beurde dat exporteurs peren met tyldan naar Skandinavië stuurden maar de par tij prompt weer terugkregen". „Sinds twee jaar is tyldan ook in Ne derland verboden. Wij houden als telers dus rekening met de eisen in het buiten land. Als het buitenland dat ook zou doen ten opzichte van ons dan was het probleem de wereld uit. Maar de bestrijd dirigsmiddelen die Wij gebruiken, kosten gemiddeld zeshonderd gulden per hecta re. Als ze in een ander land soepeler zijn', goedkopere bestrijdingsmiddelen toe staan, gaan ze niet vrijwillig de kosten opjagen". Fruitteler Van Rooyen uit Wijk bij Duurstede toont zijn bestrijdingsmidde- lenkast. Een grote hoeveelheid dozen en lege flesjes met soms vrijwel onuit spreekbare namen. „Nu is de kast leeg. Spuiten doe je in het voorjaar. Je zorgt dat in de herfst alles weg is. Bewaren heeft geen zin, want wat nu wordt goed bevonden, wordt over enkele maanden weer afgekeurd. Houd je veel bestrij dingsmiddelen over dan kost dat geld". Ingewikkeld Vernooy geeft een voorbeeld van hoe de richtlijnen steeds veranderen. „Tot voor kort mochten we tot drie dagen voor de pluk het middel captan tegen schurft spuiten. Sinds kort mag dat tot vier we ken voor de pluk. Daarna niet meer. Ik geef hier alleen maar mee aan hoe inge wikkeld de materie is". Over de noodzaak van bestrijdings middelen laat Vernooy geen misver stand bestaan: „Zonder spuiten krijg je een onooglijk produkt dat vol zit met Het zou op geen enkele manier de kwaliteitseisen voldoen. Kortom, je produkt ziet er niet uit en is nauwelijks nog te eten. Er mankeert niks aan de ma nier waarop wij spuiten. Alle middelen zijn geperfectioneerd. Ze doen geen schade aan de gezondheid". „Maar ik ga natuurlijk af op de voor lichters en adviseurs. Je neemt aan datje met integere mensen te maken hebt. Als je elkaar op dit gebied wantrouwt kun je wel stoppen". Volgens Vernooy is het voor fruittelers in Nederland heel moeilijk te sjoemelen met bestrijdingsmiddelen. Hij gelooft er niet in dat goedkopere en schadelijker middelen worden gebruikt uit het oog punt van bezuiniging. „De gifkasten worden geregeld op hun inhoud gecon troleerd. Als een teler een niet toegestaan middel in huis heeft, zal hij dat natuurlijk niet in die kast zetten. Bovendien lijkt het me moeilijk om aan verboden en goedkopere middelen te komen. In Ne derland zijn ze niet te koop". „De sociale controle tussen de telers onderling is ook groot. Als er een derge lijk malafide figuur tussen zou lopen, zou hij door zijn collega's niet meer aangeke ken worden. Als we ons allemaal aan de wet houden hebben we dezelfde kosten en dezelfde concurrentiepositie. Dat is een eerlijke zaak. Sjoemel je, dan lig je er uit. Zo simpel is dat". Prijs Tussen Nederlandse telers onderling ge beuren, volgens Vernooy, dus geen on eerlijke zaken. Maar over de concurren tie met zijn buitenlandse collega's is hij helemaal niet te spreken: „Waarom moe ten wij fruit uit het buitenland gedogen dat niet aan onze normen voldoet? Het is oneerlijke concurrentie, nog afgezien van het feit dat het gevaarlijk is voor de volksgezondheid. Wij betalen veel geld voor de bestrijdingsmiddelen, collega's in sommige andere landen veel minder. Dat komt in de consumptieprijs tot uit drukking". Een fruitteler die anoniem wenst te blijven vindt dat Vernooy niet zo moet zeuren: „Ze maken tegenwoordig heel veel ophef over het minste geringe. De ei sen zijn streng en het fruit is goed. De pers zwelgt er van als ze eens een keer een kistje druiven vinden met iets te veel bestrijdingsmiddel erin, wat niet ge vaarlijk is. Vroeger spoten we met DDT, een middel waarvan iedereen zei dat het niet gevaarlijk was. We hadden toen nog hoogstam (hoge fruitbomen die inmid dels vervangen zijn door bomen van krap twee meter hoog) en daar liepen koeien onder te grazen. Wist je veel van gif. Ik ben er oud mee geworden". Het is een soort onverschilligheid die is terug te vinden bij de consument. Hoe wel de kranten melden dat in een kwart van het buitenlands fruit gif zit, merkt de Utrechtse groente- en fruithandelaar Van Doesburg er maar weinig van dat zijn klanten zich aan die berichten zou den storen. Van Doesburg: „Ik heb die berichten niet gelezen. Maar nu je me er op attent maakt: ik herinner me zaterdag één mevrouw die vroeg of het buiten lands of binnenlands fruit was. Ik denk dat mensen op den duur immuun worden voor dat soort berichten. Als je alle advie zen opvolgt eet je niets meer". Fobie Mevrouw drs. A. Knaap is hoofd van het „Mijn naam is Piet en ik ben verle gen", zo vertelt hij tijdens de eerste bijeenkomst van de Vereniging van Verlegen Mensen (WM) in Den Haag. De tweede keer moet Jan uit leggen waarom hij verlegen is. In een therapie van tien maanden pro beert de WM mensen stapsgewijs van hun verlegenheid te genezen. door Carine Neefjes „De basis is om mensen rationeel te leren denken, zodat ze aan het einde van de cursus minder negatief over zichzelf zijn", vertelt Jan van Wandelen, voorzit ter en oprichter van de Vereniging van Verlegen Mensen. Nadat Van Wandelen enkele jaren ac tief was in een Werkgroep verlegenheid, besloot hy enkele maanden geleden om een speciale vereniging voor verlegen mensen op te richten. „Omdat ik weet hoe vervelend het is als je niets durft", vertelt Van Wandelen uit eigen ervaring. „Ik was vroeger een heel verlegen jon getje. Ik durfde geen boodschappen te doen en op school maakte ik moeilijk contacten. Ik sprak al nooit met zelfver zekerde types. Ik benaderde expres ver legen mensen, maar die waren zelf weer te bleu om iets terug .te zeggen. Ik bloos de veel en dat leidt tot sensatie voor an deren. Je hebt het gevoel dat iedereen naar je kijkt. Daarmee wordt het alleen maar erger". Van Wandelen stapte in het vereni gingsleven en zo heeft hij langzamer hand zijn schroom overwonnen. Hij schaart zichzelf niet langer onder de ver legen mensen, omdat hij durft te zeggen dat hij verlegen is. Mensen die echt verle-.- gen zijn, beamen dat niet. „En ik durf nu met mijn naam in de krant te komen", zegt Van Wandelen trots. Oogcontact De WM telt momenteel ruim 200 leden. Dat zijn lang niet alle verlegen Nederlan ders. Psycholoog Henk van der Molen van de universiteit in Groningen consta teerde onlangs dat 25 procent van de be volking veel last heeft van verlegenheid. Veel mensen durven zelfs geen lid te worden van de vereniging. Van Wandelen: „Over die ernstigste gevallen word ik vaak opgebeld door fa milieleden. Het gaat hier om mensen die bijvoorbeeld al jaren niet naar buiten zijn uitgeweest. Of ik kryg verhalen te horen over kinderen die niet naar beneden dur ven te komen om koffie te drinken met hun ouders. Ik blijf zeggen dat ze die ver legen mensen toch moeten stimuleren om zelf initiatieven te nemen. Hoe langer ze binnen of boven blijven zitten, des te verlegener ze worden". De mensen die wel lid zijn van de vere niging, hebben meestal moeite met het leggen van contacten in privé-situaties of tijdens openbare gelegenheden. „Verle gen mensen zijn heel goed te herken nen", zegt Van Wandelen, die vroeger ook dacht dat hy de enige was. „Als ze met iemand praten vermijden ze zo veel mogelijk het oogcontact. Ze zitten wat ineen gedogen, kijken naar beneden eri draaien wat onwennig met het hoofd. Verlegen mensen zorgen ervoor dat ze niet opvallen. Als ze naar een veijaardag gaan, willen ze meestal de eerste zijn. Dan ziet niemand ze binnenkomen." Om de mensen van hun verlegenheid te genezen, heeft Van Wandelen verschil lende trainingen bedacht. Zo moeten de leden proberen elkaar een aantal secon den in de ogen te kijken. De stopwatch ligt er naast, maar het is geen wedstrijd. „Anders gaan de mensen hier weer weg met een minderwaardigheidscomplex", voegt Van Wandelen er aan toe. Zelfvertrouwen Over het ontstaan van verlegenheid be staan verschillende theorieën. De WM gaat er op basis van onderzoek vanuit dat verlegenheid niet aangeboren is, maar in vele gevallen wordt aangeleerd. Hoe word je nu verlegen? Van Wandelen: „De basis van verle genheid is een gebrek aan zelfvertrou wen. Mensen gedragen zich dan onzeker en die onzekerheid kan in allerlei situa ties worden bijgebracht. Bijvoorbeeld als iemand op school altijd gepest wordt. Of als je op je werk bij alles wat je doet een slechte beoordeling krijgt. Sommi gen hebben heel weinig waardering van huis uit meegekregen. Mensen voelen van binnen dat ze er niet bijhoren en dat maakt ze verlegen". Deze verlegenheid leidt by velen tot faalangst. Ze durven nergens meer op af te stappen en op deze manier raken ze so ciaal geïsoleerd. Zo zijn er werklozen die bijvoorbeeld niet durven te solliciteren, omdat ze bang zijn dat ze niet goed over komen. Maar ook werkende mensen zijn soms te verlegen om hoger op te klim men. Ook zijn er veel studenten die ge stopt zijn met studeren en niet meer aan een nieuwe studie dorsten te beginnen. Verlegenheid kan ook tot lichamelijk ongerief leiden, weet Van Wandelen uit eigen ervaring. „Ik weet nog dat ik eens voor myn oma in een bejaardenhuis een spreekbeurt moest houden over een reis die ik gemaakt had. Ik kon niet alleen geen woord uitbrengen, maar mijn spie ren verstijfden ook helemaal". Stress De omvang van de lichamelijke klachten als gevolg van verlegenheid valt volgens Van Wandelen moeilijk te schatten, om dat ze hun verlegenheid bij hun arts meestal niet durven uitspreken. En als de patiënt wel bekent dat hij verlegen is, wordt deze handicap door artsen vaak niet als probleem erkend. Van Wandelen: Bij de verschillende RIAGG's in het land zijn er wel assertivi- teitstrainingen, maar daar doen ook mensen aan mee die niet verlegen zyn. Mensen die echt verlegen zijn, voelen zich daar niet op hun gemak. Ook al loopt het bij ons nog niet storm, volgens mij is dit toch de meest toegankelijke manier waar mensen met hun verlegen heid terecht kunnen". Vereniging van Verlegen Mensen: 070- adviescentrum toxicologie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) in Bilthoven. Ze ligt er niet wakker van als weer eens in de krant staat dat buitenlands fruit met te veel restanten bestrijdingsmiddelen op de markt is terechtgekomen. Ze vindt het wel jammer, want de opwinding is onterecht, vindt ze. „De mensen in ons land lijden aan een chemo-fobie". Dat komt volgens haar omdat kranten ieder bestrijdingsmiddel als gif betite len. Bestrijdingsmiddelen zijn voor de mens pas giftig als het in zulke concen traties voorkomt dat nadelige effecten voor de gezondheid optreden. „Keuken zout is ook giftig, maar alleen als je een kilo tegelijk opeet". „Natuurlijk is controle terecht. We hebben afspraken gemaakt over de toe gestane maximale hoeveelheid restanten bestrijdingsmiddelen, de residu-toleran tie, van allerlei fruitsoorten. Het is goed de vinger aan de pols te houden. Verge lijk het met rijden door rood licht. Het is verboden en toch gebeurt het af en toe. Maar dat wil niet zeggen dat je altijd een bon krijgt. En zelfs niet dat er altijd een ongeluk gebeurt". De tolerantie ten aanzien van bestrij dingsmiddelen op fruit wordt vastge steld als twee belangrijke vragen zijn be antwoord: hoeveel bestrijdingsmiddel is minimaal nodig voor een goed land bouwkundig beleid? Hoeveel kan een daarvan maximaal dagelijks, zijn gehele leven, binnenkrijgen zonder li chamelijke gevolgen te ondervinden? Het antwoord op die laatste vraag wordt aangeduid als de Accepted Daily Intake (ADI). Onderzoek Het RIVM in Bilthoven heeft in de afge lopen tien jaar twee keer een uitgebreid onderzoek verricht naar de voedingsge woonten van de gemiddelde Nederlan der. „De hoeveelheid bestrijdingsmidde len die de Nederlander binnenkrijgt, ligt tien tot tienduizend keer lager dan de ADI", aldus drs. Knaap. „Dat is dus heel veel minder dan wat cimaal toelaatbaar wordt geacht. De ADI wordt bovendien uiterst voorzichtig vastgesteld. We experimenteren door dieren te confronteren met stoffen waar- weten dat ze daar zeer gevoelig voor zijn. Zelfs het geringste effect bij de meest gevoelige dieren willen we niet. Aan de hand van die tests, kunnen we de veiligheidsfactor vaststellen voor men sen die. hun leven lang, iedere dag, die stof naar binnen zouden krijgen". De maximaal toelaatbare hoeveelhe den op fruit liggen nog weer vele malen lager dan de zojuist geschetste veilig heidsfactor. Want voor fruit wordt geke ken naar het minimum om de gewassen goed te beschermen tegen ziekten en in secten. „Dat kan in Griekenland voor druiven dus anders liggen dan in Frank rijk", beaamt drs. Knaap. „Het is moge lijk dat door de aanwezigheid van bij voorbeeld een bepaald insect een bestrij dingsmiddel moet worden gespoten dat in Frankrijk niet nodig is". Dat laatste is mede een verklaring voor de berichten als zou buitenlands fruit be smet zijn met geheimzinnige giftige stof fen. De Keuringsdienst van Waren past de 'Beschikking Residuen voor Bestrij dingsmiddelen' toe. Een lijst met hon derden bestrijdingsmiddelen en de maximum toelaatbare hoeveelheid per fruitsoort. Maar er bestaan buiten die lijst veel meer bestrijdingsmiddelen. In de Nederlandse fruitteelt worden ze niet gebruikt. Of omdat de fruitsoort niet wordt geteeld, of omdat de omstandighe den bij de teelt zodanig zijn dat de mid delen volstrekt overbodig zyn. Tolerantie Een voorbeeld daarvan is procymidon, zo legt mevrouw dr. E. den Tonkelaar uit. Ook zij werkt bij het adviescentrum toxi cologie van het RIVM. Ze is gespeciali seerd in bestrijdingsmiddelen. Procy midon wordt de laatste jaren meer en meer toegepast op druiven uit het bui tenland. Op de lijst van bestrijdingsmid delen in Nederland komt het niet voor. De Keuringsdienst voor Waren trof het meer en meer aan, iedere keer weer een geval van een verboden bestrijdingsmid del. Totdat ons werd verzocht daarvoor een tolerantie vast te stellen". Dat gebeurt dus uitgaande van de mi nimaal noodzakelijke hoeveelheid voor een goed landbouwkundig beleid en de ADI. Maar de benodigde boeveelheid i goed landbouwkundig beleid s veranderen. „Dan overschrij- kan i den ze de limiet. Maar dat betekent nog niet dat je dan ook de grens voor de ge zondheid van mensen overschrijdt. En zelfs dat kan voor een keertje geen kwaad. Wël als je iedere dag, je leven lang, van dezelfde party druiven zou eten", aldus dr. Den Tonkelaar. Vorige week werden in Rotterdam en kele fruithandelaren veroordeeld voor het op de markt brengen van fruit met te veel ethion. Voor hetzelfde vergrijp zul len ze na 1 januari niet meer bestraft wor den. Dan mag fruit méér ethion bevatten. Drs. Knaap ontkent dat ethion minder giftig is geworden. „We weten alleen meer van het middel af. Toen we de ADI vaststelden, wisten we weinig van het spul. Dus waren we extra voorzichtig. Nu is gebleken dat de mens meer van het middel kan verwerken zonder nadelige gevolgen. Bovendien blijkt voor sommi ge fruitsoorten meer van het middel no dig te zijn. Dus verhogen we de toleran tie". Onder de bestrijdingsmiddelen die nu worden toegepast is er volgens de weten schappers van het RIVM niet een die zich - in de gebruikte hoeveelheden - ophoopt in het menselijk lichaam. Alles verlaat het lichaam weer via het maag darmstelsel. De toepassing van midde len als DDT en Dieldrin, berucht omdat ze kankerverwekkend zyn, behoort voorgoed tot het verleden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 9