'Angst kun je leren hanteren'
m
Het sociale brein
Denkwijzer
Onze taal
Leidse psycholoog Soonius: 'Je moet er niet bang voor zijn'
■aft
ZATERDAG 3 DECEMBER 1988
EXTRA
PAGINA 25
Voor angst hoef je je niet te schamen.
Integendeel, pas als je je angsten
onder ogen ziet ontstaat de
mogelijkheid ermee om te gaan. De
Leidse psycholoog Jacques Soonius
schreef het boekje 'Angst is
hanteerbaar' en geeft daarin
aangrijpingspunten voor leek en
professionele hulpverlener. "Zoveel
mensen doen maar alsof ze zo zeker
zijn van zichzelf. Dan stapelen de
problemen zich op en raak je met je
gedachten in de knoop".
door Britta Alink
Zelf heeft hij ook wel eens last van
angsten. Als de Leidse psycholoog
Jacques Soonius (37), schrijver van
een boekje over angst, bijvoorbeeld
wordt uitgelachen of als hij denkt
dat mensen hem in de maling ne
men.
Daar wordt hij bang en onrustig van. Er
ontstaat dan een zekere spanning tussen
hem en zijn omgeving. Zijn methode om
met die angsten om te gaan lijkt eenvou
dig: hij ziet de angst recht in de ogen en
probeert het te erkennen. Erkenning is
de eerste stap, dan volgt de hantering. En
daarom koos hij voor de titel 'Angst is
hanteerbaar'.
In 80 bladzijden geeft Soonius een
handleiding om met angst om te gaan.
Waar komt het vandaan en wat doe je er
aan? Die twee vragen vormen de rode
draad in 'Angst is hanteerbaar'. Hulpver
leners en begeleiders in de geestelijke
gezondheidszorg krijgen hiermee een
duidelijker inzicht in de oorzaken en ge
volgen van het verschijnsel angst. Maar
niet alleen mensen uit 'het vak' hebben
baat bij dit boek. Iedereen kan het lezen,
omdat het redelijk toegankelijk is ge
schreven en omdat iedereen vroeg of laat
met dit verschijnsel te maken krijgt.
Bedreiging
Een pasklare definitie voor angst bestaat
overigens niet. Een belangrijk kenmerk
is wel dat angst te maken heeft met ge
voelens van bedreiging. Vooral na een
nare ervaring treedt angst op, maar ook
ervóór: de zogenaamde verwachtings
angst.
De moeilijkheid is dat angst zo veel in-
vloed heeft op het handelen en denken
van de mens. Angst kan zenuwachtig
heid en onzekerheid veroorzaken. Wie
kent er niet de zweethanden, de bibbe
rende knieën en het zogenaamde 'ver
lamd zijn door angst'.
Een taboe, noemt Soonius het. "Vrij
wel iedereen kent het. En vrijwel ieder
een ontkent het. Want angst bestaat zo
genaamd niet in onze westerse maat
schappij. Je mag nooit erkennen dat je
ergens bang voor bent, dat je niet zeker
bent. Zoveel mensen doen maar alsof ze
zo zeker zijn van zichzelf. En dan stape
len de angsten zich op en raak je met je
gedachten in de knoop".
Zouden mensen iets eerder aanklop
pen bij een psychiater of psycholoog,
dan zouden ze volgens Soonius minder
moeilijkheden hebben. Maar ook op het
bezoek aan de 'zieleknijper' rust immers
een taboe. De drempel naar de therapeut
is volgens Soonius veel te hoog. Er be
staat al een zekere angst om erheen te
gaan. En als iemand eenmaal zo ver is dat
een hulpverlener dringend gewenst is,
dan zijn er veel angsten die eerst moeten
worden overwonnen voordat het werke
lijke probleem kan worden besproken.
Jacques Soonius heeft er begrip voor
dat mensen bedenkingen kunnen heb
ben over de hulpverlener. "En toch",
zegt hij, "is het vaak heel zinvol om er
heen te gaan. De therapeut is een mens
van vlees en bloed. Ik vind het heel nor
maal om met iemand over je problemen
te praten. Alleen hebben we in onze
maatschappij niet geleerd om over ge
voelens te praten. Op school wordt er
nauwelijks aandacht aan besteed".
Sociale behoeften
Soonius hanteert in zijn boek een viertal
stellingen. De meest nadrukkelijke daar
van is dat sociale behoeften van vitaal be
lang zijn. Hij gaat uit van acht behoeften
die een mens heeft in zijn leven. Hij doelt
daarbij op contacten tussen mensen, va
riërend van warmte, steun en gezelschap
tot intimiteit en waardering. Als ieder
een die behoeften meer zou respecteren
zou dat bijdragen tot een hogere moraal
van het individu.
"Het lijken eenvoudige behoeften,
maar zo makkelijk is het natuurlijk niet.
Je kunt niet tegen iemand die geplaagd
wordt door allerlei angsten zeggen: zorg
maar datje meer liefde krijgt. Dat kun je
niet kopen of afdwingen. Belangrijk is
dat je leert je teleurstellingen, ook die in
de liefde, leert dragen en aanvaarden",
aldus de psycholoog.
Soonius heeft drie jaar in de psychia
trische inrichting Endegeest in Oegst-
geest gewerkt. Nu geeft hij 'les' aan ver
pleegkundigen van het Academisch Zie
kenhuis in Leiden. Aan operatie-assis
tenten en aan mensen die op de bestra
lingsafdeling komen te werken. Daar
komt h(j heel indringende angsten tegen.
De vrees voor kanker en voor amputaties
bijvoorbeeld. Met behulp van videoban
den, waarop dit soort situaties zijn uitge
beeld, probeert hij de medewerkers te le
ren omgaan met die angsten.
"Je kunt angst leren verdragen door
het te leren reduceren. We bespreken de
ervaringen van studenten en ik vertel
mijn eigen ervaringen. Het gaat om een
benadering vanuit het gevoelsleven. Ik
heb een aversie tegen de rationele bena
dering van angst. Je moetje goed realise
ren dat angst niet alleen bestaat b(j pa-
tienten, maar bij iedereen. Als je je eigen
angst kunt hanteren, dart kun je een an
der ermee helpen", zegt hij.
Nuttig
Met zijn boek probeert Soonius niet de
angst de wereld uit te krijgen, want angst
kan volgens hem ook een nuttige functie
hebben. De onbehaaglijke gevoelens die
ermee gepaard gaan zijn vaak een waar
schuwing om niet onnodig in gevaar te
komen. Een waarschuwingssignaal dus.
De Leidse psycholoog Jacques Soonius: "Er rust nog steeds een tahoe op angst. In onze maatschappij mag je niet
bang Zijn". (foto Holvast)
En het zou volgens hem verkeerd zijn dat
signaal te negeren. "Je dan goed nagaan
wat er aan de hand is. Je moet de gevoe
lens niet ontkennen, maar er iets mee
doen, anders is de waarschuwingsfunc
tie zinloos".
Sommige mensen zoeken angstgevoe
lens zelf op. Autocoureurs bijvoorbeeld.
Van Nikkie Lauda is bekend dat hij voor
iedere start van een race duizend doden
sterft en toch rijdt hij steeds mee, ook na
een ernstig ongeluk. Soonius verklaart
het verlangen naar die angsten met de
beloning die er op volgt. "Lauda kreeg
voor zijn prestaties een enorme sociale
waardering, en bovendien leverde het
geld op. Maar daarnaast is het voor veel
mensen een uitdaging om je eigen ang
sten te leren overwinnen. Denk maar aan
bergbeklimmers en parachutisten. Daar
komt nog bij dat het bedrijven van zo'n
sport samen met anderen een onderling
vertrouwen eist. En dan komen we weer
terug bij de acht basisbehoeften van een
mens. Als daaraan voldaan is, kun je je
angsten aanvaarden en hanteren".
Het omgaan met angst is niet iets datje
van de ene op de andere dag leert. Of
zoals Soonius het uitdrukt: "Het bouwen
van een huis of het sleutelen aan een auto
zijn vaardigheden die je na veel oefenen
kunt leren. Sleutelen aan een mens kost
ook tijd".
"In eerste instantie moet het denken
een ander patroon krijgen. De manier
waarop je tegen jezelf praat is essentieel
waarop je je gedraagt.
Mensen trekken soms angst naar zich toe
door zelf verkeerd te denken. Samen met
een therapeut kun je je denkpatroon on
derzoeken en ontdekken waar de fouten
zitten. Overigens is het ook heel goed
mogelijk dat sommige mensen zelf hun
fouten vinden en de problemen oplos
sen. Het gevolg van een andere denkme
thode is een ander gedrag. Dan zijn we al
weer een stap verder".
Lichaamshouding
Naast een analyse van gedachten en ge
drag is bij het hanteren van angst ook het
lichaam belangrijk. Lichaamshouding
drukt uit hoe iemand zich voelt. Soonius:
"Als iemand zakkerig en hangerig op een
stoel zit, dan maakt hij de indruk om zo
te zijn. Het is een heel ander gezicht als
iemand rechtop, gemakkelijk en zelfver
zekerd in zijn stoel zit". Houding kun je
trainen. Mensen kunnen bewust rechtop
lopen en een zelfverzekerde houding
aannemen. Dan wordt het gedrag vaak
ook zekerder, vindt de Leidse psycho
loog.
Angst wordt overigens niet alleen
vanuit de sociale omgeving verklaard en
behandeld. De fysieke oorzaken zijn net
zo goed van invloed. Soonius doelt daar
bij op ongelukken, geweld, rampen,
dorst, honger en ziekte. De hantering van
dit sóórt angsten is gecompliceerder en
ongrijpbaarder dan die in sociale situa
ties. In zijn boek gaat Soonius daar ver
der op in, en poneert in dit verband de
stelling dat angst zowel fysiek als sociaal
bepaald is.
Iemand kan bijvoorbeeld fysieke
angst voor pijn hebben. Bang zijn om uit
het raam te vallen, bang zijn om je in de
vingers te snijden, bang zijn voor ziekten
en ongelukken. De angst voor lichamelij
ke pijn komt in het huidige tijdperk niet
zo vaak meer voor als vroeger. Onze be
schavingsnormen zijn veel beschaafder
geworden dan enkele honderden jaren
geleden. Toen waren bijvoorbeeld lijf
straffen nog gebruikelijk. Duidelijk iets
waar mensen angstig voorwaren. Ook de
arbeidsomstandigheden zorgden nog
wel eens voor het ontstaan van fysieke
angsten. De huidige veiligheidsvoor
schriften beschermen de werknemers
doorgaans afdoende voor onnodige pij
nen en ongelukken.
De dagelijkse fysieke angsten kun je
voorkomen door een aantal voorzorgs
maatregelen te nemen. En als de oorzaak
voor fysieke angst is weggenomen krij
gen sociale angsten meer ruimte. Of
zoals Soonius het zegt: "Door het afne
men van de lichamelijke belasting heeft
het sociale lijden van de mens steeds
meer aandacht kunnen krijgen".
Sex en agressie
Soonius heeft zijn stellingen opgesteld
aan de hand van theorieën van Freud,
Rogers en Sullivan. In de eerste hoofd
stukken geeft hij een korte samenvatting
van hun ideeën over angst en de mogelij
ke behandelingswijzen. Freud verklaart
het ontstaan van angsten vanuit de drif
ten sex en agressie, zoals hij trouwens de
hele menselijke psyche verklaart vanuit
die driften. Hij gaat bij zijn analyse van
angst terug naar de eerste levensjaren en
vindt de verklaring ervan in de mens zelf.
Dit in tegenstelling tot wat Soonius zegt
en wat Rogers en Sullivan zeggen. Zij
zoeken angsten niet alleen iri het verle
den en in het individu, maar vooral in de
sociale omgeving.
De psychiater Sullivan gaat een stap
verder dan Freud. De oorzaken van angst
moeten niet alleen worden gezocht in
sex en agressie, maar vooral ook in de be
hoefte aan sociale contacten. Ieder mens
heeft van zijn geboorte af behoefte aan
warmte en aandacht. Is er sprake van een
gebrek daaraan, dan kunnen er angsten
ontstaan. Als therapie om over die ang
sten heen te komen noemt Sullivan de
confrontatie met het bedreigende voor
werp, met andere woorden: datgene
waar je bang voor bent. Geleidelijkaan
moet de patiënt de angst leren accepte
ren en ermee omgaan. Een andere me
thode is de patiënt stap voor stap te leren
de confrontatie aan te gaan. Hij heeft er
mee bereikt dat mensen hun angsten
recht in de ogen kijken en ermee ver
trouwd kunnen raken.
De laatste theorie die Soonius in zijn
boek behandelt is die van Rogers, de
meest praktische van de drie. Hij wijst
net als Sullivan op het belang van sociale
contacten. Hij gaat zelfs zo ver dat hij
zegt: "Waar liefde is, daar kan geen angst
zijn". Maar hij vindt niet alleen de posi
tieve gevoelens onmisbaar voor het ver
minderen van angst, ook het uiten van
negatieve gevoelens'is belangrijk. Vol
gens Rogers zou je alle mogelijke gevoe
lens onvoorwaardelijk moeten kunnen
uiten en accepteren. Probleem daarbij is
volgens Soonius dat bijvoorbeeld agres
siviteit een negatieve invloed heeft op
anderen. Als je je drang om te slaan ge
woon gaat uiten, dan wordt een ander
daar het slachtoffer van en dan ben je
medeverantwoordelijk aan het veroorza
ken van angsten bij je medemens.
Spiercontrole
Vanuit de genoemde theorieën van
Freud, Rogers en Sullivan geeft Soonius
zijn eigen kijk op angst en de hantering
ervan. Fysieke en sociale oorzaken en ge
volgen koppelt hij aan elkaar. Angst voor
geweld en angst voor 'afgaan in gezel
schap', met als gevolg bijvoorbeeld be
ven en stotteren.
Oplossingen om van alle angsten af te
komen geeft het boek van Soonius niet
Wel biedt de Leidse psycholoog metho
den aan om angst te hanteren. Bijvoor
beeld door de toepassing van ademcon-
trole en spiercontrole. Het lichaam ont
spannen is vaak een methode om de
geest tot rust te brengen.
Een andere methode is de sociale. In
angstsituaties kan een mens zich op ver
schillende manieren opstellen. Als je je
gereserveerd opstelt naar anderen toe
kun je je beschermen tegen angst. Bij
voorbeeld als iemand zich heel erg op
dringerig gedraagt en de ander wordt
daar bang van. Met een gereserveerde
houding maak je het opdringerige type
onzeker. De kans is groot dat het verve
lende gedrag dan ophoudt en het 'slacht
offer' van zijn angsten verlost is. Soonius
zegt er wel nadrukkelijk bij dat de gere
serveerde houding niet op een bepaalde
persoon gericht moet worden, maar juist
op dat ene aspect dat je niet bevalt en
waar je angstig van wordt.
Ieder mens kan leren met zijn angsten
om te gaan. De therapeut is vaak de ge
wezen persoon om iemand te begeleiden
en om methoden voor de hantering van
angst te leren beheersen. Het uiteindelij
ke doel is dat iedereen kan zeggen: "Ik
heb wel angst, maar ik ben er niet bang
'Angst is hanteerbaar, verheldering van oor
zaken en gevolgen', Jacques Soonius, uitg. H.
n (PM-reeks). Prijs 14,90.
eu.
ui.
DOOR JOOP VAN DER HORST
In Engeland hebben ze een woorden
boek dat Chambers English Dictionary
heet. Daarover zullen we het nu niet heb
ben, maar Chambers heeft me wel op
een idee gebracht. Wie nu een nieuwe
Chambers koopt wordt namelijk op het
stofomslag uitgenodigd om aan een prijs
vraag mee te doen. Er valt een vakantie
van 5000 pond te verdienen. Wat men
moet doen is een kort verhaaltje schrij
ven. Heel kort zelfs, want het mag ten
hoogste 75 woorden tellen. Bovendien
moet alles in één zin. Het lijkt moeilijker
dan het is. Men is vrij in zijn onderwerp.
Het mag een detective zijn, een roman
tisch verhaal, science fiction, een thriller,
mits alles maar verteld wordt in één zin
van maximaal 75 woorden (Chambers,
PO Box 581, Birmingham. B6 7ER, UK).
Mijn Engels is beslist niet goed genoeg
om mee te doen. Maar in het Nederlands
had Ik graag een kansje gewaagd. Ik ben
meteen voor mezelf begonnen. Mijn eer
ste probeersels zal ik u straks laten lezen.
Wie eenmaal begint kan er moeilijk mee
ophouden, want het is een prachtige
sport.
Vandaar dat ik graag de lezers van de
ze krant in de gelegenheid wil stellen het
zelf eens te proberen. Bij deze stellen we
een Nederlandse prijsvraag in en nodig ik
u uit zo'n verhaal-in-één-zin-van-75-
woorden te schrijven. Het is ook toege
staan meer dan één verhaal in te sturen.
Helaas kan ik geen vakantiereis van 5000
pond in het vooruitzicht stellen; we spelen
om het spel en niet om de knikkers. Maar
de drie winnende verhalen zullen we hier
afdrukken en de schrijvers ervan met ere
noemen. De jury, die zelf uiteraard niet
meedoet, zal bestaan uit: Willem Schra-
ma (coördinator van deze zaterdagbijla-
ge), Leen Vroegindeweij (leraar Neder
lands aan de Agnes-scholengemeen-
schap) en ondergetekende. Dat is alvast
een heel wat kundiger jury dan die van
ECl-prijsvraag van een paar weken gele
den.
Het is toegestaan gebruik te maken
van woorden als maar en en. of aange
zien, wanten terwijl; men mag desnoods
iets tussen haakjes zeggen, mits het ge
heel maar begint met een hoofdletter en
sluit met een punt. En natuurlijk zal ook
gelet worden op originaliteit.
Inzending (naar Rubriek Onze Taal.
p.a. Leidsch Dagblad, Postbus 54. 2300
AB Leiden), is mogelijk tot 15 januari
1989. Om een indruk te geven volgen hier
twee voorbeelden.
- Toen 's avonds laat meneer Van Dale
thuiskwam van zijn werk en voor de deur
van zijn bescheiden bovenwoning dode
lijk getroffen werd door twee kogels uit
een revolver, was de politie nog niet gear
riveerd of de geniale speurder H., die toe
vallig langskwam, kon op grond van een
haarspeld en ook wat katteharen bewij
zen dat het de krantejongen niet geweest
kon zijn, zodat alleen de mooie maar af
gewezen buurvrouw overbleef, die na
een kort verhoor bekende.
- De film was al een tijdje aan de gang
toen in de bioscoop het meisje naast me
haar knie verschoof en verder schoof en
schijnbaar onbedoeld de mijne raakte,
waarna van het een het ander kwam, tot
dat zij even plassen moest, maar toen de
film was afgelopen zag ik haar niet meer
terug, zodat ik met wat spijt naar buiten
ging om daar pas te ontdekken dat ook
mijn geld er niet meer was.
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
De jongeman in een perfect zittend
streepjespak springt uit zijn dikke Mer
cedes en loopt per ongeluk een andere, iet
wat shabby geklede man bijna tegen de
vlakte. Dat blijkt zijn vroegere wiskun
deleraar te zijn. Ze schudden elkaar de
hand, maken een praatje, en de wiskun
deleraar vraagt hem hoe hij het ondanks
zijn matige rekenkundige aanleg, blijk
baar toch tot een succesvol zakenman
heeft geschopt. "Wel", zegt de jongeman,
"ik koop spullen in voor 100 gulden en
verkoop ze weer voor 500 gulden, en van
de 4 procent die daartussen zit kan ik
goed rondkomen".
In de psychologie, en gelukkig ook daar
buiten, groeit de laatste jaren steeds meer
het besef dat intelligentie (zoals die met
een intelligentietest gemeten wordt) en
succes in het leven vaak heel weinig met
elkaar van doen hebben.
IQ of Intelligentie Quotiënt is tientallen
jaren lang een begrip geweest dat te pas
en te onpas werd gebruikt om mensen
van elkaar te onderscheiden en beslissin
gen over hun toekomst, hun opleiding,
hun baan of hun carrière te nemen. Een
hoog IQ geldt voor hoogbegaafdheid en er
zijn zelfs mensen die menen dat je voor
'superbollen' aparte clubs,.voorzieningen
en opleidingen moet creëren.
Daaruit blijkt overigens alleen maar hoe
dom "superbegaafden" kunnen zijn. Een
IQ van 100, zoals iemand dat op een door
snee intelligentietest behaalt, wil niet
meer zeggen dan dat hij of zij de ene vijf
tig procent van de bevolking in zijn leef
tijdsklasse als dommer en de andere vijf
tig procent als slimmer kan beschouwen.
Een IQ van 130 wil zeggen dat nog maar
zo'n 10 procent van de leeftijdgenoten
knapper is.
Maar de hamvraag is natuurlijk: knap
per waarin? En het enige intelligente
antwoord daarop is: in wat de intelligen
tietest meet! Daar zit 'm nou juist ook de
kneep. De meeste intelligentietesten me
ten dingen als hoe goed we bepaalde
woordrijen of cijferreeksen onthouden,
hoe goed we bepaalde patronen in gete
kende figuren kunnen herkennen, hoe
snel we uit een doolhof kunnen komen en
hoe goed we op de hoogte zijn van de
naam van de vorstin der lage landen.
Maar wat heeft dat type intelligentie te
maken met hoe slim we zijn in het over
tuigen van anderen om onze produkten
te kopen of hoe verstandig we zijn in het
omgaan met conflicten tussen onze part
ner en onze kinderen? In deze twee voor
beelden gaat het om wat we sociale intel
ligentie noemen.
Er bestaan geen goede testen voor het me
ten van ons sociale IQ, terwijl we toch al
lemaal onmiddellijk inzien dat zo'n IQ
minstens zo belangrijk is voor ons succes
en ons levensgeluk als het schoolse cijfers-
en letters-IQ.
Voor bedrijven kan een gebrek aan socia
le intelligentie van managers rampzalig
zijn. Enige jaren geleden besloot een gro
te farmaceutische industrie voor een van
haar zeer goed verkopende produkten
(aspirine) ook in Saoedi-Arabië een
markt te creëren. Overal langs de wegen
werden reclameborden geplaatst die in
drie vakken verdeeld waren. In het eerste
vak, links, was een man afgebeeld die
met een pijnlijk gezicht naar zijn hoofd
greep. In het middelste vak bevond zich
een afbeelding van een glas water waar
in een aspirinetablet werd opgelost. Het
derde vak bevatte weer een foto van de
man, maar nu met een heel opgeluchte en
tevreden uitdrukking.
De campagne was een absolute ramp. De
reden? In Saoedi-Arabië leest men niet
van links naar rechts, maar van rechts
naar links. De manager die verantwoor
delijk was voor de campagne, hoe intelli
gent ook in andere opzichten, had zich bij
het ontwerpen ervan niet ingeleefd in de
belevingswereld van de ontvangers van
de boodschap.
Uit onderzoek door de Amerikaanse in
telligentie-experts Sternberg en Wagner
blijkt dat er een duidelijk verschil is tus
sen de manier waarop werknemers die
net van de universiteit komen en "oude
rotten" in een bedrijf managementpro-
blemen oplossen. Die oude rotten scoren
minder hoog bij IQ-testen, maar lossen
zulke problemen beter op omdat ze in die
(sociale) intelligentie-aspecten de jonkies
de loef afsteken.
Op de eerste plaats héhben ze meer zelf
kennis. Ze kennen hun eigen sterke en
zwakke kanten beter en weten daarom
ook beter hoe zichzelf te motiveren door
aan iets niet alleen te beginnen, maar dat
ook af te maken. Voorbeeld: iemand weet
van zichzelf dat hij de neiging heeft ver
velende karweitjes almaar uit te stellen
en ontwikkelt slimme manieren om dit te
voorkomen. Effectief zelfmanagement,
zouden we dat kunnen noemen.
Verder weten de oudere managers beter
hoe men opgaven effectief aanpakt. Het
gaat hier om het kennen van de kneepjes
van hét vak. Een fraai voorbeeld daar
van is de waarneming die een psychologe
deed bij werknemers van een grote melk
zaak. Nieuw personeel bleek vaak de nei
ging te hebben een krat voor driekwart
met flessen of dozen melk vol te pakken
als de bestelling een voor driekwart ge
vuld krat was. De ervaren werknemers
haalden meestal gewoon een paar flessen
of dozen uit een vol krat. Ervaring leidt
blijkbaar tot een intelligenter omgaan
met opdrachten.
Ten slotte bleek dat de oude rotten veel be
ter weten hoe men met anderen omgaat
en hoe men ze het beste inschakelt bij be
paalde activiteiten. Het 'aanvoelen' hoe
men ondergeschikten, collega's en superi
euren het beste benadert is waar het hier
om gaat en waar het succes of falen van
een project vaak van afhangt.
Goed beschouwd zijn deze drie typen van
intelligentie niets anders dan zelfkennis,
sociale vaardigheid en praktische intelli
gentie. Veel van deze intelligentie is onbe
wust of kan niet goed in woorden worden
uitgedrukt. Sociaal intelligente mensen
voelen vaak intuïtief, zonder dat ze pre
cies weten hoe, de stemmingen, motieven
en voorkeuren van anderen aan.
Volgens bepaalde onderzoekers is sociale
intelligentie daarom een heel bijzondere
vorm van intelligentie die weinig of niks
met andere soorten intelligentie te maken
heeft. Het lijkt er op dat in die opvatting
wel iets van waarheid schuilt.
In een onderzoek werd nagegaan hoe
goed studenten in de geneeskunde in een
nagebootst gesprek aan een patiënte kon
den mededelen dat ze mogelijk borstkan
ker had, dat er een operatie geadviseerd
werd en dat er misschien een borst moest
worden afgezet. Het bleek dat de studen
ten met de beste technische kennis op het
gebied van borstkanker in het gesprek so
ciaal het onintelligentst reageerden. Ze
toonden weinig warmte en invoelings
vermogen en gedroegen zich het arro
gantst.
Zulke bevindingen wijzen er op dat het
blijkbaar niet zo intelligent is om mensen
vooral op een technische, schoolse manier
op te leiden voor beroepen, waarin het
ook (en misschien zelfs vooral) aankomt
op communicatie- en relatievaardighe
den.
Er zijn overigens nogal wat mensen die
denken dat zulke vaardigheden niet te le
ren zijn: je hebt ze of je hebt ze niet. Die
opvatting is beslist onjuist. Het blijkt dat
sociale vaardigheden wel degelijk ge
leerd kunnen worden en dat sociale intel
ligentie geen vastliggend, onverander
lijk gegeven is.
Om een ander misverstand weg te ne
men: het is ook niet zo dat het (sociale)
verstand automatisch met de jaren komt.
Dat blijkt wel uit het volgende Sinter
klaas-verlanglijstje dat een 10-jarig jon
getje aan zijn (gescheiden) vader gaf:
"Lieve papa, tijd is geld, maar ik heb
toch liever dat je me voor Sinterklaas iets
van je tijd dan van je geld geeft".