'Angst kun je leren hanteren' m Het sociale brein Denkwijzer Onze taal Leidse psycholoog Soonius: 'Je moet er niet bang voor zijn' ■aft ZATERDAG 3 DECEMBER 1988 EXTRA PAGINA 25 Voor angst hoef je je niet te schamen. Integendeel, pas als je je angsten onder ogen ziet ontstaat de mogelijkheid ermee om te gaan. De Leidse psycholoog Jacques Soonius schreef het boekje 'Angst is hanteerbaar' en geeft daarin aangrijpingspunten voor leek en professionele hulpverlener. "Zoveel mensen doen maar alsof ze zo zeker zijn van zichzelf. Dan stapelen de problemen zich op en raak je met je gedachten in de knoop". door Britta Alink Zelf heeft hij ook wel eens last van angsten. Als de Leidse psycholoog Jacques Soonius (37), schrijver van een boekje over angst, bijvoorbeeld wordt uitgelachen of als hij denkt dat mensen hem in de maling ne men. Daar wordt hij bang en onrustig van. Er ontstaat dan een zekere spanning tussen hem en zijn omgeving. Zijn methode om met die angsten om te gaan lijkt eenvou dig: hij ziet de angst recht in de ogen en probeert het te erkennen. Erkenning is de eerste stap, dan volgt de hantering. En daarom koos hij voor de titel 'Angst is hanteerbaar'. In 80 bladzijden geeft Soonius een handleiding om met angst om te gaan. Waar komt het vandaan en wat doe je er aan? Die twee vragen vormen de rode draad in 'Angst is hanteerbaar'. Hulpver leners en begeleiders in de geestelijke gezondheidszorg krijgen hiermee een duidelijker inzicht in de oorzaken en ge volgen van het verschijnsel angst. Maar niet alleen mensen uit 'het vak' hebben baat bij dit boek. Iedereen kan het lezen, omdat het redelijk toegankelijk is ge schreven en omdat iedereen vroeg of laat met dit verschijnsel te maken krijgt. Bedreiging Een pasklare definitie voor angst bestaat overigens niet. Een belangrijk kenmerk is wel dat angst te maken heeft met ge voelens van bedreiging. Vooral na een nare ervaring treedt angst op, maar ook ervóór: de zogenaamde verwachtings angst. De moeilijkheid is dat angst zo veel in- vloed heeft op het handelen en denken van de mens. Angst kan zenuwachtig heid en onzekerheid veroorzaken. Wie kent er niet de zweethanden, de bibbe rende knieën en het zogenaamde 'ver lamd zijn door angst'. Een taboe, noemt Soonius het. "Vrij wel iedereen kent het. En vrijwel ieder een ontkent het. Want angst bestaat zo genaamd niet in onze westerse maat schappij. Je mag nooit erkennen dat je ergens bang voor bent, dat je niet zeker bent. Zoveel mensen doen maar alsof ze zo zeker zijn van zichzelf. En dan stape len de angsten zich op en raak je met je gedachten in de knoop". Zouden mensen iets eerder aanklop pen bij een psychiater of psycholoog, dan zouden ze volgens Soonius minder moeilijkheden hebben. Maar ook op het bezoek aan de 'zieleknijper' rust immers een taboe. De drempel naar de therapeut is volgens Soonius veel te hoog. Er be staat al een zekere angst om erheen te gaan. En als iemand eenmaal zo ver is dat een hulpverlener dringend gewenst is, dan zijn er veel angsten die eerst moeten worden overwonnen voordat het werke lijke probleem kan worden besproken. Jacques Soonius heeft er begrip voor dat mensen bedenkingen kunnen heb ben over de hulpverlener. "En toch", zegt hij, "is het vaak heel zinvol om er heen te gaan. De therapeut is een mens van vlees en bloed. Ik vind het heel nor maal om met iemand over je problemen te praten. Alleen hebben we in onze maatschappij niet geleerd om over ge voelens te praten. Op school wordt er nauwelijks aandacht aan besteed". Sociale behoeften Soonius hanteert in zijn boek een viertal stellingen. De meest nadrukkelijke daar van is dat sociale behoeften van vitaal be lang zijn. Hij gaat uit van acht behoeften die een mens heeft in zijn leven. Hij doelt daarbij op contacten tussen mensen, va riërend van warmte, steun en gezelschap tot intimiteit en waardering. Als ieder een die behoeften meer zou respecteren zou dat bijdragen tot een hogere moraal van het individu. "Het lijken eenvoudige behoeften, maar zo makkelijk is het natuurlijk niet. Je kunt niet tegen iemand die geplaagd wordt door allerlei angsten zeggen: zorg maar datje meer liefde krijgt. Dat kun je niet kopen of afdwingen. Belangrijk is dat je leert je teleurstellingen, ook die in de liefde, leert dragen en aanvaarden", aldus de psycholoog. Soonius heeft drie jaar in de psychia trische inrichting Endegeest in Oegst- geest gewerkt. Nu geeft hij 'les' aan ver pleegkundigen van het Academisch Zie kenhuis in Leiden. Aan operatie-assis tenten en aan mensen die op de bestra lingsafdeling komen te werken. Daar komt h(j heel indringende angsten tegen. De vrees voor kanker en voor amputaties bijvoorbeeld. Met behulp van videoban den, waarop dit soort situaties zijn uitge beeld, probeert hij de medewerkers te le ren omgaan met die angsten. "Je kunt angst leren verdragen door het te leren reduceren. We bespreken de ervaringen van studenten en ik vertel mijn eigen ervaringen. Het gaat om een benadering vanuit het gevoelsleven. Ik heb een aversie tegen de rationele bena dering van angst. Je moetje goed realise ren dat angst niet alleen bestaat b(j pa- tienten, maar bij iedereen. Als je je eigen angst kunt hanteren, dart kun je een an der ermee helpen", zegt hij. Nuttig Met zijn boek probeert Soonius niet de angst de wereld uit te krijgen, want angst kan volgens hem ook een nuttige functie hebben. De onbehaaglijke gevoelens die ermee gepaard gaan zijn vaak een waar schuwing om niet onnodig in gevaar te komen. Een waarschuwingssignaal dus. De Leidse psycholoog Jacques Soonius: "Er rust nog steeds een tahoe op angst. In onze maatschappij mag je niet bang Zijn". (foto Holvast) En het zou volgens hem verkeerd zijn dat signaal te negeren. "Je dan goed nagaan wat er aan de hand is. Je moet de gevoe lens niet ontkennen, maar er iets mee doen, anders is de waarschuwingsfunc tie zinloos". Sommige mensen zoeken angstgevoe lens zelf op. Autocoureurs bijvoorbeeld. Van Nikkie Lauda is bekend dat hij voor iedere start van een race duizend doden sterft en toch rijdt hij steeds mee, ook na een ernstig ongeluk. Soonius verklaart het verlangen naar die angsten met de beloning die er op volgt. "Lauda kreeg voor zijn prestaties een enorme sociale waardering, en bovendien leverde het geld op. Maar daarnaast is het voor veel mensen een uitdaging om je eigen ang sten te leren overwinnen. Denk maar aan bergbeklimmers en parachutisten. Daar komt nog bij dat het bedrijven van zo'n sport samen met anderen een onderling vertrouwen eist. En dan komen we weer terug bij de acht basisbehoeften van een mens. Als daaraan voldaan is, kun je je angsten aanvaarden en hanteren". Het omgaan met angst is niet iets datje van de ene op de andere dag leert. Of zoals Soonius het uitdrukt: "Het bouwen van een huis of het sleutelen aan een auto zijn vaardigheden die je na veel oefenen kunt leren. Sleutelen aan een mens kost ook tijd". "In eerste instantie moet het denken een ander patroon krijgen. De manier waarop je tegen jezelf praat is essentieel waarop je je gedraagt. Mensen trekken soms angst naar zich toe door zelf verkeerd te denken. Samen met een therapeut kun je je denkpatroon on derzoeken en ontdekken waar de fouten zitten. Overigens is het ook heel goed mogelijk dat sommige mensen zelf hun fouten vinden en de problemen oplos sen. Het gevolg van een andere denkme thode is een ander gedrag. Dan zijn we al weer een stap verder". Lichaamshouding Naast een analyse van gedachten en ge drag is bij het hanteren van angst ook het lichaam belangrijk. Lichaamshouding drukt uit hoe iemand zich voelt. Soonius: "Als iemand zakkerig en hangerig op een stoel zit, dan maakt hij de indruk om zo te zijn. Het is een heel ander gezicht als iemand rechtop, gemakkelijk en zelfver zekerd in zijn stoel zit". Houding kun je trainen. Mensen kunnen bewust rechtop lopen en een zelfverzekerde houding aannemen. Dan wordt het gedrag vaak ook zekerder, vindt de Leidse psycho loog. Angst wordt overigens niet alleen vanuit de sociale omgeving verklaard en behandeld. De fysieke oorzaken zijn net zo goed van invloed. Soonius doelt daar bij op ongelukken, geweld, rampen, dorst, honger en ziekte. De hantering van dit sóórt angsten is gecompliceerder en ongrijpbaarder dan die in sociale situa ties. In zijn boek gaat Soonius daar ver der op in, en poneert in dit verband de stelling dat angst zowel fysiek als sociaal bepaald is. Iemand kan bijvoorbeeld fysieke angst voor pijn hebben. Bang zijn om uit het raam te vallen, bang zijn om je in de vingers te snijden, bang zijn voor ziekten en ongelukken. De angst voor lichamelij ke pijn komt in het huidige tijdperk niet zo vaak meer voor als vroeger. Onze be schavingsnormen zijn veel beschaafder geworden dan enkele honderden jaren geleden. Toen waren bijvoorbeeld lijf straffen nog gebruikelijk. Duidelijk iets waar mensen angstig voorwaren. Ook de arbeidsomstandigheden zorgden nog wel eens voor het ontstaan van fysieke angsten. De huidige veiligheidsvoor schriften beschermen de werknemers doorgaans afdoende voor onnodige pij nen en ongelukken. De dagelijkse fysieke angsten kun je voorkomen door een aantal voorzorgs maatregelen te nemen. En als de oorzaak voor fysieke angst is weggenomen krij gen sociale angsten meer ruimte. Of zoals Soonius het zegt: "Door het afne men van de lichamelijke belasting heeft het sociale lijden van de mens steeds meer aandacht kunnen krijgen". Sex en agressie Soonius heeft zijn stellingen opgesteld aan de hand van theorieën van Freud, Rogers en Sullivan. In de eerste hoofd stukken geeft hij een korte samenvatting van hun ideeën over angst en de mogelij ke behandelingswijzen. Freud verklaart het ontstaan van angsten vanuit de drif ten sex en agressie, zoals hij trouwens de hele menselijke psyche verklaart vanuit die driften. Hij gaat bij zijn analyse van angst terug naar de eerste levensjaren en vindt de verklaring ervan in de mens zelf. Dit in tegenstelling tot wat Soonius zegt en wat Rogers en Sullivan zeggen. Zij zoeken angsten niet alleen iri het verle den en in het individu, maar vooral in de sociale omgeving. De psychiater Sullivan gaat een stap verder dan Freud. De oorzaken van angst moeten niet alleen worden gezocht in sex en agressie, maar vooral ook in de be hoefte aan sociale contacten. Ieder mens heeft van zijn geboorte af behoefte aan warmte en aandacht. Is er sprake van een gebrek daaraan, dan kunnen er angsten ontstaan. Als therapie om over die ang sten heen te komen noemt Sullivan de confrontatie met het bedreigende voor werp, met andere woorden: datgene waar je bang voor bent. Geleidelijkaan moet de patiënt de angst leren accepte ren en ermee omgaan. Een andere me thode is de patiënt stap voor stap te leren de confrontatie aan te gaan. Hij heeft er mee bereikt dat mensen hun angsten recht in de ogen kijken en ermee ver trouwd kunnen raken. De laatste theorie die Soonius in zijn boek behandelt is die van Rogers, de meest praktische van de drie. Hij wijst net als Sullivan op het belang van sociale contacten. Hij gaat zelfs zo ver dat hij zegt: "Waar liefde is, daar kan geen angst zijn". Maar hij vindt niet alleen de posi tieve gevoelens onmisbaar voor het ver minderen van angst, ook het uiten van negatieve gevoelens'is belangrijk. Vol gens Rogers zou je alle mogelijke gevoe lens onvoorwaardelijk moeten kunnen uiten en accepteren. Probleem daarbij is volgens Soonius dat bijvoorbeeld agres siviteit een negatieve invloed heeft op anderen. Als je je drang om te slaan ge woon gaat uiten, dan wordt een ander daar het slachtoffer van en dan ben je medeverantwoordelijk aan het veroorza ken van angsten bij je medemens. Spiercontrole Vanuit de genoemde theorieën van Freud, Rogers en Sullivan geeft Soonius zijn eigen kijk op angst en de hantering ervan. Fysieke en sociale oorzaken en ge volgen koppelt hij aan elkaar. Angst voor geweld en angst voor 'afgaan in gezel schap', met als gevolg bijvoorbeeld be ven en stotteren. Oplossingen om van alle angsten af te komen geeft het boek van Soonius niet Wel biedt de Leidse psycholoog metho den aan om angst te hanteren. Bijvoor beeld door de toepassing van ademcon- trole en spiercontrole. Het lichaam ont spannen is vaak een methode om de geest tot rust te brengen. Een andere methode is de sociale. In angstsituaties kan een mens zich op ver schillende manieren opstellen. Als je je gereserveerd opstelt naar anderen toe kun je je beschermen tegen angst. Bij voorbeeld als iemand zich heel erg op dringerig gedraagt en de ander wordt daar bang van. Met een gereserveerde houding maak je het opdringerige type onzeker. De kans is groot dat het verve lende gedrag dan ophoudt en het 'slacht offer' van zijn angsten verlost is. Soonius zegt er wel nadrukkelijk bij dat de gere serveerde houding niet op een bepaalde persoon gericht moet worden, maar juist op dat ene aspect dat je niet bevalt en waar je angstig van wordt. Ieder mens kan leren met zijn angsten om te gaan. De therapeut is vaak de ge wezen persoon om iemand te begeleiden en om methoden voor de hantering van angst te leren beheersen. Het uiteindelij ke doel is dat iedereen kan zeggen: "Ik heb wel angst, maar ik ben er niet bang 'Angst is hanteerbaar, verheldering van oor zaken en gevolgen', Jacques Soonius, uitg. H. n (PM-reeks). Prijs 14,90. eu. ui. DOOR JOOP VAN DER HORST In Engeland hebben ze een woorden boek dat Chambers English Dictionary heet. Daarover zullen we het nu niet heb ben, maar Chambers heeft me wel op een idee gebracht. Wie nu een nieuwe Chambers koopt wordt namelijk op het stofomslag uitgenodigd om aan een prijs vraag mee te doen. Er valt een vakantie van 5000 pond te verdienen. Wat men moet doen is een kort verhaaltje schrij ven. Heel kort zelfs, want het mag ten hoogste 75 woorden tellen. Bovendien moet alles in één zin. Het lijkt moeilijker dan het is. Men is vrij in zijn onderwerp. Het mag een detective zijn, een roman tisch verhaal, science fiction, een thriller, mits alles maar verteld wordt in één zin van maximaal 75 woorden (Chambers, PO Box 581, Birmingham. B6 7ER, UK). Mijn Engels is beslist niet goed genoeg om mee te doen. Maar in het Nederlands had Ik graag een kansje gewaagd. Ik ben meteen voor mezelf begonnen. Mijn eer ste probeersels zal ik u straks laten lezen. Wie eenmaal begint kan er moeilijk mee ophouden, want het is een prachtige sport. Vandaar dat ik graag de lezers van de ze krant in de gelegenheid wil stellen het zelf eens te proberen. Bij deze stellen we een Nederlandse prijsvraag in en nodig ik u uit zo'n verhaal-in-één-zin-van-75- woorden te schrijven. Het is ook toege staan meer dan één verhaal in te sturen. Helaas kan ik geen vakantiereis van 5000 pond in het vooruitzicht stellen; we spelen om het spel en niet om de knikkers. Maar de drie winnende verhalen zullen we hier afdrukken en de schrijvers ervan met ere noemen. De jury, die zelf uiteraard niet meedoet, zal bestaan uit: Willem Schra- ma (coördinator van deze zaterdagbijla- ge), Leen Vroegindeweij (leraar Neder lands aan de Agnes-scholengemeen- schap) en ondergetekende. Dat is alvast een heel wat kundiger jury dan die van ECl-prijsvraag van een paar weken gele den. Het is toegestaan gebruik te maken van woorden als maar en en. of aange zien, wanten terwijl; men mag desnoods iets tussen haakjes zeggen, mits het ge heel maar begint met een hoofdletter en sluit met een punt. En natuurlijk zal ook gelet worden op originaliteit. Inzending (naar Rubriek Onze Taal. p.a. Leidsch Dagblad, Postbus 54. 2300 AB Leiden), is mogelijk tot 15 januari 1989. Om een indruk te geven volgen hier twee voorbeelden. - Toen 's avonds laat meneer Van Dale thuiskwam van zijn werk en voor de deur van zijn bescheiden bovenwoning dode lijk getroffen werd door twee kogels uit een revolver, was de politie nog niet gear riveerd of de geniale speurder H., die toe vallig langskwam, kon op grond van een haarspeld en ook wat katteharen bewij zen dat het de krantejongen niet geweest kon zijn, zodat alleen de mooie maar af gewezen buurvrouw overbleef, die na een kort verhoor bekende. - De film was al een tijdje aan de gang toen in de bioscoop het meisje naast me haar knie verschoof en verder schoof en schijnbaar onbedoeld de mijne raakte, waarna van het een het ander kwam, tot dat zij even plassen moest, maar toen de film was afgelopen zag ik haar niet meer terug, zodat ik met wat spijt naar buiten ging om daar pas te ontdekken dat ook mijn geld er niet meer was. door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden De jongeman in een perfect zittend streepjespak springt uit zijn dikke Mer cedes en loopt per ongeluk een andere, iet wat shabby geklede man bijna tegen de vlakte. Dat blijkt zijn vroegere wiskun deleraar te zijn. Ze schudden elkaar de hand, maken een praatje, en de wiskun deleraar vraagt hem hoe hij het ondanks zijn matige rekenkundige aanleg, blijk baar toch tot een succesvol zakenman heeft geschopt. "Wel", zegt de jongeman, "ik koop spullen in voor 100 gulden en verkoop ze weer voor 500 gulden, en van de 4 procent die daartussen zit kan ik goed rondkomen". In de psychologie, en gelukkig ook daar buiten, groeit de laatste jaren steeds meer het besef dat intelligentie (zoals die met een intelligentietest gemeten wordt) en succes in het leven vaak heel weinig met elkaar van doen hebben. IQ of Intelligentie Quotiënt is tientallen jaren lang een begrip geweest dat te pas en te onpas werd gebruikt om mensen van elkaar te onderscheiden en beslissin gen over hun toekomst, hun opleiding, hun baan of hun carrière te nemen. Een hoog IQ geldt voor hoogbegaafdheid en er zijn zelfs mensen die menen dat je voor 'superbollen' aparte clubs,.voorzieningen en opleidingen moet creëren. Daaruit blijkt overigens alleen maar hoe dom "superbegaafden" kunnen zijn. Een IQ van 100, zoals iemand dat op een door snee intelligentietest behaalt, wil niet meer zeggen dan dat hij of zij de ene vijf tig procent van de bevolking in zijn leef tijdsklasse als dommer en de andere vijf tig procent als slimmer kan beschouwen. Een IQ van 130 wil zeggen dat nog maar zo'n 10 procent van de leeftijdgenoten knapper is. Maar de hamvraag is natuurlijk: knap per waarin? En het enige intelligente antwoord daarop is: in wat de intelligen tietest meet! Daar zit 'm nou juist ook de kneep. De meeste intelligentietesten me ten dingen als hoe goed we bepaalde woordrijen of cijferreeksen onthouden, hoe goed we bepaalde patronen in gete kende figuren kunnen herkennen, hoe snel we uit een doolhof kunnen komen en hoe goed we op de hoogte zijn van de naam van de vorstin der lage landen. Maar wat heeft dat type intelligentie te maken met hoe slim we zijn in het over tuigen van anderen om onze produkten te kopen of hoe verstandig we zijn in het omgaan met conflicten tussen onze part ner en onze kinderen? In deze twee voor beelden gaat het om wat we sociale intel ligentie noemen. Er bestaan geen goede testen voor het me ten van ons sociale IQ, terwijl we toch al lemaal onmiddellijk inzien dat zo'n IQ minstens zo belangrijk is voor ons succes en ons levensgeluk als het schoolse cijfers- en letters-IQ. Voor bedrijven kan een gebrek aan socia le intelligentie van managers rampzalig zijn. Enige jaren geleden besloot een gro te farmaceutische industrie voor een van haar zeer goed verkopende produkten (aspirine) ook in Saoedi-Arabië een markt te creëren. Overal langs de wegen werden reclameborden geplaatst die in drie vakken verdeeld waren. In het eerste vak, links, was een man afgebeeld die met een pijnlijk gezicht naar zijn hoofd greep. In het middelste vak bevond zich een afbeelding van een glas water waar in een aspirinetablet werd opgelost. Het derde vak bevatte weer een foto van de man, maar nu met een heel opgeluchte en tevreden uitdrukking. De campagne was een absolute ramp. De reden? In Saoedi-Arabië leest men niet van links naar rechts, maar van rechts naar links. De manager die verantwoor delijk was voor de campagne, hoe intelli gent ook in andere opzichten, had zich bij het ontwerpen ervan niet ingeleefd in de belevingswereld van de ontvangers van de boodschap. Uit onderzoek door de Amerikaanse in telligentie-experts Sternberg en Wagner blijkt dat er een duidelijk verschil is tus sen de manier waarop werknemers die net van de universiteit komen en "oude rotten" in een bedrijf managementpro- blemen oplossen. Die oude rotten scoren minder hoog bij IQ-testen, maar lossen zulke problemen beter op omdat ze in die (sociale) intelligentie-aspecten de jonkies de loef afsteken. Op de eerste plaats héhben ze meer zelf kennis. Ze kennen hun eigen sterke en zwakke kanten beter en weten daarom ook beter hoe zichzelf te motiveren door aan iets niet alleen te beginnen, maar dat ook af te maken. Voorbeeld: iemand weet van zichzelf dat hij de neiging heeft ver velende karweitjes almaar uit te stellen en ontwikkelt slimme manieren om dit te voorkomen. Effectief zelfmanagement, zouden we dat kunnen noemen. Verder weten de oudere managers beter hoe men opgaven effectief aanpakt. Het gaat hier om het kennen van de kneepjes van hét vak. Een fraai voorbeeld daar van is de waarneming die een psychologe deed bij werknemers van een grote melk zaak. Nieuw personeel bleek vaak de nei ging te hebben een krat voor driekwart met flessen of dozen melk vol te pakken als de bestelling een voor driekwart ge vuld krat was. De ervaren werknemers haalden meestal gewoon een paar flessen of dozen uit een vol krat. Ervaring leidt blijkbaar tot een intelligenter omgaan met opdrachten. Ten slotte bleek dat de oude rotten veel be ter weten hoe men met anderen omgaat en hoe men ze het beste inschakelt bij be paalde activiteiten. Het 'aanvoelen' hoe men ondergeschikten, collega's en superi euren het beste benadert is waar het hier om gaat en waar het succes of falen van een project vaak van afhangt. Goed beschouwd zijn deze drie typen van intelligentie niets anders dan zelfkennis, sociale vaardigheid en praktische intelli gentie. Veel van deze intelligentie is onbe wust of kan niet goed in woorden worden uitgedrukt. Sociaal intelligente mensen voelen vaak intuïtief, zonder dat ze pre cies weten hoe, de stemmingen, motieven en voorkeuren van anderen aan. Volgens bepaalde onderzoekers is sociale intelligentie daarom een heel bijzondere vorm van intelligentie die weinig of niks met andere soorten intelligentie te maken heeft. Het lijkt er op dat in die opvatting wel iets van waarheid schuilt. In een onderzoek werd nagegaan hoe goed studenten in de geneeskunde in een nagebootst gesprek aan een patiënte kon den mededelen dat ze mogelijk borstkan ker had, dat er een operatie geadviseerd werd en dat er misschien een borst moest worden afgezet. Het bleek dat de studen ten met de beste technische kennis op het gebied van borstkanker in het gesprek so ciaal het onintelligentst reageerden. Ze toonden weinig warmte en invoelings vermogen en gedroegen zich het arro gantst. Zulke bevindingen wijzen er op dat het blijkbaar niet zo intelligent is om mensen vooral op een technische, schoolse manier op te leiden voor beroepen, waarin het ook (en misschien zelfs vooral) aankomt op communicatie- en relatievaardighe den. Er zijn overigens nogal wat mensen die denken dat zulke vaardigheden niet te le ren zijn: je hebt ze of je hebt ze niet. Die opvatting is beslist onjuist. Het blijkt dat sociale vaardigheden wel degelijk ge leerd kunnen worden en dat sociale intel ligentie geen vastliggend, onverander lijk gegeven is. Om een ander misverstand weg te ne men: het is ook niet zo dat het (sociale) verstand automatisch met de jaren komt. Dat blijkt wel uit het volgende Sinter klaas-verlanglijstje dat een 10-jarig jon getje aan zijn (gescheiden) vader gaf: "Lieve papa, tijd is geld, maar ik heb toch liever dat je me voor Sinterklaas iets van je tijd dan van je geld geeft".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 25