OEKEN De mens achter de dichter Een deuntje dat te bekend is Jan de Zanger spreekt taal die jongeren verstaan Moord en geweld bij de zuiderburen Adriaan van Dis stelt teleur met 'Zilver' Liesbeth den Uyl/Beppie van Vessem: een drammer WOENSDAG 30 NOVEMBER 1988 LITERATUUR Verschillende kenners hebben zich in de loop der tijd verzet tegen een biografie over de dichter Gerrit Achterberg. Een biografie, zo beto gen zij, verduidelijkt op geen enke le manier de gedichten, en daar is het toch allemaal om begonnen. Voor dat standpunt valt iets te zeg gen. Over het leven van Shake speare weten we niets. Toch kun nen we zijn werk zonder biografi sche feiten begrijpen. Voor een biografie valt intussen ook het een en ander te zeggen. Laat ik de prachtige biografie van Starkie over de dichter Rimbaud als voorbeeld nemen. Toen ik dat boek. waarin zeer gedetailleerd het turbulente leven van deze onheils profeet in kaart wordt gebracht, uit had verbeeldde ik me dat ik som mige gedichten beter begreep. Een biografie kan dus wel dege lijk een nuttige functie hebben. Ge gevens óver - bij voorbeeld - de af komst van de schrijver kunnen lei den tot een beter begrip van diens werk. Zolang de lezer maar blijft beseffen dat de 'ik' uit dat werk 'een ander' is, om een kernachtige regel van Rimbaud te citeren. Om bij Achterberg te blijven: wie in de biografie van Hazeu leest dat Achterberg zijn hospita heeft Wim Hazeu levert prachtige Achterberg-biografie vermoord, moet vervolgens niet denken dat de geliefde in veel van zijn gedichten die hospita is. Dat is te simpel. Zo werkt het brein van een groot dichter niet. Over de kwaliteit van de Achter berg-biografie kunnen biografis- ten en anti-biografisten het intus sen roerend met elkaar eens zijn: Hazeu, die tien jaar onderzoek deed, heeft prachtig werk geleverd. Neerlands grootste dichter kreeg de biografie die hij verdiende. Het boek van Hazeu laat zich lezen als een roman - en dat is - wat mij be treft - het mooiste compliment dat je Hazeu kunt maken. Zeer nauwgezet beschrijft hij het leven van de dichter. Chronolo gisch, zonder dat de chronologie een knellende dwangbuis wordt. Na beschreven te hebben hoe Ach terberg opgroeide in een calvinis tisch, agrarisch milieu, vertelt Ha zeu hoe de eerste gedichten wer den ontvangen. Dat zijn interessan te passages. Lang niet alle critici hadden door dat ze te maken had den met een groot dichter. Nu is het achteraf natuurlijk makkelijk praten, maar het blijft toch verba zingwekkend dat er critici waren - vooral uit de katholieke hoek - die Achterberg beschouwden als een woorddronken stamelaar. Nog verbazingwekkender zijn de passages waarin Hazeu het verblijf van Achterberg in verschillende klinieken beschrijft. Die passages zijn meer dan 'alleen maar' biogra fische notities over een dichter die t.b.r. kreeg na een moord op een vrouw. Tesamen vormen ze tegelij kertijd een 'kleine' geschiedenis van de Nederlandse psychiatrie vlak voor, tijdens en vlak na de tweede wereldoorlog. Verbijsterend - en ik overdrijf niet - is bijvoorbeeld het feit dat er een psychiater was die serieus voorstelde om de dichter te laten castreren. Het leek de man een aar dig experiment. Hij wilde wel eens zien hoe vaak de woorden 'bloed' en 'dood' nog voorkwamen in het werk van de dichter na castratie. Het ging gelukkig niet door. En wat die psychiater betreft: de dui vel hebbe zijn ziel. Het probleem van de doorsnee- biografie laat zich eenvoudig sa menvatten: heldenverering. Niet zelden is een biograaf zo bezeten van zijn onderwerp dat hij zijn kri tisch vermogen geheel kwijtraakt en zijn geliefde schrijver de hemel in prijst. Dat geldt niet voor Hazeu. Hij verbloemt niet dat Achterberg knap lastig kon zijn. Gevaarlijk ook. In de tweede valkuil - dodelijke ernst - is de biograaf gelukkig ook niet gevallen. Maar daarvoor was Achterberg - ongewild misschien - ook een te humoristische *nan. Wanneer de dichter dronken was - en dat was hij soms, vooral om zijn angst dat de moord op de hos pita algemeen bekend werd te be teugelen - ik herhaal: wanneer hij dronken was, liet de dichter zich soms ophalen door zijn uitgever Bert Bakker. Achterberg had dan de 'nare' gewoonte om zijn chauf feur tijdens de rit op het hoofd te slaan. Bakker, dat gebeuk beu, zet te derhalve een deksel op zijn hoofd. Het commentaar van de dichter: man, wat heb jij een harde kop. Dat beeld blijft. Maar wordt - uit eindelijk - overvlèugeld door een ander 'algemener' beeld: de dich ter, die gezien zijn afkomst eigen lijk voorbestemd was om boer te worden, eigenlijk niet precies kon uitleggen waar zijn gedichten over gingen, zeer aards was, en tegelij kertijd ook weer niet... Dat Hazeu dat beeld zo overtuigend weet op te roepen, is een prestatie van de eer ste orde. Intussen is hij er niet in geslaagd om één mysterie op te helderen, geen biograaf zal dat mysterie ove rigens kunnen ophelderen: die prachtige, bezwerende gedichten. WIM BRANDS Over de puberteit, die periode waarin men gaat beseffen dat er heel wat schuilt onder mantel en kleed waarvan men niet weet, zijn al talloze boeken geschreven. Niet alleen door auteurs die zich uit hoofde van hun beroep bezighou den met de ontwikkeling van het kind, maar ook door beroemde schrijvers. Om er eens een aantal te noe men: Robert Musil met 'De jonge Törless', E.M. Forster met 'Mauri ce' en Simon Vestdijk met 'Terug tot Ina Damman'. En daar kan ik er nog wel zo'n kleine twintig aan toe voegen. Stuk voor stuk boeken waarin de hoofdpersoon overhoop ligt met zijn ontwakende seksuele gevoelens. Dat betekent natuurlijk niet dat dit onderwerp nu maar meteen ta boe moet zijn voor de literatuur. Voor wie als schrijver een 'eigen stem' bezit, is geen onderwerp af gesleten. Hij kan er op zijn eigen manier een geheel ander licht op werpen. Ik heb lang zitten nadenken over wat ik nu eigenlijk moet vinden van 'Zilver of het verlies van de on schuld', de nieuwste roman van Adriaan van Dis, een boek waarin de puberteit van de jongen Zilver centraal staat. Men zal mij niet ho ren zeggen dat Van Dis niet kan schrijven. Hij heeft vooral met 'Nathan Sid' bewezen dat hij dat kan en in deze roman doet hij dat weer. Een auteur die de stilte in het huis waarin zijn hoofdpersoon wordt opgevoed, typeert met: "Ook Zilver kan kauwen zonder knarsen en roeren zonder dat zijn lepel het kopje raakt", kun je niet verwijten dat hij geen oog heeft voor het sprekende detail. En zo zijn er veel meer passages te noe men, waarin Van Dis laat zien dat hij echt wel wat in zijn mars heeft. Maar wat is het dan dat rriij te genstaat in deze roman? Laat ik al vorens die vraag te beantwoorden eerst eens in grote lijnen vertellen waar het boek over gaat. Hoofdpersoon is de jongen Zil ver. Dat is niet zijn echte naam: hij noemt zich naar de fameuze kaper kapitein John Silver, wiens ge schiedenis hij is tegengekomen in het Boek met Duizend Platen. Te- ADVERTENTIE gen deze 'macho' steekt de tobben- ge Zilver maar miezerig af. Zilver heeft geen ouders meer. Hij wordt opgevoed door een strenge juf frouw. Als zij die opvoeding niet meer aan kan, wordt de jongen naar een kostschool gestuurd, een soort Nijenrode. Daar maakt hij voor het eerst kennis met de herenliefde. Hij vraagt zich af: ben ik nu een mietje of niet. Hij heeft al wel iets met meisjes gehad, maar ze lopen hem te hard van stapel. Zilver wil het rein houden, puur. Zoenen wil hij wel, maar verder gaan nog niet. Er gens schrijft Van Dis: "Want wie wil er nou een naakte moeder?" Dat is waar het in dit boek eigenlijk om gaat: het zoeken naar gebor genheid, naar de liefde die een moeder voor een zoon kan koesteren. In het laatste hoofdstuk van de roman lijkt het even of Zil ver die liefde ook vindt. Bij een prostituee, die tegen de schuchtere jongen zegt: "Ik wou dat ze alle maal zo waren". Op zich is dit natuurlijk wel een mooi gegeven. Maar' het wordt af gezwakt door een hele reeks cli chés, zoals daar zijn: de liefde van de welgestelde jongen voor het ar me meisje, de hijgerige erotiek in de fietsenstalling op school, de erectie bij het touwklimmen, de broeierige homo-erotische sfeer op de kostschool en de inwijdingsri- 'Zilver' is een vlekkeloze roman, een roman 'uit het boekje'. Als Van Dis het op de eerste pagina heeft over 'lippen die zachtjes over zijn rug gaan als een grashalm' komt daarvan terwille van de opbouw op de voorlaatste bladzijde een echo terug als hij schrijft: 'Kan hij deze handen vergeten, zacht, maar ter gend als een takje stro?' Keurig al lemaal. Zoiets ziet de literatuurwe tenschap graag. Maar het is mij al lemaal te gelikt. Goede schrijvers dwingen aandacht af. Van Dis doet dat niet. Hij amuseert met een be kend deuntje. CEES VAN HOORE Als kind al had Liesbeth den Uyl, die toen nog Beppie van Vessem heette, het bijzonder goed met zichzelf getroffen. Geen spoortje twijfel teistert haar kleuterziel. Als ze vier jaar is en naar het bewaar schooltje mag, kan zij lezen, schrij ven en klokkijken. Ze voelt zich dan al anders dan andere kinderen, 'ouder en wijzer'. Om dat immer voortdurende gevoel van anders zijn wereldkundig te maken, heeft zij een vervolg geschreven op het vorig jaar verschenen boekje 'Ik ben wel gek maar niet goed'. Uit onze nieuwe kunstaanbieding "De Stijl" nu 29.90 (beperkte voorraad) CD Prinsessekade 3-4 CZ3 2312 DA LEIDEN TEL. 071-140208 Vessem. op 17-jarige Een titel heeft haar tweede boek je met verlate dagboeknotities niet. Op het omslag staan simpelweg twee namen: Beppie van Vessem, Liesbeth den Uyl. Wat niet ont breekt is een wat pesterige waar schuwing: 'als u mijn vorige verla te dagboeknotities vervelend vond, koop deze dan niet. Ik ben niets veranderd'. Liesbeth den Uyl is inderdaad weinig veranderd, lijkt het. Te con troleren valt het in elk geval niet en dat is dan meteen het grote manco van het schrijven van verlate dag boeknotities. Het is ondoenlijk je op 60-jarige leeftijd - of daarom trent - exact voor de geest te halen hoe je je als kleuter voelde. Geloof waardig beschrijven is dan een tweede moeilijkheid. Hooguit kan dan een wat geromantiseerd, mis schien zelfs wel gefantaseerd beeld worden gegeven van hoe het vroe ger was. Haar conclusie is dat ze 'te vreden is over haar vroegere zelfje'. Dat moet ook wel als je bedenkt wat zij al op jonge leeftijd allemaal deed en kon. Lezen in haar kinder bijbel (waardoor ze rond haar 18e jaar Joop's godsdienstige ouders met bijbelteksten om de oren kon slaan), koningin Wilhelmina zon der blikken of blozen een bloempje aanbieden ('Juf, juf, laat u mij dat maar doen. Ik kan dat goed'). Als een klein Don Quichotje springt zij op de lagere school op de bres voor een jongetje dat volgens haar ten onrechte in de hoek moet. „Dan ga ik ook maar in de hoek staan, Juf frouw, dan staan er tenminste twee voor niets in de hoek". Beppie's succestory dendert door. Over politiek bewustzijn be schikt zij ook al jong. Ze is vijftien als ze de schooldirecteur onver schrokken zegt dat een NSB'er niet op haar school thuishoort. Parman tig dialoogje met ouders: 'Je hebt wel gelijk', vindt mijn vader, 'maar je moet voorzichtiger zijn. Het is riskant een NSB'er te beledigen'. „Dat heb ik niet gedaan", ant woordt ze. „Hij vraagt aan mij hoe hij beter contact met de leerlingen kan krijgen. Ik heb hem alleen laten merken dat zijn partijlid maatschap een onverbiddelijk stuikelblok is en blijft. En dat had hij natuurlijk zelf ook kunnen be denken". Ferme taal voor een 15-ja- rige. De regelaar ontpopt zich in Bep pie van Vessem als zij achttien is en op eigen initiatief twee kunsthan dels langs gaat voor een baan. Haar vader heeft iets achter de hand; het betaalt goed, 90 gulden per maand, maar ze ziet er niet veel in. De pe danterie die spreekt uit haar be schrijving van de ene sollicitatie, is in het hele boekje terug te vinden. 'Hij is duidelijk in me geïnteres seerd. Het lijkt me goed om over de financiële kant te beginnen. Ik be gin over de levensverzekerings maatschappij en de negentig gul den. 'Oh nee', zegt hij beslist, 'ik had zestig gulden in mijn hoofd,, maar als je kwaliteiten hebt kan ik' misschien tot zeventig gaan'. Ik zie rook uit de prullenmand ko men. Ik sta op, pak een vaas met tulpen van zijn buro, haal de bloe men eruit en sprenkel water over het brandende papier. Ondertus sen zeg ik: 'ik heb er nog niet gesol liciteerd, want ik wil niet zo graag actuaris worden met een prachtig pensioen'. Het vuur is uit. Ik zet de vaas op zijn buro, doe de tulpen er weer in. 'U moet uw secretaresse vragen er snel weer water bij te doen, anders gaan ze dood'. Hij heeft mijn verrichtingen met ver bazing gadegeslagen. 'Je bent aan genomen' zegt hij enthousiast. 'Vijfenzeventig gulden'. Ik schud mijn hoofd: 'Ik zal er met mijn ou ders over spreken. U hoort nog van mij'. Het wordt iets anders, een baan bij uitgeverij Querido en daar ont moet ze Joop. We komen niet te we ten hoe dat ging. Een verhaal later heeft ze opeens vijf kinderen en ook dat loopt, hoe kan het anders, van een leien dakje. Ligt er eens een kind in het ziekenhuis, dan schroomt ze niet zich als arts voor te doen en buiten de bezoektijden haar kind te zien. „Ik wil van alles weten over de gang van zaken in het ziekenhuis. Ik krijg overal ant woord op". Dat geloof ik graag. Soms is het verstandig drammers gewoon hun gang te laten gaan; te gen een muur lopen ze vanzelf wel een keertje. PATRICIA VAN DER ZALM ADVERTENTIE (iz) KOOYKER Boekhandels: Breestraat 93.2311 CK Leiden. Tel. 071-160500. Leidse Plein AZL. Rijnsburgerweg 10.2333 AA Leiden. Tel. 071-160515. 'Ik dacht dat u gekleurd was", schreef een jong meisje na het le zen van Jan de Zangers jeugdboek 'Desnoods met geweld' (onlangs bekroond met een Duitse vredes prijs). "Wat u schrijft is precies wat wij doormaken". Het is duidelijk dat De Zanger een taal spreekt die jongeren verstaan. Niet alleen in het onderscheiden 'Desnoods met geweld' maar in alle jeugdromans die hij tot nu toe heeft gepubli ceerd. Hij is sterk in het levensecht portretteren van jongeren met hun onzekerheden, stoerdoenerij, on handigheid en verlangens. Vast on derdeel vormt de eerste - voorzich tige- seksuele verkenning van de andere sekse. Dit alles gegoten in een spannend verhaal, zonder al te veel gepsychologiseer. De hoofdpersoon in De Zangers verhalen is vaak efen eenling. Ie mand die buiten de groep ligt, soms als gevolg van een handicap, zoals in De Zangers nieuwste boek 'Dit been is korter'. Het been in kwestie is dat van middelbare scholier Ron Slot, die er door zijn handicap niet echt bijhoort. Uit laatklep vormt voor hem paardrij den, de enige sport die hij goed kan beoefenen. Naar meisjes heeft hij nog nauwelijks durven omkijken. Dat verandert als Marry in zijn le ven komt, de dochter van een vriendin van zijn moeder. Een on geremd meisje die Ron met haar voortvarendheid op seksueel ge bied overrompelt. Ook klasgenote Annet toont opeens belangstelling voor de verlegen jongen. Uiterst verwarrend allemaal voor Ron. Tot overmaat van ramp wordt hij ook nog beschuldigd van een reeks in braken. Kortom: deze gebeurtenis sen maken dat Ron binnen een paar maanden 'kind-af- is, een stuk 'sadder but wiser'. De Zanger schrijft geen litera tuur met een hoofdletter, daarvan getuigt ook dit nieuwe boek. Wat zijn verhalen zo sympathiek maakt zijn de oprechtheid en herkenbaar heid waarmee ze zijn geschreven, zonder onnodige omhaal van woor den. Een verademing in vergelij king met bijvoorbeeld de 'levens lessen' van Jan Terlouw of Evert Hartman. Tot slot: ik weet dat het gaat om de inhoud van een boek en niet om de verpakking. Maar toch, had voor dit boek geen intrigerender ti tel kunnen worden bedacht dan 'Dit been is korter'? Gelukkig is de omslag een stuk spannender. De Zanger publiceerde eerder dit jaar 'Poepoe', waarin hij zich van een heel andere kant laat zien. Een spannend detective-verhaal voor kinderen vanaf 10 jaar, dat zich met rode oortjes laat lezen. Het begin is sterk: 'Poepoe is dood. Vanmiddag hebben we haar begra ven' En een bladzijde verder: 'Wie zou er geen verdriet hebben als zijn liefste oma doodging ter wijl ze nog maar net zevenendertig was?'. Dat klinkt behoorlijk ge heimzinnig. Het verhaal wordt verteld door de 12-jarige Abé, die een opmerke lijke band had met Poepoe, omdat ze beiden buitenbeentjes in de fa milie waren. Abé vindt steeds meer aanwijzingen dat er iets mis is met de manier waarop Poepoe om het leven is gekomen. Hij moet dat al leen zien op te lossen, want Poepoe Het gaat ditmaal om drie Belgische boeken, die om hun moorddadige inhoud bijna automatisch in de hoek van de misdaadverhalen te recht kwamen. Zeker in één geval niet helemaal terecht. Er vallen in 'De waarheid van Antonio Salgado' door Willy Spillebeen weliswaar vele doden en een hele familie wordt op gru welijke wijze om het leven ge bracht, maar het gaat beslist niet om een in een verloren uurtje lek ker te lezen misdaadverhaal. Inte gendeel. Willy Spillebeen Salgado's waarheid, zoals die door Willy Spillebeen wordt beschre ven, mag men wat mij betreft fictie noemen, maar die door de veelzij dige Belgische auteur gemodel leerde fictie ligt wel in het verleng de van een bittere Braziliaanse rea liteit. De (fictieve) figuur Antonio Sal gado kijkt als politiecommissaris in het stadje Aripuana maar al te graag de andere kant uit als ge huurde Indianenjagers op pad gaan om hun luguber loon te ver dienen. De welgestelde landeige naren betalen grif voor het verwij deren van menselijke hinderpalen ^jp het rijke land, dat zij willen be zitten of verhandelen. Salgado kent die praktijken maar houdt zich onwetend. Tot een door hem gevonden, geadopteerd en geado reerd Indiaans meisje ook ten prooi valt aan die scalpenjagers. Op dat moment wordt de passie- veling actief. Hij gaat verbeten op zoek naar bewijzen van schuld van jagers en betalers. Willy Spillebeen geeft bewogen en geëmotioneerd de muur van onwil weer waartegen de politieman zich in de avond van zijn carrière te pletter loopt. Pro tectie, omkoping, chantage, geen middel wordt geschuwd om zijn waarheid het stempel van fantasie van een op hol geslagen geest te ge- Spillebeen laat verschillende partijen in het drama aan het woord. Hij schetst hun groeiend gevoel van machteloosheid. Ze wil len wel, maar kunnen niet op tegen de macht van wrede corruptie. Sal gado raakt steeds meer geïsoleerd, zijn waarheid wordt zelfs officieel ontkend. Dat brengt hem ertoe ei gen rechter te spelen: 'Moord? Wel nee, het was een terechtstelling'. Aster Berkhof Hoe anders van toon is 'De Chinese jonk' van de Vlaamse auteur Aster Berkhof. Veel luchtiger, soms zelfs een beetje hinderlijk kinderlijk van toonzetting. Het verhaal speelt zich af in het huidige Hongkong: 'Het warme tropische Hongkong van de prent briefkaarten en daaronder het zwarte, kille, echte Hongkong. Het luisterrijke operettevertoon van Groot-Brittanniës laatste kroonko lonie, daaronder de duistere wrie meling van een menselijk adder nest, waar geen andere wet geldt dan die van de jungle'. Berkhof heeft een soort haat-lief de-verhouding met de stad. Achter de glanzende facade van zijn gelief de metropool ziet hij 'in het donker het werkelijke Hongkong, dat door een dichter eens werd vergeleken met een menigte schimmelige krochten, waarin het ongedierte krioelt'. Waarom is hij zo somber? 'Om dat de mensheid nergens beter werk levert dan daar waar ze onge stoord gemeen mag zijn. Ons Brit ten komt de eer toe van dat maca bere spel de managers te zijn'. In dat wespennest gaat 'de be roemde Parijse detective Fugger Markus' op zoek naar een stelletje cocaïnehandelaren die zonder scrupules iedereen die hun de weg Willy Spillebeen verspert uit de weg ruimen. Uiter aard is dat in zo'n omgeving een le vendig avontuur. Waarin het 'heer tje met de pince-nez', de 'jongeman met de mooie kleren' en andere hardnekkig en bij herhaling zo breed bemeten figuren hoofdrollen vertolken. Actie genoeg, hier en daar een scheut humor en zelfs een vleugje romantiek, maar alles bij elkaar blijft Aster Berkhof mij toch teveel aan de oppervlakte. Jef Geeraerts De laatste poot van deze bloedige Belgische driehoek werd geleverd door de eigenzinnige Jef Geeraerts, bepaald geen onbekende in de mis- daadhoek van de boekwinkels. 'Zand' is al zijn negende misdaad roman. Hij baseerde zijn plot dit maal op de werkelijkheid. Feiten liggen ten grondslag aan het ver haal dat begint bij de moord op de secretaresse van een bekende Ant werpse tandarts. Geeraerts heeft zijn huisspeurders, de commissa rissen Vincke en Verstuyft, weer van stal gehaald om het onderzoek te leiden. De gevonden sporen leiden hen naar Texas in de Verenigde Staten. Dus reist het speurdersduo op pa pier hun schepper achterna, die in Amerika langdurig documenten heeft moeten omspitten om de du bieuze daden van griezelig glibbe rige grondspeculanten goed te kunnen doorgronden. Geeraerts laat zijn politiemensen daar in Texas nauw samenwerken met hun Amerikaanse collega's. Dat geeft de auteur de gelegenheid kostelijke al of niet kritische kant tekeningen te plaatsen bij de Ame rikaanse manier van misdaadbe strijding. Of uiting te geven aan zijn onverbloemde walging, zoals bij het bezoek dat Vincke en Ver stuyft moeten brengen aan de ba- jes-des-doods: een sadistische ge vangenissdirecteur laat hun de do dencellen en de elektrische stoel zien als ware het kermisattracties. Geeraerts verloochent in het ver haal zijn Vlaamse afkomst niet. In tegendeel, vooral in het begin door spekt hij de dialogen met tal van voor ons Nederlanders nauwelijks te vatten sappig-Vlaamse termen. En wanneer hij dan nog een politie man ten tonele voert die lange zin nen in één adem zonder punt of komma produceert, dan moet men even bij de tijd blijven om de au teur op zijn avontuurlijk pad te kunnen blijven volgen. Maar Geeraerts bouwt zijn plot goed op, hij neemt royaal de tijd om aandacht te schenken aan min of meer ter zake doende details en zijn hoofdfiguren worden mensen van vlees en bloed. Dus wie zich niet door de Vlaamse accenten laat afschrikken kan belangwekkende uurtjes doorbrengen met deze vol bloed misdaadroman. ^KOOS POST Willy Spillebeen: 'De waarheid van Antonio Salgado', Houtckiet (ƒ24,50). Aster Berkhof: De Chinese jonk', Ila- dewyeh (ƒ14,90) en Jef Geeraerts: 'Zand', Manteau 29,90). zelf heeft gezegd dat hy niemand kan vertrouwen. Meer vertellen over de loop van het verhaal zou het leesplezier be derven, dus laat ik het bij deze summiere omschrijving. De Zan ger heeft wat grapjes met namen ingebouwd die mij persoonlijk niet zo konden bekoren, maar dat is een kwestie van smaak. Storender is dat de schrijver de spanning die hij met zorgvuldig ge doseerde geheimzinnige opmer kingen weet op te bouwen niet kan vasthouden. Driekwart van het boek geeft hij de lezer het gevoel dat er Iets Vreselijks Ergs aan de hand is, maar de ontknoping stelt teleur. Afgezien van die anti-cli max is het een met veel vaart ge schreven verhaal vol humor en spanning. Lekker om te lezen. MARGOT KLOMPMAKER 'Dit been is korter' en 'Poepoe', Jan de Zanger, uitg. Leopold, prijzen res- p.f 24,90 en 119,90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 21