OEKEN
De mens achter de dichter
Een deuntje dat te bekend is
Jan de Zanger spreekt taal die jongeren verstaan
Moord en geweld
bij de zuiderburen
Adriaan van Dis stelt teleur met 'Zilver'
Liesbeth den Uyl/Beppie van Vessem: een drammer
WOENSDAG 30 NOVEMBER 1988
LITERATUUR
Verschillende kenners hebben
zich in de loop der tijd verzet tegen
een biografie over de dichter Gerrit
Achterberg. Een biografie, zo beto
gen zij, verduidelijkt op geen enke
le manier de gedichten, en daar is
het toch allemaal om begonnen.
Voor dat standpunt valt iets te zeg
gen. Over het leven van Shake
speare weten we niets. Toch kun
nen we zijn werk zonder biografi
sche feiten begrijpen.
Voor een biografie valt intussen
ook het een en ander te zeggen.
Laat ik de prachtige biografie van
Starkie over de dichter Rimbaud
als voorbeeld nemen. Toen ik dat
boek. waarin zeer gedetailleerd het
turbulente leven van deze onheils
profeet in kaart wordt gebracht, uit
had verbeeldde ik me dat ik som
mige gedichten beter begreep.
Een biografie kan dus wel dege
lijk een nuttige functie hebben. Ge
gevens óver - bij voorbeeld - de af
komst van de schrijver kunnen lei
den tot een beter begrip van diens
werk. Zolang de lezer maar blijft
beseffen dat de 'ik' uit dat werk
'een ander' is, om een kernachtige
regel van Rimbaud te citeren.
Om bij Achterberg te blijven:
wie in de biografie van Hazeu leest
dat Achterberg zijn hospita heeft
Wim Hazeu levert prachtige Achterberg-biografie
vermoord, moet vervolgens niet
denken dat de geliefde in veel van
zijn gedichten die hospita is. Dat is
te simpel. Zo werkt het brein van
een groot dichter niet.
Over de kwaliteit van de Achter
berg-biografie kunnen biografis-
ten en anti-biografisten het intus
sen roerend met elkaar eens zijn:
Hazeu, die tien jaar onderzoek
deed, heeft prachtig werk geleverd.
Neerlands grootste dichter kreeg
de biografie die hij verdiende. Het
boek van Hazeu laat zich lezen als
een roman - en dat is - wat mij be
treft - het mooiste compliment dat
je Hazeu kunt maken.
Zeer nauwgezet beschrijft hij het
leven van de dichter. Chronolo
gisch, zonder dat de chronologie
een knellende dwangbuis wordt.
Na beschreven te hebben hoe Ach
terberg opgroeide in een calvinis
tisch, agrarisch milieu, vertelt Ha
zeu hoe de eerste gedichten wer
den ontvangen. Dat zijn interessan
te passages. Lang niet alle critici
hadden door dat ze te maken had
den met een groot dichter. Nu is
het achteraf natuurlijk makkelijk
praten, maar het blijft toch verba
zingwekkend dat er critici waren -
vooral uit de katholieke hoek - die
Achterberg beschouwden als een
woorddronken stamelaar.
Nog verbazingwekkender zijn de
passages waarin Hazeu het verblijf
van Achterberg in verschillende
klinieken beschrijft. Die passages
zijn meer dan 'alleen maar' biogra
fische notities over een dichter die
t.b.r. kreeg na een moord op een
vrouw. Tesamen vormen ze tegelij
kertijd een 'kleine' geschiedenis
van de Nederlandse psychiatrie
vlak voor, tijdens en vlak na de
tweede wereldoorlog.
Verbijsterend - en ik overdrijf
niet - is bijvoorbeeld het feit dat er
een psychiater was die serieus
voorstelde om de dichter te laten
castreren. Het leek de man een aar
dig experiment. Hij wilde wel eens
zien hoe vaak de woorden 'bloed'
en 'dood' nog voorkwamen in het
werk van de dichter na castratie.
Het ging gelukkig niet door. En
wat die psychiater betreft: de dui
vel hebbe zijn ziel.
Het probleem van de doorsnee-
biografie laat zich eenvoudig sa
menvatten: heldenverering. Niet
zelden is een biograaf zo bezeten
van zijn onderwerp dat hij zijn kri
tisch vermogen geheel kwijtraakt
en zijn geliefde schrijver de hemel
in prijst. Dat geldt niet voor Hazeu.
Hij verbloemt niet dat Achterberg
knap lastig kon zijn. Gevaarlijk
ook.
In de tweede valkuil - dodelijke
ernst - is de biograaf gelukkig ook
niet gevallen. Maar daarvoor was
Achterberg - ongewild misschien -
ook een te humoristische *nan.
Wanneer de dichter dronken was
- en dat was hij soms, vooral om
zijn angst dat de moord op de hos
pita algemeen bekend werd te be
teugelen - ik herhaal: wanneer hij
dronken was, liet de dichter zich
soms ophalen door zijn uitgever
Bert Bakker. Achterberg had dan
de 'nare' gewoonte om zijn chauf
feur tijdens de rit op het hoofd te
slaan. Bakker, dat gebeuk beu, zet
te derhalve een deksel op zijn
hoofd. Het commentaar van de
dichter: man, wat heb jij een harde
kop.
Dat beeld blijft. Maar wordt - uit
eindelijk - overvlèugeld door een
ander 'algemener' beeld: de dich
ter, die gezien zijn afkomst eigen
lijk voorbestemd was om boer te
worden, eigenlijk niet precies kon
uitleggen waar zijn gedichten over
gingen, zeer aards was, en tegelij
kertijd ook weer niet... Dat Hazeu
dat beeld zo overtuigend weet op te
roepen, is een prestatie van de eer
ste orde.
Intussen is hij er niet in geslaagd
om één mysterie op te helderen,
geen biograaf zal dat mysterie ove
rigens kunnen ophelderen: die
prachtige, bezwerende gedichten.
WIM BRANDS
Over de puberteit, die periode
waarin men gaat beseffen dat er
heel wat schuilt onder mantel en
kleed waarvan men niet weet, zijn
al talloze boeken geschreven. Niet
alleen door auteurs die zich uit
hoofde van hun beroep bezighou
den met de ontwikkeling van het
kind, maar ook door beroemde
schrijvers.
Om er eens een aantal te noe
men: Robert Musil met 'De jonge
Törless', E.M. Forster met 'Mauri
ce' en Simon Vestdijk met 'Terug
tot Ina Damman'. En daar kan ik er
nog wel zo'n kleine twintig aan toe
voegen. Stuk voor stuk boeken
waarin de hoofdpersoon overhoop
ligt met zijn ontwakende seksuele
gevoelens.
Dat betekent natuurlijk niet dat
dit onderwerp nu maar meteen ta
boe moet zijn voor de literatuur.
Voor wie als schrijver een 'eigen
stem' bezit, is geen onderwerp af
gesleten. Hij kan er op zijn eigen
manier een geheel ander licht op
werpen.
Ik heb lang zitten nadenken over
wat ik nu eigenlijk moet vinden
van 'Zilver of het verlies van de on
schuld', de nieuwste roman van
Adriaan van Dis, een boek waarin
de puberteit van de jongen Zilver
centraal staat. Men zal mij niet ho
ren zeggen dat Van Dis niet kan
schrijven. Hij heeft vooral met
'Nathan Sid' bewezen dat hij dat
kan en in deze roman doet hij dat
weer. Een auteur die de stilte in het
huis waarin zijn hoofdpersoon
wordt opgevoed, typeert met:
"Ook Zilver kan kauwen zonder
knarsen en roeren zonder dat zijn
lepel het kopje raakt", kun je niet
verwijten dat hij geen oog heeft
voor het sprekende detail. En zo
zijn er veel meer passages te noe
men, waarin Van Dis laat zien dat
hij echt wel wat in zijn mars heeft.
Maar wat is het dan dat rriij te
genstaat in deze roman? Laat ik al
vorens die vraag te beantwoorden
eerst eens in grote lijnen vertellen
waar het boek over gaat.
Hoofdpersoon is de jongen Zil
ver. Dat is niet zijn echte naam: hij
noemt zich naar de fameuze kaper
kapitein John Silver, wiens ge
schiedenis hij is tegengekomen in
het Boek met Duizend Platen. Te-
ADVERTENTIE
gen deze 'macho' steekt de tobben-
ge Zilver maar miezerig af. Zilver
heeft geen ouders meer. Hij wordt
opgevoed door een strenge juf
frouw. Als zij die opvoeding niet
meer aan kan, wordt de jongen
naar een kostschool gestuurd, een
soort Nijenrode.
Daar maakt hij voor het eerst
kennis met de herenliefde. Hij
vraagt zich af: ben ik nu een mietje
of niet. Hij heeft al wel iets met
meisjes gehad, maar ze lopen hem
te hard van stapel. Zilver wil het
rein houden, puur. Zoenen wil hij
wel, maar verder gaan nog niet. Er
gens schrijft Van Dis: "Want wie
wil er nou een naakte moeder?"
Dat is waar het in dit boek eigenlijk
om gaat: het zoeken naar gebor
genheid, naar de liefde die een
moeder voor een zoon kan
koesteren. In het laatste hoofdstuk
van de roman lijkt het even of Zil
ver die liefde ook vindt. Bij een
prostituee, die tegen de schuchtere
jongen zegt: "Ik wou dat ze alle
maal zo waren".
Op zich is dit natuurlijk wel een
mooi gegeven. Maar' het wordt af
gezwakt door een hele reeks cli
chés, zoals daar zijn: de liefde van
de welgestelde jongen voor het ar
me meisje, de hijgerige erotiek in
de fietsenstalling op school, de
erectie bij het touwklimmen, de
broeierige homo-erotische sfeer op
de kostschool en de inwijdingsri-
'Zilver' is een vlekkeloze roman,
een roman 'uit het boekje'. Als Van
Dis het op de eerste pagina heeft
over 'lippen die zachtjes over zijn
rug gaan als een grashalm' komt
daarvan terwille van de opbouw op
de voorlaatste bladzijde een echo
terug als hij schrijft: 'Kan hij deze
handen vergeten, zacht, maar ter
gend als een takje stro?' Keurig al
lemaal. Zoiets ziet de literatuurwe
tenschap graag. Maar het is mij al
lemaal te gelikt. Goede schrijvers
dwingen aandacht af. Van Dis doet
dat niet. Hij amuseert met een be
kend deuntje.
CEES VAN HOORE
Als kind al had Liesbeth den Uyl,
die toen nog Beppie van Vessem
heette, het bijzonder goed met
zichzelf getroffen. Geen spoortje
twijfel teistert haar kleuterziel. Als
ze vier jaar is en naar het bewaar
schooltje mag, kan zij lezen, schrij
ven en klokkijken. Ze voelt zich
dan al anders dan andere kinderen,
'ouder en wijzer'. Om dat immer
voortdurende gevoel van anders
zijn wereldkundig te maken, heeft
zij een vervolg geschreven op het
vorig jaar verschenen boekje 'Ik
ben wel gek maar niet goed'.
Uit onze nieuwe
kunstaanbieding
"De Stijl" nu 29.90
(beperkte voorraad)
CD
Prinsessekade 3-4
CZ3
2312 DA LEIDEN
TEL. 071-140208
Vessem. op 17-jarige
Een titel heeft haar tweede boek
je met verlate dagboeknotities niet.
Op het omslag staan simpelweg
twee namen: Beppie van Vessem,
Liesbeth den Uyl. Wat niet ont
breekt is een wat pesterige waar
schuwing: 'als u mijn vorige verla
te dagboeknotities vervelend
vond, koop deze dan niet. Ik ben
niets veranderd'.
Liesbeth den Uyl is inderdaad
weinig veranderd, lijkt het. Te con
troleren valt het in elk geval niet en
dat is dan meteen het grote manco
van het schrijven van verlate dag
boeknotities. Het is ondoenlijk je
op 60-jarige leeftijd - of daarom
trent - exact voor de geest te halen
hoe je je als kleuter voelde. Geloof
waardig beschrijven is dan een
tweede moeilijkheid. Hooguit kan
dan een wat geromantiseerd, mis
schien zelfs wel gefantaseerd beeld
worden gegeven van hoe het vroe
ger was. Haar conclusie is dat ze 'te
vreden is over haar vroegere zelfje'.
Dat moet ook wel als je bedenkt
wat zij al op jonge leeftijd allemaal
deed en kon. Lezen in haar kinder
bijbel (waardoor ze rond haar 18e
jaar Joop's godsdienstige ouders
met bijbelteksten om de oren kon
slaan), koningin Wilhelmina zon
der blikken of blozen een bloempje
aanbieden ('Juf, juf, laat u mij dat
maar doen. Ik kan dat goed'). Als
een klein Don Quichotje springt zij
op de lagere school op de bres voor
een jongetje dat volgens haar ten
onrechte in de hoek moet. „Dan ga
ik ook maar in de hoek staan, Juf
frouw, dan staan er tenminste twee
voor niets in de hoek".
Beppie's succestory dendert
door. Over politiek bewustzijn be
schikt zij ook al jong. Ze is vijftien
als ze de schooldirecteur onver
schrokken zegt dat een NSB'er niet
op haar school thuishoort. Parman
tig dialoogje met ouders: 'Je hebt
wel gelijk', vindt mijn vader, 'maar
je moet voorzichtiger zijn. Het is
riskant een NSB'er te beledigen'.
„Dat heb ik niet gedaan", ant
woordt ze. „Hij vraagt aan mij hoe
hij beter contact met de leerlingen
kan krijgen. Ik heb hem alleen
laten merken dat zijn partijlid
maatschap een onverbiddelijk
stuikelblok is en blijft. En dat had
hij natuurlijk zelf ook kunnen be
denken". Ferme taal voor een 15-ja-
rige.
De regelaar ontpopt zich in Bep
pie van Vessem als zij achttien is en
op eigen initiatief twee kunsthan
dels langs gaat voor een baan. Haar
vader heeft iets achter de hand; het
betaalt goed, 90 gulden per maand,
maar ze ziet er niet veel in. De pe
danterie die spreekt uit haar be
schrijving van de ene sollicitatie, is
in het hele boekje terug te vinden.
'Hij is duidelijk in me geïnteres
seerd. Het lijkt me goed om over de
financiële kant te beginnen. Ik be
gin over de levensverzekerings
maatschappij en de negentig gul
den. 'Oh nee', zegt hij beslist, 'ik
had zestig gulden in mijn hoofd,,
maar als je kwaliteiten hebt kan ik'
misschien tot zeventig gaan'. Ik
zie rook uit de prullenmand ko
men. Ik sta op, pak een vaas met
tulpen van zijn buro, haal de bloe
men eruit en sprenkel water over
het brandende papier. Ondertus
sen zeg ik: 'ik heb er nog niet gesol
liciteerd, want ik wil niet zo graag
actuaris worden met een prachtig
pensioen'. Het vuur is uit. Ik zet
de vaas op zijn buro, doe de tulpen
er weer in. 'U moet uw secretaresse
vragen er snel weer water bij te
doen, anders gaan ze dood'. Hij
heeft mijn verrichtingen met ver
bazing gadegeslagen. 'Je bent aan
genomen' zegt hij enthousiast.
'Vijfenzeventig gulden'. Ik schud
mijn hoofd: 'Ik zal er met mijn ou
ders over spreken. U hoort nog
van mij'.
Het wordt iets anders, een baan
bij uitgeverij Querido en daar ont
moet ze Joop. We komen niet te we
ten hoe dat ging. Een verhaal later
heeft ze opeens vijf kinderen en
ook dat loopt, hoe kan het anders,
van een leien dakje. Ligt er eens
een kind in het ziekenhuis, dan
schroomt ze niet zich als arts voor
te doen en buiten de bezoektijden
haar kind te zien. „Ik wil van alles
weten over de gang van zaken in
het ziekenhuis. Ik krijg overal ant
woord op". Dat geloof ik graag.
Soms is het verstandig drammers
gewoon hun gang te laten gaan; te
gen een muur lopen ze vanzelf wel
een keertje.
PATRICIA VAN DER ZALM
ADVERTENTIE
(iz)
KOOYKER
Boekhandels:
Breestraat 93.2311 CK Leiden.
Tel. 071-160500.
Leidse Plein AZL.
Rijnsburgerweg 10.2333 AA Leiden.
Tel. 071-160515.
'Ik dacht dat u gekleurd was",
schreef een jong meisje na het le
zen van Jan de Zangers jeugdboek
'Desnoods met geweld' (onlangs
bekroond met een Duitse vredes
prijs). "Wat u schrijft is precies wat
wij doormaken". Het is duidelijk
dat De Zanger een taal spreekt die
jongeren verstaan. Niet alleen in
het onderscheiden 'Desnoods met
geweld' maar in alle jeugdromans
die hij tot nu toe heeft gepubli
ceerd. Hij is sterk in het levensecht
portretteren van jongeren met hun
onzekerheden, stoerdoenerij, on
handigheid en verlangens. Vast on
derdeel vormt de eerste - voorzich
tige- seksuele verkenning van de
andere sekse. Dit alles gegoten in
een spannend verhaal, zonder al te
veel gepsychologiseer.
De hoofdpersoon in De Zangers
verhalen is vaak efen eenling. Ie
mand die buiten de groep ligt,
soms als gevolg van een handicap,
zoals in De Zangers nieuwste boek
'Dit been is korter'. Het been in
kwestie is dat van middelbare
scholier Ron Slot, die er door zijn
handicap niet echt bijhoort. Uit
laatklep vormt voor hem paardrij
den, de enige sport die hij goed kan
beoefenen. Naar meisjes heeft hij
nog nauwelijks durven omkijken.
Dat verandert als Marry in zijn le
ven komt, de dochter van een
vriendin van zijn moeder. Een on
geremd meisje die Ron met haar
voortvarendheid op seksueel ge
bied overrompelt. Ook klasgenote
Annet toont opeens belangstelling
voor de verlegen jongen. Uiterst
verwarrend allemaal voor Ron. Tot
overmaat van ramp wordt hij ook
nog beschuldigd van een reeks in
braken. Kortom: deze gebeurtenis
sen maken dat Ron binnen een
paar maanden 'kind-af- is, een stuk
'sadder but wiser'.
De Zanger schrijft geen litera
tuur met een hoofdletter, daarvan
getuigt ook dit nieuwe boek. Wat
zijn verhalen zo sympathiek maakt
zijn de oprechtheid en herkenbaar
heid waarmee ze zijn geschreven,
zonder onnodige omhaal van woor
den. Een verademing in vergelij
king met bijvoorbeeld de 'levens
lessen' van Jan Terlouw of Evert
Hartman.
Tot slot: ik weet dat het gaat om
de inhoud van een boek en niet om
de verpakking. Maar toch, had
voor dit boek geen intrigerender ti
tel kunnen worden bedacht dan
'Dit been is korter'? Gelukkig is de
omslag een stuk spannender.
De Zanger publiceerde eerder
dit jaar 'Poepoe', waarin hij zich
van een heel andere kant laat zien.
Een spannend detective-verhaal
voor kinderen vanaf 10 jaar, dat
zich met rode oortjes laat lezen. Het
begin is sterk: 'Poepoe is dood.
Vanmiddag hebben we haar begra
ven' En een bladzijde verder:
'Wie zou er geen verdriet hebben
als zijn liefste oma doodging ter
wijl ze nog maar net zevenendertig
was?'. Dat klinkt behoorlijk ge
heimzinnig.
Het verhaal wordt verteld door
de 12-jarige Abé, die een opmerke
lijke band had met Poepoe, omdat
ze beiden buitenbeentjes in de fa
milie waren. Abé vindt steeds meer
aanwijzingen dat er iets mis is met
de manier waarop Poepoe om het
leven is gekomen. Hij moet dat al
leen zien op te lossen, want Poepoe
Het gaat ditmaal om drie Belgische
boeken, die om hun moorddadige
inhoud bijna automatisch in de
hoek van de misdaadverhalen te
recht kwamen.
Zeker in één geval niet helemaal
terecht. Er vallen in 'De waarheid
van Antonio Salgado' door Willy
Spillebeen weliswaar vele doden
en een hele familie wordt op gru
welijke wijze om het leven ge
bracht, maar het gaat beslist niet
om een in een verloren uurtje lek
ker te lezen misdaadverhaal. Inte
gendeel.
Willy Spillebeen
Salgado's waarheid, zoals die door
Willy Spillebeen wordt beschre
ven, mag men wat mij betreft fictie
noemen, maar die door de veelzij
dige Belgische auteur gemodel
leerde fictie ligt wel in het verleng
de van een bittere Braziliaanse rea
liteit.
De (fictieve) figuur Antonio Sal
gado kijkt als politiecommissaris
in het stadje Aripuana maar al te
graag de andere kant uit als ge
huurde Indianenjagers op pad
gaan om hun luguber loon te ver
dienen. De welgestelde landeige
naren betalen grif voor het verwij
deren van menselijke hinderpalen
^jp het rijke land, dat zij willen be
zitten of verhandelen. Salgado
kent die praktijken maar houdt
zich onwetend. Tot een door hem
gevonden, geadopteerd en geado
reerd Indiaans meisje ook ten
prooi valt aan die scalpenjagers.
Op dat moment wordt de passie-
veling actief. Hij gaat verbeten op
zoek naar bewijzen van schuld van
jagers en betalers. Willy Spillebeen
geeft bewogen en geëmotioneerd
de muur van onwil weer waartegen
de politieman zich in de avond van
zijn carrière te pletter loopt. Pro
tectie, omkoping, chantage, geen
middel wordt geschuwd om zijn
waarheid het stempel van fantasie
van een op hol geslagen geest te ge-
Spillebeen laat verschillende
partijen in het drama aan het
woord. Hij schetst hun groeiend
gevoel van machteloosheid. Ze wil
len wel, maar kunnen niet op tegen
de macht van wrede corruptie. Sal
gado raakt steeds meer geïsoleerd,
zijn waarheid wordt zelfs officieel
ontkend. Dat brengt hem ertoe ei
gen rechter te spelen: 'Moord? Wel
nee, het was een terechtstelling'.
Aster Berkhof
Hoe anders van toon is 'De Chinese
jonk' van de Vlaamse auteur Aster
Berkhof. Veel luchtiger, soms zelfs
een beetje hinderlijk kinderlijk van
toonzetting.
Het verhaal speelt zich af in het
huidige Hongkong: 'Het warme
tropische Hongkong van de prent
briefkaarten en daaronder het
zwarte, kille, echte Hongkong. Het
luisterrijke operettevertoon van
Groot-Brittanniës laatste kroonko
lonie, daaronder de duistere wrie
meling van een menselijk adder
nest, waar geen andere wet geldt
dan die van de jungle'.
Berkhof heeft een soort haat-lief
de-verhouding met de stad. Achter
de glanzende facade van zijn gelief
de metropool ziet hij 'in het donker
het werkelijke Hongkong, dat door
een dichter eens werd vergeleken
met een menigte schimmelige
krochten, waarin het ongedierte
krioelt'.
Waarom is hij zo somber? 'Om
dat de mensheid nergens beter
werk levert dan daar waar ze onge
stoord gemeen mag zijn. Ons Brit
ten komt de eer toe van dat maca
bere spel de managers te zijn'.
In dat wespennest gaat 'de be
roemde Parijse detective Fugger
Markus' op zoek naar een stelletje
cocaïnehandelaren die zonder
scrupules iedereen die hun de weg
Willy Spillebeen
verspert uit de weg ruimen. Uiter
aard is dat in zo'n omgeving een le
vendig avontuur. Waarin het 'heer
tje met de pince-nez', de 'jongeman
met de mooie kleren' en andere
hardnekkig en bij herhaling zo
breed bemeten figuren hoofdrollen
vertolken.
Actie genoeg, hier en daar een
scheut humor en zelfs een vleugje
romantiek, maar alles bij elkaar
blijft Aster Berkhof mij toch teveel
aan de oppervlakte.
Jef Geeraerts
De laatste poot van deze bloedige
Belgische driehoek werd geleverd
door de eigenzinnige Jef Geeraerts,
bepaald geen onbekende in de mis-
daadhoek van de boekwinkels.
'Zand' is al zijn negende misdaad
roman. Hij baseerde zijn plot dit
maal op de werkelijkheid. Feiten
liggen ten grondslag aan het ver
haal dat begint bij de moord op de
secretaresse van een bekende Ant
werpse tandarts. Geeraerts heeft
zijn huisspeurders, de commissa
rissen Vincke en Verstuyft, weer
van stal gehaald om het onderzoek
te leiden.
De gevonden sporen leiden hen
naar Texas in de Verenigde Staten.
Dus reist het speurdersduo op pa
pier hun schepper achterna, die in
Amerika langdurig documenten
heeft moeten omspitten om de du
bieuze daden van griezelig glibbe
rige grondspeculanten goed te
kunnen doorgronden.
Geeraerts laat zijn politiemensen
daar in Texas nauw samenwerken
met hun Amerikaanse collega's.
Dat geeft de auteur de gelegenheid
kostelijke al of niet kritische kant
tekeningen te plaatsen bij de Ame
rikaanse manier van misdaadbe
strijding. Of uiting te geven aan
zijn onverbloemde walging, zoals
bij het bezoek dat Vincke en Ver
stuyft moeten brengen aan de ba-
jes-des-doods: een sadistische ge
vangenissdirecteur laat hun de do
dencellen en de elektrische stoel
zien als ware het kermisattracties.
Geeraerts verloochent in het ver
haal zijn Vlaamse afkomst niet. In
tegendeel, vooral in het begin door
spekt hij de dialogen met tal van
voor ons Nederlanders nauwelijks
te vatten sappig-Vlaamse termen.
En wanneer hij dan nog een politie
man ten tonele voert die lange zin
nen in één adem zonder punt of
komma produceert, dan moet men
even bij de tijd blijven om de au
teur op zijn avontuurlijk pad te
kunnen blijven volgen.
Maar Geeraerts bouwt zijn plot
goed op, hij neemt royaal de tijd
om aandacht te schenken aan min
of meer ter zake doende details en
zijn hoofdfiguren worden mensen
van vlees en bloed. Dus wie zich
niet door de Vlaamse accenten laat
afschrikken kan belangwekkende
uurtjes doorbrengen met deze vol
bloed misdaadroman.
^KOOS POST
Willy Spillebeen: 'De waarheid van
Antonio Salgado', Houtckiet (ƒ24,50).
Aster Berkhof: De Chinese jonk', Ila-
dewyeh (ƒ14,90) en Jef Geeraerts:
'Zand', Manteau 29,90).
zelf heeft gezegd dat hy niemand
kan vertrouwen.
Meer vertellen over de loop van
het verhaal zou het leesplezier be
derven, dus laat ik het bij deze
summiere omschrijving. De Zan
ger heeft wat grapjes met namen
ingebouwd die mij persoonlijk niet
zo konden bekoren, maar dat is een
kwestie van smaak.
Storender is dat de schrijver de
spanning die hij met zorgvuldig ge
doseerde geheimzinnige opmer
kingen weet op te bouwen niet kan
vasthouden. Driekwart van het
boek geeft hij de lezer het gevoel
dat er Iets Vreselijks Ergs aan de
hand is, maar de ontknoping stelt
teleur. Afgezien van die anti-cli
max is het een met veel vaart ge
schreven verhaal vol humor en
spanning. Lekker om te lezen.
MARGOT KLOMPMAKER
'Dit been is korter' en 'Poepoe', Jan
de Zanger, uitg. Leopold, prijzen res-
p.f 24,90 en 119,90.