OEKEN
De erfenis van Afrika en het
hunkeren naar een identiteit
In de ban van Miles Davis
De tijd: een ongrijpbaar fenomeen
071'214411
Computervirus nog
moeilijk te bestrijden
FORMATIEF
Een geleerde
vrouw, dat
kan toch niet!
Tussen psychotici en
manisch-depressieven
WOENSDAG 23 NOVEMBER 1988
Boeken over Afrika. Er zijn er al zo
veel verschenen. Maar als de schrij
ver een Afrikaan is en wetenschap
per, is er sprake van een bijzonder
heid. Ali A. Mazrui, doctor in de fi
losofie (Oxon) werd in 1933 gebo
ren in Mombasa, Kenya. Momen
teel is hij verbonden aan het insti
tuut voor Wetenschappelijk On
derzoek van de Keniaanse Univer
siteit van Jos en als professor in de
politieke wetenschappen aan de
Universiteit van Michigan (VS) in
Ann Harbor.
Na een groot aantal publikaties
gaf hij met zijn boek 'De Afrikanen,
De Drievoudige Erfenis' een ge
heel nieuwe kijk op het continent:
de kijk van een Afrikaan op zijn ei
gen geschiedenis en op de eeuwen
lange overheersing van de blan
ken. Geboren en getogen in een
Afrikaans land, opgevoed in een
streng islamitisch gezin en zijn op
leiding aan verschillende westerse
universiteiten gevolgd, kon Mazrui
zichzelf als voorbeeld nemen.
Eigenlijk was een gezamenlijke
televisieproduktie van de Engelse
BBC en de Amerikaanse omroep
WETA de aanleiding tot het schrij
ven van het boek. Mazrui moest in
de televisieserie een beschouwing
wijden aan Afrika, en de BBC en
WETA zouden vervolgens zijn
ideeën vertalen in levendige beel-
Obstakel
Mazrui ging ver terug in de ge
schiedenis en ontdekte dat Afrika
door de westerse wereld bewust
werd 'gemeden'. Lange tijd be
schouwden de zeevarende naties
Afrika als een obstakel op de weg
naar 'de Oost' met zijn rijkdom aan
specerijen en vruchten. Afrika was
een groot onontwikkeld en donker
gebied waar 'wilden' met botjes
door hun neuzen blanken in grote
kookpotten stoofden.
De Afrikanen werden in de vele
publikaties ook over een kam ge
schoren. Ze waren zwart, hadden
kroeshaar en dat wa6 dat. Dat er
sprake was van een islamitische.
Semitische en eigen Afrikaanse
cultuur werd simpelweg vergeten.
De beschaving van Afrika hing
volgens de blanken nauw samen
met hun komst. Pas toen onze
voorvaders het belang van Afrika
ontdekten in de vorm van slavenar
beid, werd het gebied zorgvuldig
uitgekamd en verwesterd. Afrika
bleek een goudmijntje in letterlijke
en figuurlijke zin. Het continent
was rijk aan natuurlijke delfstof
fen, maar ook aan goedkope ar
beidskrachten, de slaven. En zo
werd een groot aantal landen in
Zolang er computers zijn, komen
er ook meer of minder spectaculai
re onthullingen over inbraken en
virussen. Groot opzien baarde on
langs het virus, dat door de zoon
van een computer-expert in com
puters over de gehele VS was ver
spreid. 'Computervirussen', geba
seerd op 'Das grosse Computer-Vi-
renbuch' van Ralf Burger, poogt
enig licht te werpen op deze voor
buitenstaanders duistere materie.
Over computervirussen doen de
wildste verhalen de ronde. De hys
terie in computerkringen is soms
te vergelijken met die rond de ziek
te aids. Mocht een ziekenhuiscom
puter besmet raken, dan zouden er
misschien doden kunnen vallen.
Maar net als bij aids is een rationele
benadering van het computervirus
het meest op zijn plaats.
Een computervirus is een ge
woon computerprogramma, verge
lijkbaar met een tekstverwerkings
programma. Het belangrijkste ver
schil is het feit dat virussen zijn ge
maakt met de bedoeling andere
programma's of gegevens te be
schadigen, te manipuleren of uit te
wissen. Een programma'dat is aan
getast. kan zelf als virus gaan wer
ken en op zijn beurt weer andere
programma's beschadigen. Een
dergelijk programma is voor de er
varen programmeur of hobbyist
eenvoudig op te zetten.
Virussen doen vaak lange tijd'
ongemerkt hun werk. In de tijd tus
sen hun activering en de ontdek
king kan het virus de meest ver
woestende activiteiten uitvoeren.
Het kan in principe alles doen, wat
het computerprogramma kan. In
combinatie met de enorme verbrei
dingssnelheid betekent dit dat vi
russen enorm gevaarlijk zijn.
Virussen komen niet vanzelf in
het programma van een computer
gebruiker terecht. Een program
meur stopt ze erin. Wie geen mo
dem gebruikt en nooit program
ma's van anderen.kopieert blijft er
van gevrijwaard. Maar dan moet
men wel al zijn programma's zelf
schrijven of legaal kopen: een dure
en/of tijdrovende bezigheid.
Bestrijding
Het boek beschrijft de symptomen
van de zieke computers, adviseert
een aantal veiligheidsmaatregelen
tegen besmetting en verschaft een
lijstje van veel voorkomende virus
sen. Sommige boosdoeners zijn
bijvoorbeeld gewoon toegevoegd
aan een fatsoenlijk tekstverwer
kingsprogramma. Het verschil tus
sen beide is nauwelijks vindbaar:
de enige aanwijzing is vaak het feit
dat het virusprogramma iets langer
is dan het origineel.
De bestrijding blijft echter een
moeizame zaak. Men heeft wel
eens geprobeerd programma's te
maken die öp zoek gingen naar vi
russen om ze uit te schakelen. Het
is echter niet mogelijk een pro
gramma te schrijven dat een ander
programma als virus identificeert;
de capaciteit van de computer
schiet tekort.
De strafrechtelijke aanpak van
de besmetter is evenmin zonder
haken en ogen, zo schetst de au
teur. onder meer omdat er nog nau
welijks jurisprudentie is. In geval
van computersabotage, het be
schadigen van hard- of software,
kan worden opgetreden op grond
van wetsartikelen die beschadi
ging van goederen en 'beschadi
ging van werken, die ten algemene
nutte worden gebezigd' strafbaar
SOMS HEB JE
EI.KAAR EA'IIT SOIlHi
WOKSÏ
BLOEDDONAXtT
Robert Morris jr. Hij zorgde on
langs voor paniek door 6000 Ameri
kaanse computers met een 'virus' te
besmetten. (foto ap>
stellen. Fraude, diefstal van gege
vens. het onrechtmatig gebruik
van computerfaciliteiten en het in
breken in computers zijn ook in
meer of mindere mate strafrechte
lijk te vervolgen.
Een probleem hierbij is het feit,
zo schetst óok de bekende informa-
tica-professor Herschberg in zijn
voorwoord, dat veel gedupeerden
computerfraude en -gebreken
liefst verzwijgen of bagatelliseren.
Dit om te vermijden dat hun be
drijf door een gammele computer
in een kwaad daglicht komt te
staan.
Zwijgen is fout, houdt Hersch
berg de betrokkenen voor. Het eu
vel verdwijnt niet en de versprei
ding van het geheim wordt er nau
welijks door geremd. Te meer daar
de boosdoeners hun eigen kanalen
hebben (zoals de bulletinboards,
de prikborden voor computerge
bruikers) om dit soort spannende
nieuwtjes te verspreiden, Om de
zwijgzaamheid te doorbreken
heeft justitie onlangs zelf geheim
houding beloofd aan de aangevers
van computerfraude en -inbraak,
om zicht te krijgen op de omvang
van het probleem.
Glad ijs
Het tweede deel van het boek biedt
een aantal virus-listings: de voor
een virusprogramma benodigde
programmaregels en program
meeropdrachten. Ze zijn bedoeld
voor de lezer, om mee te experi
menteren en 'beslist niet om aan
anderen te geven'. De afgedrukte
programma's zijn gemakkelijk te
ontdekken in de computer, meldt
de schrijver er geruststellend bij.
De kwaadwillende hobbyist wordt
echter virussen op een presenteer
blaadje aangeboden. De auteur be
geeft zich op wel heel glad ijs.
Ondanks alle virus-ellende ziet
Burger toch ook een positieve
kant. De structuur van een virus
programma, dat zichzelf wijzigt en
herhaalt, kan een hulpmiddel zijn
bij het ontwikkelen van kunstmati
ge intelligentie, de denkende com
puter. Helaas weet de auteur niet
duidelijk te maken wat hij precies
bedoelt.
Een gemis in het boek is, dat
geen aandacht wordt besteed aan
de man/vrouw die virussen pro
grammeert en in 's lands compu
ters loslaat. Wraak van ontslagen
werknemers wordt als mogelijk
motief geopperd. Puur vandalisme
alsmede boze opzet van software
bureaus die hun klanten aldus
dwingen om de zakelijke relatie
aan te houden zijn andere moge
lijkheden die worden aangedra
gen. Maar het blijft giswerk.
RAYMOND PEIL
Afrika door de blanke overheersers
veelal met geweld uitgezogen.
De blanken negeerden de oor
spronkelijke bewoners zelfs zo
zeer, dat zij de Afrikaanse geschie
denis maar voor het gemak bij de
dag lieten beginnen waarop de eer
ste Westerling voet aan wal zette.
Op de wereldkaart werd het conti
nent kleiner afgebeeld dan het in
werkelijkheid was. En na verschil
lende oorlogen werd het wereld
deel keurig netjes verdeeld tussen
de toentertijd machtigste landen.
Gekerstend
De blanken wisten wat goed was
voor de Afrikanen en pleegden
roofbouw op de rijke Afrikaanse
culturen, met als gevolg dat velen
zich als een vreemde in hun eigen
land gingen voelen. Bovendien
moesten de 'wilden' worden geker
stend en,moest er een einde komen
aan hun voodoo-godsdienst.
Jaren van verdrukking en uitbui
ting volgden totdat de zwarte be
volking zelf het heft in handen nam
en de landen een voor een hun zelf
standigheid herwonnen. Sinds de
onafhankelijkheid ondergingen de
staten van Afrika een snelle opeen
volging van militaire coups en eco
nomische koerswijzigingen. Bo
vendien kreeg de jongste generatie
te maken met een in opmerkelijk
tempo doorgevoerde de-afrikani-
sering en verwestersing.
Mazrui stelt in zijn boek dat als
de joden in hun verstrooiing even
snel hun cultuur hadden veran
derd als de Afrikanen tot voor kort
in hun eigen woongebieden, het
wonder van de joodse identiteit het
geen twee- of drieduizend jaar zou
hebben uitgehouden. "Veel Afrika
nen lijken in onze tijd meer veran
deringen te ondergaan dan de jo
den in de eerste duizend jaar van
hun diaspora", aldus de schrijver.
Verder stelt hij dat Afrika in een
oorlog van culturen verzeild raak
te. "Het is een strijd tussen het ei
gene van Afrika en de krachten van
de westerse beschaving. Deze
strijd is zichtbaar in inefficiency,
wanbeleid, corruptie en verval in
infra-structuur. Het gebrek aan
inefficiency is symptomatisch voor
het falen van de overgenomen
overheidsinstellingen en van de
economie. De eigen Afrikaanse
cultuur komt in verzet".
Identiteit
De voortdurende hunkering naar
een eigen, stabiele identiteit komt
in het boek van Mazrui duidelijk
naar voren. De verloren gegane
identiteit tezamen met de inheem
se cultuur ging verloren en de isla
mitische en westerse invloeden
verstoorden de relatie tussen mens
en milieu waardoor de onderlinge
verbondenheid tenslotte vervaag
de. Het gevolg hiervan is volgens
Mazrui, dat er in Afrika op grote
schaal roofbouw wordt gepleegd
met de natuur.
De Sahara was ooit veel kleiner
dan het nu is. Door het wegkappen
van de vegetatie bliezen de woes
tijnstormen het vruchtbare zand
weg waardoor het woestijngebied
zich met grote snelheid uitbreidde.
In Kenya kamden stropers de
wildreservaten uit op zoek naar
ivoor en kostbare huiden.
De argumenten die Mazrui in
zijn boek aanvoert, zijn nieuw en
voor ons westerlingen wonderlijk
en onverwacht, maar juist daarom
bijzonder en verhelderend. 'De
Afrikanen, de drievoudige erfenis'
van Ali A. Mazrui is met zijn adem
benemende foto's en nieuwe kijk
op het eeuwenlange 'verzwegen'
continent een belangrijke aanvul
ling op de hedendaagse literatuur
over Afrika.
De Amerikaanse president Fran
klin D. Roosevelt zei ooit eens in
het kader van de zucht van de wes
terlingen naar verandering: "Het
belangrijkste dat we moeten veran
deren, is onze eigen hang naar ver
andering". En daarmee is alles ge
zegd.
MARJOLIJN IN 'T HOUT
Rostrum, f74,50
Ruud Kuyper kwam in het vroege
vooijaar van 1952 in de ban van
jazztrompetist Miles Davis. Sinds
dien heeft het verschijnsel Davis
hem nooit meer los gelaten. Kuy
per woonde het overgrote deel van
de concerten die de meester in Ne
derland gaf bij en kocht bijna alle
platen. Nu heeft hij zelfs een eerbe
toon geschreven onder de titel
'Miles Davis Dichterbij'.
Het betreft dan ook niet de eerste
de beste jazzmusicus die er nog op
de aardbodem rondloopt. De nu 62-
jarige Davis heeft alle stormen
Miles Davis
overleefd, vaak de nieuwe trend
aangegeven en soms zich tijdig
aangepast. Ook in deze tijd is hij
toonaangevend en opent hij al
weer enige jaren met zijn laatste
krachten het North Sea Jazz Festi
val.
Zo ook het afgelopen jaar. Deze
krant wist bij die gelegenheid te
melden dat een vitale Miles Davis
op het podium van de Statenhal
stond. Het is maar wat je vitaal
noemt. De man heeft een plastic
heup, is in zijn leven al heel wat ke
ren afgekickt van harddrugs, lijdt
aan suikerziekte. Een week voor
het betreffende concert was hij
ontslagen uit het ziekenhuis waar
in hij drie weken had vertoeft we
gens een onsteking in zijn been, op
gelopen door de dagelijkse insuli-
ne-injecties. Vorige week is hij in
Barcelona na een concert zelfs to
taal ingestort en naar het zieken
huis vervoerd.
Davis heeft met alle jazzgroothe-
den van zijn tijd gespeeld. Hij was
eerst te horen in de band van de le
gendarische Charly Parker. In 1949
ging Davis zijn eigen weg en speel
de vervolgens met - om een kleine
greep te doen - John Coltrane, Son
ny Rollins, Thelonious Monk, Ju
lian 'Canonball' Adderley, Herbie
Hancock en Wayne Shorter. Bo
vendien formeerde hij onvergete
lijke ritmesecties zoals Kenny Clar
ke, Percy Heath, Horace Silver en
Ron Carter, Tony Williams, Herbie
Hancock.
Verdienste
Ongetwijfeld is dat Davis' grootste
verdienste geweest: het om zich
heen verzamelen van de juiste
mensen. Bovendien wist hij elke
keer - afgezien van een periode in
de jaren 70 - weer tijdig de bakens
te verzetten. De trompetist heeft
nooit beschikt over een geweldige
techniek en om een verkeerde noot
hier en daar maalde hij niet. Zijn
groot muzikaal gevoel vergoedde
echter alles.
Op aandoenlijke wijze beschrijft
journalist Kuyper hoe hij in 1952
zijn eerste 78-toerenplaatjes van
Davis kocht, hoe hij het jazzblad
Rhythme van voor naar achter
spelde. Kuyper slaagt erin een aar
dig persoonlijk beeld te scheppen
van die tijd. Met Vera Lynn die met
Auf Wiedersehn in de hitparade
stond. En dat het hem helemaal
niets kon schelen dat de PvdA in
1952 een historische overwinning
had geboekt. "Iemand hoefde me
ook maar aan te spreken en ik be
gon over moderne jazz", zo schrijft
hij.
Het is daarom jammer dat Kuy-
pers relaas over de ontwikkeling
van Davis zo kort is. Als toenmalig
jazzmedewerker van het Nieuw
Rotterdams Nieuwsblad moet hij
daarover toch meer kunnen vertel
len. Het boekje bevat nog wel een
aardig nachtelijk interview met de
meester himself, maar de daarna
komende interviews met onder an
deren Hancock en Shorter over Da-
vis doen eigenlijk niet terzake. Het
boekje is teveel 'opa vertelt'.
Miles Davis Dichterbij sluit af
met een verklarende woordenlijst
en een discografie. Een sterk punt
van het boek is zonder meer de illu
stratie, Prachtige foto's van Davis
samen met Coltrane en Parker,
maar ook van zijn laatste concerten
waarbij onder meer is afgebeeld
met een wandelstok: de broze
meester.
MEINDERT VAN DER KAAIJ
"De irritatie van de man op de te in
tellectueel gestelde vrouw heeft
recht van bestaan. Deze vrouw
heeft een onvoldoende uitgegroeid
gevoelsleven, zij leeft noch als een
echte vrouw, noch als een echte
man". Aldus sprak mej. dra. A. van
Dijk op een conferentie in 1956
en zij verwoordde daarmee de ge
voelens van velen.
'Vrouwelijkheid' en 'geleerd
heid' gaan niet samen, zo was eeu
wenlang het idee. Want, zo werd
geredeneerd, wanneer vrouwen
zich gaan bezighouden met bepaal
de vakken of zich in wetenschap
pelijke polemieken mengen, gaat
het verstand overheersen. En dan
komt de specifiek vrouwelijke aard
waarin het gevoel de boventoon
voert, in gevaar. Zo verzekerde de
auteur van een in 1772 verschenen
Cours d'Etudes des jeunes Demois-
selles zijn publiek dat hij 'van onze
jeugdige dames' geen 'saaie geleer
den' zou willen maken 'die met het
verkrijgen van kennis al hun aan
trekkelijkheden verloren zouden
hebben'.
Geen wonder dus dat het aantal
'geleerde vrouwen' door de eeu
wen heen beperkt is gebleven.
Toch zijn ze er wel geweest: vrou
wen die de aan hen gestelde gren
zen hebben overschreden. In het
negende Jaarboek voor Vrouwen
geschiedenis wordt in 13 artikelen
een aantal van hen ten tonele ge
voerd, variërend van vrouwen uit
het antieke Rome tot de eerste
vrouwelijke hoogleraar aan de
Technische Hogeschool in Delft,
Antonia E. Korvezee.
Het resultaat is een aantal boei
ende, soms zelfs fascinerende ver
halen. Want, de redactie geeft dat
zelf in de aanleiding al aan, het on
derwerp heeft natuurlijk heel dui
delijk een heroïsche kant. De weer
standen die vrouwen ondervonden
wanneer zij zich waagden in wat bij
uitstek als een mannenbolwerk
werd beschouwd, waren immers
vaak enorm.
Voor bijvoorbeeld Marianne
Herwerden (1874-1934), die begin
deze eeuw medicijnen ging stude
ren in Utrecht, werd de studietijd
daardoor een kwelling. Geïsoleerd
van mannelijke studenten, overbe-
schermd door sommige hooglera
ren en zich bewust van de nauwe
lijks gecamoufleerde antipathie
van een deel van haar medestuden
ten had ze, zoals haar zuster later
schreef, de moed 'handelingen te
leren verrichten, die volgens hen
het vrouwelijke schaamtegevoel
behoorden op te wekken'.
Toch studeerde ze cum laude af
en promoveerde ze in 1905, even
eens cum laude. In 1922 werd ze be
noemd tot lector in de celleer.
Hoogleraar is ze nooit geworden.
Het verzet van de mannelijke pro
fessoren in de medische faculteit
tegen de benoeming van een
vrouw was daarvoor te sterk.
NICOLE LUCAS
Geleerde vrouwen. Negende Jaar
boek voor Vrouwengeschiedenis. Uit
geverij SUN f28.50.
Jantiene van Aschs verbleef gerui
me tijd in een psychiatrische in
richting. Niet als patiënte. Ze wilde
een reportage schrijven over een
inrichting "uit nieuwsgierigheid
naar en afkeer van psychotici,
manisch-depressieven en schi-
zofrenen".
Die reportage mislukte, zo heb ik
begrepen uit een interview met
Van Aschs in een krant. Van Aschs
was het beu om haar zoveelste re
portage te schrijven. Ze wilde iets
anders. Een stap verder dan de
journalistiek.
Die stap heeft ze gezet. (En ook
weer niet, maar daarover later
meer.) Dezer dagen verscheen 'In
termezzo', haar boek over de kli
niek waar ze als journaliste een
tijdje zat. "Geen sprankje schitte
ring!! Geen enkele glamour!!!",
schreeuwt de omslag, die er overi
gens glossy uitziet, maar dat zal wel
ironie zijn.
'Intermezzo' is het resultaat van
goede verslaggeving. Daaraan valt
niet te twijfelen. Memo's, inter
views met patiënten, verslagen van
bijeenkomsten - alles staat er in.
Als in een goede reportage. Zodat
de lezer een aardig beeld krijgt van
het reilen en zeilen in een kliniek,
waarin de transactionele analyse
wordt toegepast, "een praktische
vertaling van de theorieën van
Freud en diens psychoanalyse".
Toch is 'Intermezzo' tegelijker
tijd een mislukt boek. Van Aschs,
die geen reportage wilde maken
over de kliniek, was ongetwijfeld
van plan een boek te schrijven dat
zich zou laten lezen als een roman.
De feiten in een fictieve context -
zoiets. In navolging van Tom Wolfe
en - vooral - Truman Capote die een
weergaloze roman schreef over een
waar gebeurde moord: 'In cold
blood'.
Van Aschs is echter niet in die
opzet geslaagd. Een roman - ook
een roman gebaseerd op feiten -
kan niet zonder een strakke com
positie. Die compositie ontbreekt.
'Intermezzo' is teveel een grab
belton. Dagboeknotities - "Ik ben
van nature toch meer een loner". -
worden afgewisseld met inter
views zonder dat er sprake is van
een dwingend verband. 'Intermez
zo' hangt daardoor aan elkaar als
los zand.
Dat werd me vooral tegen het
einde van het boek duidelijk. Dan
komt Thea, een van de hoofdperso
nen, weer eens aan het woord. In
een adembenemend verhaal ver
telt ze hoe haar moeder haar lang
zaam gek maakte. Op een bepaalde
manier heeft dat verhaal spanning.
Er wordt iets duidelijk van het
mysterie dat Thea heet. Het ver
haal is echter nog niet uit, of Van
Aschs komt weer om de hoek kij
ken: "Telefoon van P. ujt Amster
dam. Zijn ontdekkingen: "Ik heb
een nieuw restaurant ontdekt".
Nu begrijp ik ook wel waarom
Van Aschs deze notitie laat afdruk
ken: het contrast tussen de strijd
van de patiënten en het wezenloze
getut van de mensen buiten. Maar
desondanks: deze notitie ontneemt
alle vaart aan het verhaal. En het
stikt van dit soort aantekeningen
in dit boek. Het was me liever ge
weest als Van Aschs de patiënten
en de therapeuten onophoudelijk
aan het woord had gelaten en zich
zelf had weggecijferd.
'Intermezzo' schijnt op de Frank
furter Buchmesse verkocht te zijn
aan een Amerikaanse uitgever, die
enthousiast was over een proefver-
taling van de eerste vijftien pagi
na's. Ik vraag me af of hij na verta
ling van het hele boek nog zo en
thousiast is. Dat lijkt me onmoge
lijk. Zo'n man kent toch ook z'n
klassieken: Tom Wolfe, Truman
Capote, die in hun journalistieke
werk pas begonnen waar Van
Aschs eindigt.
WIM BRANDS
Uren, dagen, maanden, jaren, vlie
gen als een schaduw heen, luidt de
eerste regel van een bekend oude
jaarsavondgezang. Toepasselijk,
want de laatste avond van het jaar
is een van die momenten waarop
we even terugmij meren en waarop
we ons bewust worden van dat on
begrijpelijke fenomeen: de wegtik
kende tijd.
Volgens de encyclopedie is tijd
'de voortgang en opvolging der ge
beurtenissen en verschijnselen, be
schouwd als een zelfstandige en
ononderbroken eenheid'. Voor fi
losofen is het een van de meest
raadselachtige verschijnselen die
we kennen. Zoals de filosoof en
kerkvader Augustinus het in 396 al
zei: "Als niemand het mij vraagt,
weet ik wat tijd is. Maar als ik het
wil uitleggen, weet ik het niet".
In de loop der eeuwen hebben
zich over tijd twee opvattingen uit
gekristalliseerd. De eerste is dat
tijd een absoluut begrip is. Wat er
gebeurt en óf er überhaupt iets ge
beurt: de tijd bestaat en tikt onver
stoorbaar door. Dit objectieve
tijdsbegrip balanceert op de grens
van het menselijk voorstellingsver
mogen, zo niet er voorbij. Want wie
kan zich tijd voorstellen waarin
niets gebeurt? Probeert u het maar
eens. Het eerste deel van de Van
Dale-definitie wijst daar al op: "de
voortgang der gebeurtenissen".
Vanuit dat gegeven concludeerden
filosofen als Leibniz en. Kant dat
tijd een subjectief gegeven is: het is
direct of indirect afhankelijk van
gebeurtenissen. Het probleem in
die opvatting is dat tijd, ook al kan
hij niet worden waargenomen, na
tuurlijk best kan bestaan. Het
plantsoen om de hoek verdwijnt
tenslotte ook niet als er even nie
mand naar kijkt.
In het begin deze eeuw gaf Ein
stein met zijn relativiteitstheorie
de laatste visie het voordeel van de
twijfel. Hij koppelde via het com
plexe begrip 'tijdruimte' tijd en
ruimte aan elkaar in een vierdi-
mensioneel model en maakte ze
van elkaar afhankelijk. Tijd was
daarmee niet langer een onafhan
kelijke, objeptieve grootheid. De
snelheid waarmee de tijd voor ie
mand wegtikt hangt af van diens
snelheid en het zwaartekrachtveld
waarin hij zich bevindt. De uiterste
consequentie is dat de tijd stilstaat
voor wie met de snelheid van het
licht reist.
Met het begrip tijdruimte zijn
meer aardige gedachtensprongen
te maken. Ook via de quantumfysi-
ca (de natuurkunde van de kleine
deeltjes) zijn aardige tijdspelletjes
te spelen, al was het maar vanwege
het merkwaardige verschijnsel dat
van superkleine deeltjes óf de snel
heid ('tijd') óf de plaats ('ruimte')
kan worden gemeten, maar nooit
alle twee tegelijk. In die zin staat de
quantumfysica dus lijnrecht tegen
over de relativiteitstheorie: tijd en
ruimte sluiten elkaar daarin juist
uit in plaats van in.
In 1985 werd aan de universiteit
van Oxford een serie lezingen over
het verschijnsel tijd gehouden,
waarin al die hersenspinsels aan de
orde kwamen. In 'de onomkeer
baarheid van de tijd' hebben Ray
mond Flood en Michael Lockwood
de lezingen bewerkt. Ze hebben
zich heel verdienstelijk van die
taak gekweten, maar zijn er toch
niet in geslaagd er een echt popu-
lair-wetenschappelijk boek van te
maken. De grondbegrippen uit de
relativiteitsthorie, de quantumfy-
scia en de thermodynamica wor
den helder uitgelegd, maar niet op
een puur beginnersniveau. Wie er
nog niets van weet, raakt snel het
spoor bijster.
Daarnaast wordt het begrip tijd
wel erg eenzijdig vanuit de natuur
wetenschappen behandeld. Filoso
fische, psychologische en/of cultu-
reel-antropologische visies komen
nauwelijks aan bod. Het blijft bij
aanzetten. Het is bijvoorbeeld heel
aardig om te constateren dat de
westerse samenleving wordt ge
kenmerkt door een streven om de
tijd steeds nauwkeuriger te meten.
Maar als de auteur, Michael Shallis,
dan vervolgens niet verder komt
dan een technisch exposé over zon
newijzers en uurwerken, is dat te
leurstellend. Niet het waaróm,
slechts het hoé van het meten van
de tfid wordt behandeld.
Misschien nog wel het aardigste
aspect van het boek is dat geen van
de (prominente) wetenschappers
erin slaagt om tijd te definiëren.
Stuk voor stuk komen ze tot de
conclusie dat tijd ongrijpbaar
blijft. De redqn is even simpel als
complex: onze hersenen zijn niet in
staat oneindigheid te begrijpen. De
filosoof Wittgenstein illustreerde
dat ooit treffend met de zelfbe
dachte anekdote van een man die
op straat loopt en aftelt: „...vier,
drie, twee, een, nul. Hoera". Als ie
mand hem vraagt wat dit betekent,
zegt hij dat hij vanaf oneindig is
gaan terugtellen en nu eindelijk op
nul is uitgekomen.
De taalfilosoof Korzybski noem-
Albert Einstein: relativiteitstheo
rie. (archieffoto)
de in de jaren '30 de mens de tijd-
bindende levensvorm. Misschien
had hij beter kunnen zeggen: tijd
gebonden levensvorm. Want voor
lopig bindt de tijd de mens en niet
andersom, al zijn pogingen ten
spijt. Het boek van Flood en Lock
wood is daar een perfecte illustra
tie van.
SJAAK SMAKMAN
Raymond Flood cn Michal Lock
wood: De onomkeerbaarheid van de
tijd: Uitgeverij Aramith, f34,90