OEKEN De erfenis van Afrika en het hunkeren naar een identiteit In de ban van Miles Davis De tijd: een ongrijpbaar fenomeen 071'214411 Computervirus nog moeilijk te bestrijden FORMATIEF Een geleerde vrouw, dat kan toch niet! Tussen psychotici en manisch-depressieven WOENSDAG 23 NOVEMBER 1988 Boeken over Afrika. Er zijn er al zo veel verschenen. Maar als de schrij ver een Afrikaan is en wetenschap per, is er sprake van een bijzonder heid. Ali A. Mazrui, doctor in de fi losofie (Oxon) werd in 1933 gebo ren in Mombasa, Kenya. Momen teel is hij verbonden aan het insti tuut voor Wetenschappelijk On derzoek van de Keniaanse Univer siteit van Jos en als professor in de politieke wetenschappen aan de Universiteit van Michigan (VS) in Ann Harbor. Na een groot aantal publikaties gaf hij met zijn boek 'De Afrikanen, De Drievoudige Erfenis' een ge heel nieuwe kijk op het continent: de kijk van een Afrikaan op zijn ei gen geschiedenis en op de eeuwen lange overheersing van de blan ken. Geboren en getogen in een Afrikaans land, opgevoed in een streng islamitisch gezin en zijn op leiding aan verschillende westerse universiteiten gevolgd, kon Mazrui zichzelf als voorbeeld nemen. Eigenlijk was een gezamenlijke televisieproduktie van de Engelse BBC en de Amerikaanse omroep WETA de aanleiding tot het schrij ven van het boek. Mazrui moest in de televisieserie een beschouwing wijden aan Afrika, en de BBC en WETA zouden vervolgens zijn ideeën vertalen in levendige beel- Obstakel Mazrui ging ver terug in de ge schiedenis en ontdekte dat Afrika door de westerse wereld bewust werd 'gemeden'. Lange tijd be schouwden de zeevarende naties Afrika als een obstakel op de weg naar 'de Oost' met zijn rijkdom aan specerijen en vruchten. Afrika was een groot onontwikkeld en donker gebied waar 'wilden' met botjes door hun neuzen blanken in grote kookpotten stoofden. De Afrikanen werden in de vele publikaties ook over een kam ge schoren. Ze waren zwart, hadden kroeshaar en dat wa6 dat. Dat er sprake was van een islamitische. Semitische en eigen Afrikaanse cultuur werd simpelweg vergeten. De beschaving van Afrika hing volgens de blanken nauw samen met hun komst. Pas toen onze voorvaders het belang van Afrika ontdekten in de vorm van slavenar beid, werd het gebied zorgvuldig uitgekamd en verwesterd. Afrika bleek een goudmijntje in letterlijke en figuurlijke zin. Het continent was rijk aan natuurlijke delfstof fen, maar ook aan goedkope ar beidskrachten, de slaven. En zo werd een groot aantal landen in Zolang er computers zijn, komen er ook meer of minder spectaculai re onthullingen over inbraken en virussen. Groot opzien baarde on langs het virus, dat door de zoon van een computer-expert in com puters over de gehele VS was ver spreid. 'Computervirussen', geba seerd op 'Das grosse Computer-Vi- renbuch' van Ralf Burger, poogt enig licht te werpen op deze voor buitenstaanders duistere materie. Over computervirussen doen de wildste verhalen de ronde. De hys terie in computerkringen is soms te vergelijken met die rond de ziek te aids. Mocht een ziekenhuiscom puter besmet raken, dan zouden er misschien doden kunnen vallen. Maar net als bij aids is een rationele benadering van het computervirus het meest op zijn plaats. Een computervirus is een ge woon computerprogramma, verge lijkbaar met een tekstverwerkings programma. Het belangrijkste ver schil is het feit dat virussen zijn ge maakt met de bedoeling andere programma's of gegevens te be schadigen, te manipuleren of uit te wissen. Een programma'dat is aan getast. kan zelf als virus gaan wer ken en op zijn beurt weer andere programma's beschadigen. Een dergelijk programma is voor de er varen programmeur of hobbyist eenvoudig op te zetten. Virussen doen vaak lange tijd' ongemerkt hun werk. In de tijd tus sen hun activering en de ontdek king kan het virus de meest ver woestende activiteiten uitvoeren. Het kan in principe alles doen, wat het computerprogramma kan. In combinatie met de enorme verbrei dingssnelheid betekent dit dat vi russen enorm gevaarlijk zijn. Virussen komen niet vanzelf in het programma van een computer gebruiker terecht. Een program meur stopt ze erin. Wie geen mo dem gebruikt en nooit program ma's van anderen.kopieert blijft er van gevrijwaard. Maar dan moet men wel al zijn programma's zelf schrijven of legaal kopen: een dure en/of tijdrovende bezigheid. Bestrijding Het boek beschrijft de symptomen van de zieke computers, adviseert een aantal veiligheidsmaatregelen tegen besmetting en verschaft een lijstje van veel voorkomende virus sen. Sommige boosdoeners zijn bijvoorbeeld gewoon toegevoegd aan een fatsoenlijk tekstverwer kingsprogramma. Het verschil tus sen beide is nauwelijks vindbaar: de enige aanwijzing is vaak het feit dat het virusprogramma iets langer is dan het origineel. De bestrijding blijft echter een moeizame zaak. Men heeft wel eens geprobeerd programma's te maken die öp zoek gingen naar vi russen om ze uit te schakelen. Het is echter niet mogelijk een pro gramma te schrijven dat een ander programma als virus identificeert; de capaciteit van de computer schiet tekort. De strafrechtelijke aanpak van de besmetter is evenmin zonder haken en ogen, zo schetst de au teur. onder meer omdat er nog nau welijks jurisprudentie is. In geval van computersabotage, het be schadigen van hard- of software, kan worden opgetreden op grond van wetsartikelen die beschadi ging van goederen en 'beschadi ging van werken, die ten algemene nutte worden gebezigd' strafbaar SOMS HEB JE EI.KAAR EA'IIT SOIlHi WOKSÏ BLOEDDONAXtT Robert Morris jr. Hij zorgde on langs voor paniek door 6000 Ameri kaanse computers met een 'virus' te besmetten. (foto ap> stellen. Fraude, diefstal van gege vens. het onrechtmatig gebruik van computerfaciliteiten en het in breken in computers zijn ook in meer of mindere mate strafrechte lijk te vervolgen. Een probleem hierbij is het feit, zo schetst óok de bekende informa- tica-professor Herschberg in zijn voorwoord, dat veel gedupeerden computerfraude en -gebreken liefst verzwijgen of bagatelliseren. Dit om te vermijden dat hun be drijf door een gammele computer in een kwaad daglicht komt te staan. Zwijgen is fout, houdt Hersch berg de betrokkenen voor. Het eu vel verdwijnt niet en de versprei ding van het geheim wordt er nau welijks door geremd. Te meer daar de boosdoeners hun eigen kanalen hebben (zoals de bulletinboards, de prikborden voor computerge bruikers) om dit soort spannende nieuwtjes te verspreiden, Om de zwijgzaamheid te doorbreken heeft justitie onlangs zelf geheim houding beloofd aan de aangevers van computerfraude en -inbraak, om zicht te krijgen op de omvang van het probleem. Glad ijs Het tweede deel van het boek biedt een aantal virus-listings: de voor een virusprogramma benodigde programmaregels en program meeropdrachten. Ze zijn bedoeld voor de lezer, om mee te experi menteren en 'beslist niet om aan anderen te geven'. De afgedrukte programma's zijn gemakkelijk te ontdekken in de computer, meldt de schrijver er geruststellend bij. De kwaadwillende hobbyist wordt echter virussen op een presenteer blaadje aangeboden. De auteur be geeft zich op wel heel glad ijs. Ondanks alle virus-ellende ziet Burger toch ook een positieve kant. De structuur van een virus programma, dat zichzelf wijzigt en herhaalt, kan een hulpmiddel zijn bij het ontwikkelen van kunstmati ge intelligentie, de denkende com puter. Helaas weet de auteur niet duidelijk te maken wat hij precies bedoelt. Een gemis in het boek is, dat geen aandacht wordt besteed aan de man/vrouw die virussen pro grammeert en in 's lands compu ters loslaat. Wraak van ontslagen werknemers wordt als mogelijk motief geopperd. Puur vandalisme alsmede boze opzet van software bureaus die hun klanten aldus dwingen om de zakelijke relatie aan te houden zijn andere moge lijkheden die worden aangedra gen. Maar het blijft giswerk. RAYMOND PEIL Afrika door de blanke overheersers veelal met geweld uitgezogen. De blanken negeerden de oor spronkelijke bewoners zelfs zo zeer, dat zij de Afrikaanse geschie denis maar voor het gemak bij de dag lieten beginnen waarop de eer ste Westerling voet aan wal zette. Op de wereldkaart werd het conti nent kleiner afgebeeld dan het in werkelijkheid was. En na verschil lende oorlogen werd het wereld deel keurig netjes verdeeld tussen de toentertijd machtigste landen. Gekerstend De blanken wisten wat goed was voor de Afrikanen en pleegden roofbouw op de rijke Afrikaanse culturen, met als gevolg dat velen zich als een vreemde in hun eigen land gingen voelen. Bovendien moesten de 'wilden' worden geker stend en,moest er een einde komen aan hun voodoo-godsdienst. Jaren van verdrukking en uitbui ting volgden totdat de zwarte be volking zelf het heft in handen nam en de landen een voor een hun zelf standigheid herwonnen. Sinds de onafhankelijkheid ondergingen de staten van Afrika een snelle opeen volging van militaire coups en eco nomische koerswijzigingen. Bo vendien kreeg de jongste generatie te maken met een in opmerkelijk tempo doorgevoerde de-afrikani- sering en verwestersing. Mazrui stelt in zijn boek dat als de joden in hun verstrooiing even snel hun cultuur hadden veran derd als de Afrikanen tot voor kort in hun eigen woongebieden, het wonder van de joodse identiteit het geen twee- of drieduizend jaar zou hebben uitgehouden. "Veel Afrika nen lijken in onze tijd meer veran deringen te ondergaan dan de jo den in de eerste duizend jaar van hun diaspora", aldus de schrijver. Verder stelt hij dat Afrika in een oorlog van culturen verzeild raak te. "Het is een strijd tussen het ei gene van Afrika en de krachten van de westerse beschaving. Deze strijd is zichtbaar in inefficiency, wanbeleid, corruptie en verval in infra-structuur. Het gebrek aan inefficiency is symptomatisch voor het falen van de overgenomen overheidsinstellingen en van de economie. De eigen Afrikaanse cultuur komt in verzet". Identiteit De voortdurende hunkering naar een eigen, stabiele identiteit komt in het boek van Mazrui duidelijk naar voren. De verloren gegane identiteit tezamen met de inheem se cultuur ging verloren en de isla mitische en westerse invloeden verstoorden de relatie tussen mens en milieu waardoor de onderlinge verbondenheid tenslotte vervaag de. Het gevolg hiervan is volgens Mazrui, dat er in Afrika op grote schaal roofbouw wordt gepleegd met de natuur. De Sahara was ooit veel kleiner dan het nu is. Door het wegkappen van de vegetatie bliezen de woes tijnstormen het vruchtbare zand weg waardoor het woestijngebied zich met grote snelheid uitbreidde. In Kenya kamden stropers de wildreservaten uit op zoek naar ivoor en kostbare huiden. De argumenten die Mazrui in zijn boek aanvoert, zijn nieuw en voor ons westerlingen wonderlijk en onverwacht, maar juist daarom bijzonder en verhelderend. 'De Afrikanen, de drievoudige erfenis' van Ali A. Mazrui is met zijn adem benemende foto's en nieuwe kijk op het eeuwenlange 'verzwegen' continent een belangrijke aanvul ling op de hedendaagse literatuur over Afrika. De Amerikaanse president Fran klin D. Roosevelt zei ooit eens in het kader van de zucht van de wes terlingen naar verandering: "Het belangrijkste dat we moeten veran deren, is onze eigen hang naar ver andering". En daarmee is alles ge zegd. MARJOLIJN IN 'T HOUT Rostrum, f74,50 Ruud Kuyper kwam in het vroege vooijaar van 1952 in de ban van jazztrompetist Miles Davis. Sinds dien heeft het verschijnsel Davis hem nooit meer los gelaten. Kuy per woonde het overgrote deel van de concerten die de meester in Ne derland gaf bij en kocht bijna alle platen. Nu heeft hij zelfs een eerbe toon geschreven onder de titel 'Miles Davis Dichterbij'. Het betreft dan ook niet de eerste de beste jazzmusicus die er nog op de aardbodem rondloopt. De nu 62- jarige Davis heeft alle stormen Miles Davis overleefd, vaak de nieuwe trend aangegeven en soms zich tijdig aangepast. Ook in deze tijd is hij toonaangevend en opent hij al weer enige jaren met zijn laatste krachten het North Sea Jazz Festi val. Zo ook het afgelopen jaar. Deze krant wist bij die gelegenheid te melden dat een vitale Miles Davis op het podium van de Statenhal stond. Het is maar wat je vitaal noemt. De man heeft een plastic heup, is in zijn leven al heel wat ke ren afgekickt van harddrugs, lijdt aan suikerziekte. Een week voor het betreffende concert was hij ontslagen uit het ziekenhuis waar in hij drie weken had vertoeft we gens een onsteking in zijn been, op gelopen door de dagelijkse insuli- ne-injecties. Vorige week is hij in Barcelona na een concert zelfs to taal ingestort en naar het zieken huis vervoerd. Davis heeft met alle jazzgroothe- den van zijn tijd gespeeld. Hij was eerst te horen in de band van de le gendarische Charly Parker. In 1949 ging Davis zijn eigen weg en speel de vervolgens met - om een kleine greep te doen - John Coltrane, Son ny Rollins, Thelonious Monk, Ju lian 'Canonball' Adderley, Herbie Hancock en Wayne Shorter. Bo vendien formeerde hij onvergete lijke ritmesecties zoals Kenny Clar ke, Percy Heath, Horace Silver en Ron Carter, Tony Williams, Herbie Hancock. Verdienste Ongetwijfeld is dat Davis' grootste verdienste geweest: het om zich heen verzamelen van de juiste mensen. Bovendien wist hij elke keer - afgezien van een periode in de jaren 70 - weer tijdig de bakens te verzetten. De trompetist heeft nooit beschikt over een geweldige techniek en om een verkeerde noot hier en daar maalde hij niet. Zijn groot muzikaal gevoel vergoedde echter alles. Op aandoenlijke wijze beschrijft journalist Kuyper hoe hij in 1952 zijn eerste 78-toerenplaatjes van Davis kocht, hoe hij het jazzblad Rhythme van voor naar achter spelde. Kuyper slaagt erin een aar dig persoonlijk beeld te scheppen van die tijd. Met Vera Lynn die met Auf Wiedersehn in de hitparade stond. En dat het hem helemaal niets kon schelen dat de PvdA in 1952 een historische overwinning had geboekt. "Iemand hoefde me ook maar aan te spreken en ik be gon over moderne jazz", zo schrijft hij. Het is daarom jammer dat Kuy- pers relaas over de ontwikkeling van Davis zo kort is. Als toenmalig jazzmedewerker van het Nieuw Rotterdams Nieuwsblad moet hij daarover toch meer kunnen vertel len. Het boekje bevat nog wel een aardig nachtelijk interview met de meester himself, maar de daarna komende interviews met onder an deren Hancock en Shorter over Da- vis doen eigenlijk niet terzake. Het boekje is teveel 'opa vertelt'. Miles Davis Dichterbij sluit af met een verklarende woordenlijst en een discografie. Een sterk punt van het boek is zonder meer de illu stratie, Prachtige foto's van Davis samen met Coltrane en Parker, maar ook van zijn laatste concerten waarbij onder meer is afgebeeld met een wandelstok: de broze meester. MEINDERT VAN DER KAAIJ "De irritatie van de man op de te in tellectueel gestelde vrouw heeft recht van bestaan. Deze vrouw heeft een onvoldoende uitgegroeid gevoelsleven, zij leeft noch als een echte vrouw, noch als een echte man". Aldus sprak mej. dra. A. van Dijk op een conferentie in 1956 en zij verwoordde daarmee de ge voelens van velen. 'Vrouwelijkheid' en 'geleerd heid' gaan niet samen, zo was eeu wenlang het idee. Want, zo werd geredeneerd, wanneer vrouwen zich gaan bezighouden met bepaal de vakken of zich in wetenschap pelijke polemieken mengen, gaat het verstand overheersen. En dan komt de specifiek vrouwelijke aard waarin het gevoel de boventoon voert, in gevaar. Zo verzekerde de auteur van een in 1772 verschenen Cours d'Etudes des jeunes Demois- selles zijn publiek dat hij 'van onze jeugdige dames' geen 'saaie geleer den' zou willen maken 'die met het verkrijgen van kennis al hun aan trekkelijkheden verloren zouden hebben'. Geen wonder dus dat het aantal 'geleerde vrouwen' door de eeu wen heen beperkt is gebleven. Toch zijn ze er wel geweest: vrou wen die de aan hen gestelde gren zen hebben overschreden. In het negende Jaarboek voor Vrouwen geschiedenis wordt in 13 artikelen een aantal van hen ten tonele ge voerd, variërend van vrouwen uit het antieke Rome tot de eerste vrouwelijke hoogleraar aan de Technische Hogeschool in Delft, Antonia E. Korvezee. Het resultaat is een aantal boei ende, soms zelfs fascinerende ver halen. Want, de redactie geeft dat zelf in de aanleiding al aan, het on derwerp heeft natuurlijk heel dui delijk een heroïsche kant. De weer standen die vrouwen ondervonden wanneer zij zich waagden in wat bij uitstek als een mannenbolwerk werd beschouwd, waren immers vaak enorm. Voor bijvoorbeeld Marianne Herwerden (1874-1934), die begin deze eeuw medicijnen ging stude ren in Utrecht, werd de studietijd daardoor een kwelling. Geïsoleerd van mannelijke studenten, overbe- schermd door sommige hooglera ren en zich bewust van de nauwe lijks gecamoufleerde antipathie van een deel van haar medestuden ten had ze, zoals haar zuster later schreef, de moed 'handelingen te leren verrichten, die volgens hen het vrouwelijke schaamtegevoel behoorden op te wekken'. Toch studeerde ze cum laude af en promoveerde ze in 1905, even eens cum laude. In 1922 werd ze be noemd tot lector in de celleer. Hoogleraar is ze nooit geworden. Het verzet van de mannelijke pro fessoren in de medische faculteit tegen de benoeming van een vrouw was daarvoor te sterk. NICOLE LUCAS Geleerde vrouwen. Negende Jaar boek voor Vrouwengeschiedenis. Uit geverij SUN f28.50. Jantiene van Aschs verbleef gerui me tijd in een psychiatrische in richting. Niet als patiënte. Ze wilde een reportage schrijven over een inrichting "uit nieuwsgierigheid naar en afkeer van psychotici, manisch-depressieven en schi- zofrenen". Die reportage mislukte, zo heb ik begrepen uit een interview met Van Aschs in een krant. Van Aschs was het beu om haar zoveelste re portage te schrijven. Ze wilde iets anders. Een stap verder dan de journalistiek. Die stap heeft ze gezet. (En ook weer niet, maar daarover later meer.) Dezer dagen verscheen 'In termezzo', haar boek over de kli niek waar ze als journaliste een tijdje zat. "Geen sprankje schitte ring!! Geen enkele glamour!!!", schreeuwt de omslag, die er overi gens glossy uitziet, maar dat zal wel ironie zijn. 'Intermezzo' is het resultaat van goede verslaggeving. Daaraan valt niet te twijfelen. Memo's, inter views met patiënten, verslagen van bijeenkomsten - alles staat er in. Als in een goede reportage. Zodat de lezer een aardig beeld krijgt van het reilen en zeilen in een kliniek, waarin de transactionele analyse wordt toegepast, "een praktische vertaling van de theorieën van Freud en diens psychoanalyse". Toch is 'Intermezzo' tegelijker tijd een mislukt boek. Van Aschs, die geen reportage wilde maken over de kliniek, was ongetwijfeld van plan een boek te schrijven dat zich zou laten lezen als een roman. De feiten in een fictieve context - zoiets. In navolging van Tom Wolfe en - vooral - Truman Capote die een weergaloze roman schreef over een waar gebeurde moord: 'In cold blood'. Van Aschs is echter niet in die opzet geslaagd. Een roman - ook een roman gebaseerd op feiten - kan niet zonder een strakke com positie. Die compositie ontbreekt. 'Intermezzo' is teveel een grab belton. Dagboeknotities - "Ik ben van nature toch meer een loner". - worden afgewisseld met inter views zonder dat er sprake is van een dwingend verband. 'Intermez zo' hangt daardoor aan elkaar als los zand. Dat werd me vooral tegen het einde van het boek duidelijk. Dan komt Thea, een van de hoofdperso nen, weer eens aan het woord. In een adembenemend verhaal ver telt ze hoe haar moeder haar lang zaam gek maakte. Op een bepaalde manier heeft dat verhaal spanning. Er wordt iets duidelijk van het mysterie dat Thea heet. Het ver haal is echter nog niet uit, of Van Aschs komt weer om de hoek kij ken: "Telefoon van P. ujt Amster dam. Zijn ontdekkingen: "Ik heb een nieuw restaurant ontdekt". Nu begrijp ik ook wel waarom Van Aschs deze notitie laat afdruk ken: het contrast tussen de strijd van de patiënten en het wezenloze getut van de mensen buiten. Maar desondanks: deze notitie ontneemt alle vaart aan het verhaal. En het stikt van dit soort aantekeningen in dit boek. Het was me liever ge weest als Van Aschs de patiënten en de therapeuten onophoudelijk aan het woord had gelaten en zich zelf had weggecijferd. 'Intermezzo' schijnt op de Frank furter Buchmesse verkocht te zijn aan een Amerikaanse uitgever, die enthousiast was over een proefver- taling van de eerste vijftien pagi na's. Ik vraag me af of hij na verta ling van het hele boek nog zo en thousiast is. Dat lijkt me onmoge lijk. Zo'n man kent toch ook z'n klassieken: Tom Wolfe, Truman Capote, die in hun journalistieke werk pas begonnen waar Van Aschs eindigt. WIM BRANDS Uren, dagen, maanden, jaren, vlie gen als een schaduw heen, luidt de eerste regel van een bekend oude jaarsavondgezang. Toepasselijk, want de laatste avond van het jaar is een van die momenten waarop we even terugmij meren en waarop we ons bewust worden van dat on begrijpelijke fenomeen: de wegtik kende tijd. Volgens de encyclopedie is tijd 'de voortgang en opvolging der ge beurtenissen en verschijnselen, be schouwd als een zelfstandige en ononderbroken eenheid'. Voor fi losofen is het een van de meest raadselachtige verschijnselen die we kennen. Zoals de filosoof en kerkvader Augustinus het in 396 al zei: "Als niemand het mij vraagt, weet ik wat tijd is. Maar als ik het wil uitleggen, weet ik het niet". In de loop der eeuwen hebben zich over tijd twee opvattingen uit gekristalliseerd. De eerste is dat tijd een absoluut begrip is. Wat er gebeurt en óf er überhaupt iets ge beurt: de tijd bestaat en tikt onver stoorbaar door. Dit objectieve tijdsbegrip balanceert op de grens van het menselijk voorstellingsver mogen, zo niet er voorbij. Want wie kan zich tijd voorstellen waarin niets gebeurt? Probeert u het maar eens. Het eerste deel van de Van Dale-definitie wijst daar al op: "de voortgang der gebeurtenissen". Vanuit dat gegeven concludeerden filosofen als Leibniz en. Kant dat tijd een subjectief gegeven is: het is direct of indirect afhankelijk van gebeurtenissen. Het probleem in die opvatting is dat tijd, ook al kan hij niet worden waargenomen, na tuurlijk best kan bestaan. Het plantsoen om de hoek verdwijnt tenslotte ook niet als er even nie mand naar kijkt. In het begin deze eeuw gaf Ein stein met zijn relativiteitstheorie de laatste visie het voordeel van de twijfel. Hij koppelde via het com plexe begrip 'tijdruimte' tijd en ruimte aan elkaar in een vierdi- mensioneel model en maakte ze van elkaar afhankelijk. Tijd was daarmee niet langer een onafhan kelijke, objeptieve grootheid. De snelheid waarmee de tijd voor ie mand wegtikt hangt af van diens snelheid en het zwaartekrachtveld waarin hij zich bevindt. De uiterste consequentie is dat de tijd stilstaat voor wie met de snelheid van het licht reist. Met het begrip tijdruimte zijn meer aardige gedachtensprongen te maken. Ook via de quantumfysi- ca (de natuurkunde van de kleine deeltjes) zijn aardige tijdspelletjes te spelen, al was het maar vanwege het merkwaardige verschijnsel dat van superkleine deeltjes óf de snel heid ('tijd') óf de plaats ('ruimte') kan worden gemeten, maar nooit alle twee tegelijk. In die zin staat de quantumfysica dus lijnrecht tegen over de relativiteitstheorie: tijd en ruimte sluiten elkaar daarin juist uit in plaats van in. In 1985 werd aan de universiteit van Oxford een serie lezingen over het verschijnsel tijd gehouden, waarin al die hersenspinsels aan de orde kwamen. In 'de onomkeer baarheid van de tijd' hebben Ray mond Flood en Michael Lockwood de lezingen bewerkt. Ze hebben zich heel verdienstelijk van die taak gekweten, maar zijn er toch niet in geslaagd er een echt popu- lair-wetenschappelijk boek van te maken. De grondbegrippen uit de relativiteitsthorie, de quantumfy- scia en de thermodynamica wor den helder uitgelegd, maar niet op een puur beginnersniveau. Wie er nog niets van weet, raakt snel het spoor bijster. Daarnaast wordt het begrip tijd wel erg eenzijdig vanuit de natuur wetenschappen behandeld. Filoso fische, psychologische en/of cultu- reel-antropologische visies komen nauwelijks aan bod. Het blijft bij aanzetten. Het is bijvoorbeeld heel aardig om te constateren dat de westerse samenleving wordt ge kenmerkt door een streven om de tijd steeds nauwkeuriger te meten. Maar als de auteur, Michael Shallis, dan vervolgens niet verder komt dan een technisch exposé over zon newijzers en uurwerken, is dat te leurstellend. Niet het waaróm, slechts het hoé van het meten van de tfid wordt behandeld. Misschien nog wel het aardigste aspect van het boek is dat geen van de (prominente) wetenschappers erin slaagt om tijd te definiëren. Stuk voor stuk komen ze tot de conclusie dat tijd ongrijpbaar blijft. De redqn is even simpel als complex: onze hersenen zijn niet in staat oneindigheid te begrijpen. De filosoof Wittgenstein illustreerde dat ooit treffend met de zelfbe dachte anekdote van een man die op straat loopt en aftelt: „...vier, drie, twee, een, nul. Hoera". Als ie mand hem vraagt wat dit betekent, zegt hij dat hij vanaf oneindig is gaan terugtellen en nu eindelijk op nul is uitgekomen. De taalfilosoof Korzybski noem- Albert Einstein: relativiteitstheo rie. (archieffoto) de in de jaren '30 de mens de tijd- bindende levensvorm. Misschien had hij beter kunnen zeggen: tijd gebonden levensvorm. Want voor lopig bindt de tijd de mens en niet andersom, al zijn pogingen ten spijt. Het boek van Flood en Lock wood is daar een perfecte illustra tie van. SJAAK SMAKMAN Raymond Flood cn Michal Lock wood: De onomkeerbaarheid van de tijd: Uitgeverij Aramith, f34,90

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 21