Scherprechter van l^miineklieven Venema ontkent Appel- zwendel Adriaan Venema over rol schrijvers tijdens bezetting Dans zonder beweging gewaagd Verstaanbare canons Vakmanschap soliste Mars Goed spel in vaag stuk DONDERDAG 13 OKTOBER 1988 KUNST PAGINA 25 Goed of fout? In Nederland wordt de laatste jaren fel gediscussieerd over het gedrag van kunstenaars tijdens de Tweede Wereldoorlog. Onlangs nog naar aanleiding van 'Schrijvers, uitgevers hun collaboratie', een studie van Adriaan Venema over de rol van de Nederlandse schrijvers tijdens de Duitse bezetting. Een kritische beschouwing over dat boek. LEIDEN Maanden voordat het boek over foute schrijvers van Aariaan Venema in de winkel lag, stonden op de voorpagina's van Nederlandse kranten berichten over wat de onderzoeker had ont dekt. Het nieuws spitste zich voor al toe op Bert Voeten. Hij bleek tij dens de oorlog Brabants corres pondent te zijn geweest van de Kultuurkamer, een door de Duit sers ingesteld instituut. Bovendien had Voeten na de oorlog een verle den verzonnen in zijn oorlogsdag boek. Het gevolg van deze berichtge ving was een heftige discussie. In het ene kamp mensen die Venema verdedigden - als schrijver over collaboratie had hij toch het recht om feiten te verstrekken - in het an dere kamp felle tegenstanders. Zo verdedigde W.L. Brugsma de aan gevallen Ed. Hoornik, die aanvan kelijk pro-Duitse artikelen schreef, maar later in een concentratie kamp belandde, met de woorden: "In Dachau kwam ik Ed. Hoornik tegen, maar Adriaan Venema niet". Dat is een onzinnig argument. Elke zichzelf respecterende ge schiedschrijver zal zwijgen wan neer hem wordt verweten dat hij een boek schrijft over een tijd waarin hij niet heeft geleefd. Zo niet Venema. Zowel in het voor woord van 'Schrijvers, uitgevers hun collaboratie' als in het woord achteraf legt hij uit dat je een schrijver van een historisch werk nooit kunt verwijten dat hij te laat is geboren. Dat is dom. Wie zich zo heftig en gretig verzet tegen een belachelijke redenering wordt zelf belachelijk. Blijven we even bij het voorwoord. Venema schrijft dat hij zich het meest verbonden voelt met de af wijzende stellingname inzake col laboratie van mensen als Van Vriesland, Braat en Charles. Waarom schrijft hij dat? Zo bij zonder is het toch niet om tegen de door Wim Brands nazi-cultuur te zijn. Integendeel, dat is ieder weldenkend mens. (Dat wil zeggen: na de Tweede Wereld oorlog.) Maar Venema doet alsof op elke straathoek de vijand nog loert. Daarover later meer. Wat het onderzoek betreft, heb ik bewondering voor Venema. Wat die man niet allemaal heeft uitge zocht! Ooit gehoord van P. Dezai- re? Van H. Godthelp? Gaat er mis schien een belletje rinkelen bij de naam Nico de Haas? Het waren mensen die manuscripten lazen om te controleren of de Germaanse gedachte geen geweld werd aange daan. Onbekenden, die sluimeren in de onderwereld van de Nederlandse letteren. Je moet wel zeer bezeten zijn wil je op jacht gaan naar deze mensen Venema besteedt veel aandacht aan deze zwakbegaafden. Dat is zijn goed recht, maar tegelij kertijd is het de nekslag voor het eerste deel van zijn studie. Want werkelijk, als lezer word ik op den duur doodmoe van de zoveelste passage over een nitwit die colla boreerde. Hun collaboratie wordt pas inte ressant wanneer de schrijver uit legt waarom, wanneer en hoe? Dat verschaft inzicht. Namen en feiten opsommen is uiteindelijk even on vruchtbaar als zonder uitleg de na men noemen van mensen uit een willekeurige Nederlandse straat die tijdens de oorlog collaboreer den met de bezetter. In wezen zijn de schrijvers die Venema behan delt niet belangrijker dan deze ver Gabriel Smit, geportretteerd door Moesman Een studie over Nederlandse schrijvers die collaboreerden moet trouwens per definitie wel oninte ressanter zijn dan een vergelijk baar Frans werk. In Frankrijk col laboreerden relatief meer schrij vers. Kan de Franse ge schiedschrijver zich buigen over schrijvers als Céline, Sachs en Bra- sillach - om maar eens een paar na men te noemen - de Nederlandse moet het doen met auteurs die ver geleken met voornoemde Fransen literaire lilliputters zijn. Want laat dat duidelijk zijn: veel grote namen - ook voor Nederland se begrippen - komen er in het eer ste deel van deze studie niet voor. Venema heeft aangekondigd dat hij nog aandacht zal besteden aan de rol van Vestdijk, vooralsnog moeten we het echter doen met Van Oudshoorn, Gabriël Smit, Bert Voeten en Ed. Hoornik. Kreten In welke mate collaboreerden zij? Over Bert Voeten hebben we het al gehad. Van Oudshoorn las manuscripten na op anti-Duitse uitlatingen. Meer schrijvers deden dat. Hoe streng dat gebeurde, mo ge blijken uit het volgende voorval: 'De zoon van Dik Trom' kwam op de lijst van verboden boeken om dat in dit boek, dat in 1907 voor het eerst verscheen, een sneeuwbalge- vanavond. LEIDEN - Choreografen en dansgezelschappen die zich door literatuur en tekst laten inspire ren, vormen in Nederland al lang geen uitzondering meer. Het Til- burgse Danserscollectief heeft in het verleden prachtige voorstel lingen gemaakt op teksten van onder meer Heiner Muller en William Shakespeare. Artistiek leidster van de groep, Lilian Bruinsma, dook deze keer in het werk van de Fransman Maurice Blanchot (1907). Daarmee kreeg haar nieuwste produktie De waanzin van de dag ook meteen een typisch Frans tintje waar zij vroeger toch meer Duits-expres sionistisch (Pins Bausch) gericht was. Ik verklaar mij nader. Wat veel van de twintigste eeuwse Franse schrijvers als Sa muel Beckett of Marguerit Duras verbindt, is hun worsteling met het bestaan en met de taal. Lite ratuur als uitdrukkingsmiddel schiet tekort en toch moeten de ze schrijvers wel met en in taal het onzegbare zeggen. Gevolg is dat er veel gezwegen wordt in hun werk. Gevolg is ook dat ze niet bepaald toegankelijk zijn. La folie du jour, de prozatekst van Maurice Blanchot bevat der gelijke thema's. Een man verliest langzamerhand het kontakt met de werkelijkheid, wordt opgeno men in een inrichting, krijgt the-, rapie van een vrouw, maar het al lesomvattende antwoord en de waarheid zullen zich noch in de waanzin noch in de werkelijk heid aandienen. Scène uit de Waanzin van de dag. Lilian Bruinsma heeft het on zegbare, het raadsel en de zwijg zaamheid van de tekst vertaald in stilstand en rust van de twee dansers. Voor een choreografe gaat ze daar behoorlijk ver in: mi nutenlang gebeurt er niets op het toneel, er is niets te zien. Je wordt gedwongen naar de tekst op de band te luisteren. Een voorstelling met je ogen dicht dus, als een hoorspel. Dat vereist zitvlees, concentratie en verbeel dingskracht die een enkeling niet op kon brengen maar aan mij wel besteed was. De tekst is namelijk zeer suggestief en beel dend en behalve dat ook zeer knap voorgelezen. De schaarse bewegingen of lie ver gesticulaties, voegen eigen lijk n-et zoveel toe en lijken meer als onderbreking van het voorle zen te dienen. De stilte van de dans roept echter net als het kale theater en decor dat uit enkele takken een tafel met een bandre corder bestaat, allerlei associa ties op. De waanzin wordt het sterkst verbeeld door de man die, compleet met hertegewei op zijn hoofd, hier en daar toneel matig gek staat te doen. Zij is meer het esoterische type droomster, langzaam en intro vert schuifelend. Samen tegelij kertijd maf en normaal. Bruin sma vult de leegte van het be staan met een leegte aan bewe ging. Misschien had het nog radi caler gemogen met een iets beter afgesteld tempo maar De waan zin van de dag is een bijzonder sfeervolle voorstelling. Een voor waarde: je moet willen luisteren en van cryptische, soms diepzin nige teksten houden. Voer voor liefhebbers. INGRID VAN FRANKENHUYZEN Concert door Cappella Pratensis met wer ken van Josquin des Prez, Johannes Oc- keghem en Jean Mouton. Muzikale leiding: Rebecca Stewart. Algehele leiding: ludy Vrijdag. Gehoord op 12 oktober in de Taf- feh zaal. LEIDEN U kent allemaal wel het liedje 'Vader Jacob' dat in ca non gezongen kan worden. De zangers vallen na elkaar in. Bij de eerste zanger is de tekst nog te verstaan, maar als er vier tegelijk bezig zijn ben je een knappe jon gen als je dan nog alles kunt vol gen. Vier mensen zingen tegelijk ieder een verschillend stuk van de melodie en tóch klinkt het goed samen. Dit heet meerstem migheid en dit was het (eenvou dig gezegd) dat de Capella Pra tensis op zeer knappe wijze liet horen op het concert. Er was een periode in het ver leden (grofweg van 1400 tot 1600: Renaissance) dat meerstemmig heid mode was. Het - twaalf kop pige - Capella Pratensis streeft o.l.v. Rebecca Stewart (docente barok-zang aan het Haags Con servatorium) naar een zo goed mogelijke benadering van het klankideaal van Josquin des Prez. Er wordt dan ook gezongen vanaf de oorspronkelijk koor boeken. Grote pagina's die op een hoge standaard staan, waar omheen de zangers zich groepe- Zeker is het dat deze 500 jaar oude muziek nog steeds in staat is om een publiek te boeien. Ge zongen in een ruimte als de Taf- feh-zaal door een werkelijk alert zingend en ritmisch ademend koor, waar de kapelmeester met nogal extatische gebaren de in gewikkelde ritmiek in banen leidde. Terwijl de stemmen mooi bij elkaar kleurden, droegen ze toch elk heel helder hun eigen ei gen melodie. De kerkelijke muziek (Missen en latijnse hymnen) werd heel in getogen gezongen. In het begin leek het trouwens alsof het koor zijn plaats op het podium nog niet echt had gevonden; stijfjes en onwennig werd er gelopen en met de standaard gehannest. Kerkelijke muziek was natuur lijk niet door publiek geschre ven, maar toch voelde je je als toehoorder op den duur wat bui tengesloten door de zangers die in hun eigen wereld aan het zin gen waren. De uitvoering van een zestal 'chansons' was dan ook een wel kome afwisseling. Deze liedjes, geschreven op populaire en nogal gewaagde teksten, waren een beetje in scène gezet en wer den goeddeels uit het hoofd ge zongen, waarbij het liedje 'Ja mais' over Jan Goedzak na lang durig applaus als toegift nog eens herhaald werd. MONICA SCHIKS. Gehoord 12 oktober, Een van de, ik zou bijna willen zeggen, verplichte en razend moeilijke vioolsonates van Bach, nr 1 in g kleine terts uitgevoerd door Marin Mars, getuigde meteen van vakmanschap. En aan die mening was in de loop van de avond bijna niet meer te ontkomen. In het Adagio en de Fuga was haar absolute concentratie voelbaar, die jam mer genoeg in het Presto wat verslapte, waardoor enkele onge disciplineerde passages in het overigens virtuoos gespeelde slotdeel enige afbreuk deden aan deze interpretatie. Hoewel Mars regelmatig in binnen- en buitenland met de pianist Brackman optreedt, werd de indruk soms gewekt dat beiden nogal solistisch musi ceerden. Dit kwam nog nauwe lijks naar voren in Beethovens Sonate nr 8 in G grote terts opus 30. Met groot élan en vitaal ge weld in de meest goede zin van het woord stortten zij zich op het felle begin van het Allegro assai. De eensgezindheid was hier dui delijk merkbaar: samen speel den zij alert en ingehouden agressief, wat vooral in het Alle gro vivace met zijn duidelijk folkloristische invloeden een lust voor het oor was. ^Ja de pauze werd de indruk gewekt, dat Brackman minder zeker van zijn zaak was dan Ma rin Mars. Daardoor werd de So nate in G gr.t. van Ravel soms wat opgesplitst in twee solisti sche partijen: een iets té gespan nen pianist die het, teveel gecon centreerd op zijn eigen (blad)mu- ziek, tóch tot een goed einde wist te brengen, met een ogenschijn lijk makkelijk strijkende violist, die in het Perpetuum mobile een massaal zoemende bijenzwerm wist op te roepen. Toch bleef Ravels Sonate schitterend en le vendig ondanks de niet altijd in nige communicatie tussen de twee artiesten. Met een lyrisch romantische Introduction et rondo capriccio- so van Camille Saint Saëns (1835- 1921) liet Marin Mars nog eens haar veelzijdig talent zien. Voor Bernd Brackman was dat in deze orkestbewerking moeilijker waar te maken. Logge akkoor den suggereerden een heel or kest, en pianistisch ligt dat nu eenmaal niet eenvoudig. Toch zijn beiden rasmuzikanten maar moeten zich mijns inziens vooral toeleggen op het waarachtig sa menspel, waar eenheid in veel heid van klanken de boventoon voert. LIDY VAN DER SPEK vecht tussen Hollandse en Duitse jongens werd beschreven dat de Hollanders wonnen onder het schreeuwen van kreten als: "Leve de Koningin". Gabriël Smit krijgt veel aan dacht van Venema. Hij was dan ook lezer van manuscripten en te vens correspondent van de Kul tuurkamer, in welke hoedanigheid hij aan de bezettende macht over briefde hoe het met de politieke ge zindheid van zijn kunstbroeders stond. Ed. Hoornik schreef artike len in het Algemeen Handelsblad die de Duitsers niet onwelgevallig waren, zoals Venema aantoont. Voorts figureren er in het boek nogal wat schrijvers 'van naam' die op een andere wijze met de Duit sers te maken hadden. Adriaan Morriën bijvoorbeeld. En Pierre H. Dubois, Arthur van Schendel, Van Deyssel, Jan Campert die later overleed in een concentratiekamp. Auteurs die subsidie accepteerden van de Duitsers. Over hen schrijft Venema: "Wie in de jaren 1941- 1944 een beroep deed op 'staatsbe- deling' was een nar. Gezien het ge middelde literaire peil van de aan vragers kan het ons nauwelijks ver wonderen". Narren - het kan wel zijn. Maar wat mij vooral interesseert: wan- neer is iemand een collaborateur? Venema, die zoals uit bovenstaand citaat blijkt, niet schroomt om te oordelen en veroordelen, laat het afweten als hij helderheid moet verschaffen over een dergelijk vraagstuk. Laat ik het anders formuleren: een boek over collaborerende schrijvers hoeft mij niet te trak teren op negatieve kwalificaties. Zoals ik in het begin al schreef: het is zo klaar als een klontje dat colla borateurs niet deugen. Waar het om gaat is dat Venema duidelijk moet maken hoe het Duitse sys teem werkte met betrekking tot de Nederlandse schrijvers. Wat dat betreft, faalt hij. Hoeveel archiefwerk hij ook verrichtte, in feite blijft zijn studie steken in op sommingen. Het klimaat waarin de schrijvers werkten, hun vooroor logse situatie - Venema blijft in ge breke als het over deze punten Motieven Terwijl het toch belangrijk is om te weten uit welke motieven be paalde mensen in het foute kamp terecht kwamen. Waren ze rancu neus omdat ze geen erkenning kre gen? Waren ze voor de oorlog al fout? Verkeerden ze in een literair milieu dat voor de oorlog al lonkte naar de nazi's? Venema laat zijn boek beginnen op het moment dat de Duitsers al hier waren. Alsof daar geen geschiedenis aan vooraf ging. Een kwalijke fout voor ie mand die een tijd wil reconstru- Waarom stelt hij zich zo op? Het antwoord is volgens mij ta melijk simpel: Venema wil zich an no 1988 nog opwerpen als scherp rechter. Maar hij is een scherprech ter die een aantal 'kruimeldieven' onder de guillotine probeert te leg gen. 'Over de grens' van Lodewijk de Boer (te vens regie). Met: Olga Zuiderhoek. Peter Faber en Helmert Woudenberg. Gezien op 12 oktober in de Leidse schouwburg. AI- LEIDEN 'Voor Olga, Peter, Helmert' staat er in het tekst boekje. Lodewijk de Boer heeft zijn nieuwe toneelstuk dus spe ciaal voor deze drie acteurs ge schreven. Dat is te merken. Ze ker tot aan de pauze kunnen ze met de vaardige dialogen van De Boer uitstekend uit de voeten. Een aanstekelijke manier van ac teren trouwens losjes, tikkel tje nonchalant, wel knap ge timed en daardoor geestig die deze met elkaar vertrouwde ac teurs in het bloed zit. Alle drie zijn immers ex-Werkteater-ac- teurs uit de glorieperiode van dit roemruchte gezelschap. Vooral Peter Faber heeft voor hem bij uitstek geschikt materi aal in handen gekregen. Hij speelt de Amsterdamse bink met de grote bek, die in een patserige open slee een dubieuze lading vervoert. Als zijn auto vastloopt, is hij in een onherbergzaam ge bied verzeild geraakt, vanwaar terugkeer naar de bewoonde we reld niet goed mogelijk lijkt. Ge tier en gefoeter natuurlijk, waar op laconiek commentaar volgt van een zekere Bonnie. Dat is de 'vrouw die als verstekeling met hem is meegereden en nu dus ook in deze wildernis is terecht gekomen. Dat zijn de leukste momenten: hij verzet zich tegen de nu ontstane situatie, terwijl zij het min of meer als vanzelfspre kend accepteert. Olga Zuider hoek als Bonnie is op haar best, als ze nuchter het drukke gedoe van haar lotgenoot beantwoordt. Helmert Woudenberg is de mys terieuze kluizenaar, die naar het zich laat aanzien in dit gebied al geruime tijd woonachtig is. Is hij een goeie of een kwaaie? Wou denberg laat dat lange tijd in het midden. Twee mannen en één vrouw: ook dat moet natuurlijk nog extra spanning geven. De vaak alledaagse gesprek ken in dit merkwaardige, haast surrealistische oord levert door de contrastwerking komische si tuaties op. Kon je dan ook aan vankelijk nog een of andere lichtvoetige ontknoping ver wachten, blijkt het stuk tenslotte een veel bredere strekking te suggereren. 'Over de grens' heeft met dood en geweld te maken. Jammer genoeg blijft die diepere betekenislaag wat vaag; veel meer dan de suggestie van een zich herhalende gewelduitbar- sting wordt niet duidelijk. Het einde komt zelfs een beetje on verwachts. De spelers schijnen er ook niet goed raad mee te we ten. Wat ze vóór de pauze lieten zien, was echter alleszins de moeite waard. Dat compenseert de onbevredigende afloop. WIJNAND ZEILSTRA AMSTERDAM Niet alleen handtekeningen van sporters zijn populair. Schrijvers kunnen kinde ren ook heel gelukkig maken. Voor de beroemde Engelse schrijver Roald Dahl hadden duizenden kin deren gisteren heel wat uurtjes wachten over. In het kader van Kinderboekenweek signeerde Roald Dahl zijn boeken in de Am sterdamse Kinderboekenwinkel. Muziekprijs voor Slagter DEN HAAG (ANP) - Minister Brinkman van welzijn, volksge zondheid en cultuur reikt de Ne derlandse Muziekprijs zondagmid dag in Amsterdam uit aan Jacob Slagter, eerst hoornist van het Con certgebouworkest. Slagter treedt dan op als solist in het hoorncon cert KV 495 van W. A. Mozart. AMSTERDAM (ANP) - Wordt schrijver en voormalig kunsthan delaar Adriaan Venema ten on rechte door artikelen in Het Parool in diskrediet gebracht rond valse Karei Appels? Op die vraag moet de Amsterdamse rechtbankpresi dent B.J. Asscher vanmiddag een antwoord hebben geven. Afhanke lijk van dat vonnis is de publikatie van een derde artikel in die krant rond valse werken van Karei Ap pel. Venema eiste gisteren in een kort geding dat Het Parool de al verschenen negatieve uitlatingen over hem rectificeert en zich ver der onthoudt van dergelijke verha len rond Venema en de valse kunstwerken. Ook een van de woordvoerders van Het Parool, de Haagse Appelspecialist Henk van der Vet, zal zich niet meer negatief over Venema mogen uitlaten. Zichtbaar overstuur en snikkend ontkende Venema zijn betrokken heid bij de Appelzwendel. De on zorgvuldige berichtgeving door journalist H. Snijders zou hem schade berokkenen. Zeker gezien de recente uitgave van zijn nieuw ste boek over schrijvers in de be zettingstijd. Het Parool ontkent onzorgvul digheid. Sterker nog: de politie zou de informatie hebben gegeven om de kennelijk moeilijk op te lossen zaak rond valse kunstwerken in be weging te krijgen. Venema had zijn weerwoord - ontkenningen - kwijt gekund in het verhaal en daarmee verschoonde de journalist zich van pure kwaadsprekerij. Volgens de advocaat van Het Pa rool, mr. R.E. Ebbink, is Venema een publiek figuur. Hij publiceert zeer geruchtmakende, onthullende en onthutsende studies over het gedrag van Nederlandse kunsthan delaars en schrijvers in de Tweede Wereldoorlog. "Venema weet dat hij daarmee in Nederland zeer in de publiciteit komt", aldus Ebbink. Het Parool meent dat er voor recti ficatie geen aanleiding is. "Voor rectificatie is tegen de achtergrond van de persvrijheid pas plaats als de onjuistheid van gepubliceerde feiten in kort geding blijkt. Het ligt op de weg van Venema om die on waarheid te bewijzen", aldus Eb bink. Bovendien meent Het Parool dat niet alleen Henk van der Vet maar ook de politie, onafhankelijk van elkaar, de naam van Venema ge noemd hebben als vermoedelijke distributeur van valse Appels en als financier van de Appelverval singen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 25