OEKEN Schrijven omdat je het goed kan Brakman herschrijft roman uit 1913 over Jack the Ripper Het 'hygiënische' schrijverschap van Anthony Troilope Gruwelijk en toch leuk LITERATUUR Dennis Potter trekt weer een lijn naar zijn verleden WOENSDAG 28 SEPTEMBER 1988 Er is een verhaal van Flannery O' Connor waarin een 'simpele' bij belverkoper een vrouw met een kunstbeen het hof maakt. Zij gaat in. Zefis geleerd, ongelovig en door haar handicap bovendien behoor lijk cynisch. Dus wat moet ze met die onnozele bybelverkoper. Maar hij zet door en zij gaat toch iets voor hem voelen. Ze maken een wandeling. Het heeft er alle schijn van dat zy voor hem zwicht. Zeker als ze uiteindelijk samen op een hooiberg zitten. Dan begint hij belangstellend te informeren naar haar kunstbeen. Mag hij het even zien? Zou zij het misschien even willen afschroe ven, zodat hij het in zijn handen kan houden? Zij schroeft het been af, waarna de bijbelverkoper zich met het been uit de voeten maakt, haar hulpeloos achterlatend. Flannery O' Connor heeft eens verteld dat toen ze dit verhaal schreef niet wist hoe het moest af lopen. Ze liet het tweetal een wan deling maken en wist nog niet wel ke wending dat avontuur moest ne men. Totdat het opeens door haar heen flitste: hij steelt haar been! Tot haar eigen verbazing. Maar ze hoefde niet lang na te denken om te beseffen dat deze wending de meest natuurlijke was. Samengevat lijkt het verhaal over het kunstbeen misschien nog het meest op een sick joke, maar zo ervaart de lezer het niet. De verba zing van O' Connor wordt de verba zing van de lezer die zich, als hij het verhaal uit heeft, opeens realiseert bos' vermoordt zijn kleindochter dat de romance op deze manier alvorens hijzelf aan een hartaanval moest aflopen. bezwijkt. Noodlottig Veel verhalen van Flannery O' Connor worden gekenmerkt door een noodlottig einde. Neem de bundel 'Alle dingen die opwaarts gaan komen ergens samen' die on langs bij Bert Bakker in Neder landse vertaling verscheen: de vrouw uit het eerste verhaal wordt op straat in elkaar geslagen, me vrouw May uit 'Greenleaf wordt door een stier doorstoken en me neer Fortune uit 'Uitzicht op het De verhalen hebben meer ge meen. Niet zelden loopt de hoofd persoon rond in een wereld die hij of zij niet meer begrijpt. Dat is bij voorbeeld het geval met de moeder van Julian uit het titelverhaal 'Alle dingen die opwaarts gaan komen ergens samen'. Evenals meer hoofdpersonen is ze opgegroeid in het zuiden van Amerika, in een tijd dat de blanken het voor het zeggen hadden. Die tijd is voorbij maar Ju lians moeder spreekt negers nog steeds aan alsof het slaven zijn. Het blootleggen van de spannin gen in het meest fascinerende ge bied van Amerika - ik ken eigenlijk geen schrijver die dat zo goed kan als O' Connor. Inderdaad, ik denk dat ze beter schrijft dan iemand als Faulkner. En wat betreft alle Mai lers en Hellers: die mogen niet eens in haar schaduw staan. O' Connor was negenendertig toen ze stierf aan een ongeneeslijke ziekte. Haar oeuvre bleef klein. Jammer. Hoewel de boeken die ze naliet zonder uitzondering goed zijn. Dat wist O' Connor zelf ook. Want op de vraag waarom ze schreef, antwoordde ze kortweg: "Omdat ik het goed kan". WIM BRANDS Alle dingen die opwaarts gaan komen ergens samen, Flannery O' Connor, vert. Else Hoog, uitg. Bert Bakker, f 37,90. Een paar jaar geleden was korte tijd in ons land een oude Hitchcock te zien: 'The Lodger' (met als prachtige ondertitel: A story of the London Fog). Het verhaal gaat als volgt. Een echtpaar met dochter heeft een heer op kamers, in de tijd dat er in Londen een gruwelijke vrouwen moordenaar rondwaart. De vrouw begint langzamerhand hun huur der te verdenken (een inspecteur die regelmatig komt buurten, ver moedt niets); de dochter daarente gen valt voor de jonge commen saal, die aan het slot bijna wordt ge- lynched. Doch de liefde zag het hel derst, want de jongeman blijkt on schuldig. The Lodger' is een stomme Film uit 1926 en was Hitchcocks eerste succes. Later heeft men hem nog tweemaal overgedaan met geluid, maar dat was onnodig: hij was zo al huiveringwekkend genoeg. Een schitterende scène is die waarin de hospita de vermeende killer boven haar knusse huiskamer hoort ijsbe ren en de kijker de man van onder en ziet lopen: Hitchcock had voor de gelegenheid een glazen plafond in de set laten aanbrengen. Hitchcock baseerde zijn film op een toneelstuk dat weer een bewer king was van een boek: The Lod ger' van Mary Belloc-Lowndes. De ze roman uit 1913 laat geen twijfel bestaan over de identiteit van de moordenaar ('De wreker'). Het was wel degelijk de huurder. En oor spronkelijk was het de jonge poli tieman die zich in de dochterlijke liefde mag verheugen. Het verhaal gaat dat de populariteit van de ac teur, die Hitchcock de rol van de huurder liet spelen, een happy end vereiste. Vandaar de verandering van het plot. Hoewel Hitchcock noch Belloc het over Jack the Ripper heeft, wist iedere Engelsman eertijds wie er met 'De Wreker' werd bedoeld. Jack the Ripper: de onbekend ge bleven moordenaar van vijf vrou wen in de Londense wijk East End in 1888. Ook zonder de medische details over het snijwerk, onge schikt voor damesroman en bio scoopfilm, werden er genoeg toe spelingen op de macabere gebeur tenissen uit 1888 gemaakt. Een re cente, gekortwiekte Nederlandse vertaling van Bellocs boek heet dan ook" 'Was de huurder Jack the Ripper?'. Aan Hitchcocks film, maar voor al aan het boek van Marie Belloc- Lowndes moest ik denken toen ik onlangs de nieuwe novelle van Wil lem Brakman, 'Heer op kamer' las en niet alleen vanwege de titel. Wil lem Brakman en Jack the Ripper vormen geen vreemde combinatie. Brakman is immers gek op de duis tere zijde van het fm-de-siècle en bovendien zien we de Ripper regel matig in Brakmans vroegere werk opduiken. Achttien jaar geleden vroeg uit geverij Querido haar schrijvers een korte bijdrage te leveren over boe ken die hen als kind hadden aange grepen. Brakman schreef een mini- essay over Fulco de minstreel, maar eigenlijk gaf hij hier voor het eerst blijk van zijn fascinatie voor Jack the Ripper. In de roman die hij in 1972 onder handen had, 'Kind in de buurt', blijkt de hoofdfiguur - een brave kunstschilder die zo te zien geen vlieg kwaad kon doen - een gevreesde kindermoordenaar. Expliciet komen we Jack the Ripper pas tegen in Brakmans vol gende boek, 'Het zwart uit de mond van madam? Bovary'. De verteller van dit verhaal heeft behalve de ro man van Flaubert een studie over de killer uit East End in zijn koffer. Vervolgens, in 'De Biograaf (1975), slaat de Ripper echt toe. Een souf fleur schrijft het levensverhaal van de door hem bewonderde toneel speler Dudok. In diens nalaten schap wordt eveneens een Ripper- boek aangetroffen en tijdens een spiritistische seance vertelt Dudoks geest honderduit over zijn obsessie. Reeds als kind zag de ac teur de Ripper in diverse gedaan ten opdoemen als een enthousiaste visboer, dan wel slager, of als pro fessor 'Tulp de Ripper' in Rem- brandts 'Anatomische les'. Later verzamelt Dudok boeken met 'rip- pende' titels en recepten als 'Rip ped Hare' en verdiept hij zich in de moorden, vooral in die op Mary Kelly. In 1981, het jaar dat de vertaling .van 'The Lodger' verscheen, vertel de Brakman aan Bibeb over zijn bezoek aan East End en bekende hy dat hij zich in een gruwelijk steegje, waarin de Ripper ooit moet zijn gevlucht, had laten fotografe ren. Bij deze gelegenheid legt hij uit dat hij niet geïnteresseerd is in de historische Jack the Ripper, maar in 'Het Rond Dolende Kwaad', in het 'ongrijpbare'. En nu ligt zijn novelle 'Heer op kamer' in de winkels, op de kop af honderd jaar nadat de eerste Ripper-moor- den het Londense publiek in op schudding brachten. Terug naar het boek van Marie Belloc-Lowndes. Wat zijn de over eenkomsten met Brakmans novel le? In 'Heer op kamer' zijn de vol gende personages belangrijk: de hospita, de geheimzinnige huurder en een politie-inspecteur. Hier ont breken dus, in vergelijking met 'The Lodger', echtgenoot en doch ter, hetgeen Brakman de mogelijk heid biedt om alle aandacht te rich ten op de confrontaties van de hos pita met huurder en politieman. Het plot van Belloc is echter in de novelle behouden. Brakman, die zoveel belang aan namen hecht, heeft uiteraard nieuwe bedacht: de hospita heet Barlow, de huurder geen Sleuth maar Boldero en de in specteur Stub in plaats van Chand ler. Desondanks had ik, op het mo ment dat ik aan 'Heer op kamer' be gon, zelfs het idee louter een Brak- manniaanse bewerking van Bel locs roman in handen te hebben, zo groot waren de overeenkomsten in details. Later bleek dit mee te val len - daarover straks meer. De introductie van mevrouw Barlow is vrijwel identiek aan die van de hospita in 'The Lodger*. Van haar keurige verschijning en in richting, tot de fraaie, op burger mansveilingen verworven gordij nen en het 'Axminster-tapijt' toe. Andere details uit Bellocs roman zien we wat later in de novelle te rugkeren. De trots van mevrouw Barlows huiskamer is bijvoorbeeld een stoel van 37 shilling, bij Brak man 'kost hij weliswaar zeven minder, maar het blijft dezelfde stoel. Heerst er een nijpende ar moede in huize Barlow omdat er maar geen huurders opdagen en wordt de hospita door de geheim zinnige Boldero uit deze onprettige toestand gered, het was allemaal al te lezen bij Belloc. Letterlijk hetzelfde is het sym bool van die armoede, mevrouw Barlow was een verwoede kranten lezeres en had deze liefhebberij het laatst van alles opgegeven. De hos pita was in haar vorige werkkring, op een Brits landhuis, ooit door de politie verhoord. Ook dit verhoor vinden we in Brakmans novelle te rug. Vergelijkbare overeenkomsten met 'The Lodger' zien we in de huurder. Ook in 'Heer op kamer' is de huurder bij aankomst bang dat de voordeur niet gesloten is, heeft hy de 'acht etsen van Victoriaanse schonen' die in zijn kamer hangen bij de eerste gelegenheid omge draaid en is hij een fanatiek bijbel lezer. Zijn geheim ontdekt de hos pita al snuffelend in zijn kamer als hij afwezig is. Dit zijn enkele over eenkomsten maar lang niet alle. Opvallend is de manier waarop Brakman de van Belloc afkomstige details naar zich toebuigt. De vroe gere baan van mevrouw Barlow bijvoorbeeld biedt alle gelegen heid om uit te weiden over het we zen van het 'dienen'. Typisch voor Brakman is hoe hij de (in onze ogen neerbuigende) opmerkingen van Belloc over de dienende stand, tot een prachtig en creatief betoog over het perfecte theater van het dienen weet te transformeren. Zo past Brakman ook het ge heim aan dat de hospita in de ka mer van haar huurder moet vin den. Geen met bloed besmeurd voorwerp, maar een lange brief met een bekentenis. Een Brakman- bekentenis. Want is het wel waar, dat de huurder Mary Kelly heeft vermoord en haar vervolgens ele gant gekleed in zijn kamer ziet ver schijnen? 'Heer op kamer' is Brakman op z'n best. Vol onbeantwoorde vra gen, grillige humor, woordspelin gen, opzettelijk barbarismen en ba rokke stijl, al had ik wat meer 'rond dolend kwaad' willen lezen. Het is een domein, waar geen onder scheid bestaat tussen de valse en de echte romantiek, waar de histo rische Byron hand in hand kan wandelen met het fictieve monster van Frankenstein. 'Heer op kamer' doet toch te veel aan het Den Haag van Couperus denken. Had Brak man maar wat meer aan de 'Fantas tische Vertellingen' van Bordewijk ontleend, dan één verwijzing aan het slot. Als de huurder verdwenen is laat Brakman de hospita namelijk be seffen 'dat de wereld nooit meer zou zyn die hij geweest was'. Dat is wel heel sterk Bordewijk. 'Laat ons Jack the Ripper erkennen als de laatste drager der romantiek', zo besluit deze schrijver, die ook zo aan het fm-de-siècle was gehecht. 'Marion Quinn' (1923). De Ripper past volgens Bordewijk niet meer in ons nuchtere tijdperk, deze: 'fan tastische mens, de prediker van het evangelie der ontaarding, die gelijk een apocalyptische ruiter, heen reed door wet en moraal, en heen sprong over de valkuilen hem door zijn belagers gelegd'. Was Brakmans Boldero maar een fractie meer ontaard en apoca lyptisch, had hij maar iets minder op een overwerkte onderwijzer met constipatieproblemen gele ken. Desondanks is 'Heer op kamer' wederom een boeiende Brakman. Een verademing bovendien tussen alle commerciële Ripperiana van deze dagen. Wie vindt dat Brak man niet zomaar zonder bronver melding met een ouder werk aan de slag mag gaan, beseft niet dat deze auteur dit al jaren lang doet. Na het werk van Flaubert, Kleist, Kafka. Duizend-en-één-nacht en allerlei avonturenverhalen heeft de Nederlandse meester van het post modernisme deze keer het dames- boek van Marie Belloc-Lowndes onder handen genomen. AUGUST HANS DEN BOEF In artikelen en essays van Maarten' 't Hart valt de naam Anthony Troi lope nogal eens. De auteur heeft een grote bewondering voor deze Britse schrijver. Maar gek, on danks de enthousiasmerende in vloed die er van de stukken van 't Hart uitgaat (als hij een auteur ten minste goed vindt), heb ik nooit de verleiding gevoeld een roman van deze negentiende-eeuwse veel schrijver ter hand te nemen. Ou bollige titels als 'Can you forgive her' en 'I knew he was right' lokten mjj niet erg aan. Pickwickiaanse toestanden. Biedermeier, maar dan aan de andere kant van Het Kanaal. Daar ben ik niét dol op. Uiterst verrassend was voor mij dan ook de autobiografie van deze schrijver, een boek dat in Neder landse vertaling bij De Arbeiders pers is verschenen. In dat boek laat Troilope zich kennen als iemand die uiterst helder formuleert, als een auteur ook die geen woord te veel schrijft. Geen negentiende- krullendraaier dus, maar een 'moderne' schrijver. 'Een autobiografie', zo heeft Troilope zijn boek genoemd. Ik heb de neiging om die titel te lezen met de nadruk op 'een'. Dat komt omdat de schrijver nergens de pre tentie wekt dat hij de gehele waar heid en niets dan de gehele waar heid vertelt over zijn leven. Hij be seft dat een schrijver altijd een keu ze maakt en de dingen romanti seert, ook al is het onderwerp dan zijn eigen leven. In Trollope's eigen woorden: "Dat ik, of wie dan ook, alles over zichzelf zou vertellen, acht ik onmogelijk. Wie zou het verdragen te erkennen dat hij zich min heeft gedragen". Troilope heeft een keuze gemaakt en hij geeft de lezer de garantie dat die keuze geen onwaarheden zal bevat ten. Of deze biografie voor veel lezers interessant zal zijn, is nog maar de vraag. Zijn jeugd, zijn liefde- en hu welijksleven - echt schokkende dingen of intieme details daarover krijgen wij niet te lezen. Maar voor mensen die in de techniek van het schrijven zijn geïnteresseerd moet deze biografie uiterst waardevol zijn. Troilope zet de deur van zijn werkplaats wijd open. Voor iemand die in het begin van de negentiende eeuw werd gebo ren, hield hij er verrassend verlich te denkbeelden op na. In die tijd, temidden van adellijke dames en heren die het schrijven er maar zo'n beetje bij deden, is hij mis schien wel een van de eerste brood schrijvers geweest. Hij had dan wel een baan als inspecteur by de pos terijen - in welke functie hij overi gens de brievenbus nog heeft uit gevonden - maar hij stelt daarnaast alles in het werk om met het schrij ven geld te verdienen. Net als iede re ambachtsman vindt hij dat hij behoorlijk betaald moet worden voor zijn arbeid, als die tenminste goed is. Dat schrijvers per definitie een kommervol bestaan vol armoe de moeten leiden, is misschien een opvatting van de romantici maar zeker niet van hem. In Trollope's ambachtelijke op vatting van het schrijverschap is een vaag begrip als inspiratie uit den boze. Hij schrijft: "Ik heb wel eens gehoord dat het beste hulp middel voor het schrijven van een boek een stuk schoenmakersspek op mijn stoel was. Ik geloof zeer ze ker meer in het schoenmakersspek dan in de inspiratie". Hij sugge reert dat die door velen geroemde inspiratie wel eens een hulpmiddel zou kunnen zyn voor schrijvers die niet in staat zijn om te werken om dat zij te diep in het glaasje hebben gekeken, of voor lieden die aan hun schrijverschap het recht ontlenen om een liederlijk leven te leiden. Kritiek op zijn werk ziet Troilope als een natuurverschijnsel waarte gen je je maar beter niet kunt ver zetten. Banden met critici aangaan, „Alles wat in het leven van een schrijver gebeurt komt terug in zijn werk, vroeger of later". Deze uitspraak komt van de schrijver Dennis Potter. Hij maak te de opmerking tijdens een ge sprek met de BBC-journalist Alan Yentob, die een tv-portret van deze getekende mens heeft gemaakt. Het werd enige tijd geleden uitge zonden toen de VPRO voor de tweede maal zijn 'The singing de tective' in beeld bracht. Het leven heeft Dennis Potter op grove wijze benaderd. Hij was de zoon van een mijnwerker in Wales. Veel te intelligent voor zijn maatjes op school. Het maakte hem tot een eenling. Als jongen werd hij ver kracht: „Een lelijk mannengezicht boven me". Hij lijdt nu aan een ern stige ziekte, die zijn handen tot klauwen heeft misvormd. Langdu rig verbleef hy in ziekenhuizen. Die gebeurtenissen hebben diepe wonden achtergelaten. Geen wonder, dat Potter zich niet kan losmaken van zijn verle den. Al is zyn opmerking over de terugkeer van ervaringen in het werk van een schrijver te alge meen, voor hemzelf gaat de stelling op. Hy trekt altijd weer een spoor terug. Dat was zo in zijn eerdere boeken 'The singing detective' en 'Dubbel spoor', het gebeurt weer in 'Zwarte ogen', dat onlangs in een Nederlandse vertaling in de boek winkels is verschenen. 'Daarin pro beer ik te laten zien hoe de percep tie van vrouwen wordt misvormd door de maatschappij - ze leren naar zichzelf te kijken door de ogen van mannen', zei Potter onlangs in een interview in Elsevier. Zoals bittere ervaringen hemzelf hebben gehavend, zo wordt in zijn boek het fotomodel Blackeyes ont luisterd en vernederd door man nen, die vrouwen reduceren tot lustobject en handelswaar. Het ver haal begint en eindigt met haar dood in een vijver. Moord of zelf moord? Maar zo simpel liggen de zaken nooit bij Dennis Potter. Want Blackeyes' lotgevallen vor men het bewogen levensverhaal dat de mooie Jessica aan haar oude oom heeft verteld. De afgetakelde ex-schrijver heeft de gegevens mis bruikt voor een onverwacht beju beld boek. Is dat boek oorzaak of gevolg? Werkelijkheid en onwerkelijk heid heeft Potter innig verstren geld. In de verpakking van zyn vaak bloemrijk en soms onver bloemd taalgebruik is het een lite raire delicatesse, die echter meer vraagt dan oppervlakkige aan dacht. KOOS POST ADVERTENTIE KOOYKER sinds 1863 Gruwelijk en toch leuk. Zo op het eerste gezicht een onmogelijke combinatie. 'Beestachtig' en 'Wolvepastei', twee onlangs ver schenen jeugdboeken laten zien dat je die twee uitersten wel dege lijk kunt combineren. 'Beestachtig' is een produkt van Rindert Kromhout (tekst) en Syl via Weve (illustraties). Vier huis dieren - kat, cavia, hond en muis - zijn ontevreden met hun bestaan. Geen mens ziet naar hen om. Lek kere hapjes, een schoon hok, knuf felen: vergeet het maar. Moppe rend constateren de dieren dat de speelgoedbeesten meer aandacht krijgen dan zij. Dat roept om actie. Eerst proberen de dieren zich als speelgoedbeesten te gedragen, maar dat valt niet mee. Die nep- beesten moeten gewoon weg, 'op rotten', vindt Catharina de muis. Sloopzuchtig storten de dieren zich op hun met zaagsel gevulde te genstanders. Het helpt niet veel. Wordt het niet tijd voor nog drasti scher maatregelen? 'Beestachtig' is een voltreffer van het duo Kromhout/Weve. Ze hebben al eerder bewezen elkaar te inspireren tot lekker-gruwelijke boeken die eng, uitdagend en ver rassend zijn. Het onverwachte slot van 'Beestachtig' steekt de verha len van de bekende illustrator To ny Ross naar de kroon. Voor kinde ren vanaf 8 tot 9 jaar die tegen een stootje kunnen. Een sterke maag heb je ook no dig voor 'Wolvepastei' van de schrijver Andrew Matthews met il lustraties van de genoemde Tony Ross. 'Wat zetje een wrede, gulzige koning en koningin voor die alles al eens gegeten hebben?' luidt de tekst op de fraaie omslag. Een vraag die de koks in het paleis tot wanhoop drijft. Elke dag moet er iets nieuws op tafel komen. Zo niet, dan wacht de bibberende kok een gruwelijke straf. Het moment komt dat er geen koks meer over zijn, de leerling-koks zijn het paleis allang ontvlucht. Een van hen, een taartenbakker wordt achterhaald en moet nu zor gen dat er een unieke maaltijd op tafel komt voor het uitgehongerde vorstenpaar. Gelukkig voor hern heeft hij een stel vrienden dat een handje komt helpen. Het water loopt de koning en koningin uit de mond als ze de heerlijke etensgeu- ren ruiken (het speeksel wordt ijve rig opgedweild door dienaren). Maar de maaltijd loopt heel anders dan verwacht. 'Wolvepastei' is gruwelijker als 'Beestachtig'. Dat komt vooral doordat het verhaal weinig subtiel wordt verteld. Neemt niet weg dat er genoeg te lachen overblijft, voor al door de grappige dialogen. Wan neer een paar wolven een houthak- kerszoon tegenkomen blijkt deze hun 'taal' te spreken. "Een lunch die tegen je begint te kletsen daar draait je maag van in je lyf om", verzucht de ene wolf tegen de an dere. Een compliment voor Huber- te Vriesendorp, die dit verhaal le vendig heeft vertaald. Ht boek is uitvoerig geïllustreerd door Tony Ross, die dit een kolfje naar zyn hand moet hebben gevon den. Een lekker-eng voorleesboek vanaf 6 jaar, ook geschikt om zelf te lezen vanaf 7 tot 8 jaar. MARGOT KLOMPMAKER Querido, f 18,90; Wolvepastei, Andrew Matthews, vert. Huberte Vriesendorp, ill. Tony Ross, uitg. Van Goor, f 18,90. daar moet hij niets van hebben. Als er één ding mij uit dit boek zal bij blijven is het het feit, dat het schrij verschap van Troilope een 'hygië nisch schrijverschap' was. Dat hij zulke slechte titels voor zijn werk heeft gekozen is jammer. Maar 'ti- teladviseur' Gerard Reve zat in die tijd dan ook nog in de verrekijker van zyn voorvader. Af en toe irritant in het boek vond ik de bescheiden toon. Maar misschien ben ik wel te veel ge wend aan de arrogantie en borst klopperij die heden ten dage zo in zwang is in literaire kringen. Maar het stoort me dat Troilope, die 51 romans op zijn naam heeft staan, nergens nou eens zegt: 'zo, dat heb ik hem toch maar geflikt, wie doet me wat'. Hij is mij een beetje te 'humble', deze Engelsman. CEES VAN HOORE Een autobiografie, Anthony Troilope, Privé-domcln, uitg. De Arbeiders pers, ƒ49,50. Nieuwe uitgaven Non-fiction Sumatra. Kolonialen, Koelies en Krij gers van L. Zweers bevat prachtige fo to's van het plantersleven op Sumatra toen dit gebied nog in Nederlandse han den was. Uitgeverij Fibula, prijs 59,50. The other side of design: Marker waard, water en land, mythe or rede, de bundeling van de resultaten van een se minar dat in augustus 1987 werd gehou den op de Rietveld Academie. Honder den studenten en afgestudeerden geven hun visie op een typisch Nederlands on derwerp: de polder. Uitg. De Balie, f35,- Bevlogen bewegingen. Een vergelij king van de anti-kernenegie-, kraak- en milieubeweging. De invloed van actie groepen en sociale bewegingen, en de verschillende stromingen daarbinnen variërend van gematigd tot radicaal. Ge schreven door Wim van Noort, uitg. Sua, f35,-. De lachui, de melkduif, de ideale tv- presentator. De omslag van dit door Al- bert Gillissen geschreven boek belooft de lezer een komische kijk op de onmo gelijk lijkende mogelijkheden van gene tische manipulatie. Uitg. Novella, f 14,90. De Culinaire-Speurder is een gids met adressen van restaurants, eetcafés, wijn handelaren en culinair georiënteerde winkels in Amsterdam. Uitgegeven door Bruna, f 17,50. Pressiegroepen in de Nederlandse po litiek. Een beeld van de ontwikkeling en het belang van pressiegroepen in de Ne derlandse politiek. Schrijver is J.G.A. van Mierlo, uitg. SMO, f32,50. Poëzie By Meulenhoff is de jaarlijkse dagka lender met Nederlandse poëzie versche nen voor 1989, samengesteld door Hans Warren. De prijs bedraagt f 24,50. Tussen de middag is de titel van een gedichtenbundel van Rien Vroeginde- weij. Uitgegeven bij Veen, f 20,-. Het genot van het surplus heet de de buutbundel van Mieke Tillema. Uitge ver Holland, f 15,90. In de reeks 'De zonnewijzer' een nieu we dichtbundel voor jongeren: Neem nu een paardebloem van Valentine Kalwij. Uitgever Holland, f 9,90. Dood van een huistiran, een boek van Agatha Christie, dat opnieuw is uitge bracht in verband met de verfilming on der de titel 'Appointment with death'. dodelijke dreiging. Prijs f 14,90, uitg. Fontein. Literatuur Al te luide eenzaamheid is een boek van de Tsjechische auteur Bohumil Hrabal. Vertelling over een oudere man die een bijzondere relatie heeft met oud papier. Uitg. Bert Bakker, f 24,90. Jeugdboeken Mijn hartevogeltje is een uit het He breeuws vertaald prentenboekje over een vogeltje dat in de ziel woont. Een produktie van Michael Snunit en Naama Golomb, uitg. Gottmer. Aangespoelde verhalen is een prach tig geïllustreerd prentenboek van Erwin Moser, vertaald door Ernst Van Altena. Uitg. Gottmer. Rond de illustraties van Eric Carle, bekend van 'Rupsje Nooitgenoeg', wordt eind dit jaar een tentoonstelling georganiseerd die in verschillende plaatsen in ons land te zien is. De ten toonstelling is van 14 oktober tot en met 20 november te zien in het Frans Hals museum en gaat daarna naar Utrecht, Middelburg, Hengelo en Breda. Over Carle en zijn werk is een boekje versche nen van Truusje Vrooland-Löb, uitge bracht door Gottmer. Drie dappere marmotten is een nieuw prentenboek van het Japanse duo Tan en Yasuko Koide. Hun vorige produktie werd in 1986 bekroond met een Zilveren Griffel. Uitg. Gottmer. Ankie Kakiwi verhaalt in woord en vooral beeld over een droomvriendinne- tje die zorgt voor de meest fantastische dingen. Geschreven door Hans Dorres- tijn, Leah Komaiko en Laura Cornell. Uitg. Gottmer. Het achtste groep ie tegen het soepie is een herziene herdruk van een jeugd boek van Jacques Vriens over pesterij en tussen groep zeven en acht van een basisschool. Uitg. Van Holkema en Wa- rendorf, f 19,90. 'Bereboekjes' heet een nieuwe serie van uitgever Holland die speciaal is op gezet voor beginnende lezers, kinderen van 5 tot 8 jaar. Twee titels zijn tot nu toe verschenen: Koen kan alles van Willi To- bler en Kleine Brulbeer van Ingrid Ue- be. Priis f 15,90. Illustratie van Tony Ross uit 'Wolvepastei'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 24