OEKEN
Schrijven omdat je het goed kan
Brakman herschrijft roman
uit 1913 over Jack the Ripper
Het 'hygiënische' schrijverschap van Anthony Troilope
Gruwelijk en toch leuk
LITERATUUR
Dennis Potter trekt weer
een lijn naar zijn verleden
WOENSDAG 28 SEPTEMBER 1988
Er is een verhaal van Flannery O'
Connor waarin een 'simpele' bij
belverkoper een vrouw met een
kunstbeen het hof maakt. Zij gaat
in. Zefis geleerd, ongelovig en door
haar handicap bovendien behoor
lijk cynisch. Dus wat moet ze met
die onnozele bybelverkoper.
Maar hij zet door en zij gaat toch
iets voor hem voelen. Ze maken
een wandeling. Het heeft er alle
schijn van dat zy voor hem zwicht.
Zeker als ze uiteindelijk samen op
een hooiberg zitten.
Dan begint hij belangstellend te
informeren naar haar kunstbeen.
Mag hij het even zien? Zou zij het
misschien even willen afschroe
ven, zodat hij het in zijn handen
kan houden? Zij schroeft het been
af, waarna de bijbelverkoper zich
met het been uit de voeten maakt,
haar hulpeloos achterlatend.
Flannery O' Connor heeft eens
verteld dat toen ze dit verhaal
schreef niet wist hoe het moest af
lopen. Ze liet het tweetal een wan
deling maken en wist nog niet wel
ke wending dat avontuur moest ne
men. Totdat het opeens door haar
heen flitste: hij steelt haar been!
Tot haar eigen verbazing. Maar ze
hoefde niet lang na te denken om te
beseffen dat deze wending de
meest natuurlijke was.
Samengevat lijkt het verhaal
over het kunstbeen misschien nog
het meest op een sick joke, maar zo
ervaart de lezer het niet. De verba
zing van O' Connor wordt de verba
zing van de lezer die zich, als hij het
verhaal uit heeft, opeens realiseert bos' vermoordt zijn kleindochter
dat de romance op deze manier alvorens hijzelf aan een hartaanval
moest aflopen. bezwijkt.
Noodlottig
Veel verhalen van Flannery O'
Connor worden gekenmerkt door
een noodlottig einde. Neem de
bundel 'Alle dingen die opwaarts
gaan komen ergens samen' die on
langs bij Bert Bakker in Neder
landse vertaling verscheen: de
vrouw uit het eerste verhaal wordt
op straat in elkaar geslagen, me
vrouw May uit 'Greenleaf wordt
door een stier doorstoken en me
neer Fortune uit 'Uitzicht op het
De verhalen hebben meer ge
meen. Niet zelden loopt de hoofd
persoon rond in een wereld die hij
of zij niet meer begrijpt. Dat is bij
voorbeeld het geval met de moeder
van Julian uit het titelverhaal 'Alle
dingen die opwaarts gaan komen
ergens samen'. Evenals meer
hoofdpersonen is ze opgegroeid in
het zuiden van Amerika, in een tijd
dat de blanken het voor het zeggen
hadden. Die tijd is voorbij maar Ju
lians moeder spreekt negers nog
steeds aan alsof het slaven zijn.
Het blootleggen van de spannin
gen in het meest fascinerende ge
bied van Amerika - ik ken eigenlijk
geen schrijver die dat zo goed kan
als O' Connor. Inderdaad, ik denk
dat ze beter schrijft dan iemand als
Faulkner. En wat betreft alle Mai
lers en Hellers: die mogen niet eens
in haar schaduw staan.
O' Connor was negenendertig
toen ze stierf aan een ongeneeslijke
ziekte. Haar oeuvre bleef klein.
Jammer. Hoewel de boeken die ze
naliet zonder uitzondering goed
zijn. Dat wist O' Connor zelf ook.
Want op de vraag waarom ze
schreef, antwoordde ze kortweg:
"Omdat ik het goed kan".
WIM BRANDS
Alle dingen die opwaarts gaan komen
ergens samen, Flannery O' Connor,
vert. Else Hoog, uitg. Bert Bakker, f
37,90.
Een paar jaar geleden was korte
tijd in ons land een oude Hitchcock
te zien: 'The Lodger' (met als
prachtige ondertitel: A story of the
London Fog).
Het verhaal gaat als volgt. Een
echtpaar met dochter heeft een
heer op kamers, in de tijd dat er in
Londen een gruwelijke vrouwen
moordenaar rondwaart. De vrouw
begint langzamerhand hun huur
der te verdenken (een inspecteur
die regelmatig komt buurten, ver
moedt niets); de dochter daarente
gen valt voor de jonge commen
saal, die aan het slot bijna wordt ge-
lynched. Doch de liefde zag het hel
derst, want de jongeman blijkt on
schuldig.
The Lodger' is een stomme Film
uit 1926 en was Hitchcocks eerste
succes. Later heeft men hem nog
tweemaal overgedaan met geluid,
maar dat was onnodig: hij was zo al
huiveringwekkend genoeg. Een
schitterende scène is die waarin de
hospita de vermeende killer boven
haar knusse huiskamer hoort ijsbe
ren en de kijker de man van onder
en ziet lopen: Hitchcock had voor
de gelegenheid een glazen plafond
in de set laten aanbrengen.
Hitchcock baseerde zijn film op
een toneelstuk dat weer een bewer
king was van een boek: The Lod
ger' van Mary Belloc-Lowndes. De
ze roman uit 1913 laat geen twijfel
bestaan over de identiteit van de
moordenaar ('De wreker'). Het was
wel degelijk de huurder. En oor
spronkelijk was het de jonge poli
tieman die zich in de dochterlijke
liefde mag verheugen. Het verhaal
gaat dat de populariteit van de ac
teur, die Hitchcock de rol van de
huurder liet spelen, een happy end
vereiste. Vandaar de verandering
van het plot.
Hoewel Hitchcock noch Belloc
het over Jack the Ripper heeft, wist
iedere Engelsman eertijds wie er
met 'De Wreker' werd bedoeld.
Jack the Ripper: de onbekend ge
bleven moordenaar van vijf vrou
wen in de Londense wijk East End
in 1888. Ook zonder de medische
details over het snijwerk, onge
schikt voor damesroman en bio
scoopfilm, werden er genoeg toe
spelingen op de macabere gebeur
tenissen uit 1888 gemaakt. Een re
cente, gekortwiekte Nederlandse
vertaling van Bellocs boek heet
dan ook" 'Was de huurder Jack the
Ripper?'.
Aan Hitchcocks film, maar voor
al aan het boek van Marie Belloc-
Lowndes moest ik denken toen ik
onlangs de nieuwe novelle van Wil
lem Brakman, 'Heer op kamer' las
en niet alleen vanwege de titel. Wil
lem Brakman en Jack the Ripper
vormen geen vreemde combinatie.
Brakman is immers gek op de duis
tere zijde van het fm-de-siècle en
bovendien zien we de Ripper regel
matig in Brakmans vroegere werk
opduiken.
Achttien jaar geleden vroeg uit
geverij Querido haar schrijvers een
korte bijdrage te leveren over boe
ken die hen als kind hadden aange
grepen. Brakman schreef een mini-
essay over Fulco de minstreel,
maar eigenlijk gaf hij hier voor het
eerst blijk van zijn fascinatie voor
Jack the Ripper. In de roman die
hij in 1972 onder handen had, 'Kind
in de buurt', blijkt de hoofdfiguur -
een brave kunstschilder die zo te
zien geen vlieg kwaad kon doen -
een gevreesde kindermoordenaar.
Expliciet komen we Jack the
Ripper pas tegen in Brakmans vol
gende boek, 'Het zwart uit de mond
van madam? Bovary'. De verteller
van dit verhaal heeft behalve de ro
man van Flaubert een studie over
de killer uit East End in zijn koffer.
Vervolgens, in 'De Biograaf (1975),
slaat de Ripper echt toe. Een souf
fleur schrijft het levensverhaal van
de door hem bewonderde toneel
speler Dudok. In diens nalaten
schap wordt eveneens een Ripper-
boek aangetroffen en tijdens een
spiritistische seance vertelt
Dudoks geest honderduit over zijn
obsessie. Reeds als kind zag de ac
teur de Ripper in diverse gedaan
ten opdoemen als een enthousiaste
visboer, dan wel slager, of als pro
fessor 'Tulp de Ripper' in Rem-
brandts 'Anatomische les'. Later
verzamelt Dudok boeken met 'rip-
pende' titels en recepten als 'Rip
ped Hare' en verdiept hij zich in de
moorden, vooral in die op Mary
Kelly.
In 1981, het jaar dat de vertaling
.van 'The Lodger' verscheen, vertel
de Brakman aan Bibeb over zijn
bezoek aan East End en bekende
hy dat hij zich in een gruwelijk
steegje, waarin de Ripper ooit moet
zijn gevlucht, had laten fotografe
ren. Bij deze gelegenheid legt hij
uit dat hij niet geïnteresseerd is in
de historische Jack the Ripper,
maar in 'Het Rond Dolende
Kwaad', in het 'ongrijpbare'. En nu
ligt zijn novelle 'Heer op kamer' in
de winkels, op de kop af honderd
jaar nadat de eerste Ripper-moor-
den het Londense publiek in op
schudding brachten.
Terug naar het boek van Marie
Belloc-Lowndes. Wat zijn de over
eenkomsten met Brakmans novel
le? In 'Heer op kamer' zijn de vol
gende personages belangrijk: de
hospita, de geheimzinnige huurder
en een politie-inspecteur. Hier ont
breken dus, in vergelijking met
'The Lodger', echtgenoot en doch
ter, hetgeen Brakman de mogelijk
heid biedt om alle aandacht te rich
ten op de confrontaties van de hos
pita met huurder en politieman.
Het plot van Belloc is echter in de
novelle behouden. Brakman, die
zoveel belang aan namen hecht,
heeft uiteraard nieuwe bedacht: de
hospita heet Barlow, de huurder
geen Sleuth maar Boldero en de in
specteur Stub in plaats van Chand
ler.
Desondanks had ik, op het mo
ment dat ik aan 'Heer op kamer' be
gon, zelfs het idee louter een Brak-
manniaanse bewerking van Bel
locs roman in handen te hebben, zo
groot waren de overeenkomsten in
details. Later bleek dit mee te val
len - daarover straks meer.
De introductie van mevrouw
Barlow is vrijwel identiek aan die
van de hospita in 'The Lodger*. Van
haar keurige verschijning en in
richting, tot de fraaie, op burger
mansveilingen verworven gordij
nen en het 'Axminster-tapijt' toe.
Andere details uit Bellocs roman
zien we wat later in de novelle te
rugkeren. De trots van mevrouw
Barlows huiskamer is bijvoorbeeld
een stoel van 37 shilling, bij Brak
man 'kost hij weliswaar zeven
minder, maar het blijft dezelfde
stoel. Heerst er een nijpende ar
moede in huize Barlow omdat er
maar geen huurders opdagen en
wordt de hospita door de geheim
zinnige Boldero uit deze onprettige
toestand gered, het was allemaal al
te lezen bij Belloc.
Letterlijk hetzelfde is het sym
bool van die armoede, mevrouw
Barlow was een verwoede kranten
lezeres en had deze liefhebberij het
laatst van alles opgegeven. De hos
pita was in haar vorige werkkring,
op een Brits landhuis, ooit door de
politie verhoord. Ook dit verhoor
vinden we in Brakmans novelle te
rug.
Vergelijkbare overeenkomsten
met 'The Lodger' zien we in de
huurder. Ook in 'Heer op kamer' is
de huurder bij aankomst bang dat
de voordeur niet gesloten is, heeft
hy de 'acht etsen van Victoriaanse
schonen' die in zijn kamer hangen
bij de eerste gelegenheid omge
draaid en is hij een fanatiek bijbel
lezer. Zijn geheim ontdekt de hos
pita al snuffelend in zijn kamer als
hij afwezig is. Dit zijn enkele over
eenkomsten maar lang niet alle.
Opvallend is de manier waarop
Brakman de van Belloc afkomstige
details naar zich toebuigt. De vroe
gere baan van mevrouw Barlow
bijvoorbeeld biedt alle gelegen
heid om uit te weiden over het we
zen van het 'dienen'. Typisch voor
Brakman is hoe hij de (in onze ogen
neerbuigende) opmerkingen van
Belloc over de dienende stand, tot
een prachtig en creatief betoog
over het perfecte theater van het
dienen weet te transformeren.
Zo past Brakman ook het ge
heim aan dat de hospita in de ka
mer van haar huurder moet vin
den. Geen met bloed besmeurd
voorwerp, maar een lange brief
met een bekentenis. Een Brakman-
bekentenis. Want is het wel waar,
dat de huurder Mary Kelly heeft
vermoord en haar vervolgens ele
gant gekleed in zijn kamer ziet ver
schijnen?
'Heer op kamer' is Brakman op
z'n best. Vol onbeantwoorde vra
gen, grillige humor, woordspelin
gen, opzettelijk barbarismen en ba
rokke stijl, al had ik wat meer 'rond
dolend kwaad' willen lezen. Het is
een domein, waar geen onder
scheid bestaat tussen de valse en
de echte romantiek, waar de histo
rische Byron hand in hand kan
wandelen met het fictieve monster
van Frankenstein. 'Heer op kamer'
doet toch te veel aan het Den Haag
van Couperus denken. Had Brak
man maar wat meer aan de 'Fantas
tische Vertellingen' van Bordewijk
ontleend, dan één verwijzing aan
het slot.
Als de huurder verdwenen is laat
Brakman de hospita namelijk be
seffen 'dat de wereld nooit meer
zou zyn die hij geweest was'. Dat is
wel heel sterk Bordewijk. 'Laat ons
Jack the Ripper erkennen als de
laatste drager der romantiek', zo
besluit deze schrijver, die ook zo
aan het fm-de-siècle was gehecht.
'Marion Quinn' (1923). De Ripper
past volgens Bordewijk niet meer
in ons nuchtere tijdperk, deze: 'fan
tastische mens, de prediker van het
evangelie der ontaarding, die gelijk
een apocalyptische ruiter, heen
reed door wet en moraal, en heen
sprong over de valkuilen hem door
zijn belagers gelegd'.
Was Brakmans Boldero maar
een fractie meer ontaard en apoca
lyptisch, had hij maar iets minder
op een overwerkte onderwijzer
met constipatieproblemen gele
ken.
Desondanks is 'Heer op kamer'
wederom een boeiende Brakman.
Een verademing bovendien tussen
alle commerciële Ripperiana van
deze dagen. Wie vindt dat Brak
man niet zomaar zonder bronver
melding met een ouder werk aan
de slag mag gaan, beseft niet dat
deze auteur dit al jaren lang doet.
Na het werk van Flaubert, Kleist,
Kafka. Duizend-en-één-nacht en
allerlei avonturenverhalen heeft de
Nederlandse meester van het post
modernisme deze keer het dames-
boek van Marie Belloc-Lowndes
onder handen genomen.
AUGUST HANS DEN BOEF
In artikelen en essays van Maarten'
't Hart valt de naam Anthony Troi
lope nogal eens. De auteur heeft
een grote bewondering voor deze
Britse schrijver. Maar gek, on
danks de enthousiasmerende in
vloed die er van de stukken van 't
Hart uitgaat (als hij een auteur ten
minste goed vindt), heb ik nooit de
verleiding gevoeld een roman van
deze negentiende-eeuwse veel
schrijver ter hand te nemen. Ou
bollige titels als 'Can you forgive
her' en 'I knew he was right' lokten
mjj niet erg aan. Pickwickiaanse
toestanden. Biedermeier, maar dan
aan de andere kant van Het Kanaal.
Daar ben ik niét dol op.
Uiterst verrassend was voor mij
dan ook de autobiografie van deze
schrijver, een boek dat in Neder
landse vertaling bij De Arbeiders
pers is verschenen. In dat boek laat
Troilope zich kennen als iemand
die uiterst helder formuleert, als
een auteur ook die geen woord te
veel schrijft. Geen negentiende-
krullendraaier dus, maar
een 'moderne' schrijver.
'Een autobiografie', zo heeft
Troilope zijn boek genoemd. Ik
heb de neiging om die titel te lezen
met de nadruk op 'een'. Dat komt
omdat de schrijver nergens de pre
tentie wekt dat hij de gehele waar
heid en niets dan de gehele waar
heid vertelt over zijn leven. Hij be
seft dat een schrijver altijd een keu
ze maakt en de dingen romanti
seert, ook al is het onderwerp dan
zijn eigen leven. In Trollope's eigen
woorden: "Dat ik, of wie dan ook,
alles over zichzelf zou vertellen,
acht ik onmogelijk. Wie zou het
verdragen te erkennen dat hij zich
min heeft gedragen". Troilope
heeft een keuze gemaakt en hij
geeft de lezer de garantie dat die
keuze geen onwaarheden zal bevat
ten.
Of deze biografie voor veel lezers
interessant zal zijn, is nog maar de
vraag. Zijn jeugd, zijn liefde- en hu
welijksleven - echt schokkende
dingen of intieme details daarover
krijgen wij niet te lezen. Maar voor
mensen die in de techniek van het
schrijven zijn geïnteresseerd moet
deze biografie uiterst waardevol
zijn. Troilope zet de deur van zijn
werkplaats wijd open.
Voor iemand die in het begin van
de negentiende eeuw werd gebo
ren, hield hij er verrassend verlich
te denkbeelden op na. In die tijd,
temidden van adellijke dames en
heren die het schrijven er maar
zo'n beetje bij deden, is hij mis
schien wel een van de eerste brood
schrijvers geweest. Hij had dan wel
een baan als inspecteur by de pos
terijen - in welke functie hij overi
gens de brievenbus nog heeft uit
gevonden - maar hij stelt daarnaast
alles in het werk om met het schrij
ven geld te verdienen. Net als iede
re ambachtsman vindt hij dat hij
behoorlijk betaald moet worden
voor zijn arbeid, als die tenminste
goed is. Dat schrijvers per definitie
een kommervol bestaan vol armoe
de moeten leiden, is misschien een
opvatting van de romantici maar
zeker niet van hem.
In Trollope's ambachtelijke op
vatting van het schrijverschap is
een vaag begrip als inspiratie uit
den boze. Hij schrijft: "Ik heb wel
eens gehoord dat het beste hulp
middel voor het schrijven van een
boek een stuk schoenmakersspek
op mijn stoel was. Ik geloof zeer ze
ker meer in het schoenmakersspek
dan in de inspiratie". Hij sugge
reert dat die door velen geroemde
inspiratie wel eens een hulpmiddel
zou kunnen zyn voor schrijvers die
niet in staat zijn om te werken om
dat zij te diep in het glaasje hebben
gekeken, of voor lieden die aan hun
schrijverschap het recht ontlenen
om een liederlijk leven te leiden.
Kritiek op zijn werk ziet Troilope
als een natuurverschijnsel waarte
gen je je maar beter niet kunt ver
zetten. Banden met critici aangaan,
„Alles wat in het leven van een
schrijver gebeurt komt terug in
zijn werk, vroeger of later".
Deze uitspraak komt van de
schrijver Dennis Potter. Hij maak
te de opmerking tijdens een ge
sprek met de BBC-journalist Alan
Yentob, die een tv-portret van deze
getekende mens heeft gemaakt.
Het werd enige tijd geleden uitge
zonden toen de VPRO voor de
tweede maal zijn 'The singing de
tective' in beeld bracht.
Het leven heeft Dennis Potter op
grove wijze benaderd. Hij was de
zoon van een mijnwerker in Wales.
Veel te intelligent voor zijn maatjes
op school. Het maakte hem tot een
eenling. Als jongen werd hij ver
kracht: „Een lelijk mannengezicht
boven me". Hij lijdt nu aan een ern
stige ziekte, die zijn handen tot
klauwen heeft misvormd. Langdu
rig verbleef hy in ziekenhuizen.
Die gebeurtenissen hebben diepe
wonden achtergelaten.
Geen wonder, dat Potter zich
niet kan losmaken van zijn verle
den. Al is zyn opmerking over de
terugkeer van ervaringen in het
werk van een schrijver te alge
meen, voor hemzelf gaat de stelling
op. Hy trekt altijd weer een spoor
terug. Dat was zo in zijn eerdere
boeken 'The singing detective' en
'Dubbel spoor', het gebeurt weer in
'Zwarte ogen', dat onlangs in een
Nederlandse vertaling in de boek
winkels is verschenen. 'Daarin pro
beer ik te laten zien hoe de percep
tie van vrouwen wordt misvormd
door de maatschappij - ze leren
naar zichzelf te kijken door de ogen
van mannen', zei Potter onlangs in
een interview in Elsevier.
Zoals bittere ervaringen hemzelf
hebben gehavend, zo wordt in zijn
boek het fotomodel Blackeyes ont
luisterd en vernederd door man
nen, die vrouwen reduceren tot
lustobject en handelswaar. Het ver
haal begint en eindigt met haar
dood in een vijver. Moord of zelf
moord? Maar zo simpel liggen de
zaken nooit bij Dennis Potter.
Want Blackeyes' lotgevallen vor
men het bewogen levensverhaal
dat de mooie Jessica aan haar oude
oom heeft verteld. De afgetakelde
ex-schrijver heeft de gegevens mis
bruikt voor een onverwacht beju
beld boek. Is dat boek oorzaak of
gevolg?
Werkelijkheid en onwerkelijk
heid heeft Potter innig verstren
geld. In de verpakking van zyn
vaak bloemrijk en soms onver
bloemd taalgebruik is het een lite
raire delicatesse, die echter meer
vraagt dan oppervlakkige aan
dacht.
KOOS POST
ADVERTENTIE
KOOYKER
sinds 1863
Gruwelijk en toch leuk. Zo op het
eerste gezicht een onmogelijke
combinatie. 'Beestachtig' en
'Wolvepastei', twee onlangs ver
schenen jeugdboeken laten zien
dat je die twee uitersten wel dege
lijk kunt combineren.
'Beestachtig' is een produkt van
Rindert Kromhout (tekst) en Syl
via Weve (illustraties). Vier huis
dieren - kat, cavia, hond en muis -
zijn ontevreden met hun bestaan.
Geen mens ziet naar hen om. Lek
kere hapjes, een schoon hok, knuf
felen: vergeet het maar. Moppe
rend constateren de dieren dat de
speelgoedbeesten meer aandacht
krijgen dan zij. Dat roept om actie.
Eerst proberen de dieren zich als
speelgoedbeesten te gedragen,
maar dat valt niet mee. Die nep-
beesten moeten gewoon weg, 'op
rotten', vindt Catharina de muis.
Sloopzuchtig storten de dieren
zich op hun met zaagsel gevulde te
genstanders. Het helpt niet veel.
Wordt het niet tijd voor nog drasti
scher maatregelen?
'Beestachtig' is een voltreffer
van het duo Kromhout/Weve. Ze
hebben al eerder bewezen elkaar te
inspireren tot lekker-gruwelijke
boeken die eng, uitdagend en ver
rassend zijn. Het onverwachte slot
van 'Beestachtig' steekt de verha
len van de bekende illustrator To
ny Ross naar de kroon. Voor kinde
ren vanaf 8 tot 9 jaar die tegen een
stootje kunnen.
Een sterke maag heb je ook no
dig voor 'Wolvepastei' van de
schrijver Andrew Matthews met il
lustraties van de genoemde Tony
Ross. 'Wat zetje een wrede, gulzige
koning en koningin voor die alles
al eens gegeten hebben?' luidt de
tekst op de fraaie omslag. Een
vraag die de koks in het paleis tot
wanhoop drijft. Elke dag moet er
iets nieuws op tafel komen. Zo niet,
dan wacht de bibberende kok een
gruwelijke straf. Het moment komt
dat er geen koks meer over zijn, de
leerling-koks zijn het paleis allang
ontvlucht.
Een van hen, een taartenbakker
wordt achterhaald en moet nu zor
gen dat er een unieke maaltijd op
tafel komt voor het uitgehongerde
vorstenpaar. Gelukkig voor hern
heeft hij een stel vrienden dat een
handje komt helpen. Het water
loopt de koning en koningin uit de
mond als ze de heerlijke etensgeu-
ren ruiken (het speeksel wordt ijve
rig opgedweild door dienaren).
Maar de maaltijd loopt heel anders
dan verwacht.
'Wolvepastei' is gruwelijker als
'Beestachtig'. Dat komt vooral
doordat het verhaal weinig subtiel
wordt verteld. Neemt niet weg dat
er genoeg te lachen overblijft, voor
al door de grappige dialogen. Wan
neer een paar wolven een houthak-
kerszoon tegenkomen blijkt deze
hun 'taal' te spreken. "Een lunch
die tegen je begint te kletsen daar
draait je maag van in je lyf om",
verzucht de ene wolf tegen de an
dere. Een compliment voor Huber-
te Vriesendorp, die dit verhaal le
vendig heeft vertaald.
Ht boek is uitvoerig geïllustreerd
door Tony Ross, die dit een kolfje
naar zyn hand moet hebben gevon
den. Een lekker-eng voorleesboek
vanaf 6 jaar, ook geschikt om zelf te
lezen vanaf 7 tot 8 jaar.
MARGOT KLOMPMAKER
Querido, f 18,90;
Wolvepastei, Andrew Matthews,
vert. Huberte Vriesendorp, ill. Tony
Ross, uitg. Van Goor, f 18,90.
daar moet hij niets van hebben. Als
er één ding mij uit dit boek zal bij
blijven is het het feit, dat het schrij
verschap van Troilope een 'hygië
nisch schrijverschap' was. Dat hij
zulke slechte titels voor zijn werk
heeft gekozen is jammer. Maar 'ti-
teladviseur' Gerard Reve zat in die
tijd dan ook nog in de verrekijker
van zyn voorvader.
Af en toe irritant in het boek
vond ik de bescheiden toon. Maar
misschien ben ik wel te veel ge
wend aan de arrogantie en borst
klopperij die heden ten dage zo in
zwang is in literaire kringen. Maar
het stoort me dat Troilope, die 51
romans op zijn naam heeft staan,
nergens nou eens zegt: 'zo, dat heb
ik hem toch maar geflikt, wie doet
me wat'. Hij is mij een beetje te
'humble', deze Engelsman.
CEES VAN HOORE
Een autobiografie, Anthony Troilope,
Privé-domcln, uitg. De Arbeiders
pers, ƒ49,50.
Nieuwe uitgaven
Non-fiction
Sumatra. Kolonialen, Koelies en Krij
gers van L. Zweers bevat prachtige fo
to's van het plantersleven op Sumatra
toen dit gebied nog in Nederlandse han
den was. Uitgeverij Fibula, prijs 59,50.
The other side of design: Marker
waard, water en land, mythe or rede, de
bundeling van de resultaten van een se
minar dat in augustus 1987 werd gehou
den op de Rietveld Academie. Honder
den studenten en afgestudeerden geven
hun visie op een typisch Nederlands on
derwerp: de polder. Uitg. De Balie, f35,-
Bevlogen bewegingen. Een vergelij
king van de anti-kernenegie-, kraak- en
milieubeweging. De invloed van actie
groepen en sociale bewegingen, en de
verschillende stromingen daarbinnen
variërend van gematigd tot radicaal. Ge
schreven door Wim van Noort, uitg. Sua,
f35,-.
De lachui, de melkduif, de ideale tv-
presentator. De omslag van dit door Al-
bert Gillissen geschreven boek belooft
de lezer een komische kijk op de onmo
gelijk lijkende mogelijkheden van gene
tische manipulatie. Uitg. Novella, f
14,90.
De Culinaire-Speurder is een gids met
adressen van restaurants, eetcafés, wijn
handelaren en culinair georiënteerde
winkels in Amsterdam. Uitgegeven
door Bruna, f 17,50.
Pressiegroepen in de Nederlandse po
litiek. Een beeld van de ontwikkeling en
het belang van pressiegroepen in de Ne
derlandse politiek. Schrijver is J.G.A.
van Mierlo, uitg. SMO, f32,50.
Poëzie
By Meulenhoff is de jaarlijkse dagka
lender met Nederlandse poëzie versche
nen voor 1989, samengesteld door Hans
Warren. De prijs bedraagt f 24,50.
Tussen de middag is de titel van een
gedichtenbundel van Rien Vroeginde-
weij. Uitgegeven bij Veen, f 20,-.
Het genot van het surplus heet de de
buutbundel van Mieke Tillema. Uitge
ver Holland, f 15,90.
In de reeks 'De zonnewijzer' een nieu
we dichtbundel voor jongeren: Neem nu
een paardebloem van Valentine Kalwij.
Uitgever Holland, f 9,90.
Dood van een huistiran, een boek van
Agatha Christie, dat opnieuw is uitge
bracht in verband met de verfilming on
der de titel 'Appointment with death'.
dodelijke dreiging. Prijs f 14,90, uitg.
Fontein.
Literatuur
Al te luide eenzaamheid is een boek
van de Tsjechische auteur Bohumil
Hrabal. Vertelling over een oudere man
die een bijzondere relatie heeft met oud
papier. Uitg. Bert Bakker, f 24,90.
Jeugdboeken
Mijn hartevogeltje is een uit het He
breeuws vertaald prentenboekje over
een vogeltje dat in de ziel woont. Een
produktie van Michael Snunit en
Naama Golomb, uitg. Gottmer.
Aangespoelde verhalen is een prach
tig geïllustreerd prentenboek van Erwin
Moser, vertaald door Ernst Van Altena.
Uitg. Gottmer.
Rond de illustraties van Eric Carle,
bekend van 'Rupsje Nooitgenoeg',
wordt eind dit jaar een tentoonstelling
georganiseerd die in verschillende
plaatsen in ons land te zien is. De ten
toonstelling is van 14 oktober tot en met
20 november te zien in het Frans Hals
museum en gaat daarna naar Utrecht,
Middelburg, Hengelo en Breda. Over
Carle en zijn werk is een boekje versche
nen van Truusje Vrooland-Löb, uitge
bracht door Gottmer.
Drie dappere marmotten is een nieuw
prentenboek van het Japanse duo Tan
en Yasuko Koide. Hun vorige produktie
werd in 1986 bekroond met een Zilveren
Griffel. Uitg. Gottmer.
Ankie Kakiwi verhaalt in woord en
vooral beeld over een droomvriendinne-
tje die zorgt voor de meest fantastische
dingen. Geschreven door Hans Dorres-
tijn, Leah Komaiko en Laura Cornell.
Uitg. Gottmer.
Het achtste groep ie tegen het soepie is
een herziene herdruk van een jeugd
boek van Jacques Vriens over pesterij
en tussen groep zeven en acht van een
basisschool. Uitg. Van Holkema en Wa-
rendorf, f 19,90.
'Bereboekjes' heet een nieuwe serie
van uitgever Holland die speciaal is op
gezet voor beginnende lezers, kinderen
van 5 tot 8 jaar. Twee titels zijn tot nu toe
verschenen: Koen kan alles van Willi To-
bler en Kleine Brulbeer van Ingrid Ue-
be. Priis f 15,90.
Illustratie van Tony Ross uit 'Wolvepastei'