'Oude kop en jong lijf Mauritshuis laat met tegenzin Stier van Potter gaan Wervelende show in de Leidse Schouwburg MAATVIS Enkele reis Geslaagde voorstelling Cuadro Flamenco POP Geen hardrock Onveranderd Buitenaards Kippevel Veestuk in de schilderkunst DEN HAAG - De permissie voor een van de spaarzame uitjes van het onovertroffen veestuk van Paulus Potter is gegeven uit min of meer zelfzuchtige motieven. Mau- ritshuisconservator Broos hoopt van de samenstellers van de expo sitie namelijk een antwoord te krij gen op de vraag waarom een aantal schilders uit de Gouden Eeuw het dier verhieven tot hoofdfiguur van hun kunstwerken. En dan bedoelt Broos niet het vastleggen van die ren die bekroond waren (bijv. prijsossen), want dat was niet on gebruikelijk en meestal in op dracht. Nee. de vraag is waarom sommige schilders overgingen tot het in de schijnwerper zetten van 'gewone' dieren. Kunsthistorici hebben dit vraagstuk nog steeds niet kunnen oplossen. Jong lijf Nu zou de stier die Potter heeft uitgebeeld absoluut niet voor ana tomische bekroning in aanmer king komen. Broos laat zien dat het dier een wonderlijk samenstel is van een oude kop en een jong lijf. 'De kop is, als je goed naar het gebit kijkt, minstens vijf jaar. Het lijf is veel jonger. Hiermee wordt nog eens bewezen dat er lange tijd ten onrechte van uit is gegaan dat deze dieren naar de werkelijkheid ge schilderd werden, dat de kunste naar met zijn ezel de wei in trok. De Stier van Potter is op stap. Niet voor de eerste keer, want in verband met ingrijpende restauratiewerkzaamheden aan het Haagse Mauritshuis mocht het beest enkele jaren geleden ook al eens op reis, naar de Verenigde Staten van Amerika en het Grand Palais in Parijs. Of het dier ervan genoten heeft is niet bekend, conservator dr. Ben Broos in ieder geval niet. Hij zou het doek liever laten waar het hoort en waar het al zo lang achtereen heeft geschitterd, namelijk in de Potterzaal ven het Mauritshuis. Dat het in kunsthistorisch opzicht unieke schilderij er nu bij wijze van uitzondering voor binnenlands gebruik een paar maanden uit mag, heeft te maken met twee exposities die onder de titel 'Meesterlijk Vee' respectievelijk in Dordrecht (van 25 september tot 20 november) en in Leeuwarden (3 december tot 29 januari) worden gehouden. Op deze tentoonstellingen wordt een overzicht gegeven van het werk van befaamde Nederlandse veeschilders tussen 1600 en 1900. door Peter Huysman Dat kón niet eens omdat de verf in die tijd maar heel kort houdbaar was. Nee, er werd gewerkt aan de hand van studies. En dat herken je in het stuk van Potter'. De reden waarom men bij het Mauritshuis niet staat te juichen eer de Stier van Potter van de wordt getild, is dat men het 'Sophisticated Ladies' door The New York Harlem Opera Ensemble. Muzikaal eerbe toon aan het werk van de jazzcomponist. pianist, arrangeur en orkestleider Duke El lington. Gezien op 23 september in de Leidse Schouwburg. LEIDEN Het zaallicht dooft, het orkest op toneel wordt zicht baar. In het midden de vleugel, daarachter de drums en percus sie-instrumenten, met aan weerskanten de blazersecties. Als de ouverture inzet, blijkt di rect maar weer eens, wat 'live' uitgevoerde muziek bij een show toch enorm sfeerbepalend kan zijn. Dit is showtime, en niet zo'n klein beetje ook! The New York Harlem Opera Ensemble brengt een wervelende show, waarin een muzikaal portret van Duke Ellington wordt geschetst. Mu ziek uit vooral de jaren dertig en veertig - in hoog tempo raakt de stemming in de zaal vervuld van nostaligische herkenning. Het is alsof de tijd even wordt teruggedraaid: tapdansende he ren in witte rokkostuums en sier lijke dames in schitterende avondjurken met glitters en ver en. Gesproken wordt er niet, ge danst en gezongen des te meer. Vóór de pauze toont deze pro- duktie de beginperiode van El lington (waartoe zijn optreden in de befhamde Cotton Club be hoort) en zijn ontwikkeling tot wereldberoemde ster. Daarna zijn het vooral thema's als de Vrouwen, het Nachtleven, het Klatergoud en de Eenzaamheid, die een beeld van het leven van The Duke moeten geven. Door zo'n twintig personen worden ruim dertig nummers uit het om vangrijke werk van Ellington uit gevoerd. Van 'Sophisticated Lady' (waaraan de titel is ont leend), 'Drop me off in Harlem', 'Solitude', 'In a sentimental mood' uit het begin van de jaren dertig via 'I'm beginning to see the light' uit 1944 tot en met 'Ima gine my frustration' uit 1966. Muzikale fijnproevers zullen misschien hier en daar wat aan merkingen hebben. Wie zich zon der meer aan het feestelijk uitge doste spektakel gewonnen gaf, kon van dit muzikale eerbetoon aan Duke Ellington zorgeloos ge nieten. Het is trouwens ook een knappe prestatie, dat het gezel schap nauwelijks moeite leek te hebben met het voor dit soort evenementen iets te smalle podi um van de Leidse schouwburg. Tot slot weerklonken in de grootse finale de beroemde re gels die aangeven, waar het uit eindelijk omdraait: It don't mean a thing, if it ain't got that swing... WIJNAND ZEILSTRA eigen publiek niet wil teleurstellen en elk transport risico's met zich mee brengt. Dat wil niet zeggen dat het schilderij, beroemd om zijn af metingen (235,5 bij 339 cm), ge schat op een waafde van vele tien tallen miljoenen guldens en zeker dé grote trekpleister in het Dordrechts en Fries Museum, niet kwetsbaar is in het Mauritshuis. 'Ook hier kunnen dingen gebeuren die niet goed zijn voor het schilde rij. Zojuist nog moest ik een Ameri kaanse mevrouw erop attent ma- Ab Visser Sociëteit DEN HAAG (ANP) - In het Neder lands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum in Den Haag wordt op 15 oktober officieel de Ab Visser Sociëteit opgericht. Oude vrienden van de schrijver Visser en liefhebbers van zijn oeu vre - meestal om de speelse toon die erin wordt aangetroffen - willen het werk meer in de belangstelling brengen. Dat gebeurt meteen al met een beknopte tentoonstelling in het Letterkundig Museum, die giste ren is geopend. John Hiatt is op 'Slow Tur ning' onderweg. Al in het eerste nummer geeft hij de richting aan: 'Drive South'. All the way to dixieland, aldus hijzelf in dat openingsnummer. De muzikant, wiens reputatie per plaat groeit, liet zich voor 'Slow Turning' dui delijk inspireren door het Ameri kaanse zuiden. Sommige nummers hebben de dampende ritmiek die we ken nen van Ry Cooder, andere on dergingen de invloed van coun try and western (de plaat werd niet voor niets opgenomen in Nashville) en 'Is anybody there?' klinkt als een gospel. De enige constante op 'Slow Turning' is het snaarinstrument dat in al zijn hoedanigheden de boventoon voert. Daarvoor werd onder andere een beroep gedaan op Bernie Leadon, eens gitarist bij The Eagles. Het reizen keert in alle facetten terug: 'Tennessee Plates' is het verhaal van een misdadiger op de vlucht, 'Ride Along' is de ro mantiek van de reisgids en zelfs in psychologische zin wordt een andere plaats bereikt: het titel nummer gaat over de verande ring die Hiatt bij zichzelf heeft bemerkt. Hij is een familieman geworden, en voelt zich daar wel bij. Over dat onderwerp ging ook 'Bring the family in', zijn vorige en sterk autobiografische elpee. Met die plaat erkende de platen industrie eigenlijk voor het eerst Hiatts talenten en het vertrou wen wordt met 'Slow Turning' door Hiatt nog maar eens opge dragen aan zijn familie aller minst beschaamd. Een werkelijk prachtige plaat waarvoor John Hiatt eens te meer een enkele reis naar de top verdient. B.J. Voorstelling van het Cuadro Flamenco be staande uit Cora Weggeman (dans), Ma noio Ramirez (zang), Ricardo Mendeville en John Fillmore (gitaar). Gezien op 23 september in het K&O. LEIDEN Terwijl het Cuadro Flamenco zich in het zweet dans te, zong en speelde, zaten de toe schouwers van K&O ademloos toe te kijken, zonder een kik te geven en gaven zij alleen hun blijk van waardering door mid del van gedoseerd en beschaafd applaus. Dat zou er in Spanje heel anders aan toe zijn gegaan. Daar is men gewend dat het pu bliek tijdens de voorstelling kletst, eet en drinkt, in en uit de zaal loopt en al klappende en schreeuwende de voorstelling van commentaar voorziet. Die participatie van het publiek is cruciaal voor een flamenco-voor stelling en vormt een belangrijk inspiratie voor de artiesten. Ik vind het dan ook bewonderens waardig dat het Cuadro Flamen co tijdens de nogal matte stem ming die in het K&O heerste, toch een geslaagde voorstelling wist te creëren. Dat is alleen mo gelijk als de artiesten genoeg weerklank bij elkaar vinden en het Cuadro Flamenco blijkt een gezelschap te zijn wat elkaar weet te inspireren. Het Cuadro Flamenco vertolkt traditionele, eerlijke en gedegen flamenco en heeft een duidelijke balans gevonden tussen tech niek en gevoel. De artiesten ge ven ^tuk voor stuk blijk van hun technisch kunnen, maar het staat telkens in dienst van de expres sie en niet op zich. De stijl van het Cuadro Flamenco is vrij seri eus, introvert en geladen en het Cuadro vermijdt de drukke, kit- cherige flamenco-stilen, zoals Sevillanas of Rumbas. Voor de pauze zijn het voornamelijk zo genaamde jondo-stijlen, de die pe, serieuze flamenco-stijlen, die aan bod komen. In het programma na de pauze was vooral de Petenera indruk wekkend. Dit lied, over een le gendarische Jodin die mannen door middel van verleidingen ten gronde richtte, is in Spanje omgeven door allerlei taboe's. Het zingen van de Petenera zou ongeluk brengen en sommige zangers weigeren het ten gehore te brengen. Anderen slaan een kruisje alvorens het te zingen. Het Cuadro stoort zich niet aan dit bijgeloof en geeft er een prachtige vertolking van. Ook hierbij is het weer de dans van Cora Weggeman die het meeste indruk maakt. Vooral het dansen met een grote zwarte sjaal, die bij de Petenera gebruikelijk is, geeft haar dans iets mysterieus en ge vaarlijks. Ze lijkt een grote zwar te vogel die op zoek is naar haar prooi. Een geslaagde voorstelling dus, maar met een nogal mat pu bliek. In plaats van klappen op de verkeerde momenten, kan men voortaan beter een simpel oletje ten gehore brengen. Dan voelen de artiesten zich mis schien ook wat beter thuis. WENDELIEN VOOGD A FISH CALLED JOHN De Engelse acteur John Cleese showt hier een pak gemaakt van 400 Afrikaanse vissen. Deze uitmonstering dient als il lustratie voor een interview dat volgende maand in Playboy verschijnt naar aanleiding van zijn film A fish called Wanda'Mannequin Cleese schreef het verhaal voor de film zelf en voelde zich daarna ook geroepen om de hoofdrol te spelen. Overigens verdroeg hij dit 150 pond wegende schubbenpak niet langer dan tien minuten om zijn smalle schouders. Ge lukkig was de fotosessie voor Playboy, die hiermee een variant op de ge bruikelijke naaktfotografie wilde beproeven, toen ook voorbij. (foto ap» ™errTJOlJfa' Bart Jungmann, Bijdragen: W,m Koevoet, Erna straatsma Aneian Korteweg, Behalve' Smiths-liefhebbers zijn er ook rgelrechte Smiths- haters die Morrissey een overja rige puber met zelfmoordnei gingen vinden. Op de post- huum uitgebrachte live-elpee 'Rank' worden alle Morrissey- haters andermaal in het onge lijk gesteld. Zijn nonchalante ^ang met dodelijke statements contrasteert scherp met de op vallende ruig spelende band waarin gitarist Johnny Marr schittert. Voor het laatst dikke lagen kippevel bij 'I know it's over' en beheerste agressie op het instrumentaaltje 'The Drai- ze Train'. 'Rank' bewijst ook weer hoe veel sterke songs de groep heeft gemaakt. Hier staan er 14 op maar zonder al te veel zouden ze zo nog twee 'The best of -platen kunnen maken. W.K. Europe - 'Out of this world' (Epic) Europe maakt geen hardrock. Hardrock is polsbanden, leren jasjes, spijkerjacks en wapperen de manen. De manier van gedra gen: met een zweterige kop headbangen, zonder remmingen uitje dak gaan, veel bier drinken en ruig doen. Daar heb je echter wel het juiste gevoel voor nodig. Europe voldoet aan geen van deze 'eisen'. Lange haren heb ben de vijf Zweden wel, maar ze hebben voor het model net iets te veel haarlak nodig. De kledij is eveneens niet 'zoals het hoort': te netjes. En wat te den ken van dikke lagen pancake voor een gezonde blos op de wangen. Maar het grootste ge mis is toch wel het gevoel. Zan ger Joey Tempest kan dat niet verbloemen. 'Wohoho, yeah, mmmmm', klinkt het aan het begin van bijna elk nummer. Emotieloos gebral, alsof Ben Cramer aan het werk is, zonder greintje fantasie. Steevast de zelfde hoge uithalen. De muzikale omlijsting op de lp is verder te gepolijst, mist rauwheid. Niets meer dan zwaar aangezette popsongs. Daar is op zich niks tegen, maar het wordt allemaal gebracht alsof hier een van de grootste hardrocksensaties van de afge lopen jaren bezig is. Het is ech ter een gewoon top-veertig- bandje. Over een jaar hoort nie mand nog van ze. H.J. The Dream Syndicate - 'Ghost stories (Enigma/Virgin) The Dream Syndicate is een band met een legende. Hun in 1981 verschenen debuut-elpee 'The days of wine and roses' geldt als voorbode van de golf van Amerikaanse gitaarbands. The Dream Syndicate was weg bereider voor groepen als Green on Red, REM en onze eigen Fatal Flowers. Maar profeten krijgen vaker hoon dan loon naar wer ken; de groep heeft nooit de vruchten van de voorhoederol .kunnen plukken. De opvolger 'Medicine show' was een tegen vallende plaat en daarna bleef het lang stil rond de groep van <Steve Wynn. 'Ghost stories', de langver beide opvolger, laat horen dat er voor The Dream Syndicate in al die jaren amper iets veran derd is. Nog steeds worden flin ke vegen op de elektrische gi taar uitgedeeld en met grote in zet waarheden als koeien be zongen: 'elke wolk heeft een zil ver randje, op elke twijfel be staat een antwoord'. Als een echt' westcoastband worden eenmaal gevonden thema's van alle kanten bekeken, wat soms veel tijd in beslag kan nemen. De harde gitaarrock van 'The si- de I'll never show' en 'Black' wordt afgewisseld met de café- muziek in 'My old haunts' en 'Weathered and torn', en een enkele ballade om een kroko- dilletraan bij weg te pinken. Het zijn stuk voor stuk lekke re songs, die het vooral in de au to prima doen. Toch, ik had na al dat wachten op meer gere kend. Meer originaliteit vooral. Hopelijk hebben ze die be waard voor hun optreden in het Leids Vrijetijds Centrum, op 20 oktober. A.K. I Cocteau Twins - 'Blue bell knoll' (4AD) De buitenaardse trip van de Cocteau Twins is nog niet voor bij. 'Blue bell knoll', hun vierde langspeler, klinkt even mysteri eus en psychedelisch als de voor gangers 'Victorialand' en 'Tre- Zangeres Elizabeth Fraser zingt in haar eigen onbegrijpelij ke brabbeltaaltje en met haar aparte hoge stem vormt ze nog steeds de spil van de groep. Ro bin Guthrie (gitaar) en Simon Raymonde (bas/synthesizer) zor gen voor 'golvende' muziekklan- ken. Niets nieuws onder de zon dus, maar de mystiek van de 'Coc- teaus' blijft boeien. Vergeleken met de laatste twee elpees is 'Blue bell knoll' wat toegankelij ker. Elizabeth haalt minder voca le toeren uit en de muziek van de mannelijke bandleden klinkt on schuldiger dan ooit. De Cocteau Twins behouden op 'Blue bell knoll' hun aantrek kingskracht, zij het dat de mu ziek wat vrijblijvender is dan voorheen. E.S. The Smiths - 'Rank' (Megadisc) Toen de bom bij de Britse The Smiths barstte, verloren we één der laatste popgroepen die het woord 'principe' nog met hoofd letters durfde te schrijven. De extreem depressieve zanger- /tekstdichter Morrissey heeft vrijwel elk gevoelig liggend on derwerp aangesneden en is al die tijd geloofwaardig gebleven. Concessies, ook in muzikaal op zicht, waren de groep volslagen vreemd. Het feit dat de groep juist op Thatcher's rangen- en standen eiland (Rank) een enorme aan hang kende en nog altijd kent, is dan ook niet zo vreselijk «p- merkelijk. The Smiths waren uniek geworden, ze waren de enig overgebleven groep die de taal van de somberen en kans armen spraken. Een verbitterd realisme heeft bij hen van begin af aan de boventoon gevoerd. ken dat ze niet op een afstand van twee centimeter met een ballpoint naar een doek moet wijzen. Zelf zal ze niets beschadigen, maar er kan wel iemand op dat moment tegen haar op botsen zodat het toch fout gaat'. Maar tijdens een transport zijn de risico's vanzelfsprekend groter. 'Over zee of door de lucht hele maal. Bekend is dat hele scheepsla dingen schilderijen in de golven zijn verdwenen. Maar ook het weg vervoer kent zijn gevaren'. Indrukwekkend Broos, die de Stier van Potter het belangrijkste dierstuk uit de kunst geschiedenis acht, laat aan de hand van het schilderij nog eens zien wat een indrukwekkend talent Paulus Potter eigenlijk was. Geestdriftig wijst hij op de combinatie van het reusachtige kunstwerk en het oog van de meester voor het detail (vlie gen onder de kin van de stier; fijne haartjes bij de bek). Duidelijk waarneembaar is dat Potter het schilderij later sterk heeft uitgebreid met anekdotische taferelen, die zeer detaillistisch zijn. Volgens Broos zijn de toevoe gingen verklaarbaar uit het kern- merk van 17de eeuwse genrestuk ken dat er contrasten in werden aangebracht, bijvoorbeeld die tus sen leven en dood, goed en kwaad, voor- en tegenspoed. 'Die on heilspellende lucht rechts op het schilderij heeft hij later gemaakt en botst als het ware met het doorvoe de uiterlijk van de beesten. Je kunt uit het kunstwerk ook de tegenstel ling tussen hemel en aarde (leeu werik en kikker) en tussen het land en de boer opmaken. Hoewel de boer links, die er ook later bij is ge komen, niets van een boerenpum mel heeft maar eerder iets van een profeet'. Dat Paulus Potter, in Enkhuizen geboren en voornamelijk woon achtig geweest in Den Haag (op laatste 2 levensjaren na in Amster dam), over een indrukwekkend ta lent beschikte, wist hij zélf ook nogal goed. Broos weet dat hij als 14-jarige over een door hem ge maakte tekening heeft opgemerkt dat het toch fabelachtig was dat hij al op die leeftijd over zulke capaci teiten beschikte. Dr. Ben Broos, conservator van het Mauritshuis, wijst naar een de tail (vliegen) op het schilderij 'Stier van Potter'. (foto gpd> Over Paulus Potter (1625-1654) die van Italiaanse en Franse colle ga's het verwijt kreeg dat zijn werk een typische Nederlandse burger lijkheid ademde en hij zijn beesten een veel te centrale plaats gaf, gaat het verhaal dat hij gestorven zou zijn aan een slopende ziekte die hij opliep als gevolg van zijn enorme ijver. Broos: 'Inderdaad wordt zijn gigantische produktiviteit gepre zen. Hij was altijd op stap met een schetsboek'. Omdat de Stier van Potter eigen dom van het rijk is is het schilderij niet verzekerd. Broos: 'Alleen voor de duur van het transport was dat wél het geval. De premie daarvoor bedraagt 1 promille van de waarde van het doek'. Een voorzichtige schatting leert dat het dan toch nog om een bedrag tussen een halve en een hele ton gaat. Broos zegt: 'Waarom het schilde rij zo ontzettend groot is, weten we niet. Misschien was het zijn chef d'oeuvre. Maar het kan ook een op dracht zijn geweest, hoewel je je dan afvraagt wie zoiets aan de wand kon hangen. Bovendien, een opdracht voor een dierstuk lijkt niet aannemelijk'. DORDRECHT (ANP) Het veestuk is een genre met een geheel ei gen traditie in de Nederlandse schilderkunst. Dat wordt getoond op de tentoonstelling 'Meesterlijk Vee' die minister Brinkman vandaag heeft geopend in het Dordrechts museum. Hiervoor zijn 65 schilderij en van Nederlandse Meesters tussen 1600 en 1900 bijeengebracht. De tentoonstelling wordt gehouden in het kader van 'Nederland Muse- umland'. De werken voor de expositfe komen behalve uit ons land uit musea in, Boedapest, Parijs, Münster, Bremen en Lille en van particuliere verzamelaars uit Groot Brittanië, België en Canada. Topstukken zijn de Stier van Potter, en schilderijen van Pieter Aertsen, Roelandt Sa- very, Aelbert Cuyp, Adriaen van Velde, Willem Maris en Vincent van Gogh. De Rijksdienst Beeldende kunst (RBK) in Den Haag coördi neerde de samenstelling van de tentoonstelling. Alle werken die bij een zijn gebracht worden in een catalogus beschreven en afgebeeld, ook geeft dit boekwerk inzicht in de geschiedenis van de veeschilder kunst. De bloei van dit genre lag rond midden van de zeventiende eeuw met als belangrijke meesters Carel Dujardin, Aelbert Cuyp en Paulus Potter. Aan het einde van de achttiende eeuw was er sprake van een opbloei. Het veestuk verwierf zich in de negentiende eeuw een eigen benaming en een grote populariteit. Dat ligt voor deze eeuw weer be duidend anders. In het voorwoord van de catalogus van 'Meesterlijk Vee' wordt de mogelijkheid geopperd, dat menigeen in de twintigste eeuw te weinig inspiratie vond in rustig grazende koeien. Het vee, voor zover nog zichtbaar, wordt langzamerhand ervaren als meubilair van het vlakke Hollandse landschap; in de koe zien we weinig meer dan een trouwe producent van melk. vlees en leer. Met deze ouderwetse degelijke ten toonstelling hopen ae organisatoren aan te tonen dat het veestuk in het verleden terecht veel faam heeft verworven, en dat het de huidige kunstliefhebbers heel wat aangename uren kan bezorgen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 36