Bijna weer gereed voor 'lift-off' Nachtelijke terreur Denkwijzer Onze taal NASA gaat het opnieuw proberen met spaceshuttle TSËRDAC^!^S^MBraU98? EXTRA PAGINA 27 Als de weergoden NASA goed gezind zjn, is het volgende week donderdag zover: op die dag wordt de spaceshuttle Discovery in een baan om de aarde gebracht. Bijna drie jaar geleden ging de laatste lance ring op dramatische wijze mis en verongelukten zeven astro nauten. Na een periode van kritiek, onderzoek en verbete ringen denkt NASA de draad weer op te kunnen pakken. door Ben Apeldoorn Het zit de Amerikanen niet mee bij hun verwoede pogingen het ver trouwen te herwinnen van de inter nationale ruimtevaartindustrie. En misschien nog wel belangrijker iets goed te maken van de enorme prestigieuze en technische achter stand op de Sovjetunie. Een nieuwe reeks succesvolle lanceringen van hun ruimtevaartpendel zou daar voor moeten zorgen. Precies op de eerste zomerdag van dit jaar, op 21 juni, werd de kant en klare spaceshuttle Discovery naar het bijna 130 meter hoge Vehicle Assembly Buil ding gereden. In het gebouw stond een bijna 70 meter hoog gevaarte gereed: de gigantische externe brandstoftank met aan weerszijden de twee ongeveer even lange, maar minder volumineuze vaste brandstofraketten. Dit onderdeel vormde bijna 29 maan den eerder, op 28 januari 1986, de techni sche inleiding tot de dood van zeven as tronauten. De externe brandstoftank waaraan de spaceshuttle Challenger on verbrekelijk was verbonden ontplofte 73- seconden na de lancering. De eigenlijke oorzaak van die rampza lige vlucht was echter een menselijke. De bezuinigingswoede van de regering Reagan leidde er onder meer toe dat vei ligheidsinspecties bij mensen en materi aal steeds vaker te wensen overliet. Toen almaar dringender waarschuwingen door eigengereide topmanagers van de NASA zelf en de verantwoordelijke fa brikanten compleet werden genegeerd, moest het eigenlijk wel een keer goed fout gaan. Billen bloot De klap kwam letterlijk en figuurlijk zo hard aan dat zelfs de invloedrijkste fi guren in de Amerikaanse ruimtevaartin dustrie ondanks allerlei 'rookgordijnen' en politiek gelobby met de billen bloot moesten voor de in allerijl in het leven geroepen presidentiële commissie van onderzoek. Die velde een vernietigend oordeel en vervolgens ging de bezem door de stoffige en soms duistere organi satie van de Amerikaanse ruimtevaartin dustrie. Dat daarbij meer metaalmoe heid aan het licht zal zijn gekomen dan officieel is toegegeven, lijkt duidelijk. Er waren twee hoofdoorzaken voor de catastrofe van 28 januari 1986: techni sche mankementen en communicatie stoornissen, zoals eigengereidheid op be paalde beleidsniveaus doorgaans wordt betiteld. Op technisch gebied waren de vele klachten terug te voeren tot het lan- ceersysteem. Volgens sommigen was het te duur, anderen vonden het te gevaarlijk en spraken zacht maar duidelijk hoor baar de term 'brandbom' uit. Het spaceshuttle-systeem is ontwor pen om ook grote en zware satellieten in een baan om de aarde te brengen. Daar voor heb je een groot laadruim nodig. Bovendien wilde men geen 'wëggooisys- teem' bouwen, maar een die goeddeels opnieuw kon worden gebruikt. Zodoende ontstond het bijna 40 meter lange en 85 ton zware ruimtevliegtuig dat als vrachtschip, laboratorium en beman- ningsverblijf kon functioneren en ma noeuvreren, èn bovendien als een ge woon vliegtuig kon terugkeren naar de aarde. Daarmee beschikte NASA meteen over de mogelijkheid defect geraakte sa tellieten op te pikken en voor herstel naar beneden te brengen. Stuwsysteem Maar om dat hele gevaarte omhoog te brengen moest een kolossaal stuwsys teem worden ontwikkeld. Het duurde wel even voordat het via talloze tekenta fels was uitgegroeid tot een torenhoge monster van technisch vernuft. NASA loste de technische moeilijkhe den op door het eigenlijke ruimtevlieg tuig, de shuttle, te voorzien van een nog veel groter brandstofreservoir: de exter ne brandstoftank. Die tank moest de mo toren van de shuttle van brandstof (een mengsel van vloeibare waterstof en zuur stof) voorzien. Naast de brandstoftank zorgden twee 45 meter lange stuwraket- ten voor een evenwichtige stuwkracht verdeling waarmee het geheel netjes ver ticaal van de grond kon worden getild. Wie zo'n lancering weieens aandachtig heeft gadegeslagen zal het misschien zijn opgevallen dat de kolos op het moment van 'ontsteking' duidelijk zichtbaar heen en weer staat te zwaaien. Dat komt om dat de motoren van de shuttle, die im mers 'op de rug' van de grote tank zit, iets eerder ontbranden dan de beide stuwra- ketten. En tot dat moment heerst er even een 'voorover gerichte', kracht die weer door de stuwraketten wordt gecorri geerd. Mede daarom wordt het hele sys teem door enkele monsterachtig grote klemmen aan het lanceerplatform vast gehouden. Die laten pas los als de stuwraketten zijn ontbrand. Een tekening van het shuttle-systeem vergeleken met een eengezinswoning. Aan de grote brandstoftank zijn de stuwraketten bevestigd. Rechts de shuttle zelf. 28 januari 1986: de Challenger wordt gelanceerd en zal ruim een minuut later uit elkaar spatten. (foto gpd> Lekkende pakking Die corrigerende werking ontlenen de stuwraketten aan het vermogen hun reusachtige straalpijp enigszins te kante len. Om dat mogelijk te maken is de enorme cilinder boven de straalpijp niet één vaste holle ring, maar opgebouwd uit een aantal segmenten. Die segmenten kunnen, dank zij enkele speciale inwen dige ringen onderling een beetje bewe gen. Die beweging is dus nodig om de stuwkracht een beetje 'opzij' te richten en aldus de vooroverhellende stuwing van de shuttle-motoren op te heffen. Maar het betekent tevens een zwakke plek in het systeem. Dat onderlinge bewegen van die seg menten stelt namelijk speciale eisen aan de kwaliteit van de afsluitringen en op 28 januari 1986 begaf één van die ringen het. Juist op het moment dat de ruimte tus sen de shuttle en de tank in één grote vlammenzee was veranderd, had de stuwraket zich losgewrikt en boorde zich met groot geweld in het bovenste deel van de externe brandstoftank, waarna de explosie volgde. Constructeur Morton Thiokol meent het probleem nu voorgoed te hebben verholpen door drie in plaats van twee af sluitringen in te bouwen. Enkele 'vuur testen' met een geheel complete stuwra ket in liggende toestand hebben geen ge breken aan het licht gebracht. afsluitringen zijn bij lange na niet de enige verbeteringen die het systeem als geheel onderging. Alleen al aan de stuwraketten zijn ongeveer 150 verbeteringen aangebracht, zoals een be trouwbaarder ontstekingsmechanisme en een betere 'ophanging' aan de externe tank. Deze laatste heeft onder meer een betere stroomvoorziening gekregen. De meeste veranderingen zijn echter aange bracht in en aan het ruimtevliegtuig zelf. Zo zijn de vele hitteschildjes, die vroe ger te hooi en te gras plachten los te la ten, verbeterd. Verder zijn onder meer de bedrading, de wielremmen, het lan dingsgestel en de vleugelconstructies vernieuwd, versterkt of opgeknapt. Voor de bemanning is de door astro nauten zo gewenste ontsnappingsmoge lijkheid aangebracht in de vorm van een uitschuifbare paal waarlangs de astro nauten naar buiten worden geschoten in geval van een calamiteit tijdens de lance ring. Kabelbanen Om tijdens een dreiging op de grond te kunnen ontsnappen kunnen astronau ten vanuit de cabine langs een aantal ka belbanen in kleine kooien naar omlaag suizen. Maar ook hier moet men de cala miteiten ruim van te voren aan kunnen zien komen. Uiterlijk is aan het nieuwe shuttle-sys teem geen verschil te zien. Dat bleek op 4 juli, een Amerikaanse feestdag, toen in het licht van geweldige schijnwerpers en onder luid gejuich het gevaarte lang zaam uit het Vehicle Assembly Building tevoorschijn rolde. Het zo vertrouwde maar inmiddels dus ook wat verdachte beeld van dat witte vliegtuig zou, zo meenden NASA-managers, op 4 septem ber dan toch definitief klaar zijn voor luchtvaart. Maar de onafgebroken metingen en testen lieten medio juli een nieuwe te genslag los op de zenuwen van de voor de lanceerprócedure verantwoordelijke functionarissen: er lekte iets en juist op een plaats (in het baanbewegingssys- teem) waar niemand, met het gevaarte staande op het lanceerplatform, bij zou kunnen. Als alles goed is, zijn alle problemen nu echter verholpen. NASA kondigde begin deze week aan dat Discovery vol gende week donderdag wordt gelan ceerd voor een vierdaagse missie. Enige haast is ook wel kennelijk geboden. Want over één ding is vrijwel iedereen het eens: de lancering van de Discovery moet zo snel mogelijk plaats hebben en zo vlekkeloos mogelijk verlopen. Op dat cruciale moment zullen veel ogen op deze planeet gericht zijn op de Discovery waarin zich vijf ervaren astro nauten bevinden. Zij zullen op datzefde moment ongetwijfeld even moeten slik ken. DOOR JOOP VAN DER HORST In het piepkleine pocketboekje van Neel Doff. 'Uit het leven van Keetje Tippel' staat het verhaal dat ze als klein meisje uit de stad voor het eerst in Hillegom is. De bollenvelden maken diepe indruk op haar. 'Voor mij strekte zich een veld van blauwviolette bloemen uit daarnaast lag een ander reuzenvierkant met dezelf de bloemen, maar nu in roze. en dan nog een veld in lila. en dan witte, purperen, vleeskleuren velden... Van bollenvelden heb ik weinig ver stand. En of er bloemen in vleeskleur be staan zou ik niet weten. Laten we maar aannemen dat ze bestaan. Hoe moet je hef dan opschrijven? Is het vleeskleuren velden of vleeskleure velden? Het lijkt me eigenlijk allebei nogal vreemd. Ik zou liever gezegd hebben: vleeskleurige velden. In een opsomming van kleuren kan je natuurlijk wel zeggen: rood, wit, blauw, purper en vleeskleur. Misschien komt het daardoor, dat er naast rode en blauwe velden ook vlees- kleure(n) velden zijn. Tot zover kan ik het begrijpen. Maar waar komt die -n van daan? Purperen heeft wel recht op een slot-n. Dat is omdat het een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is. Zo luidt de regel. We kun nen die regel het beste verduidelijken met andere voorbeelden. Een houten huis schrijven we met een -n. omdat houten eeuwen geleden houtijn of houtine was, 'gemaakt van hout'. Evenzo schrijven we ijzeren long en wollen trui want ze zijn in feite verkortingen van ijzerijn en wollijn, "van ijzer', 'van wol'. De bijvoeglijke naamwoorden die de stof noemen waarvan iets gemaakt is, ge dragen zich anders dan gewone bijvoeg lijke naamwoorden. Zo kan je van een grote auto zeggen: die auto is groot: of van een lange man: die man is lang. Maar van een houten huis kunnen we niet zeg gen: dat huis is hout. De stoffelijke bij voeglijke naamwoorden zijn dus uitzon deringen temidden van alle gewone bij voeglijke naamwoorden. Ik vermoed ook, dat ze in sommige dialecten met -n uitge sproken worden. Om die reden waar schijnlijk houdt onze spelling vast aan houten huis. wollen trui en ijzeren long. naast het grote huis. een groene trui en een zieke long. Bij purper ligt het eigenlijk anders. Oor spronkelijk was purper de benaming van een soort paarsrode verf. Later werd ook de met purper geverfde kledingstof pur per genoemd. Vandaar dat men sprak van een purperen mantel, 'gemaakt van purper'. Die stof bestaat al lang niet meer. Met andere woorden, vroeger was pur peren een stoffelijk bijvoeglijk naam woord maar nu in feite niet meer. Strikt genomen is dus de spelling purperen ver- ouderd en achterhaald, maar de spelling regel is blijven bestaan. Ik zal er dus nie mand hard om vallen, die purpere bloes schrijft. De uitgever van Neel Doff houdt zich evenwel netjes aan de voorschriften en schrijft dus witte en purperen velden. Maar die vleeskleure(n) velden zijn niet 'gemaakt van vleeskleur'. Nu met en vroeger niet. Vleeskleur is geen stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. Als men het be slist zo zeggen wil, dus in plaats van het gewonere vleeskleurige beslist vlees- kleure(n) dan zou men moeten spellen: vleeskleure velden. Net als bij blauwe en witte velden. Overigens is dit niet als kritiek bedoeld voor de aardige Budgetpockets die Knip penberg en Van der Woude uitgeven (Postbus 10140, 1001 EC Amsterdam). Ongeveer een op de vijf mensen worden regelmatig 's nachts geterroriseerd. De daders verschuilen zich in hun eigen geest, in die van hun bijslaap of van hun kinderen. Een paar voorbeelden: een man wordt af en toe 's nachts wakker doordat hij met zijn blote voeten op de koude keukenvloer staat en merkt dan dat hij al een tijdlang bezig is met het broodmes te slijpen voor die vermeende diefin zijn huis. Een vrouw wordt regel matig 's nachts gewekt door haar man die vloekend en tierend onder het bed te gen denkbeeldige vijanden aan het vech- Een echtpaar schrikt een paar maal per week wakker door het wanhopige ge schreeuw en gesnik van hun uit Zuid- Oost Azië geadopteerd dochtertje dat in haar dromen vroegere oorlogsverschrik kingen opnieuw beleeft. En een arts wordt af en toe badend in het angstz weet wakker omdat hij droomde, dat hij een afschuwelijke behandelingsfout heeft ge maakt, voor de rechter wordt gesleept en veroordeeld wordt. Met een zucht van verlichting constateert hij vervolgens dat het allemaal maar een droom was. Nachtmerries, zoals we dit soort nach telijke kwellingen noemen, komen voor in allerlei soorten en maten.-Ze komen heel vaak bij kinderen voor, maar ook vol wassenen kunnen er geregeld last van hebben. Vooral nadat ze een ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt, als ze onder grote stress staan en als er bepaal de dingen in hun leven mis dreigen te gaan. Nachtmerries hebben meestal geen er gere gevolgen dan gestoorde slaap voor een beperkte tijd, want de meeste r kunnen kort daarna vaak weer inslapen. Maar in bepaalde gevallen kunnen nachtmerries wel ontwrichtend werken. Een kind dat vaak nachtmerries heeft, kan op den duur angst krijgen om in slaap te vallen, daardoor aan slapeloos heid gaan lijden en zo de eigen gezond heid, maar ook die van ouders ondermij nen. De partner van iemand, die regelma tig nachtmerries heeft, kan daardoor op den duur zelf aan slaaptekort gaan lij den, hetgeen tot spanningen overdag aanleiding kan geven. Volgens één theo rie worden bepaalde sterfgevallen die tij dens de slaap plaats hebben, veroorzaakt door de spanningen die de overledene tij dens een nachtmerrie te machtig worden. Dit zogenaamde 'Oriental Nightmare Death'-syndroom werd naar verluid voor het eerst geconstateerd bij gezonde Laotianen die naar de Verenigde Staten waren gevlucht en in hun slaap stierven. Volgens hun familie waren ze tijdens een hevige nachtmerrie overleden. Zelfs het vermaarde tijdschrift Science wijdde in 1981 een artikel aan dit verschijnsel. Tot op heden is echter onopgehelderd geble ven in hoeverre nachtmerries inderdaad voor nachtelijke sterfgevallen verant woordelijk kunnen zijn. Nachtmerries komen voor in twee soor ten. De ene categorie zijn angstdromen, waarin de dromer de meest verschrikke lijke dingen kan meemaken. Hij kan schreeuwen, praten, om zich heen slaan en zelfs de slaapkamer 'verbouwen' zon der zich daar later ook maar iets van te herinneren. De andere categorie zijn angstdromen, waarin precies hetzelfde kan gebeuren, maar de dromer herinnert door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden zich de inhoud van de droom wel dege lijk. Voor de behandeling van nachtmerries is dit verschil belangrijk. 'Night terrors', zoals de eerste categorie ook wel wordt genoemd, zijn vaak eerder een probleem voor de omgeving, zoals een partner, dan voor de persoon in kwestie. Het lukt meestal ook niet om zulke angstdromen meteen aan te pakken. Verandering van eet- of drinkgewoon ten (geen opwekkende stoffen kort voor het slapen) wil nog al eens helpen omdat de 'night terrors' vooral in de eerste twee slaapuren optreden. Het kan ook nuttig zijn de dromer zo snel als mogelijk (maar zonder geweld) wakker te maken en hem of haar de droom te laten herinneren of opschrijven. Dat betekent natuurlijk wel even een paar nachten wat minder sla pen voor de partner, maar het loont. Nachtmerries die herinnerd worden, blij ken over het algemeen namelijk goed te behandelen. Wezenlijk voor een nachtmerrie is de angst om controle te verliezen over ons nachtelijk lot. Het doel van de meeste ef fectieve behandelingen is daarom de dro mer te helpen zijn gevoel van controle in de droom terug te krijgen. Onderzoek laat zien. dat dromers hun dromen kun nen beïnvloeden door zichzelf overdag of kort voor het slapen gaan gerichte in structies te geven hoe in hun dromen te werk te gaan. Een voorbeeld: een jong meisje had een steeds terugkerende nachtmerrie, waar in ze van een rots afviel en dan gillend wakker werd. De suggestie die haar ge geven werd, was eenvoudig: 'vlieg'. Toen ze eenmaal het beeld van zichzelf als van de rots vliegend in plaats van vallend helder voor de geest kon krijgen, ver dween de nachtmerrie. De tegenwoordig als meest effectief be schouwde behandeling van nachtmerries bestaat uit de volgende vijf stappen die ook gemakkelijk aan kinderen kunnen worden geleerd: Stap 1: formuleer zo nauwkeurig mogelijk de gewenste oplos sing of afloop van de droom. Schrijf zo kort en helder mogelijk op wat je graag in de droom wilt laten gebeuren. Bijvoor beeld: 'Ik wil graag ophouden met dro men over een ongeluk met mijn auto. Ik wil mezelf in mijn auto veilig voelen en met het volste vertrouwen een lange reis maken. Ik zou vóór me willen zien dat ik in iedere gevaarlijke situatie op de juiste manier reageer'. Stap 2: Doe overdag iets dat verband houdt met de inhoud van de nachtmerrie. In ons voorbeeld, maak een korte, ont spannende rit in je auto. Test de remmen, de claxonhet stuur, enzovoorts. Stel je zelf gerust datje auto in een goede condi tie verkeert en datje er goed mee om kunt gaan. Parkeer je auto ergens, sluit je ogen ontspan je zo goed mogelijk, en ver beeldje datje in je droom je auto zonder problemen en veilig rondrijdt. Stap 3: Lees de suggesties, die je hebt opgeschreven (stap 1) een paar keer per dag door en verbeeldje hoe je inderdaad in je droom de zaak onder controle houdt. Maak er aantekeningen over, praat er over tegen anderen en maak er eventueel een tekening van. Het idee is datje zo de suggestie van een goede afloop van de droom zo levendig mogelijk houdt en er je aandacht op blijft richten. Stap 4: Doe regelmatig, en vooral vlak voor het naar bed gaan, ontspanningsoe feningen (kom ik volgende week op te rug). Stap 5: Doe regelmatig verbeeldingsoe feningen. In ons voorbeeld, stel jezelf in je verbeelding voor dat je je voorbereidt op een autorit, dat je je huis verlaat, naar de auto loopt, de auto start, 'm in de versnel ling zet, enzovoorts. Geef jezelf steeds le vendige beelden, doe dat langzaam en ga er mee door totdat je je ten slotte de hele rit zonder problemen in je verbeelding kunt zien maken. Wat een werk voor een paar nachtmer ries, hoor ik de meesten al denken. Zonder een bepaalde mate van inspanning lukt het inderdaad niet de loop van uw dro men te beïnvloeden. Maar de meeste men sen die zich die inspanning getroosten, hebben na een paar weken al effect. En dat effect beperkt zich niet alleen tot hun angstdromen. Want toie zijn geest 's nachts beter in de hand kan houden, doet ook overdag minder vaak stomme din gen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 27