Tk ben geen onheilsprofeet, ik heb
Het overheidstekort als luchtballon
'Regeren is risico's nemen,
de werkelijkheid schatten'
MILJOENENNOTA 1989
Minister Ruding (financiën) kan tevreden zijn
DEN HAAG - Minister van financiën dr. H. Onno C.R. Ruding is
geen zelfzuchtig man. Het economisch succes van de afgelopen
jaren "bewijst dat we gelijk hadden", maar burgers en bedrijven
mogen meeprofiteren van de opbrengsten. Alleen voor zijn me
de-ministers blijft Ruding, het optimisme van de Miljoenennota
1989 ten spijt, ouderwets streng. Zij moeten hun uitgaven nu ein
delijk eens beter in de hand houden.
door
Carel Goseling
en Peter de Vries
Ruding toont zich dit jaar boven al
les de bondgenoot van de burgers
en de bedrijven. De miljarden-mee
valler bij de belastingen wordt
voor een deel teruggegeven. "Het
is psychologisch van groot belang
te laten zien dat de liefde niet van
één kant komt. Vorig jaar zijn we
bescheiden begonnen met een ver
laging van de loon- en inkomsten
belasting, dit jaar gaan de btw en
de vennootschapsbelasting om
laag. In 1990 moeten we een nog
grotere stap zetten bij de inkom
stenbelasting. Want de Nederland
se belastingtarieven zijn nog steeds
veel te hoog".
Ruding verspijkert in de Mil
joenennota een belastingmeevaller
van maar liefst 11,4 miljard gulden.
Van dat bedrag gaat 6,2 miljard gul
den naar lastenverlichtig voor bur
gers en bedrijven, de rest verdwijnt
in het financieringstekort van de
overheid. Dat kan zo tot zes pro
cent beperkt worden. Precies vol
gens het regeerakkoord.
Ruding zegt "graag" meer van de
belastingmeevaller terug te willen
geven aan burgers en bedrijven
"maar ik zit ook met toenemende
rijksuitgaven die gecompenseerd
moeten worden", klinkt het ver
ontschuldigend. Voor critici die
menen dat de totale belastingmee
valler in kas had moeten blijven
heeft de bewindsman ook een pas
sende reactie bij de hand. "Dat is
de weg van de jaren zeventig. De
collectieve lastendruk is al één van
de hoogste ter wereld. Dan loopt de
economische groei vast".
Waarschuwingen
De tevreden toon waarmee de
lastenverlichting wordt aangepre
zen maakt echter direct plaats voor
een bezorgde waarschuwing te
gen al te groot optimisme. "Dat is
geen gratuite bewering. Ik wil niet
geforceerd pessimistisch doen
maar ook niet doorslaan door nu al
hosanna te brullen. Het financie
ringstekort is nog steeds te hoog.
We zitten boven het EG-gemiddel-
de".
Een garantie voor de koopkracht
van de burgers kan er - alle belas
tingplannen ten spijt - niet af. Ru
ding formuleert voorzichtig: "Op
basis van de huidige gegevens en
maatregelen zal er volgens de ra
mingen koopkrachtbehoud zijn
r zwak en dat is i
i andere groepen.
Niet per individu. Dat valt niet te
zeggen".
"Ik vind dat gemillimeter over
de koopkracht, waar we in dit land
zo goed in zijn, overigens onzinnig.
Het is een illusie datje dat soort ga
ranties kunt geven. De intentie van
het beleid lijkt me duidelijk. En
mag ik erop wijzen dat we daarmee
verder gaan dan in het regeerak
koord stond? Daarin stond een ga
rantie over de totale kabinetsperio
de".
Opvallend genoeg komt de be
strijding van de werkloosheid er in
het miljardenspel van de Mil
joenennota bescheiden af. Een ma
gere 100 miljoen extra, zo luidt de
boodschap. Was er geen aanleiding
om hiervoor meer geld uit te trek
ken? Het antwoord is kort en
krachtig "nee". "Er mag niet alleen
gekeken worden naar hetgeen er
nu in de begroting wordt voorge
steld. Alle maatregelen die het ka
binet immers al eerder nam lopen
gewoon door. Als je dat er allemaal
bij optelt kom je tot zeer grote be
dragen, ongeveer een miljard meer
dan in het regeerakkoord stond".
Gefrustreerd
"Sommige maatregelen werken
inderdaad niet zoals wij gedacht
hadden. Het kabinet is daarin een
beetje gefrustreerd, dat geef ik best
toe. In het Jeugdwerkgarantieplan
zit een droevige vertraging. Enkele
grote gemeenten liggen dwars". Er
zijn ook grenzen aan wat de over
heid kan doen. "Met extra geld
wordt het scheppen van een baan
erg duur. Bovendien treedt er ver
dringing op ten nadele van wer
kenden. Je moet enorm oppassen
dat je niet in die val dondert", waar
schuwt Ruding.
In één adem dringt hij aan op rea
lisme, aangezien "de feitelijke
werkloosheid zo'n 200.000 lager ligt
dan de cijfers tot nu toe aangeven".
"Dat maakt een vermindering met
200.000 veel moeilijker". Ruding
wil wel kwijt dat wat hem betreft
werklozen best wat harder aange
pakt mogen worden. Indien er voor
hen talrijke maatregelen worden
genomen door de overheid om ze
weer van een baan of scholing te
voorzien en men weigert dat, zou
den sancties op de uitkeringen toe
gepast moeten worden. Dat geldt
ook als men niet komt opdagen bij
de heroriënteringsgesprekken.
Een taak voor de Gemeentelijke
sociale diensten, aldus de minister.
Minimumloon
Tegelijk houdt de schatkistbe
waarder opnieuw een pleidooi voor
een verlaging van het minimum
loon, een maatregel die hij voor
1990 als "juist en sociaal" aanduidt.
"Soms moet je de durf hebben om
een keuze te maken tussen werk en
inkomen. En dan zet ik werk ho
ger", geeft hij te kennen.
Terug naar de kale cijfers uit de
Miljoenennota. De minister van Fi
nanciën lijkt zijn collegae in het ka
binet nog steeds niet overtuigd te
hebben van de noodzaak de uitga
ven te matigen. Weliswaar wordt er
voor twee miljard extra omgebo
gen, maar met de andere hand
wordt 1,6 miljard extra uitgegeven
aan nieuwe beleidsmaatregelen.
Ruding erkent het probleem. "Er is
altijd sprake van een compromis.
Ik wil niet ontkennen dat het in een
klimaat waar belastingmeevallers
optreden veel moeilijker is te be
zuinigen".
Ook voor de toekomst noemt Ru
ding de uitgavenbeheersing "de
achillespees" van het voorgestane
beleid. "De les van de laatste jaren
moet zijn dat de omvang van de be
zuinigingen niet is bepaald door de
noodzaak om het financieringste
kort terug te dringen maar door te
hoge uitgaven als gevolg van over
schrijdingen. Dat is een groot risi
co". Dat 'Den Haag' er een potje
van maakt wijst Ruding echter met
kracht van de hand. Volgens hem
is er wel degelijk voortgang ge
boekt bij de beheersing van de uit
gaven al is de zaak "nog niet voor
elkaar".
Met enige economische groei en
beheersing van de uitgaven acht
Ruding in de komende jaren een
combinatie van belastingverlaging
en reductie van het financierings
tekort mogelijk.
Vervelend
"Daarvoor zijn dan geen draconi
sche bezuinigingen meer nodig.
Maar we moeten het geld niet gaan
verjubelen, zoals in de zeventiger
jaren gebeurde. Voor die zonde uit
het verleden worden we nog tot op
de dag van vandaag gestraft. Per
dag loopt de Staatsschuld met 50
miljoen gulden op".
Of aanhoudende soberheid poli
tiek haalbaar is? Ruding: "De
mensheid is welwillend maar zwak
en dat is vervelend. Dat soort grap
pen als met de overschrijdingen in
de wir moeten we niet nog eens
hebben. Ik ben geen onheilspro
feet, maar als men eerder naar mij
had geluisterd was het niet zo ver
gekomen".
DEN HAAG - "Het is goed de eco
nomie in een aantal cijfers te karak
teriseren. Het is belangrijk om te
weten of we een overschot op de
betalingsbalans hebben of een te
kort. Het is ook nuttig om te weten
hoe het met de inflatie is gesteld en
of er sprake is van een groei van de
werkloosheid of juist van een afna
me. Maar de politicus moet zich er
wel van bewust zijn, dat het om
zachte cijfers gaat. Om getallen, die
maar op een deel van de werkelijk
heid berusten. Ze geven trends
aan, geen absolute situatie".
door
Joan Haan
en Yvette Lichtenberg
De CDA'er kan zich de begro
tingsworstelingen in zijn tijd als
minister van sociale zaken nog
goed herinneren. "Eerst was er die
week met kamerdebatten tot diep
in de nacht en dan ging de Kamer
op reces. Mijn moeder belde dan op
en zei: nou jongen, lekker op va
kantie. Waarop ik zei: nee moeder,
nu begint het pas. Nu moeten we
de begroting maken. Dat deden we
dan op basis van voorlopige cijfers
van het Centraal Planbureau".
Hoe zacht die cijfers kunnen zijn,
heeft Albeda aan den lijve onder
vonden. Prof. Knoester onderzocht
De inhoud van het begrotingskoffertje van minister Ruding
(financiën) zal velen doen duizelen. In duizenden en duizenden
cijfertjes wordt weergegeven wat ons land het komende jaar te
wachten staat. Maar is het beeld, dat het kabinet de Tweede
Kamer voorschotelt, wel zo betrouwbaar?
Drs. De Ridder, de directeur van het Centraal Planbureau
(CPB), de instantie die het kabinet van de economische prognoses
voorziet, is duidelijk. "Nee", luidt zijn antwoord. "Tweederde van
onze voorspellingen komen niet uit. Maar beter kunnen we het
niet".
Wat voor zin heeft Prinsjesdag dan nog, als je met de cijfers alle
kanten opkunt: wat schiet de burger er mee op? Die vraag legden
wij voor aan prof. Wil Albeda, ooit zelf minister van sociale zaken
(van 1977 tot 1981 in het eerste kabinet Van Agt) en op dit moment
voorzitter van de Wetenschappelijk Raad voor het
Regeringsbeleid.
ooit in hoeverre er overeenstem
ming was tussen de voorspelde cij
fers en de uiteindelijke resultaten
van het kabinet Van Agt-I. Dat le
verde een "onthutsend" beeld op,
erkent Albeda. "Praktisch geen en
kele prognose bleek te zijn uitge
komen".
"Zo gingen wij er vanuit, dat de
wereldhandel zou groeien met zo'n
zes procent. Het bleek slechts 3,5
procent te zijn. We dachten dat de
prijzen met 4,5 procent zouden stij
gen, ze stegen met 10 procent. Op
die getallen baseerde het Planbu
reau bijvoorbeeld een investe-
ringsgroei van het bedrijfsleven
van vijf procent. In werkelijkheid
liepen de bruto-investeringen met
2,75 procent terug. Dat zijn drama
tische cijfers. Doordat de interna
tionale economie zich volstrekt an
ders gedroeg dan het planbureau
voorzag, gingen we de mist in. Ons
beleid bleek op drijfzand te zijn ge
bouwd".
Ondernemen
Albeda heeft hieruit de conclusie
getrokken, dat regeren onderne
men is. "Wetenschappelijk beleid
moet je vergeten. Je moet risico's
nemen. Gewoon schatten hoe de
werkelijkheid zit. Een politicus
hoort af en toe ook op zijn gevoel af
te gaan. Als nu gesteld wordt, dat
we een economische groei van
twee procent hebben en ik zie dat
in West-Duitsland die groei hoger
ligt, dan zegt mijn fingerspitzenge-
fühl, dat het allemaal wel goed zit.
Dat de groei ook bij ons hoger moet
uitvallen".
Om misverstanden te vermijden:
Albeda vindt het op zich juist, dat
er vandaag een zee van cijfertjes
over Nederland wordt uitgestort.
"Het is goed om de mensen te in
formeren. Wat ik echter graag zou
willen, is dat men in voetnoten aan
geeft hoe onzeker die cijfers zijn.
Als je nu eens bij belangrijke cij
fers, bijvoorbeeld over de economi
sche groei of de te verwachten in
vesteringen, in het grijs de marges
zet, dan weten we hoe relatief de
gegevens zijn. Vooral bij inko
mensplaatjes zal dit heel duidelijk
werken".
Albeda (links) als minister van sociale zaken,
"Ons beleid bleek gebouwd op drijfzand".
i met de toenmalige minister van financiën Van der Stee.
Juist wanneer er gepraat wordt
over de koopkracht heeft men in
Den Haag volgens Albeda vaak een
veel te groot vertrouwen in de cij
fers. "Er zijn te veel factoren in het
spel waardoor de voorspelbaarheid
erg moeilijk is. Het doet een beetje
denken aan zeilen. Je weet niet pre
cies wat de kracht van de wind is
en ook niet exact wat je eigen rich
ting is, maar je hebt een neiging om
het wel te begrijpen. Zodra je cij
fers absoluut gaat gebruiken,
wordt het naar mijn gevoel heel
slecht".
"Dat komt omdat de meeste cijfers
gebaseerd zijn op steekproeven of
op materiaal dat niet elke dag ge
reinigd wordt. De werkloosheid is
daar een mooi voorbeeld van. Het
cijfer van de arbeidsbureaus is on
juist, omdat de bestanden zijn ver
vuild. De huis-aan-huis-enquête
(het CBS-cijfer) is beter. Maar je
weet natuurlijk nooit of de mensen
de waarheid spreken. Het klinkt
bijvoorbeeld vervelend als je zegt:
ik heb geen baan en ik wil er ook
geen. Zo heb je snel een werkzoe
kende geregistreerd".
De harde kern van langdurige
werklozen baart Albeda grote zor
gen. "Of we met dat probleem moe
ten leren leven? Dat vind ik eigen
lijk een onzedelijke uitspraak. Het
probleem is ook oplosbaar, maar
het vraagt wel een omvangrijk en
ingrijpend beleid".
Zelf zal hij zich uitsluitend nog
vanaf de zijlijn - als voorzitter van
de Wetenschappelijke Raad voor
het Regeringsbeleid - bemoeien
met dat beleid. Een terugkeer als
minister van sociale zaken sluit de
63-jarige Albeda uit. „Ik zit hier pri
ma. Nee, ik heb geen heimwee, ik
hoef het niet nog eens te doen. Ik
ben er ook te oud voor".
Modellen
Wat hem nog wel een mooie baan
lijkt, is die van de Amerikaanse
econoom Wassily Leontief. Deze
82-jarige hoogleraar heeft een ei
gen kamertje op de universiteit van
New York, waar hij de betrekke
lijkheid van cijfers van een weten
schappelijke fundering voorziet.
"Zijn grote kritiek op de gangbare
economie is, dat wij steeds mooiere
en verder uitgewerkte modellen
bouwen op cijfers die steeds min
der betrouwbaar zijn. Zijn advies is
simpel: Ga met -je modellen niet
verder dan de hardheid van je cij
fers toelaat. En dat is niet erg ver".
De protesten zijn verstomd, het
volk is murw geslagen. Het jaren
lang herhalen van de slogan 'bezui
nigen moet' heeft zijn uitwerking
niet gemist. Iedere nieuwe beper
king van de overheidsuitgaven
wordt inmiddels geaccepteerd als
een vervelende, doch onvermijde
lijke consequentie van het feit dat
Nederland jarenlang op te grote
voet heeft geleefd.
door
Nicole Lucas
Wie morrend toch nog wat vraag
tekens zet bij de noodzaak van be
paalde 'ombuigingen', zoals dit ka
binet dat zo mooi weet te formule
ren, zwijgt stil als schatkislbewaar-
der Ruding slechts één term laat
vallen: het financieringstekort. Dat
lijkt haast een toverformule om
zelfs de meest fervente tegenstan
der van dit kabinetsbeleid voortij
dig de mond de snoeren. Het finan
cieringstekort is immers het over
tuigende bewijs dat Nederland bo
ven haar stand leeft. Het huishoud
boekje van de staat vertoont al tij
den een tekort en dat is slecht voor
de economie. Want daardoor stijgt
de rente en neemt de staatsschuld
toe.
De redenering is simpel en gaat
er in als koek. Toch is er aanleiding
om de argumenten die worden aan
gedragen om het financieringste
kort drastisch terug te brengen na
der onder de loupe te nemen, want
ze zijn op zijn minst twijfelachtig.
Neem nu bij voorbeeld dat van de
rente. Gesuggereerd wordt dat die
omhoog wordt gestuwd doordat de
overheid voor een steeds groter
deel van haar uitgaven een beroep
moet doen op de kapitaalmarkt. En
dat houdt dan weer in dat het voor
veel bedrijven te duur wordt om
geld te lenen, waardoor ze af zullen
zien van het doen van investerin
gen, wat weer slecht is voor de be
strijding van de werkloosheid.
Weerbarstiger
De praktijk is echter weerbarsti
ger dan deze op het eerste gezicht
zo sluitende theorie. In Nederland
is namelijk geen gebrek aan geld.
Sterker nog: er is beleggingsgeld
over. De overheid gebruikt dus in
feite het geld dat in Nederland
wordt gespaard en dat anders on
gebruikt op de plank zou blijven
liggen. Het Centraal Planbureau
heeft al diverse keren berekend dat
de invloed van 'ons' financierings
tekort op de rentestand nihil is.
Wél speelt een ander overheids
tekort een rol: het Amerikaanse.
Paradoxaal genoeg is dat in ver
houding tot het nationaal inkomen
- de totale waarde van de produktie
- veel kleiner dan het onze: 3,6 pro
cent in 1987 tegen 7,6 procent in
Nederland. De besparingen in de
VS zijn echter veel kleiner dan
hier, waardoor de Amerikaanse
overheid voortdurend een beroep
moet doen op buitenlandse beleg
gers, die daarvoor dan natuurlijk
wél een behoorlijke vergoeding
vragen. Kortom: de relatie finan
cieringstekort-rente is niet zo een
duidig als deze regering sugge
reert.
Helemaal fout zit het kabinet
zelfs wanneer ze de indruk wekt
dat onze kinderen en kleinkinde
ren de dupe worden van het feit dat
Nederland een gat in haar hand
heeft. Wij zadelen onze kinderen
op met een enorme schuld, zij moe
ten betalen voor onze uitspattin
gen, wordt er dan gezegd.
Al in 1924 heeft de econoom Pi-
gou aangetoond dat die bewering
niet klopt. Immers we laten onze
kinderen niet alleen onze schul
den, maar-ook onze schuldbeken
tenissen na. Onze kinderen en
kleinkinderen ontvangen in het
jaar 2020 precies de rente van de
staat, die de belastingbetalers in
dat jaar moeten opbrengen. We la
ten hen per saldo dus geen schuld
na. De bewering van Ruding vorige
week dat het niet solidair is nu geld
te lenen voorontwikkelingssamen-
werking waar onze kinderen dan
voor moeten opdraaien is dan ook
volstrekt onjuist.
Bovendien laten we hen na wat
er met het geleende geld is gedaan:
er zijn scholen en woningen ge
bouwd, wegen aangelegd etcetera.
Zo zielig zijn onze nakomelingen
dus ook weer niet.
Aanval
De kritiek op de toestand van het
huishoudboekje van de staat heeft
dan ook eerder een politieke dan
een economische achtergrond en
maakt onderdeel uit van een veel
bredere aanval op de rol van de
overheid. De bemoeienis van de
overheid gaat zo langzamerhand
veel te ver, zo wordt gezegd. Niet
alleen moet het overheidstekort
omlaag, de collectieve sector in
haar geheel moet kleiner. Dat bete
kent dat de overheid niet alleen
drastisch moet snoeien in de uitga
ven, maar ook veel minder geld
moet 'afromen' van particulieren
en bedrijven in de vorm van belas
tingen en premies.
Dat is nodig, aldus het kabinet,
en daarmee zijn we dan weer bij
zo'n stelling die een eigen leven is
gaan leiden, omdat het particuliere
bedrijfsleven nu eenmaal het
draagvlak is voor de economie. Dat
zorgt voor werkgelegenheid en ver
dient het geld waarmee de collec
tieve voorzieningen kunnen wor
den betaald. Impliciet wordt daar
mee gesuggereerd dat de bedrijven
het werk doen en de overheid
slechts consumeert. Veel mensen
voelen dat ook zo: belasting beta
len is weggegooid geld, waar je
niets voor terug krijgt.
Dat is echter, alweer, een misvat
ting. Allereerst is geld een ruilmid
del dat voortdurend van eigenaar
verwisselt. Als het bij de overheid
komt is het dus niet ineens verdwe
nen. De overheid betaalt er de amb
tenaar mee, die er op zijn beurt bij
de bakker broodjes voor koopt.
Van alle collectieve middelen komt
75 procent rechtsstreeks weer aan
het bedrijfsleven ten goede.
Veel te weinig wordt bovendien
beseft dat de overheid, net als het
bedrijfsleven, iets levert voor dat
geld: immateriële 'produkten'
waar moeilijk een prijskaartje aan
te hangen is, zoals rechtzekerheid,
onderwijs en gezondheidszorg.
Ook kan alleen de overheid zorgen
voor een democratisch beheer van
de infrastructuur, waardoor bedrij
ven, indien nodig wereldwijd, kun
nen functioneren. De overheid
zorgt voor wegen, kanalen, tele
foonlijnen, maar ook bij voorbeeld
internationale afspraken over ta
rieven en wisselkoersen.
Luchtballonnen
Kortom: het bedrijfsleven be
taalt niet alleen aan de overheid,
maar krijgt er ook het nodige voor
terug, vaak veel meer dan men zich
realiseert of wil toegeven. Wat dat
betreft zal menig ondernemer be
gin augustus onaangenaam verrast
zijn geweest toen uit berekeningen
van het Centraal Bureau voor de
Statistiek bleek dat de groei van
het financieringstekort de laatste
jaren vooral voor rekening van het
bedrijfsleven komt. De toename
van het tekort van de overheid de
laatste tien jaar blijkt vooral te wij
ten aan toenemende steun aan de
bedrijven.
Er bestaat noch een ideale for
mule voor de verhouding collec
tieve/particuliere sector, noch voor
de omvang van het financieringste
kort. Waar het om gaat is uiteinde
lijk een politieke keuze, die veel
minder door de economie wordt
gedicteerd dan dit kabinet sugge
reert.
Kortom: de begroting is. voor het
zoveelste jaar op rij, opgehangen
aan een groot aantal luchtballon
nen. De vraag is wie de moed heeft
om ze door te prikken.