OEKEN CHU: driedelig grijs en een dikke sigaar Een eend als ontwikkelingswerker Feiten en fictie rond graf van 'King Kong' De weckfles van een columnist NFORMATIEF Het burgerlijk fatsoen van een partij zonder avonturiers DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1 Wie speurt naar schandaaltjes bij een partij als de Christelijk Histori sche Unie komt van een koude ker mis thuis. In de 72-jarige geschie denis van de partij komen zeggen en schrijven drie incidenten voor, die het daglicht, althans in Her vormde kringen, niet kunnen ver dragen. Een keer zorgde een CHU-be- windsman voor enige opschud ding door de wet te overtreden: te rugkomend van vakantie in 1969 had het echtpaar Beernink van de overgebleven Belgische franken benzine willen kopen aan de grens. Toen de pomp dicht was kocht Beernink voor dit bedrag 700 siga retten voor zijn echtgenote, zelf rookte hij uitsluitend sigaren. Bij de douane-controle bleek dat Beer nink, die de sigaretten open en bloot op de achterbank had neerge legd, 300 sigaretten te veel had ge kocht. Hij moest hiervoor een boe te van 40 gulden betalen, plus de verschuldigde accijnzen. Politiek Den Haag nam de zaak niet al te hoog op. Kwalijker was de aanrijding van partijvoorzitter J.T. Mellema. Toen in 1968 publikaties verschenen dat hij onder invloed tegen een geparkeerde auto was gereden, moest hij de hamer neer leggen. En dan was er nog, in 1971, lijst trekker .Berend Jan Udink die zorgde voor negatieve publiciteit met een stuntje tijdens de verkie zingscampagne. Hij liet zich met een pruik op fotograferen in een tijd waar hippies en nozems het voor het zeggen hadden. Udink, die wilde laten blijken niet tegen lang haar te zijn, werd door de kie zers in de steek gelaten. In 1972 leed de Unie de grootste nederlaag uit haar geschiedenis. Verdeeldheid De geschiedenis van de CHU staat niet bol van politieke avontu riers die met gewaagde uitspraken voor enig vuur zorgden; eerder een partij van bedaarde oude mannen in driedelig grijs met dikke sigaar die prat gingen op degelijkheid en burgerlijk fatsoen. Over die partij heeft CDA-be- leidsmedewerker Hans van Span- Beernink: J+B+V=HP... ning onlangs een lijvige dissertatie geschreven na bijna 18 jaar van on derzoek. Twee dikke delen, in to taal bijna 1100 pagina's, zijn het re sultaat van een doorwrochte studie van de CHU van 1908 tot 1980, toen de partij fuseerde met de KVP en ARP in het CDA. De CHU is niet een partij (men sprak niet van partij maar van Unie, een bundeling van protes tants-christelijke groepen), die zich in enkele regels laat vatten, daar voor zijn de beginselen te vaag en de praktische uitwerking te half slachtig. Het leidend beginsel, 'de authoriteit van God's woord', leid de door de geestelijke vrijheid van handelen van de fractieleden in de praktijk tot verdeeldheid. PvdA-fractievoorzitter Burger typeerde de CHU eens "als een koppel patrijzen, dat bij het eerste schot alle kanten uitvliegt". Tila- nus antwoordde daarop dat deze patrijzen toch steeds weer op het nest terugkeerden omdat zij bij el kaar hoorden. Misschien is dit wel het belangrijkste kenmerk van de Unie: het vaak verdeeld stemmen. Tweeslachtigheid in de hgnd ge werkt door een gebrek aan uitge sproken profilering. Stabiel Ondanks een zekere Weltfremd- heit en a-politieke houding is de CHU een 'gouvernementele' partij geweest: met uitzondering van de kabinetten Schermerhorn-Drees (1945-1946), Cals (1965-1966), Zijl stra (1966-1967) en Den Uyl (1973- 1977) heeft de Unie, in coalitiever band, van 1918 tot 1980 in de rege ring gezeten. De politieke beteke nis van de CHU moet dan ook niet worden onderschat. Hiervoor verantwoordelijk is de in de loop der jaren stabiel geble ven kiezersaanhang. In het inter bellum had de CHU rond de tien procent, zo'n elf Kamerzetels, met als uitschieter de Statenverkiezing van 1923 toen de CHU de grootste omvang uit haar geschiedenis haal de met 12,4 procent. Van Spanning verklaart dat door de uitbreiding van het kiesrecht voor vrouwen wat de CHU veel stemmen oplever de. Van 1948 tot 1973 kon de CHU ook rekenen op een vrij constante aanhang, die varieerde rond de achtenhalf procent (zo'n 12/13 ze tels) van de stemmen. Bij de Twee de Kamerverkiezingen van 1971 en van 1972 leed de Unie een fors lies, de partij viel terug tot vie half procent (7 zetels). Van Span ning ziet de voornaamste oorzaak hiervoor gelegen in de groeiende deconfessionalisering onder de Hervormden, die voor het overgro te deel het kiezersbestand vorm den. Ook de interne verdeeldheid in de partij was debet aan het stem menverlies. Socialisten De latere minister-president De Geer pleitte in 1918, na Troelstra's mislukte revolutie-poging, voor re geringsverantwoordelijkheid van de SDAP "zodat de partij naar bui ten wordt verzwakt en naar binnen wordt gelouterd". Dat streven kon niet voor 1939 worden geconcreti seerd, volgens Van Spanning door dat in de tussenliggende jaren de ideologische afstand te groot bleek en doordat bij veel protestanten de vrees voor een rooms-rode coalitie overheerste. Van Spanning wijst hierbij op de persoonlijke rol van De Geer, die voor het eerst socialisten opnam in zijn nationale kabinet. Een daad van historisch belang, want het be tekende de emancipatie van het Nederlands socialisme. De vruch ten zijn volgens Van Spanning daarom zo zuur dat de 'gepolari seerde' PvdA in 1973 de CHU doel bewust buiten de regering heeft ge laten. Een tragisch lot viel de CHU ten deel. Uit de geschiedenis van de CHU blijkt hoezeer de leiders het gezicht bepaalden van de partij. Mogelijk dat de organisatiestructuur hier aan mede heeft bijgedragen. De CHU was niet geporteerd van strakke partijdiscipline of partij macht. maar legde de activiteiten bij de basis, de plaatselijke of regio- a nale kiesverenigingen. Vrouwen Berend. Jan Udink zorgde in 1971 voor een opstootje i ludiek stuntje. De conservatieve achterban was er niet v ge de forse verkiezingsnederlaag die volgde. opeenvolgende politieke leiders. De Savornin Lohman, de peetva der van de CHU, lag geregeld in de clinch met AR-leider A. Kuyper, die hij partijmacht verweet. Loh man streed voor betere arbeidsom standigheden, gelijkheid van neu traal en christelijk onderwijs, maar hield er ook conservatieve denk beelden op na. Zo waren vrouwen in zijn ogen niet geschikt om te kie zen, "om de vaak onbewuste in vloed die de vrouw uitoefent in ver band met de zwakheid van de man tegenover de vrouw". De Savornin Lohman werd in brede kring gerespecteerd. SDAP - er Schaper typeerde hem als "een grote en rechtschapen figuur maar conservatief tot op het ge beente en een driftkop van de erg ste soort". Ook de andere grote vooroorlogse leider De Geer, de enige CHU-premier, stond in hoog aanzien. Gesloten van karakter, had hij de neiging zonder enige vorm van overleg te handelen, al hoewel Van Spanning dat beeld enigszins nuanceert. Aan een zelfde euvel leed H.W. Tilanus. Voor de buitenwacht een sympathieke man. die dagelijks op zijn fiets naar zijn werk ging. maar naar binnen toe paternalistisch. Hij beschouwde zijn fractieleden meer als persoonlijke adviseurs, dan als volwaardige politici. Zo hoorden de fractieleden pas in de Kamer hoe het CHU beleid er uit zag. van enig fractieberaad was geen spra ke. Volgens Van Spanning miste Tilanus tact en souplesse met als gevolg dat de fractie vaak verdeeld stemde. Humor Minder autoritair van karakter was Beernink. Hij voerde wel over leg met de fractie, wat hem groot ontzag opleverde. Maar ook hij ging gebukt onder starheid en be ginselvastheid. Zo had Beernink moeite in te spelen op nieuwe ont wikkelingen als bij voorbeeld de tv. Dat liet hij maar het liefst aan zich voorbij gaan. Over de politiek zelf zei hij dat hij zich daarover niet kon opwinden en altijd acht uur per nacht sliep. Befaamd is Beernink's uitspraak in een interview met Bibeb in VN. Wat is goede humor?, vroeg Bibeb. Beernink antwoordde met een raadsel, wat is J B+V=HP?. "Juli ana Bernhard V Haagse Post", probeerde Bibeb. Beernink riposteerde met Jas Broek Vest Heel Pak. H. van Spanning heeft een nauw gezet boek geschreven over de ge schiedenis van de CHU. Hierbij heeft hij veel aandacht geschonken aan staatsrechtelijke achtergron den naast historisch parlementai re. Wat blijft hangen is een mistig maar beminnelijk beeld van politi ci die het rustig aan deden, kalm en evenwichtig in hun optreden. Wie die eigenschappen weet terug te vinden in het huidige CDA, moet wel op het spoor zijn van een na zaat van de Unie. PETER VAN DE VUSSE II. van Spanning: Dc CHU. 1908- 1980 (twee delen). Uitgegeven in eigen beheer. Verkrijgbaar bij dc Haagse boekhandels Houtschilt en Wattcz. 79,50. "Dat graf moét open", riep me vrouw B. M. Thöne-Siemens uit Haarlem vier jaar geleden kordaat. Ze doelde op de groeve van dub- belspion Christiaan Antonius Lin demans, alias King Kong, op de Rotterdamse begraafplaats Croos- wijk. Op 12 januari 1986 voegde de Haarlemse de daad bij het woord. Zij diende bij burgemeester Bram Peper van Rotterdam een officieel verzoek tot grafopening in. Vijf maanden later, in de vroege och tend van 17 juni 1986, ging op Crooswijk de spade de grond in. Na vier uur en zevenenvijftig mi nuten graven en borstelen was er geen twijfel meer: het skelet was dat van King Kong. Alle bewerin gen over een vermeende ontsnap ping van Lindemans konden defi nitief naar het rijk der fabelen wor den verwezen. Mr. R. J. Hollander, op het Rot terdamse stadhuis juridisch staf medewerker van de afdeling Alge mene Bestuurszaken, was nauw betrokken bij de voorbereiding van de 'exhumatie' ofwel opgra ving van King Kong. Toen die klus er eenmaal opzat, bleef hij zitten met vier ordners vol paperassen. Hij vond het jammer om interes sant materiaal in de vergetelheid te laten verdwijnen, met als resultaat een boek dat vrijdag verscheen. Hollander heeft niet de pretentie gehad de hele King Kong-affaire te beschrijven. Zijn thema is de gang van zaken rond de opgraving. Het werk was voor hem als ambtenaar niet alleen een kwestie van plichts betrachting. Hij bekent dat hij ook heeft "genoten van kwalitatief hoogwaardige onzin" en zich heeft "geergerd aan nietszeggende fei ten, die door een bonte verzame ling personages in een vaak vluch tig voorbijgaan werden aangedra gen". "Vanuit die optiek is er een •collage van citaten en notities, brie ven en documenten ontstaan, waarin ik mijn visie op de Rotter damse betrokkenheid bij de exhu matie van King Kong heb vastge- Vragen Feiten en fictie, zin en onzin, ze lopen in de affaire King Kong voortdurend door elkaar heen, zegt Hollander terecht. "De opgraving van de stoffelijke resten van wijlen Christiaan Lindemans laat een staalkaart van opties zien, vari ërend van (hooghartig) stilzwijgen tot het (bewust) debiteren zin. En, ter vermijding standen, dat geldt zowel 'de over heid', als 'de media". Aanvankelijk lijkt het erop, dat het verzoek van mevrouw Thone zoals Peper het uitdrukt "op een snelle Rotterdamse wijze" zal wor den ingewilligd. Maar allengs rij zen tal van vragen: is de burge meester eigenlijk wel bevoegd het graf te doen openen, wat zegt de wet ervan, zijn er wel voldoende zwaarwegende redenen voor exhu matie, is identificatie van het stof felijk overschot en onderzoek naar de doodsoorzaak nog wel mogelijk, zo ja wie moet dat doen en welke voorbereidingen en technische voorzieningen zijn ervoor nodig? Het beantwoorden van die vra gen neemt tijd. Te veel tijd, morren ongeduldige journalisten. Rotter dam wordt besluiteloosheid ver weten. Het zaj niet verbazen dat Hollander dat in zijn boek be strijdt. Omstandig legt hij uit welk zorgvuldig en tijdrovend afwe gingsproces het stadhuis aan de Coolsingel moest maken. Tot in de tail vernemen we wat er allemaal gebeurd is in de 155 dagen tussen het opgravingsverzoek van me vrouw Thone en de exhumatie. Het relaas van Hollander is over tuigend: er is ten stadhuize hard en zorgvuldig gewerkt. Bewondering is op zijn plaats voor het geduld waarmee men omsprong met de ui terst wispelturige Henk Linde mans, de broer van King Kong. Hij dreigde verschillende keren roet in het eten te gooien. Hollander schrijft er niet veel over, maar er moet aan de Coolsingel menig zweetdruppeltje zijn gevloeid eer Lindemans over de streep was ge trokken. Privacy 'Rotterdam' komt overigens niet op alle punten zo sterk uit de strijd. Een verzoek van 't Haarlems Dag blad om gegevens die de Rotter damse politie in verband met de exhumatie had verzameld te mo gen inzien, wordt aanvankelijk ge weigerd. De privacy van sommige i wel eens in het ge drang kunnen komen, zo wordt ge zegd. De wet openbaarheid van be stuur moet eraan te pas komen om de gemeente over de streep te trek ken. Daarna duurt het nog eens we ken eer kopieën van de stukken worden verstrekt. De "snelle Rot terdamse wijze" was hier ver te zoeken. Later, als de krant op nieuw om stukken vraagt, gaan er zelfs bijna vijf maanden overheen. Volgens Hollander ligt de schuld daarvoor meer bij het ministerie van Justitie dan bij Rotterdam. Toch moet hij wat zuinigjes toegeven dat "het allemaal wel wat sneller had gekund". Op één punt heeft burgemeester Peper buitengewoon zwak geope reerd. Toen het graf was geopend en iedere twijfel over de identiteit van de begravene was weggeno men, verklaarde hij op een pers conferentie doodleuk dat wat hem betreft de zaak bekeken was. In de doodsoorzaak van Lindemans toonde hij zich "niet echt geïnte resseerd". "Ons ging het alleen om de identificatie, de rest is voor de geschiedschrijving", aldus Peper. De verzamelde journalisten en mevrouw Thone maakten zich daar destijds boos over. Het verzoek aan Peper gold immers niet alleen identificatie maar ook onderzoek naar de doodsoorzaak. Dat dit laatste een moeilijk kwarwei zou zijn en de uitkomsten ervan onge wis, deed aan het principe niets af. Toxicoloog drs. A. van der Ark liet op de persconferentie duidelijk merken dat hij niet veel in het on derzoek zag. Hollander spreekt hier van een "misverstand", maar het mag ernstig worden betwijfeld of het onderzoek er wel gekomen was als de journalisten en me vrouw Thóne niet meteen hadden geprotesteerd. Boeiend Genoeg kritiek, want er is over het boek van Hollander ook veel positiefs te zeggen. De Rotterdam se ambtenaar ontpopt zich als een boeiend verteller met stilistische Het skelet datafgaande op de af wijkingen, van Lindemans moet zijn geweest. (foto gPd> gaven. Hij heeft gevoel voor de soms bizarre details die in de affai- re-King Kong in zo ruime mate aanwezig zijn. Kritiek schuwt hij niet. Vooral met de media heeft Hollander menig appeltje te schil len. Onzinnige beweringen, van wie dan ook, stelt Hollander op mild- ironische wijze maar daarom niet minder genadeloos aan de kaak. En omdat er zoals dr. L. de Jong eens zei heel wat onzin over King Kong is verkondigd, valt er in dit boek ook heel wat te (glimla chen. Het grootste pluspunt is echter dat Hollander en de gemeente Rot terdam met dit boek een bijdrage leveren aan de openbaarheid van bestuur, die getuige de King Kong-affaire nog zo vaak moet worden bevochten. Een gemeente die de documenten ongevraagd prijsgeeft in plaats van ze angstval lig op te bergen in de archiefkast, waar vind je die eigenlijk? JAN DE ROOS It.J. Hollander: King Kong op Crooswijk. Uitgeverij Ad. Donker. 24,50. ALKMAAR - In 1979 begon de so cioloog Bart Tromp een wekelijkse rubriek over politiek en cultuur in het dagblad Het Parool. Die co lumns vormen onder meer de grondstof van zijn onlangs ver schenen derde bundel. Dat moet letterlijk worden genomen. Terwijl nogal wat collega's op gezette tij den een boek produceren met het nietapparaat, heeft de promotie van Tromps bijdragen aan dag-, week- en maandbladen tot boek vorm heel wat voeten in de aarde. Hij beweegt zich door zijn penne- vruchten als een tuinder over zijn akker: kritisch keurend wat is op gekomen en de indruk wekt gepre pareerd te kunnen worden voor een langer leven dan dat in de vers winkel. Dat beeld is ook bruikbaar om een zeker risico van die werkwijze te illustreren. In de weckfles ver flauwen kleur, geur en smaak. Juist wie als Bart Tromp zijn pen doopt in boosheid of geraaktheid, moet ervoor oppassen de charme van die emoties niet weg te polijs ten. Ik weet zo net nog niet wat me beter bevalt: de oorspronkelijke Parool-stukjes, voor zover ik ze heb gelezen, of het destillaat daar van dat hij nu presenteert als der tien 'glossen bij de politieke cul tuur van de jaren tachtig'. Anti-papisme Het zijn pittige commentaren over zo verscheiden zaken als de erosie van het begrip politieke ver antwoordelijkheid, de woekering van het columnisme, het fiasco van de onderwijsvernieuwing en het golfje anti-papisme rond het paus bezoek. Ze vormen het eerste hoofdstuk van deze nogal ongelijk soortige bundel, door Tromp - naar een dichtregel van Lucebert - 'Een frisgewassen doedelzak' gedoopt. Over Rudy Kousbroek is, ik meen door Ethel Portnoy, wel ge zegd dat hij het zich veroorlooft meer geïnteresseerd te zijn in zijn onderwerpen dan in zijn publiek. Zo doet Tromp in zijn inleiding zuur over de noodzaak voor de dag bladschrijver „een onevenredig deel van zijn inspanning te beste den aan trucs om de aandacht van de in principe ongeïnteresseerde lezer te vinden en te behouden". Dat hij op dat gebied royaal is, kan niet worden gezegd. Maar wie geniet van een heldere betoogtrant, door kennis van zaken en kolossale belezenheid, komt bij Tromp niets tekort. Zoals Kous broek in zijn populaire anathema bundels de brug naar een algeme ner publiek wist te slaan met zijn speelse geest, bereikt Tromp dat vooral met de vrijmoedigheid en dwingende redelijkheid waarmee hij bij voorkeur breed aangehan gen ideeën en meningen te lijf gaat. Ook op de korte baan blijft hij trouw aan zijn stelling dat opinies pas interessant worden door de kwaliteit van de argumenten waar ze het product van zijn. Veel me ning, weinig bewijsvoering - dat is niet het minste bezwaar dat hij te gen het fors uitgedijde columnwe zen in de pers heeft. Kwestie is wel of zo'n instelling zich goed ver draagt met strikte eisen wat het aantal te gebruiken woorden be treft. Controleren Een onvermijdelijke uitkomst is dat heel wat wordt gevergd van de lezer; hij moet bij voorbaat goed thuis zijn in de onderwerpen van kritiek wil hij die kritiek echt kun nen volgen en controleren. Tromp gooit in zijn beschouwingen nogal eens een boekenplankje om. Maar als de ruimte ontbreekt om behoor lijk uit te leggen wat de desbetref fende auteurs en titels beweerden respectievelijk behelsden, dreigt precies dat waar hij zo'n geduchte afkeer van heeft: dat de overtui gingskracht van zo'n stuk niet meer van de aangeboden tekst zelf uitgaat. Wat mij betreft komt Tromps meesterschap op de wapens van analyse en fbolemiek toch het best tot zijn recht in een wat ruimer be meten arena. De mooiste voorbeel den vind ik in deze bundel het essay over Daniel Bell en de daarop aansluitende bespreking van het door hem vertegenwoordigde neo- conservatisme, waarin de pijlen uit Tromps boog uiteindelijk in het hart van de linkse beweging trillen. En, vooral, het opstel over de Ro te Armee Fraktion, waarin hij de veel gehoorde theorie over de ideo logische wortels van het moderne terrorisme aanvalt. De uitkomst is dat de volgorde anders is. Terroris tische groepen zoals de RAF ont staan niet uit een ideologische mo tivatie, zo'n motivatie hebben ze pas nodig om zichzelf in stand te houden. Net als in de twee voorgaande bundels, komen in 'Een frisgewas sen doedelzak' zeer uiteenlopende zaken aan bod. De eersteling, 'De samenleving als oplichterij' ('77), was een nogal strenge essaybundel op het gebied van politiek en socio logie. Maar liefst 42 pagina's voet noten en literatuurverwijzingen za ten er achterin, zeker teken dat de auteur zijn beste beentje wilde voorzetten. Zedenschetsjes Behalve de genoemde tot kro niek verwerkte dagblad-columns biedt het boek een kaleidoskoop van belevenissen in de universitai re wereld, als activistisch student en als docent. Zedenschetsjes zijn het, waarin de persoonlijke weder waardigheden steeds dienen als verwijzing naar meer algemene za ken en ontwikkelingen. Of, zoals Tromp het zelf ironisch zegt, als „symptomen van het een of an der". De persoonlijke ervaring speelt bovendien een rol van betekenis in een beknopte geschiedenis van het nationale 'vredesdebat', dat wil zeggen de discussie met vooral Mient Jan Fabers IKV. Tromp heeft daarin een stevige en ge vreesde partij meegeblazen. Daar hoort men nu dan nog eens de echo van. Onverminderd leerzaam, maar voor wie een en ander des tijds in hoofdtrekken heeft ge volgd, is dit hoofdstuk niet het spannendste. BERT UMMELEN Bart Tromp: Een frisgewassen doe delzak, essays en kronieken uit de ja ren tachtig. Uitgeverij Dc Arbeiders pers. 39,50. Nieuwe uitgaven Als een volwassen mens al met moeite kan begrijpen waarom mensen in sommige landen mas saal kreperen van de honger, hoe valt dit dan uit te leggen aan een kind? Geconfronteerd met beelden van uitgemergelde mensen trekt men medelijdend de portemonnee, maar lost dit iets op? Wat is de oor zaak? Ligt het aan de mensen zelf? Of ligt het misschien wel aan óns? Op die vragen probeert de caba retier/musicus Herman van Veen antwoord te geven in een kinder boek over arm en rijk in de wereld. 'Wat wijzer met Alfred Jodocus Kwak' luidt de titel. Het is geschre ven in opdracht van het ministerie van ontwikkelingssamenwerking en bestemd voor gebruik in de hoogste klassen van de basis school. Vrijdag werd het eerste exemplaar overhandigd aan minis ter Bukman (ontwikkelingssamen werking) in de Leidse basisschool De Zwaluw. Kinderen wijzer rpaken over ont wikkelingslanden. Dat is geen ge ringe opgave. De problematiek is ingewikkeld en taai. Van Veen heelt er dan ook verstandig aan gedaan doo zijn verhaal in een 'luchtige' vorm te presenteren. Hij bouwt zijn verhaal op rond de eend Alfred Jodocus Kwak, een bekende creatie van Van Veen. Een stel striptekenaars heeft ge zorgd voor kleurige illustraties. Komisch Ondanks het loodzware onder werp valt er in het begin van het verhaal - waarin overigens geen ir louter dieren voorko- - nog wel wat te lachen. De /aarop Van Veen het ge hannes met voedselhulp uitbeeldt is komisch: arme, hongerige ratjes in de woestijn worden 'verblijd' met zakken droge melkpoeder (geen druppel water in de buurt), conservenblikken (waar is de ope ner?) en warme truien. Onze eend ziet dit hoofdschud dend aan: met het dumpen van voedsel zijn arme mensen niet echt geholpen. Maar hoe dan wel? Kwak gaat op onderzoek, belandt bii een bank en vervolgens bij een Minister Bukman nam vrijdag in Leiden het eerste exemplaar in c vangst van 'Wat wijzer met Jodocus Kwak'. Rechts auteur Herman i Veen. (foto a Het gaat hem al gauw duizelen van alles wat hij hoort: honger hebben en arm zijn heeft alles te maken met handel, import en export, beta lingsbalans, schulden en rentebe taling, prestige en macht. Uiteinde lijk besluit de eend dan maar in z'n eentje actie te ondernemen, ook al is het een druppel op een gloeiende plaat. 'Wat wijzer met Alfred Jodocus Kwak' is geen onverdeeld succes. De problematiek is behoorlijk pit tig, ook voor kinderen van een jaar of 11. Misschien was het aantrekke lijker geweest het hele verhaal in stripvorm te brengen. Alle uitleg had in het bijbehorende werkboek kunnen worden gezet, hetgeen het verhaal zelf had verlevendigd. Kinderachtig Want hoe de illustratoren ook hun best doen met het strooien van tekeningen over de tekstpagina's: het blijft een hele hap. Ook kan een vraagteken worden gezet bij de hoofdpersoon: A.J. Kwak. Vinden bijna-pubers de belevenissen van een eend niet vreselijk kinderach tig? Inhoudelijke kritiek valt ook te leveren. Waarom vertelt Van Veen niets over de rol van de natuur (droogte, te veel regen, sprinkha nen)? Waarom zijn alleen de rijke landen slecht? Corruptie is er net zo goed in de ontwikkelingslanden zelf. Het zijn kritische kanttekenin gen die tijdens het gebruik recht gezet kunnen worden. Want on danks alles is Van Veens poging niet onverdienstelijk. Het is te prij zen dat hij niet eindigt met een goedkope oplossing, al klinkt in de woorden van Alfred Jodocus Kwak wel de idealist Van Veen door: "Ik ga iets doen, helpen, de len, in ieder geval iets". MARGOT KLOMPMAKER Her t Alfred Jodocus Kwak. Illustraties van Harald Siepcrmann en Hans Bachcr. Uitgeverij Harlekijn. Proza 'Indië verloren, rampspoed gebo ren'. Een selectie uit de studies en essays van de Leidse hoogleraar H.L. Wesseling, die een beeld geeft van vijf eeuwen Europese wereld overheersing. Bijzondere aandacht voor het Nederlandse kant van het imperialisme en de dekolonisatie. Bert Bakker, prijs 34,90. 'Ze zeggen dat de aarde draait'. Nieuwe gedichtenbundel van Wil lem Wilmink. Bert Bakker, prijs 19,90. Jeugdboeken 'De Roelandsage'. Auguste Lech- ner maakte een eigentijdse bewer king van deze legende uit de tijd van Karei de Grote, zoals ze dat eer der deed met 'De vier heemskinde ren' en 'Het gulden vlies'. De verta ling (uit het Duits) is van H.A. van Lier en H. Postema-Tjerkstra. Christofoor, prijs 22,50. 'Helios, de ridder met de zwaan'. Het middeleeuwse verhaal van de zwaneridder, die de betovering tracht te verbreken van zijn in zwa nen veranderde broers en zusters. Uit het Middelnederlands vertaald en bewerkt door Kees Samplonius en Jan van Marken. Christofoor, prijs 35.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 11