OEKEN
CHU: driedelig grijs en een dikke sigaar
Een eend als ontwikkelingswerker
Feiten en fictie rond
graf van 'King Kong'
De weckfles van een columnist
NFORMATIEF
Het burgerlijk fatsoen van een partij zonder avonturiers
DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1
Wie speurt naar schandaaltjes bij
een partij als de Christelijk Histori
sche Unie komt van een koude ker
mis thuis. In de 72-jarige geschie
denis van de partij komen zeggen
en schrijven drie incidenten voor,
die het daglicht, althans in Her
vormde kringen, niet kunnen ver
dragen.
Een keer zorgde een CHU-be-
windsman voor enige opschud
ding door de wet te overtreden: te
rugkomend van vakantie in 1969
had het echtpaar Beernink van de
overgebleven Belgische franken
benzine willen kopen aan de grens.
Toen de pomp dicht was kocht
Beernink voor dit bedrag 700 siga
retten voor zijn echtgenote, zelf
rookte hij uitsluitend sigaren. Bij
de douane-controle bleek dat Beer
nink, die de sigaretten open en
bloot op de achterbank had neerge
legd, 300 sigaretten te veel had ge
kocht. Hij moest hiervoor een boe
te van 40 gulden betalen, plus de
verschuldigde accijnzen.
Politiek Den Haag nam de zaak
niet al te hoog op. Kwalijker was de
aanrijding van partijvoorzitter J.T.
Mellema. Toen in 1968 publikaties
verschenen dat hij onder invloed
tegen een geparkeerde auto was
gereden, moest hij de hamer neer
leggen.
En dan was er nog, in 1971, lijst
trekker .Berend Jan Udink die
zorgde voor negatieve publiciteit
met een stuntje tijdens de verkie
zingscampagne. Hij liet zich met
een pruik op fotograferen in een
tijd waar hippies en nozems het
voor het zeggen hadden. Udink,
die wilde laten blijken niet tegen
lang haar te zijn, werd door de kie
zers in de steek gelaten. In 1972
leed de Unie de grootste nederlaag
uit haar geschiedenis.
Verdeeldheid
De geschiedenis van de CHU
staat niet bol van politieke avontu
riers die met gewaagde uitspraken
voor enig vuur zorgden; eerder een
partij van bedaarde oude mannen
in driedelig grijs met dikke sigaar
die prat gingen op degelijkheid en
burgerlijk fatsoen.
Over die partij heeft CDA-be-
leidsmedewerker Hans van Span-
Beernink: J+B+V=HP...
ning onlangs een lijvige dissertatie
geschreven na bijna 18 jaar van on
derzoek. Twee dikke delen, in to
taal bijna 1100 pagina's, zijn het re
sultaat van een doorwrochte studie
van de CHU van 1908 tot 1980, toen
de partij fuseerde met de KVP en
ARP in het CDA.
De CHU is niet een partij (men
sprak niet van partij maar van
Unie, een bundeling van protes
tants-christelijke groepen), die zich
in enkele regels laat vatten, daar
voor zijn de beginselen te vaag en
de praktische uitwerking te half
slachtig. Het leidend beginsel, 'de
authoriteit van God's woord', leid
de door de geestelijke vrijheid van
handelen van de fractieleden in de
praktijk tot verdeeldheid.
PvdA-fractievoorzitter Burger
typeerde de CHU eens "als een
koppel patrijzen, dat bij het eerste
schot alle kanten uitvliegt". Tila-
nus antwoordde daarop dat deze
patrijzen toch steeds weer op het
nest terugkeerden omdat zij bij el
kaar hoorden. Misschien is dit wel
het belangrijkste kenmerk van de
Unie: het vaak verdeeld stemmen.
Tweeslachtigheid in de hgnd ge
werkt door een gebrek aan uitge
sproken profilering.
Stabiel
Ondanks een zekere Weltfremd-
heit en a-politieke houding is de
CHU een 'gouvernementele' partij
geweest: met uitzondering van de
kabinetten Schermerhorn-Drees
(1945-1946), Cals (1965-1966), Zijl
stra (1966-1967) en Den Uyl (1973-
1977) heeft de Unie, in coalitiever
band, van 1918 tot 1980 in de rege
ring gezeten. De politieke beteke
nis van de CHU moet dan ook niet
worden onderschat.
Hiervoor verantwoordelijk is de
in de loop der jaren stabiel geble
ven kiezersaanhang. In het inter
bellum had de CHU rond de tien
procent, zo'n elf Kamerzetels, met
als uitschieter de Statenverkiezing
van 1923 toen de CHU de grootste
omvang uit haar geschiedenis haal
de met 12,4 procent. Van Spanning
verklaart dat door de uitbreiding
van het kiesrecht voor vrouwen
wat de CHU veel stemmen oplever
de.
Van 1948 tot 1973 kon de CHU
ook rekenen op een vrij constante
aanhang, die varieerde rond de
achtenhalf procent (zo'n 12/13 ze
tels) van de stemmen. Bij de Twee
de Kamerverkiezingen van 1971 en
van 1972 leed de Unie een fors
lies, de partij viel terug tot vie
half procent (7 zetels). Van Span
ning ziet de voornaamste oorzaak
hiervoor gelegen in de groeiende
deconfessionalisering onder de
Hervormden, die voor het overgro
te deel het kiezersbestand vorm
den. Ook de interne verdeeldheid
in de partij was debet aan het stem
menverlies.
Socialisten
De latere minister-president De
Geer pleitte in 1918, na Troelstra's
mislukte revolutie-poging, voor re
geringsverantwoordelijkheid van
de SDAP "zodat de partij naar bui
ten wordt verzwakt en naar binnen
wordt gelouterd". Dat streven kon
niet voor 1939 worden geconcreti
seerd, volgens Van Spanning door
dat in de tussenliggende jaren de
ideologische afstand te groot bleek
en doordat bij veel protestanten de
vrees voor een rooms-rode coalitie
overheerste.
Van Spanning wijst hierbij op de
persoonlijke rol van De Geer, die
voor het eerst socialisten opnam in
zijn nationale kabinet. Een daad
van historisch belang, want het be
tekende de emancipatie van het
Nederlands socialisme. De vruch
ten zijn volgens Van Spanning
daarom zo zuur dat de 'gepolari
seerde' PvdA in 1973 de CHU doel
bewust buiten de regering heeft ge
laten. Een tragisch lot viel de CHU
ten deel.
Uit de geschiedenis van de CHU
blijkt hoezeer de leiders het gezicht
bepaalden van de partij. Mogelijk
dat de organisatiestructuur hier
aan mede heeft bijgedragen. De
CHU was niet geporteerd van
strakke partijdiscipline of partij
macht. maar legde de activiteiten
bij de basis, de plaatselijke of regio-
a nale kiesverenigingen.
Vrouwen
Berend. Jan Udink zorgde in 1971 voor een opstootje i
ludiek stuntje. De conservatieve achterban was er niet v
ge de forse verkiezingsnederlaag die volgde.
opeenvolgende politieke leiders.
De Savornin Lohman, de peetva
der van de CHU, lag geregeld in de
clinch met AR-leider A. Kuyper,
die hij partijmacht verweet. Loh
man streed voor betere arbeidsom
standigheden, gelijkheid van neu
traal en christelijk onderwijs, maar
hield er ook conservatieve denk
beelden op na. Zo waren vrouwen
in zijn ogen niet geschikt om te kie
zen, "om de vaak onbewuste in
vloed die de vrouw uitoefent in ver
band met de zwakheid van de man
tegenover de vrouw".
De Savornin Lohman werd in
brede kring gerespecteerd. SDAP -
er Schaper typeerde hem als
"een grote en rechtschapen figuur
maar conservatief tot op het ge
beente en een driftkop van de erg
ste soort". Ook de andere grote
vooroorlogse leider De Geer, de
enige CHU-premier, stond in hoog
aanzien. Gesloten van karakter,
had hij de neiging zonder enige
vorm van overleg te handelen, al
hoewel Van Spanning dat beeld
enigszins nuanceert.
Aan een zelfde euvel leed H.W.
Tilanus. Voor de buitenwacht een
sympathieke man. die dagelijks op
zijn fiets naar zijn werk ging. maar
naar binnen toe paternalistisch. Hij
beschouwde zijn fractieleden meer
als persoonlijke adviseurs, dan als
volwaardige politici. Zo hoorden
de fractieleden pas in de Kamer
hoe het CHU beleid er uit zag. van
enig fractieberaad was geen spra
ke. Volgens Van Spanning miste
Tilanus tact en souplesse met als
gevolg dat de fractie vaak verdeeld
stemde.
Humor
Minder autoritair van karakter
was Beernink. Hij voerde wel over
leg met de fractie, wat hem groot
ontzag opleverde. Maar ook hij
ging gebukt onder starheid en be
ginselvastheid. Zo had Beernink
moeite in te spelen op nieuwe ont
wikkelingen als bij voorbeeld de
tv. Dat liet hij maar het liefst aan
zich voorbij gaan. Over de politiek
zelf zei hij dat hij zich daarover niet
kon opwinden en altijd acht uur
per nacht sliep.
Befaamd is Beernink's uitspraak
in een interview met Bibeb in VN.
Wat is goede humor?, vroeg Bibeb.
Beernink antwoordde met een
raadsel, wat is J B+V=HP?. "Juli
ana Bernhard V Haagse
Post", probeerde Bibeb. Beernink
riposteerde met Jas Broek
Vest Heel Pak.
H. van Spanning heeft een nauw
gezet boek geschreven over de ge
schiedenis van de CHU. Hierbij
heeft hij veel aandacht geschonken
aan staatsrechtelijke achtergron
den naast historisch parlementai
re. Wat blijft hangen is een mistig
maar beminnelijk beeld van politi
ci die het rustig aan deden, kalm en
evenwichtig in hun optreden. Wie
die eigenschappen weet terug te
vinden in het huidige CDA, moet
wel op het spoor zijn van een na
zaat van de Unie.
PETER VAN DE VUSSE
II. van Spanning: Dc CHU. 1908-
1980 (twee delen). Uitgegeven in eigen
beheer. Verkrijgbaar bij dc Haagse
boekhandels Houtschilt en Wattcz.
79,50.
"Dat graf moét open", riep me
vrouw B. M. Thöne-Siemens uit
Haarlem vier jaar geleden kordaat.
Ze doelde op de groeve van dub-
belspion Christiaan Antonius Lin
demans, alias King Kong, op de
Rotterdamse begraafplaats Croos-
wijk. Op 12 januari 1986 voegde de
Haarlemse de daad bij het woord.
Zij diende bij burgemeester Bram
Peper van Rotterdam een officieel
verzoek tot grafopening in. Vijf
maanden later, in de vroege och
tend van 17 juni 1986, ging op
Crooswijk de spade de grond in.
Na vier uur en zevenenvijftig mi
nuten graven en borstelen was er
geen twijfel meer: het skelet was
dat van King Kong. Alle bewerin
gen over een vermeende ontsnap
ping van Lindemans konden defi
nitief naar het rijk der fabelen wor
den verwezen.
Mr. R. J. Hollander, op het Rot
terdamse stadhuis juridisch staf
medewerker van de afdeling Alge
mene Bestuurszaken, was nauw
betrokken bij de voorbereiding
van de 'exhumatie' ofwel opgra
ving van King Kong. Toen die klus
er eenmaal opzat, bleef hij zitten
met vier ordners vol paperassen.
Hij vond het jammer om interes
sant materiaal in de vergetelheid te
laten verdwijnen, met als resultaat
een boek dat vrijdag verscheen.
Hollander heeft niet de pretentie
gehad de hele King Kong-affaire te
beschrijven. Zijn thema is de gang
van zaken rond de opgraving. Het
werk was voor hem als ambtenaar
niet alleen een kwestie van plichts
betrachting. Hij bekent dat hij ook
heeft "genoten van kwalitatief
hoogwaardige onzin" en zich heeft
"geergerd aan nietszeggende fei
ten, die door een bonte verzame
ling personages in een vaak vluch
tig voorbijgaan werden aangedra
gen". "Vanuit die optiek is er een
•collage van citaten en notities, brie
ven en documenten ontstaan,
waarin ik mijn visie op de Rotter
damse betrokkenheid bij de exhu
matie van King Kong heb vastge-
Vragen
Feiten en fictie, zin en onzin, ze
lopen in de affaire King Kong
voortdurend door elkaar heen, zegt
Hollander terecht. "De opgraving
van de stoffelijke resten van wijlen
Christiaan Lindemans laat een
staalkaart van opties zien, vari
ërend van (hooghartig) stilzwijgen
tot het (bewust) debiteren
zin. En, ter vermijding
standen, dat geldt zowel 'de over
heid', als 'de media".
Aanvankelijk lijkt het erop, dat
het verzoek van mevrouw Thone
zoals Peper het uitdrukt "op een
snelle Rotterdamse wijze" zal wor
den ingewilligd. Maar allengs rij
zen tal van vragen: is de burge
meester eigenlijk wel bevoegd het
graf te doen openen, wat zegt de
wet ervan, zijn er wel voldoende
zwaarwegende redenen voor exhu
matie, is identificatie van het stof
felijk overschot en onderzoek naar
de doodsoorzaak nog wel mogelijk,
zo ja wie moet dat doen en welke
voorbereidingen en technische
voorzieningen zijn ervoor nodig?
Het beantwoorden van die vra
gen neemt tijd. Te veel tijd, morren
ongeduldige journalisten. Rotter
dam wordt besluiteloosheid ver
weten. Het zaj niet verbazen dat
Hollander dat in zijn boek be
strijdt. Omstandig legt hij uit welk
zorgvuldig en tijdrovend afwe
gingsproces het stadhuis aan de
Coolsingel moest maken. Tot in de
tail vernemen we wat er allemaal
gebeurd is in de 155 dagen tussen
het opgravingsverzoek van me
vrouw Thone en de exhumatie.
Het relaas van Hollander is over
tuigend: er is ten stadhuize hard en
zorgvuldig gewerkt. Bewondering
is op zijn plaats voor het geduld
waarmee men omsprong met de ui
terst wispelturige Henk Linde
mans, de broer van King Kong. Hij
dreigde verschillende keren roet in
het eten te gooien. Hollander
schrijft er niet veel over, maar er
moet aan de Coolsingel menig
zweetdruppeltje zijn gevloeid eer
Lindemans over de streep was ge
trokken.
Privacy
'Rotterdam' komt overigens niet
op alle punten zo sterk uit de strijd.
Een verzoek van 't Haarlems Dag
blad om gegevens die de Rotter
damse politie in verband met de
exhumatie had verzameld te mo
gen inzien, wordt aanvankelijk ge
weigerd. De privacy van sommige
i wel eens in het ge
drang kunnen komen, zo wordt ge
zegd. De wet openbaarheid van be
stuur moet eraan te pas komen om
de gemeente over de streep te trek
ken.
Daarna duurt het nog eens we
ken eer kopieën van de stukken
worden verstrekt. De "snelle Rot
terdamse wijze" was hier ver te
zoeken. Later, als de krant op
nieuw om stukken vraagt, gaan er
zelfs bijna vijf maanden overheen.
Volgens Hollander ligt de schuld
daarvoor meer bij het ministerie
van Justitie dan bij Rotterdam.
Toch moet hij wat zuinigjes
toegeven dat "het allemaal wel wat
sneller had gekund".
Op één punt heeft burgemeester
Peper buitengewoon zwak geope
reerd. Toen het graf was geopend
en iedere twijfel over de identiteit
van de begravene was weggeno
men, verklaarde hij op een pers
conferentie doodleuk dat wat hem
betreft de zaak bekeken was. In de
doodsoorzaak van Lindemans
toonde hij zich "niet echt geïnte
resseerd". "Ons ging het alleen om
de identificatie, de rest is voor de
geschiedschrijving", aldus Peper.
De verzamelde journalisten en
mevrouw Thone maakten zich daar
destijds boos over. Het verzoek aan
Peper gold immers niet alleen
identificatie maar ook onderzoek
naar de doodsoorzaak. Dat dit
laatste een moeilijk kwarwei zou
zijn en de uitkomsten ervan onge
wis, deed aan het principe niets af.
Toxicoloog drs. A. van der Ark liet
op de persconferentie duidelijk
merken dat hij niet veel in het on
derzoek zag. Hollander spreekt
hier van een "misverstand", maar
het mag ernstig worden betwijfeld
of het onderzoek er wel gekomen
was als de journalisten en me
vrouw Thóne niet meteen hadden
geprotesteerd.
Boeiend
Genoeg kritiek, want er is over
het boek van Hollander ook veel
positiefs te zeggen. De Rotterdam
se ambtenaar ontpopt zich als een
boeiend verteller met stilistische
Het skelet datafgaande op de af
wijkingen, van Lindemans moet
zijn geweest. (foto gPd>
gaven. Hij heeft gevoel voor de
soms bizarre details die in de affai-
re-King Kong in zo ruime mate
aanwezig zijn. Kritiek schuwt hij
niet. Vooral met de media heeft
Hollander menig appeltje te schil
len.
Onzinnige beweringen, van wie
dan ook, stelt Hollander op mild-
ironische wijze maar daarom
niet minder genadeloos aan de
kaak. En omdat er zoals dr. L. de
Jong eens zei heel wat onzin over
King Kong is verkondigd, valt er in
dit boek ook heel wat te (glimla
chen.
Het grootste pluspunt is echter
dat Hollander en de gemeente Rot
terdam met dit boek een bijdrage
leveren aan de openbaarheid van
bestuur, die getuige de King
Kong-affaire nog zo vaak moet
worden bevochten. Een gemeente
die de documenten ongevraagd
prijsgeeft in plaats van ze angstval
lig op te bergen in de archiefkast,
waar vind je die eigenlijk?
JAN DE ROOS
It.J. Hollander: King Kong op
Crooswijk. Uitgeverij Ad. Donker.
24,50.
ALKMAAR - In 1979 begon de so
cioloog Bart Tromp een wekelijkse
rubriek over politiek en cultuur in
het dagblad Het Parool. Die co
lumns vormen onder meer de
grondstof van zijn onlangs ver
schenen derde bundel. Dat moet
letterlijk worden genomen. Terwijl
nogal wat collega's op gezette tij
den een boek produceren met het
nietapparaat, heeft de promotie
van Tromps bijdragen aan dag-,
week- en maandbladen tot boek
vorm heel wat voeten in de aarde.
Hij beweegt zich door zijn penne-
vruchten als een tuinder over zijn
akker: kritisch keurend wat is op
gekomen en de indruk wekt gepre
pareerd te kunnen worden voor
een langer leven dan dat in de vers
winkel.
Dat beeld is ook bruikbaar om
een zeker risico van die werkwijze
te illustreren. In de weckfles ver
flauwen kleur, geur en smaak.
Juist wie als Bart Tromp zijn pen
doopt in boosheid of geraaktheid,
moet ervoor oppassen de charme
van die emoties niet weg te polijs
ten. Ik weet zo net nog niet wat me
beter bevalt: de oorspronkelijke
Parool-stukjes, voor zover ik ze
heb gelezen, of het destillaat daar
van dat hij nu presenteert als der
tien 'glossen bij de politieke cul
tuur van de jaren tachtig'.
Anti-papisme
Het zijn pittige commentaren
over zo verscheiden zaken als de
erosie van het begrip politieke ver
antwoordelijkheid, de woekering
van het columnisme, het fiasco van
de onderwijsvernieuwing en het
golfje anti-papisme rond het paus
bezoek. Ze vormen het eerste
hoofdstuk van deze nogal ongelijk
soortige bundel, door Tromp - naar
een dichtregel van Lucebert - 'Een
frisgewassen doedelzak' gedoopt.
Over Rudy Kousbroek is, ik
meen door Ethel Portnoy, wel ge
zegd dat hij het zich veroorlooft
meer geïnteresseerd te zijn in zijn
onderwerpen dan in zijn publiek.
Zo doet Tromp in zijn inleiding
zuur over de noodzaak voor de dag
bladschrijver „een onevenredig
deel van zijn inspanning te beste
den aan trucs om de aandacht van
de in principe ongeïnteresseerde
lezer te vinden en te behouden".
Dat hij op dat gebied royaal is,
kan niet worden gezegd. Maar wie
geniet van een heldere betoogtrant,
door kennis van zaken en
kolossale belezenheid, komt
bij Tromp niets tekort. Zoals Kous
broek in zijn populaire anathema
bundels de brug naar een algeme
ner publiek wist te slaan met zijn
speelse geest, bereikt Tromp dat
vooral met de vrijmoedigheid en
dwingende redelijkheid waarmee
hij bij voorkeur breed aangehan
gen ideeën en meningen te lijf gaat.
Ook op de korte baan blijft hij
trouw aan zijn stelling dat opinies
pas interessant worden door de
kwaliteit van de argumenten waar
ze het product van zijn. Veel me
ning, weinig bewijsvoering - dat is
niet het minste bezwaar dat hij te
gen het fors uitgedijde columnwe
zen in de pers heeft. Kwestie is wel
of zo'n instelling zich goed ver
draagt met strikte eisen wat het
aantal te gebruiken woorden be
treft.
Controleren
Een onvermijdelijke uitkomst is
dat heel wat wordt gevergd van de
lezer; hij moet bij voorbaat goed
thuis zijn in de onderwerpen van
kritiek wil hij die kritiek echt kun
nen volgen en controleren. Tromp
gooit in zijn beschouwingen nogal
eens een boekenplankje om. Maar
als de ruimte ontbreekt om behoor
lijk uit te leggen wat de desbetref
fende auteurs en titels beweerden
respectievelijk behelsden, dreigt
precies dat waar hij zo'n geduchte
afkeer van heeft: dat de overtui
gingskracht van zo'n stuk niet
meer van de aangeboden tekst zelf
uitgaat.
Wat mij betreft komt Tromps
meesterschap op de wapens van
analyse en fbolemiek toch het best
tot zijn recht in een wat ruimer be
meten arena. De mooiste voorbeel
den vind ik in deze bundel het
essay over Daniel Bell en de daarop
aansluitende bespreking van het
door hem vertegenwoordigde neo-
conservatisme, waarin de pijlen uit
Tromps boog uiteindelijk in het
hart van de linkse beweging trillen.
En, vooral, het opstel over de Ro
te Armee Fraktion, waarin hij de
veel gehoorde theorie over de ideo
logische wortels van het moderne
terrorisme aanvalt. De uitkomst is
dat de volgorde anders is. Terroris
tische groepen zoals de RAF ont
staan niet uit een ideologische mo
tivatie, zo'n motivatie hebben ze
pas nodig om zichzelf in stand te
houden.
Net als in de twee voorgaande
bundels, komen in 'Een frisgewas
sen doedelzak' zeer uiteenlopende
zaken aan bod. De eersteling, 'De
samenleving als oplichterij' ('77),
was een nogal strenge essaybundel
op het gebied van politiek en socio
logie. Maar liefst 42 pagina's voet
noten en literatuurverwijzingen za
ten er achterin, zeker teken dat de
auteur zijn beste beentje wilde
voorzetten.
Zedenschetsjes
Behalve de genoemde tot kro
niek verwerkte dagblad-columns
biedt het boek een kaleidoskoop
van belevenissen in de universitai
re wereld, als activistisch student
en als docent. Zedenschetsjes zijn
het, waarin de persoonlijke weder
waardigheden steeds dienen als
verwijzing naar meer algemene za
ken en ontwikkelingen. Of, zoals
Tromp het zelf ironisch zegt, als
„symptomen van het een of an
der".
De persoonlijke ervaring speelt
bovendien een rol van betekenis in
een beknopte geschiedenis van het
nationale 'vredesdebat', dat wil
zeggen de discussie met vooral
Mient Jan Fabers IKV. Tromp
heeft daarin een stevige en ge
vreesde partij meegeblazen. Daar
hoort men nu dan nog eens de echo
van. Onverminderd leerzaam,
maar voor wie een en ander des
tijds in hoofdtrekken heeft ge
volgd, is dit hoofdstuk niet het
spannendste.
BERT UMMELEN
Bart Tromp: Een frisgewassen doe
delzak, essays en kronieken uit de ja
ren tachtig. Uitgeverij Dc Arbeiders
pers. 39,50.
Nieuwe uitgaven
Als een volwassen mens al met
moeite kan begrijpen waarom
mensen in sommige landen mas
saal kreperen van de honger, hoe
valt dit dan uit te leggen aan een
kind? Geconfronteerd met beelden
van uitgemergelde mensen trekt
men medelijdend de portemonnee,
maar lost dit iets op? Wat is de oor
zaak? Ligt het aan de mensen zelf?
Of ligt het misschien wel aan óns?
Op die vragen probeert de caba
retier/musicus Herman van Veen
antwoord te geven in een kinder
boek over arm en rijk in de wereld.
'Wat wijzer met Alfred Jodocus
Kwak' luidt de titel. Het is geschre
ven in opdracht van het ministerie
van ontwikkelingssamenwerking
en bestemd voor gebruik in de
hoogste klassen van de basis
school. Vrijdag werd het eerste
exemplaar overhandigd aan minis
ter Bukman (ontwikkelingssamen
werking) in de Leidse basisschool
De Zwaluw.
Kinderen wijzer rpaken over ont
wikkelingslanden. Dat is geen ge
ringe opgave. De problematiek is
ingewikkeld en taai. Van Veen
heelt er dan ook verstandig
aan gedaan doo zijn verhaal in
een 'luchtige' vorm te presenteren.
Hij bouwt zijn verhaal op rond de
eend Alfred Jodocus Kwak, een
bekende creatie van Van Veen.
Een stel striptekenaars heeft ge
zorgd voor kleurige illustraties.
Komisch
Ondanks het loodzware onder
werp valt er in het begin van het
verhaal - waarin overigens geen
ir louter dieren voorko-
- nog wel wat te lachen. De
/aarop Van Veen het ge
hannes met voedselhulp uitbeeldt
is komisch: arme, hongerige ratjes
in de woestijn worden 'verblijd'
met zakken droge melkpoeder
(geen druppel water in de buurt),
conservenblikken (waar is de ope
ner?) en warme truien.
Onze eend ziet dit hoofdschud
dend aan: met het dumpen van
voedsel zijn arme mensen niet echt
geholpen. Maar hoe dan wel?
Kwak gaat op onderzoek, belandt
bii een bank en vervolgens bij een
Minister Bukman nam vrijdag in Leiden het eerste exemplaar in c
vangst van 'Wat wijzer met Jodocus Kwak'. Rechts auteur Herman i
Veen. (foto a
Het gaat hem al gauw duizelen van
alles wat hij hoort: honger hebben
en arm zijn heeft alles te maken
met handel, import en export, beta
lingsbalans, schulden en rentebe
taling, prestige en macht. Uiteinde
lijk besluit de eend dan maar in z'n
eentje actie te ondernemen, ook al
is het een druppel op een gloeiende
plaat.
'Wat wijzer met Alfred Jodocus
Kwak' is geen onverdeeld succes.
De problematiek is behoorlijk pit
tig, ook voor kinderen van een jaar
of 11. Misschien was het aantrekke
lijker geweest het hele verhaal in
stripvorm te brengen. Alle uitleg
had in het bijbehorende werkboek
kunnen worden gezet, hetgeen het
verhaal zelf had verlevendigd.
Kinderachtig
Want hoe de illustratoren ook
hun best doen met het strooien van
tekeningen over de tekstpagina's:
het blijft een hele hap. Ook kan een
vraagteken worden gezet bij de
hoofdpersoon: A.J. Kwak. Vinden
bijna-pubers de belevenissen van
een eend niet vreselijk kinderach
tig?
Inhoudelijke kritiek valt ook te
leveren. Waarom vertelt Van Veen
niets over de rol van de natuur
(droogte, te veel regen, sprinkha
nen)? Waarom zijn alleen de rijke
landen slecht? Corruptie is er net
zo goed in de ontwikkelingslanden
zelf.
Het zijn kritische kanttekenin
gen die tijdens het gebruik recht
gezet kunnen worden. Want on
danks alles is Van Veens poging
niet onverdienstelijk. Het is te prij
zen dat hij niet eindigt met een
goedkope oplossing, al klinkt in de
woorden van Alfred Jodocus
Kwak wel de idealist Van Veen
door: "Ik ga iets doen, helpen, de
len, in ieder geval iets".
MARGOT KLOMPMAKER
Her
t Alfred Jodocus Kwak.
Illustraties van Harald Siepcrmann
en Hans Bachcr. Uitgeverij Harlekijn.
Proza
'Indië verloren, rampspoed gebo
ren'. Een selectie uit de studies en
essays van de Leidse hoogleraar
H.L. Wesseling, die een beeld geeft
van vijf eeuwen Europese wereld
overheersing. Bijzondere aandacht
voor het Nederlandse kant van het
imperialisme en de dekolonisatie.
Bert Bakker, prijs 34,90.
'Ze zeggen dat de aarde draait'.
Nieuwe gedichtenbundel van Wil
lem Wilmink. Bert Bakker, prijs
19,90.
Jeugdboeken
'De Roelandsage'. Auguste Lech-
ner maakte een eigentijdse bewer
king van deze legende uit de tijd
van Karei de Grote, zoals ze dat eer
der deed met 'De vier heemskinde
ren' en 'Het gulden vlies'. De verta
ling (uit het Duits) is van H.A. van
Lier en H. Postema-Tjerkstra.
Christofoor, prijs 22,50.
'Helios, de ridder met de zwaan'.
Het middeleeuwse verhaal van de
zwaneridder, die de betovering
tracht te verbreken van zijn in zwa
nen veranderde broers en zusters.
Uit het Middelnederlands vertaald
en bewerkt door Kees Samplonius
en Jan van Marken. Christofoor,
prijs 35.