John Eelman de standvastig©
'Nederlands rugby moet
een eigen gezicht krijgen'
Sportbijlage 1988-1989
Haarlemmer al twaalf jaar als trainer bij Noordwijk
JOHN EELMAN "IK KOM NIET BIJ DE SPELERS OVER DE VLOER
Sportbijlage 1988-1989
THEO SNIJDERS:"AMATEURREGELS RUIMER INTERPRETEREN"
Constant de beste. Dat
zou de lijfspreuk kunnen
zijn van John Eelman. die
al twaalf jaar training
geeft aan de selectie van
de voetbalvereniging
Noordwijk. Hoewel het
geen onafgebroken
periode betreft. Eelman
nam tussendoor enkele
jaren studieverlof, wekt
het langdurig
dienstverband van de
Haarlemmer
verwondering.
Doorgaans lijkt de
trainerswereld het meest
op een duiventil, met
trainers die komen en
gaan. maar Eelman
bewijst al jarenlang dat
het ook anders kan.
Noordwijk-trainér John
Eelman: "Doe mij nog maar
twaalf jaar Noordwijk".
S^ijl
Het was al snel duidelijk dat
John Eelman in de voetbal
wereld terecht zou komen.
Niet alleen voetbalde de
Amsterdammer zeer ver
dienstelijk als spits van het
hoofdstedelijke OVVO,
maar ook behaalde hij op
jonge leeftijd het ene trai
nersdiploma na het andere.
Voeg daarbij de ClOS-akte,
die het hem mogelijk maak
te sportles te geven en de
lijn in het leven van Eelman
(44) is duidelijk.
door
Tim Brouwer de Koning
"Vanwege het trainersvak ben
ik vrij vroeg met voetballen ge
stopt". licht de besnorde
Noordwijk-trainer het verloop
van zijn carrière toe. "Dat was
tenslotte mijn eten. Toen ik
eenmaal een gezin had. moest
ik de zaak wel zo gaan bekijken.
Op mijn 26e kon ik als assis
tent-trainer terecht bij Go
Ahead. Ondertussen probeerde
ik mijn A-diploma te halen,
waardoor ik nog meer moge
lijkheden in de voetbalwereld
zou kunnen krijgen".
Die mogelijkheden leken on
beperkt toen Eelman Joop
Brand ("Van hem heb ik heel
wat opgestoken") terzijde
stond. Maar trainers hebben,
zeker in het betaalde voetbal,
nu eenmaal niet het eeuwige le
ven. Toen Brand bij de Deven
ter eredivisieclub dan ook werd
opgevolgd door ene Barry Hug
hes. had Eelman het gauw be
keken bij Go Ahead.
Verschillend
"Hughes en ik hadden volko
men verschillende opvattin
gen, waardoor het mij beter
leek mijn heil elders te zoeken",
verklaart Eelman zijn overstap
naar Haarlem, waar hij in een
gespreid bedje belandde. On
der de vleugels van (alweer)
Joop Brand vond de ambitieu
ze assistent nog tijd om enkele
onderwijsakten in de wacht te
slepen. "Ik wilde me ook oriën
teren op andere gebieden, bui
ten het voetbal; ik ben altijd al
vrij actief geweest".
Het voordeel daarvan bleek,
toen Eelman plotseling van het
ene uiterste (assistent in de
luwte) in het andere (waarne
mend hoofdtrainer) verviel.
Drie maanden lang stond hij
noodgedwongen aan het roer
van de Haarlemse eredivisio-
nist, die hij echter niet voor de
gradatie kon behoeden. "Was
dat wel gelukt, dan had ik het
helemaal gemaakt", geeft hij de
betrekkelijkheid van een trai
nerscarrière aan. Toen Hughes
als trainer zijn opwachting in
Haarlem kwam maken, moest
Eelman weer naar een andere
club uitkijken.
"Gelukkig had ik meerdere
pijlen op mijn boog. Ik kon als
leraar bij de St. Paulus-LTS in
Hillegom aan de slag. Dat com
bineerde ik met het training ge
ven aan amateurverenigingen.
Op zaterdag zat ik bij Noord
wijk langs de kant, op zondag
deed ik DCG. Ik zat dan wel
niet meer in het betaalde voet
bal, maar daartegenover stond
dat ik door niemand meer op de
vingers werd gekeken. In die si
tuatie voel ik me prettig. Dat
kan ik eindeloos volhouden".
Keuzes
Zelfs een duizendpoot als
John Eelman ontkomt er soms
niet aan keuzes te maken. Toen
zijn studie hem teveel opeiste
stootte hij Noordwijk drie jaar
af om er na het behalen van zijn
onderwijs-akte terug te keren
alsof er niets was veranderd.
Het dienstverband met DCG
zegde de gymleraar uiteindelijk
op, omdat "ik het zaterdagvoet
bal nu eenmaal leuker vind. Ik
heb daar zeven jaar training ge
geven en kan daar zelfs nu nog
steeds terugkomen. Voor en na
mijn verblijf daar had DCG de
ene trainer na de andere".
Zulke schommelingen zijn
Noordwijk tot nog toe bespaard
gebleven, hoewel Eelman
zweert bij eenjarige contracten.
"Dat bevalt me uitstekend, het
verlengen van zo'n overeen
komst gebeurt soms bijna stil
zwijgend. Ik heb misschien één
keer in de vijf jaar met het be
stuur gesproken. Bij Noord
wijk krijg ik alle ruimte: be
stuur en spelers weten wat ze
aan mij hebben. Ik blijf hetzelf
de beestje. Mijn eigen proble
men los ik zelf wel op en voor
de rest is alles bij deze club
goed geregeld. Kijk bijvoor
beeld maar naar de sporthal.
Vergeet niet dat ook het be
stuur van Noordwijk een stand
vastig beleid voert. Voorzitter
Korbee zit hier al bijna even
lang als ik".
Voordeel
Dat zo'n situatie een club
voordeel brengt weet Eelman
zeker. "Weliswaar heeft Noord
wijk de laatste jaren geen titel
meer behaald, maar we draaien
constant in de top van het zater
dagvoetbal mee. Ook komend
seizoen gaan we weer voor het
kampioenschap, dat is vaste
prik. Ik verkeer in de plezierige
situatie dat ik kan bouwen aan
het elftal. Vroeg of laat levert
dat resultaat op. Dat slaat ook
over op de spelers. Bij Noord
wijk gaat bijna nooit iemand
weg. Gebeurt dat toch een keer,
dan keert die speler soms ook
weer terug. Noordwijk heeft
kennelijk iets wat aanspreekt".
Als bijkomend voordeel van
zijn langdurig dienstverband
noemt de leraar lichamelijke
opvoeding de privileges die hij
zich heeft verworven. Zo traint
de Noordwijk-selectie sinds
jaar en dag om vijf uur 's mid
dags. "Voor mij is dat ideaal.
Gelijk uit mijn werk de wei in,
waardoor ik 's avonds vrij heb.
Dat geldt natuurlijk ook voor
de spelers, die er absoluut geen
moeite mee hebben. In de 'gou
den tijd' had Noordwijk veel
sportleraren en bouwvakkers,
die 's middags vroeg klaar wa
ren. Toen kon ik die aanvangs
tijd gemakkelijk invoeren. Nu
zijn er zelfs jongens die tussen
de middag een uurtje doorwer
ken om op tijd op de training te
kunnen verschijnen".
Weemoed
Weemoed kent Eelman niet
als hij aan die periode met
Ruud Bróring, Jan Willem Bo-
gers en al die anderen terug
denkt. "In die tijd was het aan
deel van buitenstaanders gro
ter", stelt hij nuchter. "Toen
kwam 40% van het eerste elftal
uit Noordwijk, nu misschien
wel 90%. Sommige factoren
heb je nu eenmaal niet in de
hand. Ik kan alleen maar hopen
dat deze vrij jonge groep nog
een eind zal groeien".
Daarbij wil Eelman, opvoe
der in hart en nieren, graag een
handje helpen. "Nee, ik ga niet
zover dat ik bij de jongens thuis
over de vloer kom. Een bepaal
de afstand mag er wat mij be
treft best bestaan. Wel begeleid
ik de jongens op mijn manier.
Als zij zich bijvoorbeeld gek la
ten maken door vette premies
die andere clubs soms lijken te
bieden, leer ik ze de betrekke
lijkheid daarvan inzien. Vijfen
zeventig gulden per punt lijkt
heel wat, maar als je ziet wat
daar vaak tegenover staat denk
ik dat je beter kunt gaan over
werken. Gelukkig zijn de mees
ten wel vatbaar voor reéle argu
menten".
Hoe goed Eelman het al jaren
naar zijn zin heeft in Noordwijk
blijkt uit zijn opmerking dat de
tijd omgevlogen is. "Dat heeft
niks met een emotionele bin
ding te maken, ik zou overal el
ders ook terecht kunnen. Maar
zoals het er nu voorstaat, met
acceptatie over en weer. zeg ik:
doe mij nog maar 12 jaar Noord
wijk".
Al jaren probeert het
Nederlandse rugby, nog
vergeefs, aansluiting te
vinden bij de Europese
top. Volgens sommige
mensen een onbegonnen
zaak, anderen denken daar
anders over. Theo Snijders
en Denis Power, beiden
toptrainer en coach zien
wel degelijk
mogelijkheden maar
erkennen dat de weg lang
en zwaar zal zijn. Een
kwestie van vallen en
opstaan.
door
Erik-Jan Berendsen
De aangewezen persoon om te
beginnen met de verbetering
van het rugbyniveau is natuur
lijk de clubtrainer die zijn ken
nis opdoet tijdens de A-en B
cursussen die de Nederlandse
Rugby Bond (NRB) verzorgt.
Theo Snijders, de eenenvijftig-
jarige trainer-coach van het
Nederlands rugbyteam, de
Delftse Studenten Rugby Club
en DIOK slaat die opleiding
zeer hoog aan. 'Theoretisch is
hel een goede, complete oplei
ding waarin alle facetten van
het rugby aan bod komen", al
dus Snijders "de opleiding kan
de vergelijking met buitenland
se opleidingen met gemak door
staan. Jammer is echter dat er
zo weinig mensen met het be
haalde diploma iets doen. De
meesten trainen een of twee
jaar een club en daarna zie je ze
nooit meer terug, doodzonde".
Denis Power, trainer-coach van
de Sassenheimse rugbyclub
The Bassets en tevens tech
nisch directeur van de NRB
sluit zich bij Snijders aan. De
vijftig-jarige Engelsman die in
de jaren zestig en zeventig de
Engelse topclub Bristol en de
selectie van West-Engeland on
der zijn hoede had, is als tech
nisch directeur van de NRB
mede-verantwoordelijk voor de
trainersopleidingen in Neder
land "en dus moet de opleiding
wel goed zijn", grapt hij. Ook
hij is van mening dat het niveau
uitstekend is, maar constateert
tevens het gebrek aan doorstro
ming, aan goede coaches aan de
top. "De meesten gaan een club
trainen en worden dan gecon
fronteerd met het gebrek aan
kader binnen die club. Dan
blijkt dat die trainer zich na en
kele maanden overal mee moet
bemoeien om iets voor elkaar te
krijgen. De meesten knappen
dan af en zie je nooit meer te
rug, een stuk amateurisme bin
nen een club dat we helaas
maar al te vaak tegenkomen".
Verandering
Zowel Snijders als Power
hebben bepaalde ideëen om
trent het amateurisme binnen
de (Nederlandse) rugbywereld.
"Rugby is van oudsher een
amateursport", aldus Snijders
"en daar moet verandering in
komen. De tijd en de moeite die
mensen in de rugbysport ste-
kèn moet worden uitgedrukt in
geld. Willen we de boot niet
missen dan moeten we nu wak
ker worden. De wereld om ons
heen verandert en wij moeten
mee. Als je naar het buitenland
kijkt zie je dat daar de amateur-
regels veel ruimer geinterpre-
teerd worden. Begrijp me goed,
ik ben tegen het betalen van
spelers maar ik vind wel dat
spelers een reiskostenvergoe
ding moeten kunnen krijgen en
dat sponsorgeld moet kunnen
worden gebruikt om trainings
materiaal aan te schaffen.De
verenigingen moeten hiermee
beginnen want de NRB volgt
de ontwikkelingen binnen de
verenigingen. Als ik dan zo om
me heen kijk moet ik helaas
constateren dat DIOK een van
de weinige verenigingen is die
wat betreft sponsorwerving
een actief beleid voert".
Denis Power is ervan over
tuigd dat er verandering in de
amateurregels moet komen, al
leen ziet hij dat niet binnen de
komende tien jaar gebeuren.
"Een zekere mate van profes
sionalisering is op een gegeven
moment niet tegen te houden",
denkt de Brit "maar de kant
van het voetbal zal het nooit uit
gaan, het wordt veel kleinscha
liger".
Beter
Om het niveau van het rugby
in Nederland te verbeteren zal
er uiteraard ook meer en beter
getraind moeten worden. "Een
probleem", volgens Snijders
"want ik kan maar twee keer
per week met de selectie van
DIOK trainen, meer kan ik van
die jongens niet verwachten
omdat er voor die spelers niets
tegenover staat. In de aanloop
periode naar het nieuwe sei
zoen trainen we drie keer in de
week, dat is vooral conditietrai
ning, lopen op het strand en in
de duinen. Een puur collectieve
training ook, waarin de saam
horigheid voor het komende
seizoen al wordt opgebouwd.
Het is namelijk funest voor een
rugbyeam als de onderlinge
verschillen binnen dat team te
groot worden, dan hapert de he
le machine."
"We moeten naar een herken
baar speltype", vervolgt Snij
ders "het wordt tijd dat het Ne
derlandse rugby een eigen ge
zicht krijgt. Ik ben voorstander
van open en snel rugby waarin
de statische momenten zoveel
mogelijk moeten worden ver
bannen. Dat is in Nederland
haalbaar maar we moeten wel
nuchter blijven, we moeten
streven naar het haalbare en
niet naar het onmogelijke. Het
Franse en het Nieuw-Zeeland-
se rugby is voor ons te hoog ge
grepen. maar ik ben ervan over
tuigd dat we bijvoorbeeld het
Schotse rugbyniveau kunnen
bereiken".
Zowel Snijders als Power
maken bij deze trainingen ge
bruik van schema's. Power
geeft zijn spelers schema's mee
om tijdens de zomervakantie
hun conditie op peil te houden,
"maar je moet altijd maar af
wachten of de spelers zich ook
daadwerkelijk aan die sche
ma's houden", zegt hij.
Theo Snijders vindt het van
zelfsprekend dat zijn spelers
extra trainen. "Als je bij de top
van Nederland behoort en kam
pioen wilt worden moeten de
spelers in hun eigen tijd aan de
conditie werken, want daar heb
ik tijdens de twee wekelijkse
trainingen bij DIOK geen tijd
voor. Dat geldt ook voor kracht
training, zeer nuttig mits een
speler dit minimaal drie keer
per week doet".
Geen geschreeuw
Beide trainers zijn ook eens
gezind in de trainingsaanpak
na de afmattende conditietrai
ningen. Veel met de bal wer
ken, de nadruk op de techniek
leggen en dan eventueel spelers
op fouten wijzen en daar veran
dering in aan proberen te bren
gen.
Als de spelers dan na vaak
maandenlange training aan de
competitie beginnen komt het
coachen om de hoek kijken. Bij
rugby is het coachen van een
ploeg vanaf de zijlijn of vanuit
de dug-out verboden. Geen ner
veus schreeuwende en geba
rende coaches in de rugbywe
reld derhalve, en dat is volgens
Snijders en Power maar goed
ook. Denis Power vindt dat een
coach die vanaf de zijlijn spe
lers toeschreeuwt zijn werk
slecht heeft gedaan. "Een goe
de coach heeft alle informatie
omtrent de tegenstander vooraf
verzameld en besproken met
zijn team. Mochten er zich vlak
voor of tijdens de wedstrijd ver
anderingen voordoen op bij
voorbeeld tactisch gebied dan
is het de taak van de aanvoer
der om hierop in te springen en
zijn team aan te passen. Als de
captain fouten maakt is het de
taak van de coach om na de
wedstrijd met hem te praten en
de dingen die zijn fout gegaan
door te nemen".
Theo Snijders vindt dat de
aanvoerder het verlengstuk
van de trainer in het veld is.
"Twintig minuten voor het be
gin van een wedstrijd nemen de
spelers helemaal niets meer op,
dan zijn ze alleen maar met de
wedstrijd bezig. Geschreeuw
werkt dan juist averechts. Een
afstandelijke aanpak is dan op
zijn plaats. Als mijn ploeg een
maal op het veld staat, heb ik
geen enkele invloed meer op
mijn spelers en is alleen de aan
voerder bevoegd tot het uitzet
ten van de lijnen tijdens het
spel en het eventueel aanpas
sen daarvan. Ook is de aanvoer
der de enige man binnen het
team die mag praten, zowel te
gen de scheidsrechter als tegen
zijn medespelers. Een kwestie
van discipline".
Het is voor beide trainers
overigens geen enkel punt dat
zij dubbelfuncties binnen het
rugby bekleden. Snijders ver
wijst naar de volleybalcoach
Ane Selinger. die zowel de club
Brother Martinus als het Ne
derlands volleybalteam traint.
"Het is een kwestie van tijd", al
dus de DIOK-trainer" met na
me in de beginperiode van een
seizoen is de belasting erg
zwaar en schiet een maaltijd er
nog wel eens bij in, maar als het
seizoen eenmaal aan de gang is
dan levert het weinig proble
men op. Ik krijg juist extra de
kans om veel spelers aan het
werk te zien wat weer belang
rijk is voor mijn functie als
bondscoach". Ook Denis Po
wer ziet geen problemen in het
dienen van twee heren. "Een
kwestie van afspraken maken",
zegt de Engelsman. "Ik heb toe
stemming van de NRB om The
Bassets te trainen en met het
bestuur van die vereniging dui
delijk op papier gezet waar de
prioriteiten liggen, niets aan de
hand dus". Rijk zullen zowel
Snijders als Power van hun
functies niet worden. Het rug
by, ook op Nederlands topni
veau, is nog zo amateuristisch
dat er voor trainers van hun ka
liber niet meer inzit dan een rui
me reis- en onkostenvergoe
ding.
Colofon
Tekst:
Sportredactie
Leidsch/Alphens
Dagblad
Foto's:
Loek Zuyderduin,
Wim van Noort
Voorpagina:
Ron Alma
Lay-out:
Henriëtte van der
Hoeven
Opmaak:
Jan Kriek, Jaap Buis
Eindredactie:
Ad van Kaam