'Dat moddert al jaren door'
'Een goede trainer pakt
vier punten per seizoen'
Sportbijlage 1988-1989
Zwemcoach: Edward Maasdijk
"Het wordt eens tijd dat
het oud zeer tussen de
clubs uit de wereld
geholpen wordt. Het is
toch onzin dat LZ en De
Zijl niet in eikaars
woordenboek voorkomen.
De clubs slokken elkaar
niet op. Het is kortzichtig
als ze niet samenwerken.
Waarom zouden twee
clubs op matig niveau
acteren, als er topniveau
inzit voor één
startgemeenschap?".
Edward Maasdijk (27) ont
vouwt in alle rust zijn plannen
en ideëen om het zwemmen in
Leiden weer op landelijk ni
veau te krijgen. In zijn kritiek
spaart hij de blikvangers De
Zijl/LGB en LZ'86 niet. Maas
dijk heeft enig recht van spre
ken en staat bovendien klaar
om zelf het voortouw te nemen
bij de uitvoering van zijn plan-
door
Hans Jacobs
Edward Maasdijk heeft al zes
jaar het Nederlands record op
de 100m vlinderslag in handen.
Het is het op een na oudste
zwemrecord. Alleen de snelste
tijd op de 200m rugslag staat
nog langer in de boeken. In
1982 zat de inmiddels naar
Voorhout verhuisde Leidse
zwemmer aan zijn top. Het na
tionaal record (54,87) werd ge
volgd door een uitstekende zes
de plaats bij de wereldkam
pioenschappen in Ecuador.
Prestaties die Maasdijk twee
jaar later niet kon herhalen,
waardoor de leraar economie
en lichamelijke opvoeding de
Spelen van Los Angeles miste.
Opgebrand
Maasdijk zette daarna een
punt achter zijn actieve loop
baan. Maatje Kees Vervoorn
haalde hem als trainer naar het
gerenommeerde De Dolfijn in
Amsterdam. Ook China toonde
belangstelling Twee maanden
stond Maasdijk aan de rand van
het bassin in Sjanghai. "Een
unieke ervaring", vindt hij nog
steeds. Een herhaling zit er, on
danks Chinees aandringen,
vooralsnog niet in. Ook de da
gelijkse ritten naar Amster
dam. om vijf uur 's ochtends en
opnieuw tijdens de spits 's
avonds werden na een jaartje te
veel van het goede
In Voorhout trekt Maasdijk
nu nog wat baantjes bij De Co
lumbian. dat mede door zijn
inbreng al weer twee jaar ach
tereen is gepromoveerd. De ge
blokte vlinderslagspecialist
draagt de zwemsport nog
steeds een warm hart toe. Het
feit dat er in Leiden geen zwem
mers meer zijn die de kar trek
ken zit hem dwars.
Maasdijk heeft wel een idee
waarom de successen bij de se
nioren uitblijven: "De jeugd is
opgebrand voor het grote werk
begint. Ik denk dat er bij een
aantal verenigingen voor de
jongsten te veel trainingen op
het programma staan. Er is dan
geen 'ruimte' meer om de inten
siteit uit te bouwen als ze ouder
en sterker worden. Als je op je
twaalfde al zes keer in de week
traint, dan zou je op je zestiende
of achttiende bij wijze van spre
ken vijftien keer moeten trai
nen. Ook het steeds weer moe
ten presteren, vaak onder druk
%-an de ouders, heeft een nega
tieve invloed Als trainer moet
je alles goed doseren. Ik denk
dat bij de Leidse clubs de reali
teit uit het oog wordt verloren".
Het jeugdbeleid van de Leid
se clubs zit Maasdijk dwars.
"Spring zuinig om met jeugd"
benadrukt de Leidenaar, die
zijn standpunten de afgelopen
maanden ondersteund zag door
prominente collega's als bonds
coach Sitters en Koekkoek van
de succesvolle Eemsrobben.
"De tomeloze wil van beide
Leidse verenigingen om de
club van onderaf goed op te
bouwen is natuurlijk niet
slecht. Je moet van onderaf
aanwas hebben. Het is niet
zoals bij voetbal, als je het niet
hebt, dan koop je het. Maar je
moet zo'n groep rustig begelei
den. Prestaties zijn nodig, die
werken motiverend, maar ze
moeten wel op de lange termijn
bekeken worden. Er wordt te
veel aandacht besteed aan pres
teren op jonge leeftijd. De clubs
vinden het het allerbelangrijk
ste dat kinderen van elf jaar Ne
derlands kampioen worden. De
ouders kunnen dan pronken,
maar so whatWat zegt dat'.'
Nederlands kampioen ben je
pas al je echt de snelste van Ne
derland bent. in alle leeftijdsca
tegorieën. Ik vind dat de jeugd
opgebrand aan het grote werk
begint. Er treedt een verzadi
ging op.
Maasdijk is niet bang om aan
te geven hoe het volgens hem
wel zou moeten. "De clubs mis
sen een zwemgezicht. De
zwemafdeling moet concurre
ren met waterpolo, dat de
zwemmers vanaf hun zestiende
wegzuigt. Ik sluit niet uit, en
laat ik het maar voorzichtig zeg
gen, dat dat een reden voor de
zwemtrainers is om al zo vroeg
zoveel mogelijk uit hun zwem
mers te halen. Als de verenigin
gen op een lager niveau speel
den dan zou het waterpolo min
der dan de helft van de zwem
mers opslokken dan nu"
Maasdijk ziet een oplossing
in een op te richten startge
meenschap, die de Leidse
zwemtop onder één dak brengt.
"Het moet een eer worden om
daarvoor te mogen zwemmen.
Die startgemeenschap moet de
beste zwemmers en zwemsters
van de Leidse verenigingen
herbergen. Ik sluit niemand uit.
De Watervrienden en de LRB
horen daar eventueel ook bij.
Het moet een overkoepelende
topselectie zijn Iedere club is
verantwoordelijk voor de aan
talent. Als dat betekent dat er
dan tien zwemmers van LZ en
maar twee van De Zijl bij zijn.
nou jammer. Bij LZ zijn op dit
moment de beste zwemmers,
dat mag ook wel eens gezegd
worden. En, de selectie bij
zwemmen is makkelijk, je hebt
altijd tijden".
Maasdijk noemt de voorde
len van één sterke selectie.
"Kijk maar naar De Dolfijn.
Een sterke groep oefent aan
trekkingskracht uit op andere
zwemmers, het sneeuwbalef
fect. Op de training is een enor
me concurrentie, dat is belang
rijk. Je kunt alleen beter wor
den als je je met de besten meet.
Die situatie moet je ook in Lei
den creeëren. Want hoe is het
nu? De ene groep zwemt met
LZ in het Vijf Meibad. De Zijl
zit ook in het eigen bad. maar
onderling hebben de zwem
mers weinig concurrentie. De
clubs komen elkaar alleen bij
kringwedstrijden tegen".
Top
"Het is de enige manier om
weer aansluiting te krijgen met
de landelijke top en om de con
currentie met het polo aan te
gaan. Zwemmers zijn individu
alisten, maar als er niet meer
geinvesteerd kan worden in het
eigen lijf stoppen ze er mee of
gaan ze naar het waterpolo.
Denk maar aan René Correljé
en Wilco van der Zeeuw".
"De zwemclubs zitten nu op
een stabiele koers. LZ troeft De
Zijl af bij de jeugd, maar de se
nioren hangen er maar bij. An-
toine van Weerde is de uitzon
dering die de regel bevestigt.
De clubs zullen een keuze moe
ten maken tusssen waterpolo
en zwemmen. Zwemmen moet
aantrekkelijker gemaakt wor
den. Nu hinken de clubs te veel
op twee gedachten. Daar is nie
mand mee gebaat. Er is een
mentaliteitsverandering no
dig".
Maasdijk kreeg bij De Zijl
training van Rob Schouten, die
fulltime bij de club in dienst
was. "Ik denk dat er tot zekere
hoogte nu langs de kant minder
kwaliteit te vinden is", zegt
Maasdijk voorzichtig, "bij de
prille jeugd is veel succes, maar
ik vraag me af waarom er dan
geen senioren zijn. Onder
Schouten kwamen we twee
keer uit in de landelijke A-com
petitie. het allerhoogste niveau.
Nu wordt er in de B-competitie
gezwommen. Ook bij de jeugd
is het met twee ploegen uit Lei
den rommelen in de marge.
Verder dan een positie tussen
de tiende en twintigste plaats
komen ze niet, terwijl er toch
veel meer mogelijk is".
Maasdijk heeft zijn trainers-
A diploma gehaald. De volgen
de stap heeft hij niet genomen.
"Ik had er geen tijd voor. Zo
veel maakt het niet uit. Met het
B-diploma mag je met de natio
nale selecties mee naar het bui
tenland. Ik denk maar: beter
bekwaam. dan bevoegd".
Maasdijk kan behalve op zijn
eigen zwemervaringen ook put
ten uit zijn achtergrond van de
sportacademie en twee jaar
werk bij De Dolfijn. "Het geeft
je een voorsprong" vindt Maas
dijk.
Maasdijk maakt de vergelij
king met een voetbaltrainer.
"Het is voor een zwemtrainer
bijna allemaal liefdewerk-oud
papier. Daarmee heb ik je di
rect al een groot verschil ge
noemd. En dan het verschil in
leeftijden. Als zwemtrainer heb
je met alle geledingen te ma
ken, je houdt alles zelf in de
hand. De groepen zijn uiteraard
ook gemengd, dat kom je bij
voetbal misschien alleen bij de
allerkleinsten tegen. De werk
tijden en accommodatie zijn
zeer verschillend. Ik zie niet
veel voetbaltrainers om vijf uur
's ochtends opstaan om om zes
uur training te geven. De kos
ten van de zwembaden stellen
beperkingen aan de trainings
mogelijkheden. Wat dat betreft
zijn de veldsporters enorm ver
wend, maar dat is een klacht
die je ook van zaalsporters zult
horen. Terecht overigens".
"Een voetbalteam moet iede
re week presteren. Zwemmers
moeten vier a vijf keer per week
'investeren' zonder dat ze daar
direct resultaten voor terug
zien. Zwemmers moeten maar
een paar keer per jaar 'pieken',
maar daar wel iedere dag naar
toe werken. Dat vergt uiteraard
aan andere benadering. Over
het verschil in publiciteit, spon
soring, persbegeleiding en der
gelijke zullen we het maar niet
hebben".
Maasdijk zegt het zonder bit
terheid. De liefde voor de
zwemsport is daarvoor toch te
groot.
EDWARD MAASDIJK:"DE JEUGD IS OPGEBRAND VOOR HET GROTE WERK BEGINT"
Sportbijlage 1988-1989
Dat de invloed van een trainer
groot kan zijn. ondervond Arie
Kurver vorig seizoen in de
kleedkamers van Vitesse Delft.
Ontevreden over het spel van
Rijnsburgse Boys ging de trainer
als een dolléman tekeer.
Vloekend en tierend maakte de
39-jarige inwoner van
Bergschenhoek zijn ongenoegen
duidelijk ten overstaan van een
verbouwereerde spelersgroep.
"Het kon me allemaal niets meer
schelen", kan Kurver het
incident nog voor de geest halen.
"We stonden met 0-2 achter. Op
zich geen ramp, maar er werd
verschrikkelijk slecht en zonder
inzet gespeeld. Dan hebben ze
aan Kurver een hele kwaaie. Als
het bestuur mij naderhand op de
vingers had getikt of zelfs had
ontslagen over de godvers die ik
de lucht had ingeslingerd, had ik
dat kunnen begrijpen. Later had
ik spijt van mijn woordkeus.
maar dat ik de heren op hun
nummer zette was volkomen
terecht".
De verbale eruptie in Delft had
een verbazingwekkende
uitwerking op de wedstrijd.
Geïnspireerd na Kurvers
donderspeech won Rijnsburgse
Boys, na een 0-2 achterstand,
uiteindelijk met 5-2. Het
voorbeeld is voor Kurver het
zoveelste bewijs van zijn
stelling, dat de macht van een
voetbaltrainer groot is. Gek als
hij is op het doorspitten en
bijwerken van archieven heeft
Kurver becijferd dat een
bekwame oefenmeester
gemiddeld vier punten per
seizoen voor zijn club kan
winnen. De trainer, die het
steevast over 'Kurver' heeft als
hij over zichzelf praat, ontvouwt
zijn specifieke aanpak in het
navolgende interview.
Arie Kurver over de invloed van de oefenmeester
Arie Kurver mag zijn mond
je graag roeren, maar
scheldkanonnades als des
tijds in Delft zijn meer uit
zondering dan regel. In de
dug-out, waar de trainer
overigens zelden vertoeft, is
de hij doorgaans de rust zel
ve. "Het is ook niet nodig
om de spelers bij Rijnsburg
se Boys op hun nummer te
zetten. Ik heb hier te maken
met een club die bij de beste
tien amateurclubs van Ne
derland behoort. Het zijn
stuk voor stuk jongens die
donders goed weten wat er
in de voetballerij te koop is.
Ik hoef ze dan ook zelden te
corrigeren".
Maar als de situatie daarom
vraagt, schroomt Kurver niet
om zijn pupillen terecht te wij
zen. "Dat gebeurt alleen wan
neer ze afwijken van de takti-
sche opdrachten. Iedere speler
van Rijnsburgse Boys weet wat
hem in een wedstrijd te doen
staat. Als-ie uit de pas loopt, is
de kans groot dat 'm wat in z'n
oor wordt gefluisterd. Luistert
de speler niet, dan haal ik 'm
naar de kant. Wie het ook is".
Een voorbeeld: "Ik liet Arie
van Dijk een keer invallen. Ziet
die goser kans om binnen een
paar minuten tot twee maal toe
zijn man te laten lopen. Ja. dan
zit Van Dijk weer snel naast me
op de bank. Dat lijkt een harde
beslissing, maar als hij zijn tak-
tische opdracht verzaakt, dan is
er voor mij maar een beslissing
mogelijk. Wisselen dus".
Taktiek
Waarmee dus duidelijk is dat
Arie Kurver bijzonder grote
waarde hecht aan de uitoefe
ning van een juiste taktiek. Om
verrassingen zoveel mogelijk
uit te sluiten maakt de bedrijf-
leider van de Zoetcrmeerse tak
van Sijthoff-drukkerij uitge
breide studies van tegenstan
ders. Kurver heeft in zijn acht
jarige loopbaan als trainer en
net van informanten opge
bouwd en verzamelt op maan
dag zoveel mogelijk de in kran
ten verschenen wedstrijdver
slagen van de concurrentie.
"Want mijn spelers hebben
recht op die informatie. Ze
moeten weten wat hun tijdens
de wedstrijd te wachten staat",
meent Kurver.
Op dinsdag voorafgaand aan
de confrontatie maken de spe
lers van Rijnsburgse Boys op
de training al 'kennis' met de te
genstander. Een aantal oefen
vormen wordt aangepast aan
de speelwijze van de komende
zaterdag. "Daar moet niet te
zwaar aan worden getild hoor,
want wij gaan altijd uit van on
ze kwaliteiten. Maar je moet op
alles voorbereid zijn en kan een
kleine aanpassing soms gunsti
ge gevolgen hebben. Neem de
wedstrijd tegen IJsselmeervo-
gels. Het is algemeen bekend
dat de linkerspits, Chris Angel,
hun beste voetballer is. Martin
Toet was de aangewezen man
dekker en om hem optimaal
voor te bereiden heb ik hem
met Ron Carli laten oefenen.
door
Rob
Onderwater
Arie Kurver, de
rust zelve op de
bank:
"Schreeuwen
heeft zo weinig
zin. Het is zo
makkelijk om
een speler uit te
schelden. De
mensen vergeten
dat ik dinsdag
weer met zo'n
jongen verder
moet".
speciaal op het 'binnen door
steken-', het sterkste punt van
die Angel. En zie: we winnen
twee keer verdiend en van An
gel hebben we niets gezien".
Verrassingen
De grondige taktische voor
bereidingen ten spijt wordt
Kurver "heel af en toe" gecon
fronteerd met verrassingen.
"Het was thuis tegen IJssel-
meervogels. Ik verwachtte
Henk de Graaf als meest aan
vallende middenvelder van IJs-
selmeervogels en dacht dat het
een goede zaak zou zijn als Wim
Driebergen hem ging afstop
pen. Maar wat blijkt: niet De
Graaf maar Jan Loedeman
blijkt op de plaats van De Graaf
te spelen. Op zo'n moment
blijkt dan het taktisch inzicht
van Wim Driebergen. Hij ging
onmiddellijk zelf op Loedeman
spelen en liet Arroyo op De
Graaf spelen. Dat noem ik voet-
balintelligentie. Kijk, zelf was
ik misschien twee minuten la
ter met die oplossing gekomen,
maar het getuigt van grote klas
se dat spelers zelf ingrijpen.
Aandewiel heeft dat ook. Die
ziet gelijk wat er loos is. Hij is
de beste amateurvoetballer die
een trainer zich kan wensen"
De aanwezigheid van een
aantal 'verlengstukken' in het
veld maken het nut van ellen
lange taktische besprekingen
overbodig. De bijeenkomsten
nemen een kwartier in beslag,
soms wat langer als de wed
strijd daarom vraagt. Kurver
schudt zijn redevoeringen niet
uit de mouw. Op donderdag
avond. wanneer hij zich in bezit
weet van de opstelling van de
tegenstander, sleutelt Kurver
aan zijn praatje om zaterdag
met een goed verhaal op de
proppen te komen. "Ik haal er
het bord bij. De lijnen daarop
zet ik overigens niet zelf uit, dat
doet Ed Bos. de tweede trainer.
Die kan dat veel beter dan ik.
Tijdens de bespreking zit ik
tussen de spelers en voer daar
het woord. Daar voel ik mij het
prettigst bij".
Ruggesteun
Zoals Kurver zich ook prettig
voelt op een stoel naast de dug
out, liefst in gezelschap van Ed
Bos en Bert Clavan, de elftalbe
geleider met rappe Haagse
tongval. "Die twee adviseren,
geven me ruggesteun. Vroeger
had ik het idee dat ik het spelle
tje zelf had uitgevonden. Maar
daar ben ik toch van teruggeko
men. Ik sta nu open voor sug
gesties, bespreek bepaalde ge
vallen met Bos en Clavan. Al
tijd makkelijk. Drie weten ten
slotte meer dan één".
In de dagen voorafgaande
aan de confrontatie tegen Vi
tesse Delft, de wedstrijd waarin
Kurver zijn gedenkwaardige
peptalk afstak, kampte de oe
fenmeester met personele pro
blemen. Vanwege de onbe-
schikbaarheid van Huug Aan
dewiel had Kurver geen goede
libero voorhanden. Bert Clavan
bracht de oplossing: Jack Ma-
nuputt.v. Er was echter één na
deel aan verbonden: Manuput-
ty had bedankt voor het eerste
elftal en had al twee maanden
niet getraind. Kurver: Het was
een risico, maar ik besloot om
Manuputty toch mee te nemen.
Ik kon het natuurlijk niet ma
ken om hem direct op te stellen,
maar in de tweede helft bracht
ik hem wel in en gelukkig voor
mij liep het allemaal goed af.
Kurver had natuurlijk de hele
Rijnsburgse gemeenschap over
zich hcengekregen, als het ver
keerd was afgelopen".
Voorrecht
De trainer somt nog meer po
sitieve ervaringen op: "ARC
uit. We staan met 1-0 achter. We
moeten wirmen om in de race te
blijven. Ik besluit om met vier
spitsen te gaan spelen. Jan
Blankcnspoor. mijn keeper,
speelt op een gegeven moment
zelfs als een soort laatste man.
Uiteindelijk winnen we. Derge
lijke overwinningen geven me
grote voldoening. Het gaat ook
wel eens mis hoor. De 4 0 ne
derlaag tegen Oranje Nassau
bijvoorbeeld. Ik verloor mijn
geduld en zijn we té snel één op
één gaan spelen. Ik kon mezelf
wel voor m'n kop slaan. Dan
ben ik een paar dagon niet te
genieten thuis. Trek ik telefoon
eruit en wil ik met niemand wat
te maken hebben. Maar geluk
kig heb ik meer goede dan
slechte beslissingen genomen.
Anders zat ik niet meer bij
Rijnsburgse Boys".
Werken bij die club be
schouwt Arie Kurver als een
voorrecht. "Ik weet wat het is
om bij mindere verenigingen te
trainen. Ik heb nog een seizoen
bij CVV gewerkt, toen nog
hoofdklasser. Wat ik daar heb
meegemaakt, is ongelooflijk.
Toen ik in dienst kwam. was de
halve selectie opgestapt. Kwali
teit was er dus niet en de paar
voetballers die in had. waren
stevige kroeglopers. Op zater
dag kwamen ze stomdronken
direct uit het café naar de trai
ning. Ze spelen nu ergens in de
tweede klasse. Dat verwondert
me niets"
Titel
"Bij Rijnsburgse Boys zit ik
op rozen", vergelijkt de trainer,
eerder werkzaam als 'tweede
man' bij Quick Boys en FPSC.
"Kurver zit hier nu driejaar en
je kunt toch niet stellen dat een
andere trainer het beter had ge
daan Alleen het kampioen
schap ontbreekt nog. Dit sei
zoen gaan we voor de titel. We
hebben er de selectie voor en
waarom zou ik dan om de feiten
heendraaien? In vergelijking
met vorig jaar zijn we individu
eel sterker geworden, maar dat
wil niet zeggen dat het elftal er
beter door gaat draaien. Want
hoe meer betere voetballers,
des te groter de problemen
worden voor een trainer. Want
een goede speler wil nog wel
eens zijn eigen zin doen in het
veld en zo'n houding is funest
voor de taktiek".
ARIE KURVER:"LUISTERT EEN SPELER NIET, DAN GAAT HIJ ERUIT"