Studeren in de derde levensfase Huwelijkskarate (2) Denkwijzer Steeds meer ouderen eisen hun plaatsje op bij de universiteiten Onze taal eu. h*. ui. FTA oe. EXTRA PAGINA 27 "Oudere studenten zijn vaak heel fanatiek, fanatieker in elk geval dan de jongeren". <f0to Loek zuydcrduin» Universiteiten moeten speciale cursussen voor oudere studenten opzetten. Met die wens richt een onlangs opgericht ouderenplatform zich tot Den Haag. Het gaat daarbij om 50- plussers die, om wat voor reden dan ook, vroeger niet hebben gestudeerd en nu hun schade willen inhalen, aldus de definitie van een van de initiatiefnemers. Sommige universiteiten bieden nu al dergelijke mogelijkheden, zo niet de Leidse universiteit. Oudere studenten draaien daar gewoon mee met de jongere generatie. En dat heeft ook z'n voordelen, aldus een van hen. "Het is zo'n beetje de leeftijdscategorie van mijn kinderen, en daar kan ik meestal goed mee opschieten". Hoe dan ook, daar komen de 50-plussers. door Bart Jungmann "We moeten samen een vuist maken in de richting van Den Haag", klinkt het strijdlustig uit de mond van de Nijmeegse prof. J. Meyes (61). Even later gevolgd door: "Ouderen moe ten zich laten horen. Ze zijn nog tot heel veel in staat". Prof. Meyes maakt zich sterk voor 'oude re studenten'. Op de Nijmeegse universi teit coördineert hij het studeren in de derde levensfase, zoals dat officieel heet. Samen met een aantal gelijkgestemden op andere universiteiten en hogescholen heeft hij een zogenaamd ouderenplat form opgericht. Daarin zitten ook andere organisaties, zoals de Nederlandse fede ratie voor ouderenbeleid. Meyes: "In mei is het platform voor het eerst bij elkaar geweest. We zijn nage gaan wat er nu op de verschillende uni versiteiten gebeurt. We hebben alle pro blemen en wensen geïnventariseerd en proberen voor de eerstvolgende bijeen komst in september ook de andere uni versiteiten te bereiken". Geen toelatingseisen Tot die andere universiteiten behoort ook die in Leiden, want hier was de actie nog niet doorgedrongen. Daarin is zeer recent verandering gekomen. Twee (nog jeugdige) studentes hebben de Leidse werkgroep hoger onderwijs voor oude ren opgericht. K. Babeliowsky is één van hen: "Onze doelstelling is voor de groep van 50-plus- sers een speciale vorm van academisch onderwijs van de grond te krijgen. Een tje waarvoor geen toelatingseisen wor den gesteld. We denken daarbij aan kort lopende cursussen met bepaalde the ma's. Iets dergelijks gebeurt in Gronin gen, en dat loopt storm". De Nijmeegse unversiteit heeft soort gelijke ervaringen, zo vertelt Meyes, en hij weet van gevorderde plannen in Rot terdam en Amsterdam. Babeliowsky: "Dat moet in Leiden toch ook te realise ren zijn. We hopen daarom in januari te beginnen met een curus geschiedenis. En dan zonder vakken als methodiek, die zijn voor de 50-plussers niet de moei te waard. Inzicht geven in het vak zelf, dat is wat ze interesseert". Meyes en Babeliowsky zijn er beiden van overtuigd dat daaraan behoefte is. De laatste zegt: "De samenleving ver grijst. Die groep 50-plussers wordt steeds groter". Meyes: "We zitten in een tijd die zowel goed als slecht is. Slecht omdat de regering een versoberingsbe- leid voert en er dus nauwelijks geld voor nieuwe initiatieven is. Goed omdat er een groeiend aantal ouderen is met veel vrije tijd en de behoefte om die zinvol te besteden". Kennelijk is daarvan aan de Leidse universiteit niet zoveel te merken. De studiecoördinatoren Visser (psycholo gie) en Van Altena (rechten) kennen die grote belangstelling van ouderen niet. Klaas Visser: "Op de 350 studenten die vorig jaar zijn begonnen, waren er maar twee boven de vijftig". Maar hij voegt daar meteen aan toe dat een aantal 50- plussers bij voorbaat werd afgeschrikt door vakken als wiskunde en statistiek. Weinig klachten Studentendecaan André Smits kent geen exacte aantallen en houdt zich daar om wat op de vlakte. "We hebben rede lijk wat ouderen rondlopen", zegt hij. "Maar we voeren geen specifiek oude renbeleid. Wel is er een x-aantal deeltijd studies. Ze zijn vooral bedoeld voor stu denten die niet zo veel tijd hebben voor een studie. Dat zijn dus vooral mensen uit het bedrijfsleven. Ze doen dezelfde stof, maar het wordt over een langere tijd uitgesmeerd". "Eerlijk gezegd denk ik niet dat die deeltijdstudies voor 50-plussers zo inte ressant zijn. Zij zullen immers best ge noeg tijd voor hun studie kunnen vrijma ken. Op het Bureau Studentendecanen komen trouwens weinig klachten of pro blemen van oudere studenten binnen. Als er algemene zaken zouden spelen, kwamen ze ons zeker ter ore. Wat ook weer niet wil zeggen dat ze er helemaal niet zijn. De oudere studenten zullen waarschijnlijk zelf wel beseffen dat er niet zo gauw een oplossing voor te be denken is. Aan de studie zelf kan per slot van rekening niet zo gauw wat veranderd worden". Mevrouw van Aitena, studiecoördina tor op de juridische faculteit: "Ik krijg weieens oudere studenten op het spreek uur die met bepaalde lichamelijke kwa len zitten. Daardoor kan hun studie wor den bemoeilijkt. We zijn daarin altijd zo soepel mogelijk en zorgen als het even kan voor vrijstelling. Ik bedoel: als het om een 65-jarige gaat zal die toch niet zo gauw op de arbeidsmarkt terechtkomen. Alles bij elkaar is het ook een te kleine groep om daarvoor algemene voorzienin gen te treffen. Ik weet ook niet of ze dat wel zo graag zouden willen. Misschien draaien ze wel liever met het gewone pro gramma mee". Meyes zal die behoefte niet ontkennen. "Natuurlijk zijn er ouderen die dat con tact juist erg op prijs stellen. Maar meestal passen ze toch moeilijk in het pa troon". Dus zijn er volgens hem genoeg 50-plussers die een bijzondere vorm van academische onderwijs ambiëren. Kennis vergaren Zoals Van Altena al aangaf, studeren zij immers niet met het oog op een be roep, maar als liefhebbers die kennis wil len vergaren. Hij tracht de groep van 50- plussers te definiëren: "Mensen met veel vrije tijd die vroeger, om wat voor reden dan ook, niet zijn gaan studeren. Bijvoor beeld omdat ze er door het uitbreken van de oorlog niet aan toekwamen". "Zo'n speciale opleiding op de univer siteit is ook iets anders als de volksuni versiteit of een schriftelijke opleiding. De sociale contacten zijn heel belangrijk. Het gaat erom dat oudere studenten kun nen samenkomen om te praten over vak ken als archeologie of filosofie. Een mo gelijkheid ook om hun kennis te actuali seren. Ze zijn kortom heel anders geori ënteerd dan de jongere generatie". Klaas Visser, studiecoördinator op de subfaculteit psychologie, denkt ook dat Toen ik een aantal mensen in mijn omge ving onlangs vroeg wat de betekenis was van het gezegde 'Je moet nooit stoken in een goed huwelijk" kreeg ik steevast als antwoord zoiets als "Je moet iets moois, iets gelukkigs tussen twee mensen niet proberen kapot te maken" Hoe voor de hand het ook ligt, dat ant woord is vermoedelijk niet juist. In een 18e eeuws Nederlands boek wordt gezegd dat een familielid, vriend of kennis die tweedracht probeert te zaaien in een ge lukkig huwelijk daarvan zelf het slacht offer zal worden. Ondanks de moeilijkhe den en ruzies die zijn gestook zal veroor zaken, zullen man en vrouw uiteindelijk toch weer voor elkaar en tegen de opruier kiezen. Wie stookt in een goede relatie loopt dus de kans zelf de klappen te krij gen. Wat is het precies dat goede relaties zo robuust maakt? Je hoeft geen wetenscha- pelijk onderzoek te doen om te weten te komen dat partners, die gelukkig met el kaar zijn, even hard voor hun eigen standpunt opkomen en ruziën al omge- lukkige paren. Stampen, met de vuist op tafel slaan, schreeuwen en al die andere dingen die mensen in conflict doen, doen zij ook. Maar. zoals blijkt uit de studies die 01- sen beschrijft in zijn boek over partnerre laties, er is een aantal wezelijke ver schillen. Zowel gelukkige als ongelukkige paren die ruzie met elkaar maken, doen vaak alsof ze eikaars gedachten kunnen lezen. Maar in een stroeve relatie heeft dat gedachten lezen vaak een ondertoon van vijandigheid en wordt dus terecht als negatieve kritiek ervaren. "Het lijkt wel alsof het jou allemaal niks kan schelen" wordt uitgesproken op een toon waardoor het klinkt als: "Hoe kun je zo onverschillig blijven over iels de universiteit met een aangepast pro gramma een hoop 50-plussers zou plezie ren: "Die doelgroep is er zeker. Als je daarvoor specifiek beleid zou ontwikke len, dan zouden er er beslist meer oudere studenten zijn. Wat ons betreft: over een paar jaar misschien. We zitten nu al met een groeiend aantal studenten en het personeel groeit niet mee. Psychologie zit er dus bepaald niet om te springen". Een houding waarvoor Meyes welis waar begrip heeft, maar hij is het er niet mee eens en stelt het buitenland ten voorbeeld. In veel Aziatische en Europe se landen zijn op de universiteiten moge lijkheden gecreëerd voor oudere studen ten. "In het Duitse Oldenburg is zelfs een studievorm gevonden waarin gelijkge stemde jongeren en ouderen een plaats kunnen vinden. Ik moet er overigens wel meteen bij zeggen dat in het buitenland dit soort cursussen verder dun gezaaid is. Ouderen-educatie staat in veel landen op een laag pitje. In Frankrijk bijvoor beeld gebeurde er op dat gebied hele maal niets. Dat er vervolgens aan de uni versiteiten wordt begonnen met cursus sen is op zich wel goed, maar voor de rest is het duidelijk minder dan in Neder land. We lopen op universitair gebied misschien achter, maar we zijn zeker geen achterlijk land". Fanatieker De afwachtende houding van de uni versiteiten staat volgens hem in schril contrast met het enthousiasme van de docenten. In Nijmegen hebben ze zelfs pro deo meegewerkt aan een cursus, al vindt Meyes zo'n oplossing verre van ide aal. "Dan kun je ook geen eisen stellen. dat voor mij zoveel betekent?" Gelukkige paren doen eerder uitspraken over el- kaars (vermoede) gedachten om er achter te komen hoe de ander iets ervaart. In hun geval komt "Het lijkt wel of het jou allemaal niks kan schelen" over als "Ben je werkelijk zo onverschillig, of doe je maar alsof?" De toon en de gezichtsuit drukking van degene die het zegt zijn to taal verschillend. Gewoon is ook dat in discussies of ru zies uitspraken worden gedaan, die in de psychologie meta-communicaties wor den genoemd. Dat zijn beweringen of commentaren die niks te maken hebben met het onderwerp van de ruzie, maar die wel olie op het vuur gooien of een nieuw conflictpunt kunnen worden. "Je hoeft niet zo tegen mij te schreeuwen" leidt er bij ongelukkige stellen via "Ik schreeuw helemaal niet, jij bent zelf over je toeren" toe dat er nu geruzied gaat worden over wie er al dan niet schreeuw de. "Ik ben over m'n toeren, hè. Nou, daar zul jij geen last van hebben. Jij trekt je nooit ergens wat van aan". Partners, die gelukkiger met elkaar zijn, stappen meestal zo snel mogelijk uit dit soort heil loze cirkels: 'je hebt gelijk, ik schreeuwde inderdaad, sorry". Dat voorkomt dat ze blijven hangen in ondergeschikte punten en dat ze gemakkelijk terug kunnen naar waar het feitelijk allemaal om draait. Onderhandelen of afspraken maken gaat meestal ook heel anders bij gelukki ge paren. De eersten komen gewoonlijk vrij snel tot overeenstemming, hetzij doordat één van beiden toegeeft, hetzij doordat een compromis kan worden ge sloten omdat beiden bereid zijn iets in te leveren. "We zijn vorig jaar beide kerst dagen bij jouw ouders geweest. Dus stel En bovendien kan op een gegeven mo ment hun eigen werk er meer in het ge drang komen. Als dit onderwijs in de toe komst wat meer gestructeerd is, moet er een echte oplossing worden gevonden. We mikken in dat verband ook op gepen sioneerde hoogleraren. Babeliowsky: "Er valt ook te denken aan werkloze wetenschappers, die willen waarschijnlijk graag meewerken". Zoals in het avondonderwijs leraren veel plezier beleven aan hun enthousias te leerlingen in het avondonderwijs, zo zullen docenten in de oudere studenten even geestdriftige toehoorders hebben. Meyes: "De oudere student is vaak seri euzer, verdiept zich meer in de stof en zal eerder contact opnemen met de docent". Hij onderscheidt zich zodanig van jonge re studenten dat de Nijmegenaar zelfs spreekt van een generatiekloof. Studiecoördinator Van Altena heeft ook zo haar ervaringen met de 50-plus sers. "Ze zijn vaak heel fanatiek, fanatie ker dan de jongeren in elk geval. Ik kan me nog een 78-jarige man herinneren die per se wilde promoveren. Dat heb ik hem afgeraden. Zoiets is dermate intensief dat het ten koste gaat van het gezinsle- "Hun eergevoel lijkt ook een stuk gro ter. Als oudere studenten een tentamen niet halen, dan zijn ze daarover heel erg teleurgesteld. Jongere studenten heb ben toch vaak zo'n houding van: volgen de keer beter. Maar van een genera tiekloof merk ik niet zo veel, integendeel. Jongere studenten vinden het juist heel leuk als er een oudere in hun groep zit. Ik weet van een vrouw die een attaque had gehad. Daardoor was ze wat langzamer ik voor dat we dit jaar naar de mijne gaan". "Laten we maar weer naar mijn ou ders gaan. Het is te laat om nu nog te ver anderen en ze rekenen er vast en zeker op. Kunnen we volgend jaar wel weer zien wat we dan doen". Zo'n patroon van voorstel en tegenvoorstel leidt net zo snel tot weer ruzie als tot overeenstemming. Geen van beiden komt de ander tegemoet. Beiden moeten ze het volle pond hebben. Volgens Olsen zijn vrouwen vaker de genen, die als eerste een poging doen tot een compromis te komen. Hij denkt dat dit komt door de verschillende manieren waarop jongens en meisjes worden opge voed. Meisjes leren ovet het algemeen be ter te zeggen en te laten zien wat ze voe len. Ze leren ook meer aandacht te schen ken aan familiebanden en relaties. Door dit leerproces ontwikkelen ze het idee dat sociale relaties op de eerste plaats hun verantwoordelijkheid zijn. Bij vrouwen is het daarom zo dat hun eerste reactie op een conflict in hun relatie een gevoelsma tige is: "ik vind het heel erg datje nou net op onze trouwdag naar Brussel moet. Je hebt er waarschijnlijk niet eens bij stilge staan, is het niet?" Een man benadert een conflict eerder als een probleem "waarover je niet moet geworden. Zonder dat ze er om vroeg ga ven andere studenten haar hun aanteke ningen. Heel lief. Ze was ook een soort moederfiguur voor die anderen". Gat Wat dat laatste betreft heeft mevrouw M. van der Toorn-Den Hertog, een 52-ja- rige studente uit 's-Gravenzande, dezelf de ervaringen. Ze is één van de weinige 50-plussers die vorig jaar wiskunde en statistiek niet onoverkomelijk vonden om in Leiden psychologie te gaan stude- Het is haar tweede studie in korte tijd. Vijfjaar geleden rondde ze aan de Rotter damse Erasmus-universiteit met succes een opleiding sociologie af. Daarna werkte ze twee jaar aan een onderzoek over onderwijs aan culturele minderhe den en viel vervolgens in een gat. "Mijn man was met pensioen en de kinderen waren de deur uit. Ik liep een beetje rond te lummelen, bracht mijn tijd door rnet bridge en tennis". Ze besloot tot een studie psychologie. "Dat heb ik altijd al willen doen". De stu die sociologie gaf haar een voorspronge tje op de anderen. Ze kreeg vrijstelling voor een paar vakken en kon zodoende in eén jaar twee studiejaren afronden. "De avondopleiding gaat bovendien toch wat langzamer dan de dagoplei ding", laat ze er op volgen. Daarom stapt ze met ingang van komende maand over en komt daardoor tussen jaargeno ten te zitten die over het algemeen een stuk jonger zijn. Maar dat vindt ze aller minst een bezwaar. "Ik vind dat juist leuk. Het is zo'n beetje de leeftijdscate gorie van mijn kinderen, en daar kan ik meestal goed mee opschieten. Daarom lijkt het me juist leuker dan de avondop- leiding. Daar zitten veel mensen tussen de dertig en veertig jaar. en die studeren heel anders. Veel meer gericht op hun Ze kan zich wel voorstellen dat sommi gen van haar generatiegenoten liever on der elkaar studeren. "Maar ik heb dat he lemaal niet". Intensiever Dank zij die houding heeft mevrouw Van der Toorn kunnen ondervinden dat er duidelijke verschillen zijn tussen ou dere en jongere studenten. "Je opname vermogen loopt terug", spreekt ze uit eigen ervaring. "Je doet er wat langer over, maar je doet het ook een stuk inten siever. Dat is weer een voordeel ten op zichte van de jongeren. Je kunt beter hoofdzaken van bijzaken onderscheiden en je leertje tijd beter indelen. Ik ben bij voorbeeld nu al bezig met een tentamen dat halverwege september wordt afgeno men. Ik weet zeker dat er een hoop stu denten zijn die hun boek nog niet eens hebben ingekeken". Dat ze pas laat een studie heeft opge pakt is volgens mevrouw Van der Toorn een teken des tijds. "Ik ben op twintigja rige leeftijd getrouwd, kreeg al vrij snel kinderen en toen was het niet gebruike lijk dat je de deur uit ging. Je bleef bij je kinderen. Daar wordt nu gelukkig heel anders tegenaan gekeken. De denkbeel den zijn veranderd. Al merk ik wel dat er in mijn kennissenkring nog wel raar te gen mijn studie wordt aangekeken. Ze vinden het dapper van me, maar dat vind ik onzin. Het is gewoon een kwestie van proberen. Ik heb mezelf altijd voorge houden: als het niet lukt stop ik". Makkelijker gezegd dan gedaan. "Ja, misschien is dat wel zo. Daarvoor is je eergevoel waarschijnlijk te groot. Je wilt je niet laten kennen. Dat merk ik bij me zelf ook wel. Net als met tennissen. Je probeert toch te winnen van de jongere generatie. En het is misschien gek, maar het lijkt ook wel of het studeren steeds beter gaat. Namen van kennissen kan ik moeilijk onthouden, maar rijtjes voor mijn studie blijven er heel goed in zit ten". zeurenen dat je gewoon moet oplossen. "Maar je weet best dat er geen andere ge schikte dag was. Ik had gewoon geen keu ze. Je moet er niet zo dramatisch over doen. Gaan we toch gewoon een andere keer samen uit eten". De onhandigheid van veel mannen in zo'n situatie en dien tengevolge hun gebrekkige reactie.op de emotionele behoeften van hun partner is zowel oorzaak als gevolg van onvrede in veel relaties. De bekende sociologe Lillian Rubin vond in haar studie onder paren, waar van de man als arbeider in een fabriek werkte, dat gebrek aan emotioneel inle vingsvermogen een kritische factor was van spanningen in een relatie. "Mannen en vrouwen", schrijft ze: praten tegen el kaar, langs elkaar, via elkaar - maar zel den met elkaar of tot elkaar. Hij geeft op haar af: "zij is te emotioneel". Zij geeft op hem af: "hij is altijd zo verstandelijk". Het gelijkstellen van gevoelsmatig of emotioneel met onredelijk, het onvermo gen om de logica van gevoelens te vatten ligt aan de wortel van veel relatieproble- Olsen is dezelfde mening toegedaan. Zijn studies laten zien dat een ongelukki ge relatie in gevoelsmatig opzicht asym metrisch is en dat het vooral de man is die tekort schiet. In zidke relaties zijn man nen geen goede ontvangers van de non- verbale boodschappen van hun vrouwen: de wisselende 'gezichtsuitdrukkingen, de gespannen of ontspannen lichaamshou ding en al die andere stilzwijgende ge- voelssignalen. Maar gek genoeg zijn ze daarvoor vooral doof of blind bij hun ei gen vrouw. In een onderzoek in Westduitsland gaf de onderzoeker aan groepjes van steeds een gelukkig en een ongelukkig getrouw de man een videotape te zien. waaroo hun eigen en andermans vrouw een aantal uitspraken deden, die bol stonden van de stilzwijgende gevoelsboodschap- pen zoals gekwetstheid, enthousiasme of tederheid. De gelukkig getrouwde man nen hadden weinig moeite om die stille boodschappen op te pikken, of ze nu af komstig waren van hun eigen of van de andere vrouw. De ongelukkig getrouwde mannen kon den de signalen van de andere vrouwen meestal goed oppikken, maar als het ging om hun eigen vrouw sloegen ze de plank vaak mis. Blijkbaar is het dus niet zo, dat zulke mannen emotionele imbecielen zijn. Wat er aan de hand is, is dat ze zich in de relatie met hun vrouw in zichzelf hebben teruggetrokken. Hoe breek je zo'n man nou weer open? Veel gebruikte technieken zijn boos wor den. verwijten, schelden, weglopen, hui len, een kind nemen of jaloezie opwekken met een andere man. Maar dat helpt alle maal alleen maar als de man erdoor leert zich van zijn eigen gevoelens en die van zijn partner bewust te worden en erover te praten. Zo'n leerproces vraagt meer dan een shocktherapie. Het vraagt van veel vrouwen het ge duldige besef dat hun partners het met doen omdat ze het (nog) niet kunnen. Dat ze zich schamen voor hun eigen onhan digheid als ze het proberen. Dat gevoeli ge, tedere, lieve of pijnlijke dingen zeg gen "als man niet kan". Het gevolg: waarover ze niet spreken kunnen, moe ten ze wel zwijgen. DOOR JOOP VAN DER HORST In de rubriek Oud Nieuws was kort gele den een bericht te lezen uit de krant van 16 augustus 1888. Aan de lezers van het Leidsch Dagblad werd honderd jaar gele den het volgende meegedeeld: Hoogst waarschijnlijk zal op 31 dezer, Prinses jesdag, te Wou brugge eene harddraverij plaats hebben voor paarden van zessen klaar. Op 31 augustus zou het prinsesje Wil- helmina 8 jaar worden Meer dan een hal ve eeuw heette het Koninginnedag, maar in 1888 was het nog Prinsesjesdag. Vol doende reden voor een feest. In Wou- brugge zou men het vieren met paarden rennen, een harddraverij voor paarden van zessen klaar. Wat voor paarden wa ren dat? Tegenwoordig gebruiken we de uit drukking van zessen klaar in een andere betekenis. Van Zessen klaar is 'flink', 'van alle markten thuis'. Wie van zessen klaar is. die weet van aanpakken. Net als bij zo veel andere uitdrukkingen is het onduide lijk waar zoiets vandaan komt. Hoe ko men we aan deze uitdrukking? Oorspronkelijk werd het van paarden gezegd. Een goed paard heeft vier goede poten (voor de liefhebber: benen) en twee goede ogen. Als de ogen en de poten tn orde zijn, kan er weinig misgaan. Als dus een paard op deze zes voornaamste on derdelen in orde werd bevonden, was het van zessen klaar. Een paard van zessen klaar was dus hetzelfde als een goed paard. In Woubrugge wenste men geen kneuzen, geen manke paarden of slecht ziende paarden, maar paarden van zes sen klaar. Het krantebericht van honderd jaar ge leden bevat dus de uitdrukking in haar oorspronkelijke betekenis. Later kregen deze woorden een ruimere betekenis en kon men ook van flinke personen zeggen dat ze van zessen klaar waren. En nog weer later zal de uitdrukking wel weer verdwijnen. Van zessen klaar: ik ken het wel. maar ik zeg het nooit en ik hoor het ook zelden van anderen. Het lijkt me een al bijna verdwenen uitdrukking. Als ik me hierin niet vergis, zou dat wel eens kun nen komen doordat er zoveel minder paarden zijn dan honderd jaar geleden. Een andere uitdrukking met zessen is: met veel vijven en zessen. Het woorden boek geeft als betekenis: 'met veel tegen werpingen, veel bedenkingen'. Ook deze is op het eerste gezicht niet te begrijpen. Volgens de etymologen, de taalkundigen die zich in het bijzonder bezighouden met de geschiedenis van woorden en uitdruk kingen, moeten we de oorsprong van de ze uitdrukking zoeken bij de oudere vari ant: met veel vieren en vijven. De vijven en de zessen zijn waarschijnlijk een over drijving van wat men vroeger zei: met veel vieren en vijven. In deze vorm is de oorsprong goed te verklaren. In de mid deleeuwen was er een vloek of verwen sing bij gans vier. Hierin staat vier voor oor 'Gods'. Gans vier is de bliksem. De vloeker ur, zoals hedendaagse vloekers wel hun eigen verdoemenis wensen. Een andere krachtterm uit de middel eeuwen was bij gans vijf. Vijf slaat hier op de vijf wonden van Jezus aan het kruis 'bij Gods vijf wonden'. Alle eeuwen heb ben mensen bij vloeken of zweren krach tige termen gebruikt, men zweert bij hoog en bij laag (bij God en bij de duivel). Ie mand die veel tegenwerpingen maakt, veel drukte maakt, was dus iemand met veel vieren en vijven. Zo is de uitdrukking ontstaan met veel vieren en vijven. In la ter eeuwen, toen de oorsprong niet meer begrepen werd, kon dat aangedikt wor den tot met veel vijven en zessen, wat nog een beetje meer is dan met vieren en vijven. vuur en gans dus Gods vuui wenst Gods v door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 27