Studeren in de derde levensfase
Huwelijkskarate (2)
Denkwijzer
Steeds meer ouderen eisen hun plaatsje op bij de universiteiten
Onze taal
eu.
h*.
ui.
FTA
oe.
EXTRA
PAGINA 27
"Oudere studenten zijn vaak heel fanatiek, fanatieker in elk geval dan de jongeren". <f0to Loek zuydcrduin»
Universiteiten moeten speciale
cursussen voor oudere studenten
opzetten. Met die wens richt een
onlangs opgericht
ouderenplatform zich tot Den
Haag. Het gaat daarbij om 50-
plussers die, om wat voor reden
dan ook, vroeger niet hebben
gestudeerd en nu hun schade
willen inhalen, aldus de definitie
van een van de initiatiefnemers.
Sommige universiteiten bieden
nu al dergelijke mogelijkheden, zo
niet de Leidse universiteit.
Oudere studenten draaien daar
gewoon mee met de jongere
generatie. En dat heeft ook z'n
voordelen, aldus een van hen.
"Het is zo'n beetje de
leeftijdscategorie van mijn
kinderen, en daar kan ik meestal
goed mee opschieten". Hoe dan
ook, daar komen de 50-plussers.
door Bart Jungmann
"We moeten samen een vuist maken
in de richting van Den Haag", klinkt
het strijdlustig uit de mond van de
Nijmeegse prof. J. Meyes (61). Even
later gevolgd door: "Ouderen moe
ten zich laten horen. Ze zijn nog tot
heel veel in staat".
Prof. Meyes maakt zich sterk voor 'oude
re studenten'. Op de Nijmeegse universi
teit coördineert hij het studeren in de
derde levensfase, zoals dat officieel heet.
Samen met een aantal gelijkgestemden
op andere universiteiten en hogescholen
heeft hij een zogenaamd ouderenplat
form opgericht. Daarin zitten ook andere
organisaties, zoals de Nederlandse fede
ratie voor ouderenbeleid.
Meyes: "In mei is het platform voor het
eerst bij elkaar geweest. We zijn nage
gaan wat er nu op de verschillende uni
versiteiten gebeurt. We hebben alle pro
blemen en wensen geïnventariseerd en
proberen voor de eerstvolgende bijeen
komst in september ook de andere uni
versiteiten te bereiken".
Geen toelatingseisen
Tot die andere universiteiten behoort
ook die in Leiden, want hier was de actie
nog niet doorgedrongen. Daarin is zeer
recent verandering gekomen. Twee (nog
jeugdige) studentes hebben de Leidse
werkgroep hoger onderwijs voor oude
ren opgericht.
K. Babeliowsky is één van hen: "Onze
doelstelling is voor de groep van 50-plus-
sers een speciale vorm van academisch
onderwijs van de grond te krijgen. Een
tje waarvoor geen toelatingseisen wor
den gesteld. We denken daarbij aan kort
lopende cursussen met bepaalde the
ma's. Iets dergelijks gebeurt in Gronin
gen, en dat loopt storm".
De Nijmeegse unversiteit heeft soort
gelijke ervaringen, zo vertelt Meyes, en
hij weet van gevorderde plannen in Rot
terdam en Amsterdam. Babeliowsky:
"Dat moet in Leiden toch ook te realise
ren zijn. We hopen daarom in januari te
beginnen met een curus geschiedenis.
En dan zonder vakken als methodiek,
die zijn voor de 50-plussers niet de moei
te waard. Inzicht geven in het vak zelf,
dat is wat ze interesseert".
Meyes en Babeliowsky zijn er beiden
van overtuigd dat daaraan behoefte is.
De laatste zegt: "De samenleving ver
grijst. Die groep 50-plussers wordt
steeds groter". Meyes: "We zitten in een
tijd die zowel goed als slecht is. Slecht
omdat de regering een versoberingsbe-
leid voert en er dus nauwelijks geld voor
nieuwe initiatieven is. Goed omdat er
een groeiend aantal ouderen is met veel
vrije tijd en de behoefte om die zinvol te
besteden".
Kennelijk is daarvan aan de Leidse
universiteit niet zoveel te merken. De
studiecoördinatoren Visser (psycholo
gie) en Van Altena (rechten) kennen die
grote belangstelling van ouderen niet.
Klaas Visser: "Op de 350 studenten die
vorig jaar zijn begonnen, waren er maar
twee boven de vijftig". Maar hij voegt
daar meteen aan toe dat een aantal 50-
plussers bij voorbaat werd afgeschrikt
door vakken als wiskunde en statistiek.
Weinig klachten
Studentendecaan André Smits kent
geen exacte aantallen en houdt zich daar
om wat op de vlakte. "We hebben rede
lijk wat ouderen rondlopen", zegt hij.
"Maar we voeren geen specifiek oude
renbeleid. Wel is er een x-aantal deeltijd
studies. Ze zijn vooral bedoeld voor stu
denten die niet zo veel tijd hebben voor
een studie. Dat zijn dus vooral mensen
uit het bedrijfsleven. Ze doen dezelfde
stof, maar het wordt over een langere tijd
uitgesmeerd".
"Eerlijk gezegd denk ik niet dat die
deeltijdstudies voor 50-plussers zo inte
ressant zijn. Zij zullen immers best ge
noeg tijd voor hun studie kunnen vrijma
ken. Op het Bureau Studentendecanen
komen trouwens weinig klachten of pro
blemen van oudere studenten binnen.
Als er algemene zaken zouden spelen,
kwamen ze ons zeker ter ore. Wat ook
weer niet wil zeggen dat ze er helemaal
niet zijn. De oudere studenten zullen
waarschijnlijk zelf wel beseffen dat er
niet zo gauw een oplossing voor te be
denken is. Aan de studie zelf kan per slot
van rekening niet zo gauw wat veranderd
worden".
Mevrouw van Aitena, studiecoördina
tor op de juridische faculteit: "Ik krijg
weieens oudere studenten op het spreek
uur die met bepaalde lichamelijke kwa
len zitten. Daardoor kan hun studie wor
den bemoeilijkt. We zijn daarin altijd zo
soepel mogelijk en zorgen als het even
kan voor vrijstelling. Ik bedoel: als het
om een 65-jarige gaat zal die toch niet zo
gauw op de arbeidsmarkt terechtkomen.
Alles bij elkaar is het ook een te kleine
groep om daarvoor algemene voorzienin
gen te treffen. Ik weet ook niet of ze dat
wel zo graag zouden willen. Misschien
draaien ze wel liever met het gewone pro
gramma mee".
Meyes zal die behoefte niet ontkennen.
"Natuurlijk zijn er ouderen die dat con
tact juist erg op prijs stellen. Maar
meestal passen ze toch moeilijk in het pa
troon". Dus zijn er volgens hem genoeg
50-plussers die een bijzondere vorm van
academische onderwijs ambiëren.
Kennis vergaren
Zoals Van Altena al aangaf, studeren
zij immers niet met het oog op een be
roep, maar als liefhebbers die kennis wil
len vergaren. Hij tracht de groep van 50-
plussers te definiëren: "Mensen met veel
vrije tijd die vroeger, om wat voor reden
dan ook, niet zijn gaan studeren. Bijvoor
beeld omdat ze er door het uitbreken van
de oorlog niet aan toekwamen".
"Zo'n speciale opleiding op de univer
siteit is ook iets anders als de volksuni
versiteit of een schriftelijke opleiding.
De sociale contacten zijn heel belangrijk.
Het gaat erom dat oudere studenten kun
nen samenkomen om te praten over vak
ken als archeologie of filosofie. Een mo
gelijkheid ook om hun kennis te actuali
seren. Ze zijn kortom heel anders geori
ënteerd dan de jongere generatie".
Klaas Visser, studiecoördinator op de
subfaculteit psychologie, denkt ook dat
Toen ik een aantal mensen in mijn omge
ving onlangs vroeg wat de betekenis was
van het gezegde 'Je moet nooit stoken in
een goed huwelijk" kreeg ik steevast als
antwoord zoiets als "Je moet iets moois,
iets gelukkigs tussen twee mensen niet
proberen kapot te maken"
Hoe voor de hand het ook ligt, dat ant
woord is vermoedelijk niet juist. In een
18e eeuws Nederlands boek wordt gezegd
dat een familielid, vriend of kennis die
tweedracht probeert te zaaien in een ge
lukkig huwelijk daarvan zelf het slacht
offer zal worden. Ondanks de moeilijkhe
den en ruzies die zijn gestook zal veroor
zaken, zullen man en vrouw uiteindelijk
toch weer voor elkaar en tegen de opruier
kiezen. Wie stookt in een goede relatie
loopt dus de kans zelf de klappen te krij
gen.
Wat is het precies dat goede relaties zo
robuust maakt? Je hoeft geen wetenscha-
pelijk onderzoek te doen om te weten te
komen dat partners, die gelukkig met el
kaar zijn, even hard voor hun eigen
standpunt opkomen en ruziën al omge-
lukkige paren. Stampen, met de vuist op
tafel slaan, schreeuwen en al die andere
dingen die mensen in conflict doen, doen
zij ook.
Maar. zoals blijkt uit de studies die 01-
sen beschrijft in zijn boek over partnerre
laties, er is een aantal wezelijke ver
schillen. Zowel gelukkige als ongelukkige
paren die ruzie met elkaar maken, doen
vaak alsof ze eikaars gedachten kunnen
lezen. Maar in een stroeve relatie heeft
dat gedachten lezen vaak een ondertoon
van vijandigheid en wordt dus terecht
als negatieve kritiek ervaren.
"Het lijkt wel alsof het jou allemaal
niks kan schelen" wordt uitgesproken op
een toon waardoor het klinkt als: "Hoe
kun je zo onverschillig blijven over iels
de universiteit met een aangepast pro
gramma een hoop 50-plussers zou plezie
ren: "Die doelgroep is er zeker. Als je
daarvoor specifiek beleid zou ontwikke
len, dan zouden er er beslist meer oudere
studenten zijn. Wat ons betreft: over een
paar jaar misschien. We zitten nu al met
een groeiend aantal studenten en het
personeel groeit niet mee. Psychologie
zit er dus bepaald niet om te springen".
Een houding waarvoor Meyes welis
waar begrip heeft, maar hij is het er niet
mee eens en stelt het buitenland ten
voorbeeld. In veel Aziatische en Europe
se landen zijn op de universiteiten moge
lijkheden gecreëerd voor oudere studen
ten. "In het Duitse Oldenburg is zelfs een
studievorm gevonden waarin gelijkge
stemde jongeren en ouderen een plaats
kunnen vinden. Ik moet er overigens wel
meteen bij zeggen dat in het buitenland
dit soort cursussen verder dun gezaaid
is. Ouderen-educatie staat in veel landen
op een laag pitje. In Frankrijk bijvoor
beeld gebeurde er op dat gebied hele
maal niets. Dat er vervolgens aan de uni
versiteiten wordt begonnen met cursus
sen is op zich wel goed, maar voor de rest
is het duidelijk minder dan in Neder
land. We lopen op universitair gebied
misschien achter, maar we zijn zeker
geen achterlijk land".
Fanatieker
De afwachtende houding van de uni
versiteiten staat volgens hem in schril
contrast met het enthousiasme van de
docenten. In Nijmegen hebben ze zelfs
pro deo meegewerkt aan een cursus, al
vindt Meyes zo'n oplossing verre van ide
aal. "Dan kun je ook geen eisen stellen.
dat voor mij zoveel betekent?" Gelukkige
paren doen eerder uitspraken over el-
kaars (vermoede) gedachten om er achter
te komen hoe de ander iets ervaart. In
hun geval komt "Het lijkt wel of het jou
allemaal niks kan schelen" over als "Ben
je werkelijk zo onverschillig, of doe je
maar alsof?" De toon en de gezichtsuit
drukking van degene die het zegt zijn to
taal verschillend.
Gewoon is ook dat in discussies of ru
zies uitspraken worden gedaan, die in de
psychologie meta-communicaties wor
den genoemd. Dat zijn beweringen of
commentaren die niks te maken hebben
met het onderwerp van de ruzie, maar
die wel olie op het vuur gooien of een
nieuw conflictpunt kunnen worden. "Je
hoeft niet zo tegen mij te schreeuwen"
leidt er bij ongelukkige stellen via "Ik
schreeuw helemaal niet, jij bent zelf over
je toeren" toe dat er nu geruzied gaat
worden over wie er al dan niet schreeuw
de.
"Ik ben over m'n toeren, hè. Nou, daar
zul jij geen last van hebben. Jij trekt je
nooit ergens wat van aan". Partners, die
gelukkiger met elkaar zijn, stappen
meestal zo snel mogelijk uit dit soort heil
loze cirkels: 'je hebt gelijk, ik schreeuwde
inderdaad, sorry". Dat voorkomt dat ze
blijven hangen in ondergeschikte punten
en dat ze gemakkelijk terug kunnen naar
waar het feitelijk allemaal om draait.
Onderhandelen of afspraken maken
gaat meestal ook heel anders bij gelukki
ge paren. De eersten komen gewoonlijk
vrij snel tot overeenstemming, hetzij
doordat één van beiden toegeeft, hetzij
doordat een compromis kan worden ge
sloten omdat beiden bereid zijn iets in te
leveren. "We zijn vorig jaar beide kerst
dagen bij jouw ouders geweest. Dus stel
En bovendien kan op een gegeven mo
ment hun eigen werk er meer in het ge
drang komen. Als dit onderwijs in de toe
komst wat meer gestructeerd is, moet er
een echte oplossing worden gevonden.
We mikken in dat verband ook op gepen
sioneerde hoogleraren.
Babeliowsky: "Er valt ook te denken
aan werkloze wetenschappers, die willen
waarschijnlijk graag meewerken".
Zoals in het avondonderwijs leraren
veel plezier beleven aan hun enthousias
te leerlingen in het avondonderwijs, zo
zullen docenten in de oudere studenten
even geestdriftige toehoorders hebben.
Meyes: "De oudere student is vaak seri
euzer, verdiept zich meer in de stof en zal
eerder contact opnemen met de docent".
Hij onderscheidt zich zodanig van jonge
re studenten dat de Nijmegenaar zelfs
spreekt van een generatiekloof.
Studiecoördinator Van Altena heeft
ook zo haar ervaringen met de 50-plus
sers. "Ze zijn vaak heel fanatiek, fanatie
ker dan de jongeren in elk geval. Ik kan
me nog een 78-jarige man herinneren die
per se wilde promoveren. Dat heb ik hem
afgeraden. Zoiets is dermate intensief
dat het ten koste gaat van het gezinsle-
"Hun eergevoel lijkt ook een stuk gro
ter. Als oudere studenten een tentamen
niet halen, dan zijn ze daarover heel erg
teleurgesteld. Jongere studenten heb
ben toch vaak zo'n houding van: volgen
de keer beter. Maar van een genera
tiekloof merk ik niet zo veel, integendeel.
Jongere studenten vinden het juist heel
leuk als er een oudere in hun groep zit. Ik
weet van een vrouw die een attaque had
gehad. Daardoor was ze wat langzamer
ik voor dat we dit jaar naar de mijne
gaan".
"Laten we maar weer naar mijn ou
ders gaan. Het is te laat om nu nog te ver
anderen en ze rekenen er vast en zeker op.
Kunnen we volgend jaar wel weer zien
wat we dan doen". Zo'n patroon van
voorstel en tegenvoorstel leidt net zo snel
tot weer ruzie als tot overeenstemming.
Geen van beiden komt de ander tegemoet.
Beiden moeten ze het volle pond hebben.
Volgens Olsen zijn vrouwen vaker de
genen, die als eerste een poging doen tot
een compromis te komen. Hij denkt dat
dit komt door de verschillende manieren
waarop jongens en meisjes worden opge
voed. Meisjes leren ovet het algemeen be
ter te zeggen en te laten zien wat ze voe
len. Ze leren ook meer aandacht te schen
ken aan familiebanden en relaties. Door
dit leerproces ontwikkelen ze het idee dat
sociale relaties op de eerste plaats hun
verantwoordelijkheid zijn. Bij vrouwen
is het daarom zo dat hun eerste reactie op
een conflict in hun relatie een gevoelsma
tige is: "ik vind het heel erg datje nou net
op onze trouwdag naar Brussel moet. Je
hebt er waarschijnlijk niet eens bij stilge
staan, is het niet?"
Een man benadert een conflict eerder
als een probleem "waarover je niet moet
geworden. Zonder dat ze er om vroeg ga
ven andere studenten haar hun aanteke
ningen. Heel lief. Ze was ook een soort
moederfiguur voor die anderen".
Gat
Wat dat laatste betreft heeft mevrouw
M. van der Toorn-Den Hertog, een 52-ja-
rige studente uit 's-Gravenzande, dezelf
de ervaringen. Ze is één van de weinige
50-plussers die vorig jaar wiskunde en
statistiek niet onoverkomelijk vonden
om in Leiden psychologie te gaan stude-
Het is haar tweede studie in korte tijd.
Vijfjaar geleden rondde ze aan de Rotter
damse Erasmus-universiteit met succes
een opleiding sociologie af. Daarna
werkte ze twee jaar aan een onderzoek
over onderwijs aan culturele minderhe
den en viel vervolgens in een gat. "Mijn
man was met pensioen en de kinderen
waren de deur uit. Ik liep een beetje rond
te lummelen, bracht mijn tijd door rnet
bridge en tennis".
Ze besloot tot een studie psychologie.
"Dat heb ik altijd al willen doen". De stu
die sociologie gaf haar een voorspronge
tje op de anderen. Ze kreeg vrijstelling
voor een paar vakken en kon zodoende
in eén jaar twee studiejaren afronden.
"De avondopleiding gaat bovendien
toch wat langzamer dan de dagoplei
ding", laat ze er op volgen. Daarom stapt
ze met ingang van komende maand over
en komt daardoor tussen jaargeno
ten te zitten die over het algemeen een
stuk jonger zijn. Maar dat vindt ze aller
minst een bezwaar. "Ik vind dat juist
leuk. Het is zo'n beetje de leeftijdscate
gorie van mijn kinderen, en daar kan ik
meestal goed mee opschieten. Daarom
lijkt het me juist leuker dan de avondop-
leiding. Daar zitten veel mensen tussen
de dertig en veertig jaar. en die studeren
heel anders. Veel meer gericht op hun
Ze kan zich wel voorstellen dat sommi
gen van haar generatiegenoten liever on
der elkaar studeren. "Maar ik heb dat he
lemaal niet".
Intensiever
Dank zij die houding heeft mevrouw
Van der Toorn kunnen ondervinden dat
er duidelijke verschillen zijn tussen ou
dere en jongere studenten. "Je opname
vermogen loopt terug", spreekt ze uit
eigen ervaring. "Je doet er wat langer
over, maar je doet het ook een stuk inten
siever. Dat is weer een voordeel ten op
zichte van de jongeren. Je kunt beter
hoofdzaken van bijzaken onderscheiden
en je leertje tijd beter indelen. Ik ben bij
voorbeeld nu al bezig met een tentamen
dat halverwege september wordt afgeno
men. Ik weet zeker dat er een hoop stu
denten zijn die hun boek nog niet eens
hebben ingekeken".
Dat ze pas laat een studie heeft opge
pakt is volgens mevrouw Van der Toorn
een teken des tijds. "Ik ben op twintigja
rige leeftijd getrouwd, kreeg al vrij snel
kinderen en toen was het niet gebruike
lijk dat je de deur uit ging. Je bleef bij je
kinderen. Daar wordt nu gelukkig heel
anders tegenaan gekeken. De denkbeel
den zijn veranderd. Al merk ik wel dat er
in mijn kennissenkring nog wel raar te
gen mijn studie wordt aangekeken. Ze
vinden het dapper van me, maar dat vind
ik onzin. Het is gewoon een kwestie van
proberen. Ik heb mezelf altijd voorge
houden: als het niet lukt stop ik".
Makkelijker gezegd dan gedaan. "Ja,
misschien is dat wel zo. Daarvoor is je
eergevoel waarschijnlijk te groot. Je wilt
je niet laten kennen. Dat merk ik bij me
zelf ook wel. Net als met tennissen. Je
probeert toch te winnen van de jongere
generatie. En het is misschien gek, maar
het lijkt ook wel of het studeren steeds
beter gaat. Namen van kennissen kan ik
moeilijk onthouden, maar rijtjes voor
mijn studie blijven er heel goed in zit
ten".
zeurenen dat je gewoon moet oplossen.
"Maar je weet best dat er geen andere ge
schikte dag was. Ik had gewoon geen keu
ze. Je moet er niet zo dramatisch over
doen. Gaan we toch gewoon een andere
keer samen uit eten". De onhandigheid
van veel mannen in zo'n situatie en dien
tengevolge hun gebrekkige reactie.op de
emotionele behoeften van hun partner is
zowel oorzaak als gevolg van onvrede in
veel relaties.
De bekende sociologe Lillian Rubin
vond in haar studie onder paren, waar
van de man als arbeider in een fabriek
werkte, dat gebrek aan emotioneel inle
vingsvermogen een kritische factor was
van spanningen in een relatie. "Mannen
en vrouwen", schrijft ze: praten tegen el
kaar, langs elkaar, via elkaar - maar zel
den met elkaar of tot elkaar. Hij geeft op
haar af: "zij is te emotioneel". Zij geeft op
hem af: "hij is altijd zo verstandelijk".
Het gelijkstellen van gevoelsmatig of
emotioneel met onredelijk, het onvermo
gen om de logica van gevoelens te vatten
ligt aan de wortel van veel relatieproble-
Olsen is dezelfde mening toegedaan.
Zijn studies laten zien dat een ongelukki
ge relatie in gevoelsmatig opzicht asym
metrisch is en dat het vooral de man is die
tekort schiet. In zidke relaties zijn man
nen geen goede ontvangers van de non-
verbale boodschappen van hun vrouwen:
de wisselende 'gezichtsuitdrukkingen, de
gespannen of ontspannen lichaamshou
ding en al die andere stilzwijgende ge-
voelssignalen. Maar gek genoeg zijn ze
daarvoor vooral doof of blind bij hun ei
gen vrouw.
In een onderzoek in Westduitsland gaf
de onderzoeker aan groepjes van steeds
een gelukkig en een ongelukkig getrouw
de man een videotape te zien. waaroo
hun eigen en andermans vrouw een
aantal uitspraken deden, die bol stonden
van de stilzwijgende gevoelsboodschap-
pen zoals gekwetstheid, enthousiasme of
tederheid. De gelukkig getrouwde man
nen hadden weinig moeite om die stille
boodschappen op te pikken, of ze nu af
komstig waren van hun eigen of van de
andere vrouw.
De ongelukkig getrouwde mannen kon
den de signalen van de andere vrouwen
meestal goed oppikken, maar als het ging
om hun eigen vrouw sloegen ze de plank
vaak mis. Blijkbaar is het dus niet zo, dat
zulke mannen emotionele imbecielen
zijn. Wat er aan de hand is, is dat ze zich
in de relatie met hun vrouw in zichzelf
hebben teruggetrokken.
Hoe breek je zo'n man nou weer open?
Veel gebruikte technieken zijn boos wor
den. verwijten, schelden, weglopen, hui
len, een kind nemen of jaloezie opwekken
met een andere man. Maar dat helpt alle
maal alleen maar als de man erdoor leert
zich van zijn eigen gevoelens en die van
zijn partner bewust te worden en erover
te praten. Zo'n leerproces vraagt meer
dan een shocktherapie.
Het vraagt van veel vrouwen het ge
duldige besef dat hun partners het met
doen omdat ze het (nog) niet kunnen. Dat
ze zich schamen voor hun eigen onhan
digheid als ze het proberen. Dat gevoeli
ge, tedere, lieve of pijnlijke dingen zeg
gen "als man niet kan". Het gevolg:
waarover ze niet spreken kunnen, moe
ten ze wel zwijgen.
DOOR JOOP VAN DER HORST
In de rubriek Oud Nieuws was kort gele
den een bericht te lezen uit de krant van
16 augustus 1888. Aan de lezers van het
Leidsch Dagblad werd honderd jaar gele
den het volgende meegedeeld: Hoogst
waarschijnlijk zal op 31 dezer, Prinses
jesdag, te Wou brugge eene harddraverij
plaats hebben voor paarden van zessen
klaar.
Op 31 augustus zou het prinsesje Wil-
helmina 8 jaar worden Meer dan een hal
ve eeuw heette het Koninginnedag, maar
in 1888 was het nog Prinsesjesdag. Vol
doende reden voor een feest. In Wou-
brugge zou men het vieren met paarden
rennen, een harddraverij voor paarden
van zessen klaar. Wat voor paarden wa
ren dat?
Tegenwoordig gebruiken we de uit
drukking van zessen klaar in een andere
betekenis. Van Zessen klaar is 'flink', 'van
alle markten thuis'. Wie van zessen klaar
is. die weet van aanpakken. Net als bij zo
veel andere uitdrukkingen is het onduide
lijk waar zoiets vandaan komt. Hoe ko
men we aan deze uitdrukking?
Oorspronkelijk werd het van paarden
gezegd. Een goed paard heeft vier goede
poten (voor de liefhebber: benen) en twee
goede ogen. Als de ogen en de poten tn
orde zijn, kan er weinig misgaan. Als dus
een paard op deze zes voornaamste on
derdelen in orde werd bevonden, was het
van zessen klaar. Een paard van zessen
klaar was dus hetzelfde als een goed
paard. In Woubrugge wenste men geen
kneuzen, geen manke paarden of slecht
ziende paarden, maar paarden van zes
sen klaar.
Het krantebericht van honderd jaar ge
leden bevat dus de uitdrukking in haar
oorspronkelijke betekenis. Later kregen
deze woorden een ruimere betekenis en
kon men ook van flinke personen zeggen
dat ze van zessen klaar waren. En nog
weer later zal de uitdrukking wel weer
verdwijnen. Van zessen klaar: ik ken het
wel. maar ik zeg het nooit en ik hoor het
ook zelden van anderen. Het lijkt me een
al bijna verdwenen uitdrukking. Als ik me
hierin niet vergis, zou dat wel eens kun
nen komen doordat er zoveel minder
paarden zijn dan honderd jaar geleden.
Een andere uitdrukking met zessen is:
met veel vijven en zessen. Het woorden
boek geeft als betekenis: 'met veel tegen
werpingen, veel bedenkingen'. Ook deze
is op het eerste gezicht niet te begrijpen.
Volgens de etymologen, de taalkundigen
die zich in het bijzonder bezighouden met
de geschiedenis van woorden en uitdruk
kingen, moeten we de oorsprong van de
ze uitdrukking zoeken bij de oudere vari
ant: met veel vieren en vijven. De vijven
en de zessen zijn waarschijnlijk een over
drijving van wat men vroeger zei: met
veel vieren en vijven. In deze vorm is de
oorsprong goed te verklaren. In de mid
deleeuwen was er een vloek of verwen
sing bij gans vier. Hierin staat vier voor
oor 'Gods'. Gans vier is
de bliksem. De vloeker
ur, zoals hedendaagse
vloekers wel hun eigen verdoemenis
wensen.
Een andere krachtterm uit de middel
eeuwen was bij gans vijf. Vijf slaat hier op
de vijf wonden van Jezus aan het kruis
'bij Gods vijf wonden'. Alle eeuwen heb
ben mensen bij vloeken of zweren krach
tige termen gebruikt, men zweert bij hoog
en bij laag (bij God en bij de duivel). Ie
mand die veel tegenwerpingen maakt,
veel drukte maakt, was dus iemand met
veel vieren en vijven. Zo is de uitdrukking
ontstaan met veel vieren en vijven. In la
ter eeuwen, toen de oorsprong niet meer
begrepen werd, kon dat aangedikt wor
den tot met veel vijven en zessen, wat
nog een beetje meer is dan met vieren en
vijven.
vuur en gans
dus Gods vuui
wenst Gods v
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden