Het wordt zeker geen vakantie
ssEsHS Legertje olympiërs uit Leidse regio vol goede moed naar Seoul
zetten. Op zaterdag 17
september is het zo ver. Onder a j l 9 a
regio. Weliswaar mikken ze
niet allemaal op eremetaal,
maar in elk geval zullen ze er
alles aan doen hun
uitverkiezing door het
Nederlands Olympisch Comité
waar te maken. Een serie
gesprekken met hen aan de
vooravond van hun vertrek.
"De Spelen zijn het hoogste
dat een sporter kan bereiken".
door Gerard van Putten
en Hans Jacobs
Niet langer voelen ze zich hinderlijk ach
tervolgd door de toelatingseisen respec
tievelijk de kwalificatie-limieten van het
Nederlands Olympisch Comité. Tot voor
kort werden ze daardoor opgezweept tot
een zenuwslopend gevecht met zichzelf.
Maar inmiddels hebben ze dat gewon
nen en weten ze zich deelnemers aan de
24ste Olympische Spelen. Een gegeven
dat hun een rustig, maar tegelijk onwe
zenlijk gevoel geeft. Zeiler Hans Schel
ling verwoordt de gevoelens van alle
sporters uit de Leidse regio als volgt: "Ik
was zo gewend aan de spanning die al die
kwalificatiewedstrijden opriepen dat het
nu lijkt alsof ik in een gat terecht ben ge
komen. Het doet vreemd aan om even
zonder die spanning te leven".
Onder hen die over een maand schuil
gaan in de omvangrijke Nederlandse af
vaardiging, bevindt zich onder meer
Hans Kroes. Zijn voornaamste functie
in Seoul: rugslagzwemmer in de 4x100
wisselploeg. Mits de belangen van de es
tafette daardoor niet in het gedrang ko
men ("ik mag niet twee nummers op een
en dezelfde dag zwemmen"), zal Kroes
zich in Seoul ook als individueel zwem
mer presenteren en meer bepaald op de
50 en 100 meter vrije slag, alsmede op de
100 meter rugslag.
Op papier mag hij dan een olympische
routinier zijn, voor zichzelf heeft Kroes
dat gevoel geenszins. Nu al weet de
zwemmer uit Lisse dat hij het vierjaar
lijkse sportevenement anders zal bele
ven dan in Los Angeles, waar hij als
broekje van 19 op het startplatform ver-
scheen.
"De Spelen van 1984 heb ik helemaal
niet bewust beleefd. Als persoon was ik
destijds ingesteld op zwemmen, zwem
men en nog eens zwemmen. Bedrijfs
blind was ik, om niet te zeggen overspan
nen. Daardoor blokkeerde ik daar ook.
Vergeleken met toen ben ik in alle op
zichten ouder en wijzer geworden. In
Los Angeles was ik nog een kind, nu ben
ik volwassen. Daardoor zal ik me in Se
oul veel meer ontspannen voelen en deze
Spelen ook veel intenser beleven".
Tijdens zijn studieperiode in de Vere
nigde Staten die volgde op de Olympi
sche Spelen ("een jaar, dat was voor mij
genoeg") ervoer de voordien welhaast
maniakale Kroes dat er ook een leven is
buiten het zwembad en het trainings
kamp. "In Amerika heb ik het zwemmen
leren relativeren, daar heb ik de oogklep
pen afgedaan".
Opmerkelijk genoeg gaf het drastisch
herziene levenspatroon de nu 23-jarige
Kroes de lol in zijn sport terug. Eerder
had hij er stevig van gebaald. Als veel
voudig Nederlands recordhouder had
Kroes het allemaal wel gezien nadat zijn
olympische ambities waren verbleekt in
het chloorwater van het olympische bas
sin. "Ik zat er helemaal doorheen, toen.
Ik gruwde al bij de gedachte mijn tasje
weer te moeten inpakken. Maar in Ame
rika, in en om de campus van de
Southern Illinois University, leerde ik
tijd te maken voor andere dingen dan het
zwemmen alleen. Ik studeerde er niet al
leen, ik ging ook bij mensen op bezoek
en dat had ik in Nederland nooit gedaan.
Hier had ik eigenlijk niet veel anders ge
daan dan zwemmen, thuis zitten en
zwemmen. Nu ga ik de stad in of bij ie
mand op bezoek als ik daar zin in heb,
dat heb ik in de States geleerd. En daar
naast toch ook afzien, keihard trainen".
Te autoritair
Dat Kroes zijn trainingsbaantjes in alle
vroegte moet trekken omdat de directies
van zwembaden nu eenmaal voorrang
geven aan de entreegelden van recreatie-
zwemmers, dat ziet hij niet als een vorm
van zelfopoffering. Hij is het gewend om
elke maandag, dinsdag en woensdag om
tien voor vijf 's morgens in het water van
het Heemsteedse zwembad te springen.
Temeer ook omdat hij de andere dagen
van de week mag uitslapen. Dan ver
wacht bondscoach Bert Sitters hem "pas
om 8 uur" in het Amersfoortse Sport-
fondsenbad, waar de centrale trainingen
worden gehouden.
De voorbereiding op Seoul liet zich in
een lossere sfeer voltrekken dan eertijds
die van Los Angeles, zo laat Kroes niet na
op te merken. Op zich verschilt het trai
ningsprogramma, zoals de huidige
bondscoach Bert Sitters dat heeft sa
mengesteld, niet eens zo veel met dat van
Ruud Beele. Maar de benadering die Sit
ters voorstaat, laat beduidend meer
ruimte voor het persoonlijke contact.
"Beele was te autoritair, te drammerig
ook. Het paste in de theorie van Beele om
trainingskampen op te slaan in godverla
ten oorden, bijvoorbeeld ergens in Bel-
gie langs de snelweg. Vier jaar geleden
werd er vooral voor ons gedacht, door
teamleidster Wil Storm en door Beele.
Dat zou nu niet meer worden gepikt, uit
eindelijk zijn we nu allemaal vier jaar ou
der. Mondiger geworden. Bovendien heb
ik de indruk dat mevrouw De Kort, de
begeleidster van nu, meer in deze tijd
leeft dan mevrouw Storm. Tussen de
trainingen door mogen we nu ons eigen
plan trekken. Dat is veel beter, je moet ie
mand in z'n waarde laten. Het is niet
goed om mensen wekenlang te bevoog
den, ze af te sluiten van de buitenwereld.
Vier jaar geleden is dat genoegzaam ge
bleken. In het trainingskamp in San José
Yvonne van Dorp uit Leiden, schaduw-atlete van hetkijf wijf
kwartet': Dat ik naar Seoul ga is alleen maar meegenomen
gigantische tijden, in LA
maakten we er behoudens Petra van Sta
veren, Jolanda de Rover en Edsard
Schlingermann weinig van. Het is, vind
ik, een verstandige beslissing geweest
dat Beele uiteindelijk is teruggetreden.
In 1986, op het WK in Madrid, ging het
helemaal mis. We accepteerden toen het
beleid niet meer, daartegen werd open
lijk gerebelleerd".
Op 23 augustus vertrekt Kroes met de
zwemploeg naar Zuidkorea, tot 4 sep
tember brengt bondscoach Sitters zijn
pupillen in een trainingskamp ergens
buiten Seoul onder. Het gezelschap is sa
mengesteld uit zeven zwemsters, alsme
de de 4x100 estafetteploeg die behalve
Kroes verder bestaat uit Ron Dekker
(school), Frank Drost (vlinder) en Pa
trick Dybiona (vrije slag).
"Een finaleplaats is voor ons zeker
haalbaar", zo luidt de kansberekening
van Kroes op grond van de individuele
en collectieve prestaties die tot nu toe
zijn verricht. Mocht Kroes die fina
leplaats halen, dan betekent dat niet per
se de finale van zijn zwemcarrière. Hij
zegt nog altijd plezier te beleven aan zijn
liefhebberij. "Daarom ga ik er zeker mee
door tot het WK 1989 in Australië", zo
luidt de aankondiging van de zwemmer,
die na de Spelen voor een periode van
drie maanden in dienst treedt bij een
bank om daarna in militaire dienst te tre
den.
Alles gezien
Roeister Jos Compaan is een andere
olympische routinier. De 29-jarige fysio
therapeute uit Oegstgeest nam eerder
deel aan de Olympische Spelen van Mos
kou en aan die van Los Angeles. In 1980
maakte ze deel uit van de dubbelvier met
stuurvrouw, vier jaar geleden voer ze op
Lake Casetas in de skif. en volgende
maand fungeert ze als slag in de dubbel
vier zonder stuurvrouw. Haar olympi
sche conduitestaat vermeldt een zesde
plaats als lid van de 'dubbelvier met'; als
skifeuse werd ze achtste.
Compaan heeft onderhand alles al
eens gezien ("door mijn sport ben ik in
werkelijk alle uithoeken van de wereld
geweest"), maar blasé is ze zeker niet. "Ik
hou ervan zoveel mogelijk mensen te
ontmoeten. Vier jaar geleden zaten we
jammer genoeg een paar honderd kilo
meter van het olympische dorp af, zodat
ik daar uitsluitend roeiers en wat ka-
noérs tegenkwam. Wat dat betreft ver
heug ik me op Seoul; net als in Moskou
worden dat compacte Spelen. Alle loca
ties vlak bij mekaar. In Moskou had je
die grote eetzaal waar alles en iedereen
bij elkaar kwam. Prachtig was dat. Dan
kwam er weer een gnoom binnen en dan
was het voor mij al een sport op zich om
te raden aan wat voor sport die dan weer
deed".
Vriend
Als slag van de 'dubbelvier zonder' be
paalt ze in de boot wat er moet gebeuren.
Ziet ze er gaandeweg de race de nood
zaak van in "iets meer druk in de haal" te
geven, zichzelf en haar bemanning naar
een hoger ritme op te zwepen, dan geeft
Compaan dat met korte codekreten aan.
Als zodanig is Compaan, die 's winters
traint bij Die Leythe maar die 's zomers
("vanwege al die recreatieboten op de
Vliet") gewend is uit te wijken naar haar
vereniging Willem III op de Amsterdam
se Bosbaan, het verlengstuk van haar
coach en levenspartner Rob Robbers.
"Nee, het geeft geen scheve gezichten
dat onze coach tevens mijn vriend is. Wij
zijn al zo lang bij elkaar, de meiden we-
geven door de 38-jarige Rob Robbers uit
Oegstgeest en de 39-jarige Jan Klerks uit
Leiden, respectievelijk coach van de 'da-
mesdubbel vier zonder' en trainer van de
'dubbeltwee' Nico Rienks en Ronald
Florijn.
Ter nadere introductie: in het dage
lijks leven zijn de heren eveneens colle
ga's, ze zijn fysiotherapeut van beroep.
Robbers figureerde in Moskou als actief
roeier en trad vier jaar geleden in LA op
als coach van de roeiers en kanoërs.
Klerks treedt voor het eerst toe tot wat
vroeger placht te worden aangeduid als
de 'olympische familie'. Financieel le
vert hem dat geen cent op, eerder is het
tegendeel het geval. Thans is Klerks be
zig in te teren op zijn spaargeld, want de
dagvergoeding van de Nederlandse
Sport Federatie is niet toereikend.
Al enige tijd praktiseert hij niet ("de
praktijk wordt wel waargenomen"), om
dat hij van mening is dat hij tweemaal
daags beschikbaar moet zijn voor Rienks
en Florijn. "Dat ik daarvoor geen cent
krijg mag ik de roeibond niet verwijten,
daar hebben ze nu eenmaal geen geld.
Daarbij vind ik dat een hobby wel wat
geld mag kosten".
Wellicht op een enkele nuance na, ple
gen Klerks en Robbers dezelfde inhoud
aan hun trainingen te geven. "Vroeger",
zegt de laatste, "in 1980 nog, werd er van
uitgegaan dat elke haal meer dan de trai
ningsdag ervóór pure winst was. Hoe
meer minuten de roeiers op het water
waren, hoe beter het was. Dat was de op
vatting die rond de Spelen van Moskou
nog werd aangehangen".
Wetenschappelijker
De trainingen die de roeiers en roei-
sters vandaag de dag moeten volgen om
olympische ambities te kunnen uitdra
gen, zijn wetenschappelijker van opzet.
Amper een maand voor het begin van
roeitoernooi dat op 19 september begint,
zijn de dames en heren overgeschakeld
op typische, op wedstrijd gerichte trai
ningen.
Eerder moesten deze olympische kan
didaten zich onderwerpen aan drempel-
trainingen. Klerks: "Door spierarbeid
ontstaat melkzuur. Met die drempeltrai
ningen wordt beoogd de vorming van
melkzuur uit te stellen naar een steeds la-
*Jos Compaan uit Oegstgeest vooraanin de 'dubbelvier zonder: 'Je moet
bereid zijn het groepsbelang definitief te laten prevaleren boven het eigenbe
lang"-. (foto Henk Snaterse)
ten niet anders dan dat we bij elkaar zijn.
Het zou misschien anders zi jn als we alle
maal nog vrijgezel zouden zijn. wellicht
had je dan die concurrentieslag gekre
gen die vrouwen zo eigen is. Wat dat be
treft laten vrouwen zich toch moeilijker
tot een ploeg smeden dan mannen. Bij
vrouwen blijft een woord dat verkeerd
valt ook veel langer hangen. Mannen los
sen een conflict doorgaans soepeler op:
die schelden elkaar de huid vol om ver
volgens over te gaan tot de orde van de
dag".
De 'dubbelvier zonder' is in feite sinds
1985 in de vaart: de dames Compaan,
Pentenga, Zeekant, en de later door Let-
ty Wessel vervangen Harriet van Ettek-
oven. Dit viertal heeft zich op initiatief
van de Koninklijke Nederlandsche Roei
bond bijeen laten brengen. Op zich is dat
ongewoon, normaal gesproken ontstaan
roeicombinaties spontaan. Of zoals Jos
Compaan het uitdrukt- "Als roeisters
vinden dat de karakters redelijk over
eenkomen".
De kunstmatig geformeerde 'boot' ver
houdt zich uitstekend, anders dan bij
voorbeeld die ploeg van mannenroeiers
die door de Westduitse roeibond was
voorbestemd om in 1972 goud te halen in
München. Dat deden ze inderdaad, maar
de heren konden elkaar niet uitstaan.
Volgens zeggen kunnen de vier dames
wel goed met elkaar overweg ("gelukkig
wel, al is het mogelijk voor een korte tijd
met drie krengen te roeien"), zeker nadat
ze twee jaar geleden op voorspraak van
de bond besloten het groepsbelang defi
nitief te laten prevaleren boven het ei
genbelang dat met name Marjan Penten
ga in 1986 tijdelijk poogde na te streven
in de skif. De hereniging werd al in dat
zelfde jaar gevierd met een bronzen me
daille op het WK in Nottingham. Het jaar
daarop presenteerde het kwartet zich op
het WK in Kopenhagen als potentiële
kandidaat voor de Spelen van Seoul,
waarna onder meer tijdens de ARB-races
op de Bosbaan "vormbehoud" werd ge
toond.
Mentaliteit
"Roeien in een dubbelvier vereist een
bepaalde mentaliteit", weet Compaan,
die in 1986 een duo vormde met Marijke
Zeekant. "Iemand bij wie ergens in het
achterhoofd nog steeds het verlangen
leeft een geslaagd skiffeuse te worden,
moet er niet aan beginnen. In een dub
belvier mag je niet egocentrisch bezig
zijn, je moet bereid zijn concessies te
doen. Anders kan een ploeg nooit een rit
misch geheel worden".
Compaan zegt nog altijd gestimuleerd
te worden door haar structurele nieuws
gierigheid naar het antwoord op de vraag
hoe 'de boot' zich houdt ten opzichte van
al die afgetrainde meiden uit het Oost
blok. Daarbij tekent ze meteen aan dat
het begrip Oostblok niet als een eenheid
moet worden gezien. Roemeense roei
sters roeien duidelijk anders dan de Rus
sinnen. En, verzekert ze, de Oostduitsen
ogen zeker vrouwelijker dan de Bulgaar
se meiden van wie, afgaande op hun bari
tons, redelijkerwijs mag worden ver
moed dat ze de apotheek veelvuldig fre
quenteren.
"Hoe dan ook bevinden we ons ten op
zichte van de meiden uit het Oostblok
voortdurend in een achterstandsituatie",
zegt ze. "Desondanks mikken wij op een
zesde plaats in de finale. Dat is ons uit
gangspunt, alle plaatsen daarboven zijn
meegenomen".
Jos Compaan beaamt gretig de uit
spraak van haar coach en vriend Rob
bers. die aangeeft dat topsport in Neder
land berust op louter toeval. "Het is dat
mijn baas zich soepel opstelt", stelt de zo
ervaren roeister. "anders zou ik al die
trainingsuren niet kunnen maken. We
trainen nu vijf dagen per week twee keer
per dag. De andere dagen één keer per
dag. Telkens anderhalf, twee uur. Voor
de meiden uit het Oostblok is dat heel
normaal, de Roemeensen trekken bij
voorbeeld van het ene naar het andere
trainingskamp. Jaar in, jaar uit".
Hoger plan
In vergelijking met een jaar of acht ge
leden brengt Jos Compaan. maar bij
voorbeeld ook de Leidse roeier Ronald
Florijn conditie en wedstrijdritme vol
gens een volstrekt afwijkende methode
op een hoger plan. De tijd ligt achter ons
dat roeiers coachen niet veel meer voor
stelde dan meefietsen met de boot en wat
roepen door de megafoon.
In simpele bewoordingen wordt de
evolutie van trainingsmethoden aange-
ter tijdstip. De clou van die drempeltrai
ningen is datje telkens de grens probeert
te benaderen van wat de sporter qua in
spanning aankan".
Onder het medisch toezicht van arts
Wim Blum is een en ander in de winter al
"op het droge' uitgetest met behulp van
de ergometer, een roeisimulator die de
proefpersoon onder telkens grotere be
lasting kan laten roeien. Dit oefenritueel
werd als regel afgerond met een prik in
de oorlel; bloed geeft immers een be
trouwbare indicatie over de hoeveelheid
melkzuur die na een lichamelijke in
spanning in het lichaam is opgeslagen.
Een ander attribuut dat vooral tijdens
de watertrainingen wordt gehanteerd, is
de hartslagmeter. Bovendien worden de
leden van de roeiploeg tijdens de voorbe
reiding op Seoul ook nog geregeld on
derworpen aan onderzoeken naar de
stand van de hormoonspiegels in het Ja
nus Jongbloed Research Centre in
Utrecht.
Verhoudingen
Robbers: "De grap van fysiologisch
trainen is dat kan worden vastgesteld of
de trainingsbelasting niet te zwaar is. Is
Zie verder pag. 28
JÊ
mMtt;
Zwemmer Hans Kroes uit Lisse: "De Spelen van 1984 heb ik helemaal niet
bewust beleefd". „0l0 AN_