De professor is ook maar een mens Huwelijkskarate 1 h. Denkwijzer Fraude en misleiding geen uitzondering in de wetenschappelijke wereld Onze taal EXTRA Alexis Carrel werd door zijn ondergeschikten te De Britse psycholoog sir Cyril Burt: zijn testme- De Weense bioloog Paul Kammerer schoot zich schande gemaakt, toen bleek dat zijn 'onsterfelijke' thode werd niet beschreven en zijn mede-auteurs door het hoofd na een voor hem ontluisterend arti- cellen niet bestonden. bleken niet te bestaan. kei in 'Nature'. eu. ij- ui. oe DOOR JOOP VAN DER HORST Stropdassen en manchetknopen zijn al lang niet meer taboe, ook al is er dure spijkerkleding waarin door de fabrikant zorgvuldig scheuren zijn aangebracht. De fabrikant moet het doen. want de ge bruiker zelf is tegenwoordig heel erg netjes op zijn kleding. Ze kunnen weer door een ringetje. Door een ringetje? Dat is een rare uit drukking. Oorspronkelijk sloeg het op een doek of kledingstuk. In de 17de eeuw liet de schrijver Bredero een van zijn perso nen zeggen: Men wyf het sukke vervaar- licke hempjes. jy soutse deur ien ringetje trecken. Hier zijn de woorden nog letterlijk bedoeld. Het moet sex-lingerie geweest zijn. Ook uit de 17de eeuw is de zin 'k Heb daar zulke schone dassen met kant, en zulke fijne mouwen en lobben, dat men ze door een ringetje zou konnen haaien. Hier is de betekenis waarschijnlijk al niet meer letterlijk maar bij wijze van spreken. Het moeten erg sjieke, fijne dassen zijn om ze door een ringetje te kunnen halen. Op den duur dacht men niet meer aan de letterlijke betekenis. Je kon dan ook van een hele mooie jas of broek zeggen dat die door een ringetje kon Alleen de fi guurlijke betekenis van de woorden bleef over. Het werd een manier van zeggen om aan te geven dat iets duur. sjiek, of van hoge kwaliteit was. En zo is het geko men dat ten slotte ook personen door een ringetje konden. Ik heb lange tijd gedacht dat we aan deze uitdrukking het gebaar te danken hebben waarmee we waardering tonen. We zetten de wijsvinger of de middenvin ger op de duim zodat er een ringetje ont staat. Het gebaar is algemeen bekend en het betekent dat we iets prima vinden, pi- co bello, puntgaaf, voortreffelijk. Toch is dat waarschijnlijk niet juist. Het gebaar bestaat namelijk ook in Engels sprekende landen, terwijl men daar niet onze uitdruk king kent. Van iemand die door een ringe tje kan. zegt men in het Engels he looks as if he came out of a bandbox. Met ande re woorden: alsof hij zo uit een hoeden doos komt. Minder bekend is dat er een Neder lands gebarenboek bestaat. Het is sa mengesteld door Pat Andrea en Herman Pieter de Boer. Daarin zijn heel wat van die typische gebaren verzameld en be schreven. Bij elk gebaar is een tekening toegevoegd die meestal meteen duidelijk is. Een ander bekend gebaar maken we als we het eten heel lekker vonden. Mmmm, heerlijk! De rechterhand bewe gen we dan heen en weer. vlak naast ons hoofd. Raadselachtig is de oorsprong van dat mmm-gebaar. Hoe zou zoiets zijn ont staan? Ik vraag me dat ook af met betrek king tot het goedkeurende ringetje-ge baar. Als het niet is ontstaan door onze uitdrukking van zojuist, hoe is het dan wel ontstaan? Als de kat van huis is. dansen de muizen. Ik betwijfel de juistheid van deze uit spraak. maar ik weet te weinig van mui zengewoontes om te kunnen zeggen dat het onwaar is. Laten we eens even aan nemen dat het waar is. Dat als de kat weg is, de muizen dan vanzelf wel thuis zijn en inderdaad dansen. Mogen we daaruit nu afleiden dat als de kat niet van huis is - dus gewoon thuis zit - de muizen dan niet dansen? Je zou zeggen dat de muizen dan niet dansen, vanwege die akelige kat. Toch verbiedt de strenge logica ons die conclu sie te trekken. Volgens de logica valt er in het laatste geval, als de kat thuis is. over die muizen niets te zeggen. Niet omdat de kat zou kunnen slapen of ziek zou zijn, maar omdat de redenering ongeldig is. Met andere woorden: misschien houden ze zich gedeisd, maar dat is dan met de conclusie uit de eerste uitspraak. De mooiste rel van deze zomer is een wetenschappelijke» Nadat een Franse hoogleraar een geruchtmakend artikel had geschreven in een belangrijk wetenschappelijk tijdschrift, bleek al snel dat zijn werk aan alle kanten rammelde. Hij werd dan ook aan de schandpaal genageld. Toch was zijn geval niet het eerste, en zeker niet het ergste dat de wereld van de wetenschap ooit heeft opgeschrikt. Slordigheid of zelfs opzettelijke misleiding zijn geen zeldzaamheid. Geleerden zijn net zo slecht als gewone mensen. door Hans van Maanen Hoog liepen de emoties op toen eind vorige maand bleek dat het onder zoek van Jacques Benveniste niet door de beugel kon. Hij dacht te hebben aangetoond dat een homeo pathische verdunning actief bleef, ook als er geen molecule van de werkzame stof meer in de oplossing zat. Dat opmerkelijke resultaat had hij ge publiceerd weten te krijgen in het toon aangevende wetenschappelijke tijd schrift Nature. Maar de hoofdredacteur van dat blad wilde zijn onderzoek ter plaatse komen controleren. Hij had, met twee getrouwen, niet meer dan een week nodig om te zien dat er weinig van deug de. Benveniste stond in zijn hemd. De Fransman sloeg terug door het team van Nature uit te maken voor rotte vis. Daarvoor kreeg hij in de Franse me dia alle ruimte. Termen als 'heksenjacht' en 'inquisitie' vielen. De Franse kranten kozen zonder voorbehoud de zijde van Benveniste. Nature heet nu 'het tot voor kort toonaangevende blad", terwijl één van genoemde onderzoekers, Walter Ste wart, wordt afgeschilderd als een zieke lijke bemoeial die zelfs Nobelprijswin naars lastig valt. Nature's hoofdredacteur John Mad- dox noemt op zijn beurt Benveniste en 'gek', iemand met meer publiciteitsge- voel dan intellectuele nieuwsgierigheid. Slechts beleefdheid lijkt hem ervan te weerhouden Benveniste vooreen oplich ter uit te maken. Zelfmoord Toch is deze rel nog maar klein, verge leken met sommige episoden uit de ge schiedenis van de wetenschap. Er is zelf moord gepleegd om een ontmaskering, onderzoekers zijn beschaamd geëmi greerd, hoogleraren voor de rechter ge daagd, en menige veelbelovende carrière kwam tot een abrupt einde. Ook het vergrijp kan ernstiger. Benve niste had misschien te weinig zelfkritiek, maar er zijn gevallen bekend waarbij on derzoeksgegevens achter het bureau werden verzonnen, uitkomsten werden opgepoetst zodat ze de theorie beter be vestigden, en er werden zelfs artikelen van anderen overgeschreven. De Franse hoogleraar bevindt zich bo vendien in illuster gezelschap: ook Isaac Newton, de grondlegger van de moderne natuurkunde, en John Dalton, de opstel ler van de atoomtheorie, alsmede diverse Nobelprijswinnaars uit deze eeuw han teerden soms een ruime definitie van het begrip waarheid. Opmerkelijk was ditmaal vooral dat de ontknoping zo snel kwam: binnen vier weken na publicatie van het artikel viel het onderzoek van Beneviste door de mand. Meestal houdt bedrog in de we tenschap langer stand, want geleerden gaan er nog steeds van uit dat ze niet wor den voorgelogen. Het bekendste geval waarbij een on derzoeker zichzelf voor de gek hield en dingen zag die er niet waren, is dat van de N-stralen. N-stralen werden in 1901 ont dekt door de Franse hoogleraar René Blondlot. Hij deed proeven met röntgen straling (X-stralen) en ontdekte een soortgelijk verschijnsel: een zeer hete platinumdraad gaf onder bepaalde om standigheden een soort straling af, die een wit scherm deed oplichten of een vlam heviger liet branden. Zijn experi ment werd over de hele wereld herhaald en fysici van naam erkenden het bestaan van N-stralen. In de loop van een paar jaar verschenen tientallen artikelen in de wetenschappelijke bladen. Stiekem In 1904 bracht de Amerikaanse natuur kundige R. W. Wood een bezoek aan Blondlots laboratorium. Blondlot liet on der andere zien hoe N-stralen door een prisma worden afgebogen naar een an der punt op het witte scherm. Wood zei dat hij onder de indruk was en wilde het nog wel eens zien. Terwijl Blondlot zich gereedmaakte, verwijderde Wood stie kem het prisma. Blondlot zag de lichte vlek weer op de 'juiste' plaats op het scherm, en Wood schreef later een ver nietigend stuk in Nature. Het duurde even voordat het Engelse blad tot in Frankrijk doordrong en ook de Fransen ervan overtuigd raakten dat N-stralen niet bestonden. In 1909 gaf Blondlot zijn hoogleraarstoel op. Een vergelijking met Benveniste ligt voor de hand. Blondlot liet zich te veel leiden door zijn enthousiasme, en het waarnemen van lichte plekken op. een wit scherm is geep eenvoudige zaak. Hij zag wat hij hoopte en verwachtte te zien. Zijn reputatie was voldoende om ervoor te zorgen dat ook andere onderzoekers dingen zagen die er niet waren. Ook het Franse chauvinisme, dat niet kon ver kroppen dat de Duitser Röntgen de eer ste was, lijkt een rol te hebben gespeeld. Van een heel andere orde dan mislei dende geleerden, zijn overijverige ge leerden. Er zijn onderzoekers die er, om wat voor reden dan ook, geen been in zien hun theorieën te ondersteunen met volstrekt gefingeerde gegevens. Hiervan is de Britse psycholoog Cyril Burt het meest notoire voorbeeld. Burt was er van overtuigd dat intelli gentie erfelijk was en geen verworven ei genschap. Vanaf 1955 publiceerde hij tal van artikelen waarin hij identieke twee lingen vergeleek. Hij vond dat dergelijke tweelingen steeds een vrijwel gelijk IQ hadden, of ze nu samen opgroeiden of apart in pleeggezinnen. Daarom, zei hij, is intelligentie een kwestie van erfelijk heid. Zijn inzicht werd wijd verbreid, al weer omdat het in sommige kramen te pas kwam. Vreemd Critici hadden weinig kans, totdat sir Cyril in 1971 overleed. Zijn artikelen kwamen toen onder ogen van Leon Ka- min, een Amerikaanse psycholoog. Deze zag meteen iets vreemds: allerlei belang rijke gegevens over de kinderen ontbra ken, en zelfs de testmethode werd niet beschreven. Burt verwees daarvoor naar "artikelen van mede-auteurs elders", maar Kamin ontdekte dat die nooit wa ren geschreven. Nog merkwaardiger was dat alle artikelen van Burt precies dezelf de statistieken opleverden. Men zou ver wachten dat de overeenstemming tussen de IQ's per onderzoek enigszins schom melt, maar vreemd genoeg kwam Burt steeds precies op het cijfer uit dat hij al in 1955 had vastgesteld. Toen de bal eenmaal rolde werd het steeds erger. Kamin meent dat Burt nim mer enig onderzoek heeft gedaan en alles ter plekke bedacht. De twee mede-au teurs van zijn belangrijkste artikelen, M. Howard en J. Conway, bleken niet te be staan, maar onder de namen Howard en Conway verschenen ook lovende recen sies van Burts werk in de vakbladen. Het verbazende hier is dat Burt niet eerder door de mand viel. Er waren ette lijke twijfelaars, maar sir Cyril was een "Geef me de boter even". "Nou, dat kun je anders ook wel wat vriendelijker vragen". "Net of jij altijd zo beleefd bent". "Als het op beleefd zijn aankomt kun jij maar beter helemaal je mond hou den". "Nou, krijg ik die boter nou of niet"? "Niet van mij in ieder geval, ik ben je slaaf niet". "Weetje wat, je smeert die boter van je maar in je haar" (en zonder boter belegt de laatste spreker zijn boterham en wei gert verongelijkt tijdens de rest van de maaltijd ook maar een woord meer te spreken "Geef me de suiker even". "Met plezier, maar dan wil ik wel dat je dat wat beleefder vraagt". "Hoe bedoel je"? "Nou geef me de suiker even, is nou niet wat je noemt".... "Oké, oké, mag ik misschien alsjeblieft de suiker van je?" "Maar natuurlijk, kijkt u eens hier" (en min of meer gekalmeerd wordt de conver satie gedurende de rest van de maaltijd voortgezet). Het verschil tussen deze twee gespreks- fragmenten is typisch voor het onder scheid tussen een succesvolle of gelukkige en een ongelukkige of stroeve relatie. In het eerste fragment schieten beide ge sprekspartners onmiddellijk in de verde diging, zo gauw er kritiek komt. In het tweede fragment wordt er een oprechte poging gedaan de kritiek te begrijpen door uitleg te vragen. Uit steeds meer on derzoek naar partnerrelaties begint dui delijk te worden, dat het succes van zulke relaties in de eerste plaats afhangt van de vaardigheid van de partners in het communiceren, inclusief ruzie maken, machtig man. En, zoals gezegd, zijn "ex perimentele data" steunden een vooroor deel; nog steeds zijn er mensen die den ken dat bijvoorbeeld bijscholing niet helpt omdat de deelnemers van nature dom zijn. In oktober 1926 schoot de Weense bio loog Paul Kammerer zich door het hoofd. Een maand eerder had in Nature een stuk gestaan waaruit bleek dat de vroedmeesterpad, waarmee hij experi menteerde, geen zwarte voetjes kreeg door overerving, zoals Kammerer be weerde, maar door Oostindische inkt. Kammerer zei dat hij het slachtoffer van een tegenstander op zijn laboratorium was geworden en zelf onschuldig was aan de vervalsing. Kammerer was een zeer enthousiast reptielenonderzoeker hij noemde zijn dochter Lacerta, dat is de wetenschappe lijke naam voor hagedis en het is mo gelijk dat hij inderdaad het slachtoffer is geworden van ondergeschikten en van zijn eigen geestdrift. Op een heel andere manier werd de Amerikaan Alexis Carrel door zijn on dergeschikten te schande gemaakt. Hij had, in de jaren tien van deze eeuw, een methode gevonden om cellen van een le vend wezen ook buiten het organisme in leven te houden. De methode was zeer ingewikkeld en gevoelig, en iedereen was jaloers op zijn top-laboratorium. In 1930 bezocht Ralph Buchsbaum dat laboratorium terwijl Carrel op vakantie was. Hij mocht niet naar de onsterfelijke cellen kijken, want niemand mocht zon der toezicht naar binnen. Buchsbaum kon dat niet verdragen en drong net zo lang aan bij een jonge laborante dat die ten slotte toegaf. Buchsbaum zag de cel len en merkte op dat ze er niet best uitza gen. De laborante beaamde dat, maar ze voegde er leep aan toe: "Doctor Carrel zou het zo vreselijk vinden als we ze kwijtraakten, daarom doen we er af en toe wat nieuwe cellen bij". Verklaring? Bekend zijn ook gevallen van trouwe amanuenses die proefdieren verwissel den, andere injecties gaven of stoffen aan de oplossing toevoegden om hun baas gelukkig te maken. Dat zou heel voor met elkaar. Met andere woorden, huwe lijken mislukken niet omdat men te jong is getrouwd of financiële problemen heeft, maar omdat partners niet in staat of niet bereid zijn met elkaar om te gaan op een manier die zou helpen de stress van onervarenheid of niet genoeg geld hebben het hoofd te bieden. Je kunt je natuurlijk afvragen of ze dat niet doen of niet kunnen omdat ze sowie so niet goed, bij elkaar passen. Dus dat de slechte communicatie een gevolg is van een verkeerde partnerkeuze, twee zulke verschillende persoonlijkheden dat het gewoon nooit wat kan worden. Dat zal overigens best wel eens het geval zijn. We tenschappelijk onderzoek zoals de stu dies van de psycholoog Gottmann van de universiteit van Illinois laat evenwel zien dat zelfs mensen die in een heleboel opzichten eikaars tegenpolen zijn in een relatie met elkaar zeer veel meer bevredi- ging kunnen vinden als ze de juiste com municatievaardigheden leren. Er zijn produktieve en destructieve manieren om met elkaar te communice ren of te bekvechten. Ongelukkige paren hebben de neiging het destructieve pad te kiezen. Een voorbeeld. Een stel heeft voor de zomer een huisje of een caravan ge huurd in de buurt van het strand. De vrouw blijft door de week met de auto, die de man toch niet nodig heeft, in het vakantieverblijf, terwijl de man de weekenden met de trein komt. Op een vrijdagavond komt de trein met een flin ke vertraging aan. De vrouw staat met de auto aan het station te wachten. Hij stapt in, zij leunt over om hem een kus te geven, hij laat zich plichtmatig kussen en rea geert verder niet, en dan begint het. De man, laten we hem Bart noemen, zegt: "Ik ben werkelijk erg moe Ans. Laten we ge woon ergens een hamburger gaan halen zichtig ook een verklaring kunnen zijn voor de mooie resultaten van Benvenis te. De goochelaar James Randi, het derde lid van het Nature-squadron, merkte op dat de hiërarchische organisatie in Ben- venistes laboratorium zodanig is dat de professor altijd gelijk heeft. Deze veraf goodt zijn naaste medewerkster, Elisa beth Davenas, en dat is degene die altijd de beste resultaten krijgt bij de proeven. Hoewel hij daarover niet in Nature schreef, merkte hij op dat Davenas haar resultaten eerst in potlood opschreef en ze later pas met inkt inschreef. De cijfers stemden volgens Randi niet altijd overeen. Van oplichting wil ook hij echter niet spreken: hij denkt dat Daven as de theorie voor de praktijk liet gaan en niet ongebruikelijk aannam dat haar waarnemingen niet correct waren als ze niet met de verwachtingen over eenstemden. Het kan ook zijn dat zij niet wilde dat de verwachtingen van haar hoogleraar beschaamd zouden worden en dat ze daarom 'half-bewust' de cijfers niet het belang toekende dat ze verdien den. Verzwegen De grootste namen uit de wetenschap zijn verbonden met fraude, vooral met een dergelijk aanpassen van feiten aan theorieèn. Newton gaf aan onbekende grootheden (bijvoorbeeld de snelheid van geluid in water) precies die waarden welke zijn theorie zouden ondersteunen. Dalton rapporteerde over experimenten die hij volgens de moderne scheikunde nooit gedaan kon hebben. De atoomfysi cus en Nobelprijswinnar Niels Bohr zei, toen hem gevraagd werd waardoor zijn cijfers zo mooi klopten: "Omdat ik ze zo gemaakt heb". Robert Millikan, de ontdekker van het elektron, kreeg een Nobelprijs dank zij een vinding van één van zijn studenten en dank zij het feit dat hij foute resulta ten verzweeg. Selman Waksman streek eveneens met de Nobel-eer dank zij een student, Albert Schatz. Deze daagde Waksman nog voor het gerecht om al thans een aandeel in de octrooi-opbreng sten te krijgen. Daarin slaagde hij, maar hij kon zijn carrière verder wel vergeten. en mee naar huis nemen". Ans, gekwetst door het gebrek aan genegenheid bij de begroeting, antwoordt: "Goh Bart, jij wil altijd hamburgers. Ik heb van de week niet veel uitgegeven. Omdat ik dacht, dan kunnen wij nu ergens lekker wat uit gebreid gaan eten". "Ik ben niet in de stemming voor uitge breid eten. Kijk eens naar me, ik ben er niet op gekleed en ik plak aan alle kanten van het zweet. Waarom kunnen we niet gewoon ergens een hamburger meepak ken"? Barts irritatie neemt toe. Het gezicht van zijn vrouw krijgt de uitdrukking die het altijd heeft als ze zich gekwetst voelt; Bart merkt dat wel, maar negeert het. "Jij wil nooit ergens naartoe Bart", zegt Ans, terwijl ze stram achter het stuur zit en recht voor zich uitkijkt. "Het enige wat je wil is vlug eten, naar het strand om even te zwemmen en naar bed om te pit ten. Het is ieder weekend hetzelfde liedje. Ik wordt het onderhand goed zat". "Jij word het onderhand zat"?, zegt hij met stemverheffing". "Jij zit hier de hele week een beetje vakantie te vieren en te batikken of weet ik wat, terwijl ik me in die broeierige stad een beetje uit de naad zit te werken. Nou wordt-ie helemaal mooi. Het minste watje zou kunnen doen Hij emigreerde naar Zuid-Amerika. Car lo Rubbia, die in 1984 samen met de Ne derlander Simon van der Meer een No belprijs kreeg, aarzelde niet zijn collega's te misleiden, te chanteren en zwart te maken op weg naar die ene, hoogste prijs. De vraag blijft, na al deze anekdotes: komt fraude, in welke vorm dan ook, veel voor? Kunnen wij niets meer gelo ven van hetgeen in de ivoren torens wordt bedacht? Uit onderzoek lijkt naar voren te komen dat fraude in de weten schap inderdaad aan de orde van de dag is. Het blad New Scientist hield in 1976 een enquête met de vraag of onderzoe kers in hun lab iets wisten van fraude, het bijwerken van gegevens, enzovoort. Van de 201 teruggestuurde formulieren vermeldden er 194 gevallen van fraude. In een ander onderzoek vroeg Leroy Wolins aan 37 auteurs van psychologi sche artikelen om hun ruwe, onbewerkte data. Van de 32 die antwoordden, meld den 21 dat die gegevens zoek, verbrand of anderszins niet beschikbaar waren. Negen zonden hun data, daarvan bleken er zeven geschikt voor statistische analy se, en van deze zeven bleken er drie zo veel fouten te bevatten dat de conclusies ongerechtvaardigd waren. De meeste fraude wordt niet opge spoord, doordat de experimenten niet herhaald worden. Zeker in de sociale we tenschap is het dupliceren van onder zoek van iemand anders geen favoriete bezigheid, maar ook in andere vakken loopt men lang niet altijd tegen de lamp. Toch houden de meeste deskundigen het er op dat de wetenschap niet geheel is aangetast. Niet alle wetenschap is top- wetenschap, en een onzorgvuldigheid is nog geen fraude. Echte fouten komen toch wel aan het licht, zo zeggen zij an ders zouden we nu niet al die smakelijke anekdotes te vertellen hebben. Misschien zijn onderzoekers net zo slecht als gewone mensen. Wie vindt dat de maatschappij gebukt gaat onder zwartwerken, belastingontduiking en foutparkeren, zal de wetenschap ook in oen betreurenswaardige staat van verval achten. Wie meent dat de meeste mensen toch wel redelijk eerlijk zijn, kan opti mistischer zijn. is me de kans geven een beetje uit te rus ten als ik hier kom". Bij het woord 'batikken' sniert zijn stem en bij het woord 'uit te rusten' begint Bart heftig te gebaren. "Je kunt wel net doen of jij de enige bent die hier wat doet, maar wie houdt de boel schoon hier en thuis, wie zorgt dat de kinderen netjes op vakantie kunnen, wie zit altijd maar in de wachtkamer tot mé neer klaar is met zijn werk? En toevallig batik ik niet maar ik doe aan houtsnij den en dat is voor mij net zo belangrijk als jouw werk voor jou en heel wat inte ressanter". Heel wat interessanter, hé". Bart is nou ziedend. "Jij denkt dat domweg op een stuk hout rammen om misvormde fi guren te maken interessanter is dan een zaak runnen. Je hebt je nog nooit een bliksem voor mijn werk geïnteresseerd. Maar dat brengt wel het brood op de plank Ans". Bart schreeuwt nou. "Dat en niks anders". "Ik hoef met jou absoluut niet meer te dineren Bart", zegt Ans, met een harde, vlakke stem". "Blij toe", zegt Bart, ter wijl Ans de auto start en ze in ijzig zwij gen hun weekend tegemoet rijden. Een 'gesprek' als dit is vrij typerend voor de manier waarop ongelukkige pa ren een meningsverschil hanteren. Er heeft een uitgebreid 'over-en-weer-kla- gen' plaats. Een keten van negatieve re acties ontwikkelt zich. Geen van de par tijen is bereid die te verbreken. De man weigert te reageren op zijn vrouws stil zwijgende signalen voor meer hartelijk heid. of genegenheid, en beiden komen uit de botsing met het gevoel dat "de ander hem niet begrepen heeft". Een situatie als deze wordt veroorzaakt door wat ge noemd wordt: defensiviteit. Iedere per soon is alleen bezig met het verdedigen van zijn of haar standpunt. Ans klaagt dat Bart nooit iets wil doen en Bart klaagt omdat Ans zijn behoefte aan rust niet begrijpt. 'Over-en-weer-klagen' behoort tot de eerste van de drie stadia die in de meeste ruzies aan te wijzen zijn. Die drie stadia zijn het opbouwen van een agenda (wat er gedaan of besproken moet worden zoals in dit geval de wens van de een te rusten en van de ander uit eten te gaan), vervolgens discussiëren en tenslotte on derhandelen. Ook gelukkige paren kla gen in het stadium van agenda bouwen, maar ze zitten niet zo vast in defensieve houdingen dat ze niet naar elkaar kun nen luisteren en eikaars klachten kunnen accepteren. Terwijl Bart en Ans alleen maar tegen elkaar kunnen klagenzou den gelukkiger partners dingen tegen el kaar zeggen als: "Ja ik kan zien dat je moe bent" of "Ik weet dat je graag uit eten wilt gaan". Of ze zouden af en toe in stemmend kunnen knikken of 'mhm, mhm' of 'ja, ja' kunnen zeggen als reactie op eikaars klachten. Zulke woordelijke of stilzwijgende we derzijdse erkenningen, betekenen na tuurlijk niet dat Ans niet meer graag uit eten wil of Bart niet meer zijn hamburger wil. Maar ze laten de ander in ieder geval wel weten dat er, met althans een beetje meegevoel, wordt geluisterd. Op die ma nier ontstaat er een wederzijds geaccep teerde agenda. In plaats van 'het is of mijn zin of niks wat er vanavond gebeu ren gaat'. Want dan wordt het natuurlijk meestal ook niks. door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 25