De professor is ook maar een mens
Huwelijkskarate 1
h.
Denkwijzer
Fraude en misleiding geen uitzondering in de wetenschappelijke wereld
Onze taal
EXTRA
Alexis Carrel werd door zijn ondergeschikten te De Britse psycholoog sir Cyril Burt: zijn testme- De Weense bioloog Paul Kammerer schoot zich
schande gemaakt, toen bleek dat zijn 'onsterfelijke' thode werd niet beschreven en zijn mede-auteurs door het hoofd na een voor hem ontluisterend arti-
cellen niet bestonden. bleken niet te bestaan. kei in 'Nature'.
eu.
ij-
ui.
oe
DOOR JOOP VAN DER HORST
Stropdassen en manchetknopen zijn al
lang niet meer taboe, ook al is er dure
spijkerkleding waarin door de fabrikant
zorgvuldig scheuren zijn aangebracht.
De fabrikant moet het doen. want de ge
bruiker zelf is tegenwoordig heel erg
netjes op zijn kleding. Ze kunnen weer
door een ringetje.
Door een ringetje? Dat is een rare uit
drukking. Oorspronkelijk sloeg het op een
doek of kledingstuk. In de 17de eeuw liet
de schrijver Bredero een van zijn perso
nen zeggen: Men wyf het sukke vervaar-
licke hempjes. jy soutse deur ien ringetje
trecken. Hier zijn de woorden nog letterlijk
bedoeld. Het moet sex-lingerie geweest
zijn.
Ook uit de 17de eeuw is de zin 'k Heb
daar zulke schone dassen met kant, en
zulke fijne mouwen en lobben, dat men
ze door een ringetje zou konnen haaien.
Hier is de betekenis waarschijnlijk al niet
meer letterlijk maar bij wijze van spreken.
Het moeten erg sjieke, fijne dassen zijn
om ze door een ringetje te kunnen halen.
Op den duur dacht men niet meer aan de
letterlijke betekenis. Je kon dan ook van
een hele mooie jas of broek zeggen dat
die door een ringetje kon Alleen de fi
guurlijke betekenis van de woorden bleef
over. Het werd een manier van zeggen
om aan te geven dat iets duur. sjiek, of
van hoge kwaliteit was. En zo is het geko
men dat ten slotte ook personen door een
ringetje konden.
Ik heb lange tijd gedacht dat we aan
deze uitdrukking het gebaar te danken
hebben waarmee we waardering tonen.
We zetten de wijsvinger of de middenvin
ger op de duim zodat er een ringetje ont
staat. Het gebaar is algemeen bekend en
het betekent dat we iets prima vinden, pi-
co bello, puntgaaf, voortreffelijk. Toch is
dat waarschijnlijk niet juist. Het gebaar
bestaat namelijk ook in Engels sprekende
landen, terwijl men daar niet onze uitdruk
king kent. Van iemand die door een ringe
tje kan. zegt men in het Engels he looks
as if he came out of a bandbox. Met ande
re woorden: alsof hij zo uit een hoeden
doos komt.
Minder bekend is dat er een Neder
lands gebarenboek bestaat. Het is sa
mengesteld door Pat Andrea en Herman
Pieter de Boer. Daarin zijn heel wat van
die typische gebaren verzameld en be
schreven. Bij elk gebaar is een tekening
toegevoegd die meestal meteen duidelijk
is. Een ander bekend gebaar maken we
als we het eten heel lekker vonden.
Mmmm, heerlijk! De rechterhand bewe
gen we dan heen en weer. vlak naast ons
hoofd. Raadselachtig is de oorsprong van
dat mmm-gebaar. Hoe zou zoiets zijn ont
staan? Ik vraag me dat ook af met betrek
king tot het goedkeurende ringetje-ge
baar. Als het niet is ontstaan door onze
uitdrukking van zojuist, hoe is het dan wel
ontstaan?
Als de kat van huis is. dansen de muizen.
Ik betwijfel de juistheid van deze uit
spraak. maar ik weet te weinig van mui
zengewoontes om te kunnen zeggen dat
het onwaar is. Laten we eens even aan
nemen dat het waar is. Dat als de kat weg
is, de muizen dan vanzelf wel thuis zijn en
inderdaad dansen. Mogen we daaruit nu
afleiden dat als de kat niet van huis is -
dus gewoon thuis zit - de muizen dan niet
dansen?
Je zou zeggen dat de muizen dan niet
dansen, vanwege die akelige kat. Toch
verbiedt de strenge logica ons die conclu
sie te trekken. Volgens de logica valt er in
het laatste geval, als de kat thuis is. over
die muizen niets te zeggen. Niet omdat
de kat zou kunnen slapen of ziek zou zijn,
maar omdat de redenering ongeldig is.
Met andere woorden: misschien houden
ze zich gedeisd, maar dat is dan met de
conclusie uit de eerste uitspraak.
De mooiste rel van deze zomer
is een wetenschappelijke»
Nadat een Franse hoogleraar
een geruchtmakend artikel had
geschreven in een belangrijk
wetenschappelijk tijdschrift,
bleek al snel dat zijn werk aan
alle kanten rammelde. Hij werd
dan ook aan de schandpaal
genageld. Toch was zijn geval
niet het eerste, en zeker niet
het ergste dat de wereld van de
wetenschap ooit heeft
opgeschrikt. Slordigheid of
zelfs opzettelijke misleiding
zijn geen zeldzaamheid.
Geleerden zijn net zo slecht als
gewone mensen.
door Hans van Maanen
Hoog liepen de emoties op toen eind
vorige maand bleek dat het onder
zoek van Jacques Benveniste niet
door de beugel kon. Hij dacht te
hebben aangetoond dat een homeo
pathische verdunning actief bleef,
ook als er geen molecule van de
werkzame stof meer in de oplossing
zat.
Dat opmerkelijke resultaat had hij ge
publiceerd weten te krijgen in het toon
aangevende wetenschappelijke tijd
schrift Nature. Maar de hoofdredacteur
van dat blad wilde zijn onderzoek ter
plaatse komen controleren. Hij had, met
twee getrouwen, niet meer dan een week
nodig om te zien dat er weinig van deug
de. Benveniste stond in zijn hemd.
De Fransman sloeg terug door het
team van Nature uit te maken voor rotte
vis. Daarvoor kreeg hij in de Franse me
dia alle ruimte. Termen als 'heksenjacht'
en 'inquisitie' vielen. De Franse kranten
kozen zonder voorbehoud de zijde van
Benveniste. Nature heet nu 'het tot voor
kort toonaangevende blad", terwijl één
van genoemde onderzoekers, Walter Ste
wart, wordt afgeschilderd als een zieke
lijke bemoeial die zelfs Nobelprijswin
naars lastig valt.
Nature's hoofdredacteur John Mad-
dox noemt op zijn beurt Benveniste en
'gek', iemand met meer publiciteitsge-
voel dan intellectuele nieuwsgierigheid.
Slechts beleefdheid lijkt hem ervan te
weerhouden Benveniste vooreen oplich
ter uit te maken.
Zelfmoord
Toch is deze rel nog maar klein, verge
leken met sommige episoden uit de ge
schiedenis van de wetenschap. Er is zelf
moord gepleegd om een ontmaskering,
onderzoekers zijn beschaamd geëmi
greerd, hoogleraren voor de rechter ge
daagd, en menige veelbelovende carrière
kwam tot een abrupt einde.
Ook het vergrijp kan ernstiger. Benve
niste had misschien te weinig zelfkritiek,
maar er zijn gevallen bekend waarbij on
derzoeksgegevens achter het bureau
werden verzonnen, uitkomsten werden
opgepoetst zodat ze de theorie beter be
vestigden, en er werden zelfs artikelen
van anderen overgeschreven.
De Franse hoogleraar bevindt zich bo
vendien in illuster gezelschap: ook Isaac
Newton, de grondlegger van de moderne
natuurkunde, en John Dalton, de opstel
ler van de atoomtheorie, alsmede diverse
Nobelprijswinnaars uit deze eeuw han
teerden soms een ruime definitie van het
begrip waarheid.
Opmerkelijk was ditmaal vooral dat de
ontknoping zo snel kwam: binnen vier
weken na publicatie van het artikel viel
het onderzoek van Beneviste door de
mand. Meestal houdt bedrog in de we
tenschap langer stand, want geleerden
gaan er nog steeds van uit dat ze niet wor
den voorgelogen.
Het bekendste geval waarbij een on
derzoeker zichzelf voor de gek hield en
dingen zag die er niet waren, is dat van de
N-stralen. N-stralen werden in 1901 ont
dekt door de Franse hoogleraar René
Blondlot. Hij deed proeven met röntgen
straling (X-stralen) en ontdekte een
soortgelijk verschijnsel: een zeer hete
platinumdraad gaf onder bepaalde om
standigheden een soort straling af, die
een wit scherm deed oplichten of een
vlam heviger liet branden. Zijn experi
ment werd over de hele wereld herhaald
en fysici van naam erkenden het bestaan
van N-stralen. In de loop van een paar
jaar verschenen tientallen artikelen in de
wetenschappelijke bladen.
Stiekem
In 1904 bracht de Amerikaanse natuur
kundige R. W. Wood een bezoek aan
Blondlots laboratorium. Blondlot liet on
der andere zien hoe N-stralen door een
prisma worden afgebogen naar een an
der punt op het witte scherm. Wood zei
dat hij onder de indruk was en wilde het
nog wel eens zien. Terwijl Blondlot zich
gereedmaakte, verwijderde Wood stie
kem het prisma. Blondlot zag de lichte
vlek weer op de 'juiste' plaats op het
scherm, en Wood schreef later een ver
nietigend stuk in Nature. Het duurde
even voordat het Engelse blad tot in
Frankrijk doordrong en ook de Fransen
ervan overtuigd raakten dat N-stralen
niet bestonden. In 1909 gaf Blondlot zijn
hoogleraarstoel op.
Een vergelijking met Benveniste ligt
voor de hand. Blondlot liet zich te veel
leiden door zijn enthousiasme, en het
waarnemen van lichte plekken op. een
wit scherm is geep eenvoudige zaak. Hij
zag wat hij hoopte en verwachtte te zien.
Zijn reputatie was voldoende om ervoor
te zorgen dat ook andere onderzoekers
dingen zagen die er niet waren. Ook het
Franse chauvinisme, dat niet kon ver
kroppen dat de Duitser Röntgen de eer
ste was, lijkt een rol te hebben gespeeld.
Van een heel andere orde dan mislei
dende geleerden, zijn overijverige ge
leerden. Er zijn onderzoekers die er, om
wat voor reden dan ook, geen been in
zien hun theorieën te ondersteunen met
volstrekt gefingeerde gegevens. Hiervan
is de Britse psycholoog Cyril Burt het
meest notoire voorbeeld.
Burt was er van overtuigd dat intelli
gentie erfelijk was en geen verworven ei
genschap. Vanaf 1955 publiceerde hij tal
van artikelen waarin hij identieke twee
lingen vergeleek. Hij vond dat dergelijke
tweelingen steeds een vrijwel gelijk IQ
hadden, of ze nu samen opgroeiden of
apart in pleeggezinnen. Daarom, zei hij,
is intelligentie een kwestie van erfelijk
heid. Zijn inzicht werd wijd verbreid, al
weer omdat het in sommige kramen te
pas kwam.
Vreemd
Critici hadden weinig kans, totdat sir
Cyril in 1971 overleed. Zijn artikelen
kwamen toen onder ogen van Leon Ka-
min, een Amerikaanse psycholoog. Deze
zag meteen iets vreemds: allerlei belang
rijke gegevens over de kinderen ontbra
ken, en zelfs de testmethode werd niet
beschreven. Burt verwees daarvoor naar
"artikelen van mede-auteurs elders",
maar Kamin ontdekte dat die nooit wa
ren geschreven. Nog merkwaardiger was
dat alle artikelen van Burt precies dezelf
de statistieken opleverden. Men zou ver
wachten dat de overeenstemming tussen
de IQ's per onderzoek enigszins schom
melt, maar vreemd genoeg kwam Burt
steeds precies op het cijfer uit dat hij al in
1955 had vastgesteld.
Toen de bal eenmaal rolde werd het
steeds erger. Kamin meent dat Burt nim
mer enig onderzoek heeft gedaan en alles
ter plekke bedacht. De twee mede-au
teurs van zijn belangrijkste artikelen, M.
Howard en J. Conway, bleken niet te be
staan, maar onder de namen Howard en
Conway verschenen ook lovende recen
sies van Burts werk in de vakbladen.
Het verbazende hier is dat Burt niet
eerder door de mand viel. Er waren ette
lijke twijfelaars, maar sir Cyril was een
"Geef me de boter even".
"Nou, dat kun je anders ook wel wat
vriendelijker vragen".
"Net of jij altijd zo beleefd bent".
"Als het op beleefd zijn aankomt kun
jij maar beter helemaal je mond hou
den".
"Nou, krijg ik die boter nou of niet"?
"Niet van mij in ieder geval, ik ben je
slaaf niet".
"Weetje wat, je smeert die boter van je
maar in je haar" (en zonder boter belegt
de laatste spreker zijn boterham en wei
gert verongelijkt tijdens de rest van de
maaltijd ook maar een woord meer te
spreken
"Geef me de suiker even".
"Met plezier, maar dan wil ik wel dat je
dat wat beleefder vraagt".
"Hoe bedoel je"?
"Nou geef me de suiker even, is nou niet
wat je noemt"....
"Oké, oké, mag ik misschien alsjeblieft de
suiker van je?"
"Maar natuurlijk, kijkt u eens hier" (en
min of meer gekalmeerd wordt de conver
satie gedurende de rest van de maaltijd
voortgezet).
Het verschil tussen deze twee gespreks-
fragmenten is typisch voor het onder
scheid tussen een succesvolle of gelukkige
en een ongelukkige of stroeve relatie. In
het eerste fragment schieten beide ge
sprekspartners onmiddellijk in de verde
diging, zo gauw er kritiek komt. In het
tweede fragment wordt er een oprechte
poging gedaan de kritiek te begrijpen
door uitleg te vragen. Uit steeds meer on
derzoek naar partnerrelaties begint dui
delijk te worden, dat het succes van zulke
relaties in de eerste plaats afhangt van
de vaardigheid van de partners in het
communiceren, inclusief ruzie maken,
machtig man. En, zoals gezegd, zijn "ex
perimentele data" steunden een vooroor
deel; nog steeds zijn er mensen die den
ken dat bijvoorbeeld bijscholing niet
helpt omdat de deelnemers van nature
dom zijn.
In oktober 1926 schoot de Weense bio
loog Paul Kammerer zich door het
hoofd. Een maand eerder had in Nature
een stuk gestaan waaruit bleek dat de
vroedmeesterpad, waarmee hij experi
menteerde, geen zwarte voetjes kreeg
door overerving, zoals Kammerer be
weerde, maar door Oostindische inkt.
Kammerer zei dat hij het slachtoffer van
een tegenstander op zijn laboratorium
was geworden en zelf onschuldig was
aan de vervalsing.
Kammerer was een zeer enthousiast
reptielenonderzoeker hij noemde zijn
dochter Lacerta, dat is de wetenschappe
lijke naam voor hagedis en het is mo
gelijk dat hij inderdaad het slachtoffer is
geworden van ondergeschikten en van
zijn eigen geestdrift.
Op een heel andere manier werd de
Amerikaan Alexis Carrel door zijn on
dergeschikten te schande gemaakt. Hij
had, in de jaren tien van deze eeuw, een
methode gevonden om cellen van een le
vend wezen ook buiten het organisme in
leven te houden. De methode was zeer
ingewikkeld en gevoelig, en iedereen
was jaloers op zijn top-laboratorium.
In 1930 bezocht Ralph Buchsbaum dat
laboratorium terwijl Carrel op vakantie
was. Hij mocht niet naar de onsterfelijke
cellen kijken, want niemand mocht zon
der toezicht naar binnen. Buchsbaum
kon dat niet verdragen en drong net zo
lang aan bij een jonge laborante dat die
ten slotte toegaf. Buchsbaum zag de cel
len en merkte op dat ze er niet best uitza
gen. De laborante beaamde dat, maar ze
voegde er leep aan toe: "Doctor Carrel
zou het zo vreselijk vinden als we ze
kwijtraakten, daarom doen we er af en
toe wat nieuwe cellen bij".
Verklaring?
Bekend zijn ook gevallen van trouwe
amanuenses die proefdieren verwissel
den, andere injecties gaven of stoffen aan
de oplossing toevoegden om hun baas
gelukkig te maken. Dat zou heel voor
met elkaar. Met andere woorden, huwe
lijken mislukken niet omdat men te jong
is getrouwd of financiële problemen
heeft, maar omdat partners niet in staat
of niet bereid zijn met elkaar om te gaan
op een manier die zou helpen de stress
van onervarenheid of niet genoeg geld
hebben het hoofd te bieden.
Je kunt je natuurlijk afvragen of ze dat
niet doen of niet kunnen omdat ze sowie
so niet goed, bij elkaar passen. Dus dat de
slechte communicatie een gevolg is van
een verkeerde partnerkeuze, twee zulke
verschillende persoonlijkheden dat het
gewoon nooit wat kan worden. Dat zal
overigens best wel eens het geval zijn. We
tenschappelijk onderzoek zoals de stu
dies van de psycholoog Gottmann van de
universiteit van Illinois laat evenwel
zien dat zelfs mensen die in een heleboel
opzichten eikaars tegenpolen zijn in een
relatie met elkaar zeer veel meer bevredi-
ging kunnen vinden als ze de juiste com
municatievaardigheden leren.
Er zijn produktieve en destructieve
manieren om met elkaar te communice
ren of te bekvechten. Ongelukkige paren
hebben de neiging het destructieve pad te
kiezen. Een voorbeeld. Een stel heeft voor
de zomer een huisje of een caravan ge
huurd in de buurt van het strand. De
vrouw blijft door de week met de auto,
die de man toch niet nodig heeft, in het
vakantieverblijf, terwijl de man de
weekenden met de trein komt. Op een
vrijdagavond komt de trein met een flin
ke vertraging aan. De vrouw staat met de
auto aan het station te wachten. Hij stapt
in, zij leunt over om hem een kus te geven,
hij laat zich plichtmatig kussen en rea
geert verder niet, en dan begint het. De
man, laten we hem Bart noemen, zegt: "Ik
ben werkelijk erg moe Ans. Laten we ge
woon ergens een hamburger gaan halen
zichtig ook een verklaring kunnen zijn
voor de mooie resultaten van Benvenis
te.
De goochelaar James Randi, het derde
lid van het Nature-squadron, merkte op
dat de hiërarchische organisatie in Ben-
venistes laboratorium zodanig is dat de
professor altijd gelijk heeft. Deze veraf
goodt zijn naaste medewerkster, Elisa
beth Davenas, en dat is degene die altijd
de beste resultaten krijgt bij de proeven.
Hoewel hij daarover niet in Nature
schreef, merkte hij op dat Davenas haar
resultaten eerst in potlood opschreef en
ze later pas met inkt inschreef.
De cijfers stemden volgens Randi niet
altijd overeen. Van oplichting wil ook hij
echter niet spreken: hij denkt dat Daven
as de theorie voor de praktijk liet gaan en
niet ongebruikelijk aannam dat
haar waarnemingen niet correct waren
als ze niet met de verwachtingen over
eenstemden. Het kan ook zijn dat zij niet
wilde dat de verwachtingen van haar
hoogleraar beschaamd zouden worden
en dat ze daarom 'half-bewust' de cijfers
niet het belang toekende dat ze verdien
den.
Verzwegen
De grootste namen uit de wetenschap
zijn verbonden met fraude, vooral met
een dergelijk aanpassen van feiten aan
theorieèn. Newton gaf aan onbekende
grootheden (bijvoorbeeld de snelheid
van geluid in water) precies die waarden
welke zijn theorie zouden ondersteunen.
Dalton rapporteerde over experimenten
die hij volgens de moderne scheikunde
nooit gedaan kon hebben. De atoomfysi
cus en Nobelprijswinnar Niels Bohr zei,
toen hem gevraagd werd waardoor zijn
cijfers zo mooi klopten: "Omdat ik ze zo
gemaakt heb".
Robert Millikan, de ontdekker van het
elektron, kreeg een Nobelprijs dank zij
een vinding van één van zijn studenten
en dank zij het feit dat hij foute resulta
ten verzweeg. Selman Waksman streek
eveneens met de Nobel-eer dank zij een
student, Albert Schatz. Deze daagde
Waksman nog voor het gerecht om al
thans een aandeel in de octrooi-opbreng
sten te krijgen. Daarin slaagde hij, maar
hij kon zijn carrière verder wel vergeten.
en mee naar huis nemen". Ans, gekwetst
door het gebrek aan genegenheid bij de
begroeting, antwoordt: "Goh Bart, jij wil
altijd hamburgers. Ik heb van de week
niet veel uitgegeven. Omdat ik dacht,
dan kunnen wij nu ergens lekker wat uit
gebreid gaan eten".
"Ik ben niet in de stemming voor uitge
breid eten. Kijk eens naar me, ik ben er
niet op gekleed en ik plak aan alle kanten
van het zweet. Waarom kunnen we niet
gewoon ergens een hamburger meepak
ken"?
Barts irritatie neemt toe. Het gezicht
van zijn vrouw krijgt de uitdrukking die
het altijd heeft als ze zich gekwetst voelt;
Bart merkt dat wel, maar negeert het.
"Jij wil nooit ergens naartoe Bart", zegt
Ans, terwijl ze stram achter het stuur zit
en recht voor zich uitkijkt. "Het enige wat
je wil is vlug eten, naar het strand om
even te zwemmen en naar bed om te pit
ten. Het is ieder weekend hetzelfde liedje.
Ik wordt het onderhand goed zat".
"Jij word het onderhand zat"?, zegt hij
met stemverheffing". "Jij zit hier de hele
week een beetje vakantie te vieren en te
batikken of weet ik wat, terwijl ik me in
die broeierige stad een beetje uit de naad
zit te werken. Nou wordt-ie helemaal
mooi. Het minste watje zou kunnen doen
Hij emigreerde naar Zuid-Amerika. Car
lo Rubbia, die in 1984 samen met de Ne
derlander Simon van der Meer een No
belprijs kreeg, aarzelde niet zijn collega's
te misleiden, te chanteren en zwart te
maken op weg naar die ene, hoogste
prijs.
De vraag blijft, na al deze anekdotes:
komt fraude, in welke vorm dan ook,
veel voor? Kunnen wij niets meer gelo
ven van hetgeen in de ivoren torens
wordt bedacht? Uit onderzoek lijkt naar
voren te komen dat fraude in de weten
schap inderdaad aan de orde van de dag
is. Het blad New Scientist hield in 1976
een enquête met de vraag of onderzoe
kers in hun lab iets wisten van fraude,
het bijwerken van gegevens, enzovoort.
Van de 201 teruggestuurde formulieren
vermeldden er 194 gevallen van fraude.
In een ander onderzoek vroeg Leroy
Wolins aan 37 auteurs van psychologi
sche artikelen om hun ruwe, onbewerkte
data. Van de 32 die antwoordden, meld
den 21 dat die gegevens zoek, verbrand
of anderszins niet beschikbaar waren.
Negen zonden hun data, daarvan bleken
er zeven geschikt voor statistische analy
se, en van deze zeven bleken er drie zo
veel fouten te bevatten dat de conclusies
ongerechtvaardigd waren.
De meeste fraude wordt niet opge
spoord, doordat de experimenten niet
herhaald worden. Zeker in de sociale we
tenschap is het dupliceren van onder
zoek van iemand anders geen favoriete
bezigheid, maar ook in andere vakken
loopt men lang niet altijd tegen de lamp.
Toch houden de meeste deskundigen
het er op dat de wetenschap niet geheel
is aangetast. Niet alle wetenschap is top-
wetenschap, en een onzorgvuldigheid is
nog geen fraude. Echte fouten komen
toch wel aan het licht, zo zeggen zij an
ders zouden we nu niet al die smakelijke
anekdotes te vertellen hebben.
Misschien zijn onderzoekers net zo
slecht als gewone mensen. Wie vindt dat
de maatschappij gebukt gaat onder
zwartwerken, belastingontduiking en
foutparkeren, zal de wetenschap ook in
oen betreurenswaardige staat van verval
achten. Wie meent dat de meeste mensen
toch wel redelijk eerlijk zijn, kan opti
mistischer zijn.
is me de kans geven een beetje uit te rus
ten als ik hier kom".
Bij het woord 'batikken' sniert zijn
stem en bij het woord 'uit te rusten' begint
Bart heftig te gebaren.
"Je kunt wel net doen of jij de enige
bent die hier wat doet, maar wie houdt de
boel schoon hier en thuis, wie zorgt dat de
kinderen netjes op vakantie kunnen, wie
zit altijd maar in de wachtkamer tot mé
neer klaar is met zijn werk? En toevallig
batik ik niet maar ik doe aan houtsnij
den en dat is voor mij net zo belangrijk
als jouw werk voor jou en heel wat inte
ressanter".
Heel wat interessanter, hé". Bart is
nou ziedend. "Jij denkt dat domweg op
een stuk hout rammen om misvormde fi
guren te maken interessanter is dan een
zaak runnen. Je hebt je nog nooit een
bliksem voor mijn werk geïnteresseerd.
Maar dat brengt wel het brood op de
plank Ans". Bart schreeuwt nou. "Dat en
niks anders".
"Ik hoef met jou absoluut niet meer te
dineren Bart", zegt Ans, met een harde,
vlakke stem". "Blij toe", zegt Bart, ter
wijl Ans de auto start en ze in ijzig zwij
gen hun weekend tegemoet rijden.
Een 'gesprek' als dit is vrij typerend
voor de manier waarop ongelukkige pa
ren een meningsverschil hanteren. Er
heeft een uitgebreid 'over-en-weer-kla-
gen' plaats. Een keten van negatieve re
acties ontwikkelt zich. Geen van de par
tijen is bereid die te verbreken. De man
weigert te reageren op zijn vrouws stil
zwijgende signalen voor meer hartelijk
heid. of genegenheid, en beiden komen uit
de botsing met het gevoel dat "de ander
hem niet begrepen heeft". Een situatie als
deze wordt veroorzaakt door wat ge
noemd wordt: defensiviteit. Iedere per
soon is alleen bezig met het verdedigen
van zijn of haar standpunt. Ans klaagt
dat Bart nooit iets wil doen en Bart
klaagt omdat Ans zijn behoefte aan rust
niet begrijpt.
'Over-en-weer-klagen' behoort tot de
eerste van de drie stadia die in de meeste
ruzies aan te wijzen zijn. Die drie stadia
zijn het opbouwen van een agenda (wat
er gedaan of besproken moet worden
zoals in dit geval de wens van de een te
rusten en van de ander uit eten te gaan),
vervolgens discussiëren en tenslotte on
derhandelen. Ook gelukkige paren kla
gen in het stadium van agenda bouwen,
maar ze zitten niet zo vast in defensieve
houdingen dat ze niet naar elkaar kun
nen luisteren en eikaars klachten kunnen
accepteren. Terwijl Bart en Ans alleen
maar tegen elkaar kunnen klagenzou
den gelukkiger partners dingen tegen el
kaar zeggen als: "Ja ik kan zien dat je
moe bent" of "Ik weet dat je graag uit
eten wilt gaan". Of ze zouden af en toe in
stemmend kunnen knikken of 'mhm,
mhm' of 'ja, ja' kunnen zeggen als reactie
op eikaars klachten.
Zulke woordelijke of stilzwijgende we
derzijdse erkenningen, betekenen na
tuurlijk niet dat Ans niet meer graag uit
eten wil of Bart niet meer zijn hamburger
wil. Maar ze laten de ander in ieder geval
wel weten dat er, met althans een beetje
meegevoel, wordt geluisterd. Op die ma
nier ontstaat er een wederzijds geaccep
teerde agenda. In plaats van 'het is of
mijn zin of niks wat er vanavond gebeu
ren gaat'. Want dan wordt het natuurlijk
meestal ook niks.
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden